Meldingsplichtige ziekte 

Legionellose is een meldingsplichtige ziekte. Dat wil zeggen dat een arts of laboratorium die de ziekte vaststelt, dit meldt aan de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst). Een bevestiging van de diagnose in het laboratorium is wel noodzakelijk, want een longontsteking komt vaak voor, maar dit wordt meestal veroorzaakt door een andere ziekteverwekker. Alleen een laboratoriumtest kan bevestigen dat het om een legionella-infectie gaat.

Bronopsporing

De GGD gaat voor iedere gemelde patiënt na wat mogelijke besmettingsbronnen kunnen zijn. Alle omgevingsbronnen waaraan de patiënt tijdens de incubatietijd was blootgesteld, worden in kaart gebracht. Dit noemt men bronopsporing. Bij een deel van de mogelijke omgevingsbronnen worden ook watermonsters genomen (bronbemonstering). Dit gebeurt als er meerdere patiënten aan dezelfde bron zijn blootgesteld. Hierbij worden niet alleen de prioritaire installaties bemonsterd. Ook bij niet-prioritaire installaties worden dan watermonsters genomen. Gedurende een aantal jaar werden in Nederland alle mogelijke bronnen van patiënten bemonsterd, tegenwoordig is dit beperkt tot een selectie.

Een patiënt is meestal blootgesteld geweest aan meerdere mogelijke omgevingsbronnen (locaties). Het is dan nog niet duidelijk wat de werkelijke besmettingsbron was. Daarom worden deze locaties sinds 2002 in een landelijke database geregistreerd. Op die manier worden locaties opgespoord die vaker genoemd worden. Soms hebben twee of meer patiënten dezelfde locatie bezocht. Dat kan toeval zijn, zeker bij een veelbezochte locatie. Maar het kan ook een aanwijzing zijn dat het om de besmettingsbron gaat. Daarom wordt ook in dat geval de bron nader onderzocht.

Hoe weet je of de bron gevonden is?

Om erachter te komen of men de bron heeft gevonden vergelijkt men de legionellabacterie die men in het water vindt met het type bacterie dat bij de patiënt is gevonden. Er zijn namelijk veel verschillende types legionellabacteriën, die lang niet allemaal even gevaarlijk zijn. Pas als de bacterie in de bron (locatie) en de bacterie die bij de patiënt gevonden werd identiek zijn, weet je dat je de waarschijnlijke bron hebt gevonden. Voor de meeste patiënten lukt het echter niet om met zekerheid vast te stellen wat de besmettingsbron was.

Blootstelling leidt niet altijd tot ziekte

Blootstelling aan legionellabacteriën leidt lang niet altijd tot ziekte. In onderzoek waarin met kijkt naar afweerstoffen tegen Legionella in de gezonde bevolking heeft tussen de 2 en 20% afweerstoffen tegen legionella. Blijkbaar worden mensen blootgesteld aan Legionella zonder (ernstig) ziek te worden. Zelfs bij grote uitbraken waarbij sprake is van een relatief gevaarlijke type legionella in de besmettingsbron wordt niet iedereen die is blootgesteld daadwerkelijk ziek. Dit percentage ligt meestal tussen de 0,1% en 5% van de blootgestelde mensen. Jaarlijks ontvangt de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT Inspectie Leefomgeving en Transport (Inspectie Leefomgeving en Transport)) vele meldingen van locaties waar legionella in het water is aangetroffen zonder dat er bij die locatie mensen ziek zijn geworden.

Legionellapreventie: onderscheid prioritaire locaties en niet-prioritaire locaties

In de Nederlandse regelgeving is vastgelegd dat bepaalde locaties aan legionellapreventie moeten doen. Dit worden de prioritaire installaties genoemd. Dit zijn bijvoorbeeld de drinkwaterinstallaties van zorginstellingen, hotels, zwembaden en sauna’s. Na de grote uitbraak van legionellose in 1999 werd een beleid ingesteld waarbij alle openbare locaties aan legionellapreventie moesten doen. Dit is inmiddels aangepast. Door jarenlange bronopsporing is meer inzicht ontstaan in de meest voorkomende besmettingsbronnen van patiënten. Hieruit blijkt dat er bij bepaalde locaties vaker mensen ziek worden en bij andere locaties vrijwel nooit. Dat inzicht is aangevuld met internationale bekende onderzoeken

De locaties die vaak als bevestigde bron gevonden zijn hebben dikwijls als kenmerk dat er veel kwetsbare (vatbare) mensen komen, zoals bijvoorbeeld het geval is bij ziekenhuizen. Locaties die voornamelijk bezocht worden door jongere, relatief gezonde mensen, zoals bijvoorbeeld scholen, kunnen zelden of nooit gerelateerd worden aan een bevestigde patiënt met legionellalongontsteking.
Op basis hiervan is een risicoschatting gemaakt die heeft geleid tot een indeling in prioritaire locaties, waar men aan legionellapreventie moet doen, en niet prioritaire locaties, waar legionellapreventie niet noodzakelijk is.

We geven enkele voorbeelden.
Sportlocaties worden door veel Nederlanders bezocht. Ook door sporters op leeftijd. De GGD vraagt voor de bronopsporing aan iedere patiënt waar men de afgelopen 2 weken is geweest. Je verwacht die sportlocaties daarom, op basis van toeval, regelmatig terug te vinden bij de locaties waaraan patiënten werden blootgesteld. Toch worden sportlocaties niet vaak genoemd als bezochte locatie. Minder dan 3% van alle genoemde locaties was een sportlocatie. Bovendien kon in een periode van 10 jaar geen sportlocatie als bevestigde bron van een sporter worden aangetoond.
Sauna’s worden daarentegen wel relatief vaak genoemd, en deze zijn na bemonstering ook herhaaldelijk als besmettingsbron bevestigd. Mogelijk speelt de continue verneveling bij de locatie een rol. Ook verblijfsaccommodaties worden vaak genoemd en zijn ook regelmatig bevestigd als bron. Elders overnachten blijkt een risicofactor te zijn.

Risicoschatting

Het is bekend dat de meeste mensen die aan legionella worden blootgesteld niet ziek worden.
Voor het maken van een risicoschatting spelen blijkbaar meer factoren een rol dan alleen de aanwezigheid van legionella bacteriën in het water. Om die reden is er bij de indeling voor locaties waar legionellapreventie wenselijk is, ook gekeken naar andere factoren, zoals hoe vaak ziektegevallen voorkomen bij een locatie (casuïstiek). de mate van blootstelling van een kwetsbare populatie, continue verneveling, tijdelijke overnachting, en tijdelijk aangelegde drinkwaterinstallaties. Op basis van de aanwezige risico’s is vervolgens een indeling gemaakt van locaties waar legionella preventie wenselijk is. In de wetgeving is deze indeling overgenomen als prioritaire locaties. Bij de overige locaties (niet-prioritair) kan ook legionella in de waterleiding voorkomen, maar daar lijkt het risico op ziektegevallen zeer gering.