In de Europese Unie mogen geen voedingsmiddelen met voedseladditief titaniumdioxide (E 171) meer op de markt worden gebracht. Volgens de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA (Europese Voedselveiligheidsautoriteit)) is het niet zeker of het gebruik in voedsel veilig is. Maar Health Canada heeft geen zorgen over de veiligheid van deze witte kleurstof in voedsel. Waar komt dit verschil vandaan? Kan meer inzicht in het mechanisme van de effecten van titaniumdioxide helpen bij het bepalen of E 171 veilig is?
Op 14 januari 2022 verbood de Europese Commissie E 171. Na een overgangsperiode mogen er nu geen voedingsmiddelen meer worden verkocht waar E 171 in zit. Dit volgde op de conclusie van EFSA dat het niet zeker is of het gebruik van E 171 in voedsel veilig is. EFSA (Europese Voedselveiligheidsautoriteit) geeft als de belangrijkste reden hiervoor dat EFSA niet kan uitsluiten dat E 171 genotoxisch is. E 171 kan dus mogelijk het DNA (deoxyribonucleic acid) in cellen kan beschadigen.
Als een reactie bracht Health Canada ook een opinie uit over het voedseladditief. Health Canada is een deel van het Canadese ministerie voor gezondheid. Volgens Health Canada is er geen overtuigend bewijs dat de veiligheid van dit voedseladditief reden geeft tot zorg.
Wel of geen studies met alleen maar nanodeeltjes
Voedselproducenten gebruiken titaniumdioxide vaak om een witte kleur te krijgen. Hiervoor moet het voedseladditief bestaan uit deeltjes van ongeveer 200 tot 300 nanometer groot. Maar bij het maken ervan ontstaan ook deeltjes die kleiner zijn dan 100 nanometer. Zulke kleine deeltjes noemen we nanodeeltjes. Tot ongeveer 50 procent van het aantal deeltjes in de kleurstof zijn zulke nanodeeltjes.
Een groot verschil tussen de opinies in de EU (Europese Unie) en Canada ligt in de gebruikte studies. Health Canada sluit studies met alleen titaniumdioxide nanodeeltjes uit van de beoordeling. Vooral de laatste jaren zijn hier veel studies naar gedaan.
Vaak zijn die verkennender opgezet dan de standaardstudies naar de mogelijke schadelijkheid van stoffen. Daardoor zijn de resultaten niet altijd duidelijk of kunnen er niet meteen conclusies aan worden verbonden. Wel kunnen deze studies specifiek aandacht geven aan nieuwe wetenschappelijke inzichten.
Inzicht in het mechanisme door overzicht
Meer kennis over het mechanisme van titaniumdioxide in het lichaam is daarom nodig. Om die te krijgen hebben Portugese wetenschappers in 2022 een systematisch overzicht gemaakt. Zij beschrijven hierin de effecten die titaniumdioxide deeltjes kunnen hebben. Het doel van dat overzicht was om een Adverse Outcome Pathway (AOP) op te stellen.
AOP’s kunnen meer inzicht geven in mechanismen in het lichaam na een blootstelling aan een stof. Ze doen dat door opeenvolgende stapjes in het mechanisme te beschrijven. Gegevens uit verschillende studies met cellen of uit dierproeven kunnen onderzoekers gebruiken om die stapjes in te vullen.
De opgestelde AOP beschrijft de effecten nadat titaniumdioxide nanodeeltjes zijn ingeslikt. Daardoor geeft de AOP meer inzicht in mogelijke effecten van het gebruik als voedseladditief door de mens. Ook laat het zien waar kennishiaten zijn. Bij verschillende stapjes van het mechanisme lijken titaniumdioxide deeltjes effecten te kunnen veroorzaken na het inslikken.
Wat vindt het RIVM?
Risicobeoordeling maken keuzes in het omgaan met onzekerheden. Onzekerheden kunnen ervoor zorgen dat het ‘onzeker is of het gebruik veilig is’, zoals EFSA concludeert over E171. Of ze leiden tot Canada’s conclusie dat er ‘onvoldoende bewijs voor zorg is’. Ook weegt Health Canada de informatie uit studies naar de mogelijke schadelijke effecten van titaniumdioxide anders dan EFSA.
Zijn studies met voer representatiever?
Health Canada sluit niet alleen studies met alleen titaniumdioxide nanodeeltjes uit. Ze kijkt ook anders naar studies die met het voedseladditief zijn uitgevoerd. Canada vindt dierstudies waarin titaniumdioxide door het voer is gemengd belangrijker. Deze ziet Canada als representatiever voor het gebruik van titaniumdioxide als voedseladditief. En precies deze studies laten meestal zien dat titaniumdioxide veilig is.
Daarom is er volgens Health Canada onvoldoende bewijs dat het voedseladditief veranderingen in het DNA of kanker kan veroorzaken. Of dat het andere schadelijke effecten op de gezondheid heeft. EFSA ziet vooral onzekerheid in deze studies. EFSA ziet dat de titaniumdioxide deeltjes hier sterk samengeklonterd lijken te zijn. Dat is niet zo in ons voedsel. Door dat samenklonteren zou het lichaam minder deeltjes kunnen opnemen.
Het RIVM vindt dat het effect van samenklonteren beter moet worden onderzocht. Meer onderzoek is ook nodig voor inzicht in het effect van voer op de opname van titaniumdioxide.
Hoe kunnen AOP’s helpen?
De informatie uit AOP’s kan helpen in de onderbouwing van beleidsbeslissingen. Ook kan dit tot gericht onderzoek leiden naar de schadelijkheid of veiligheid van titaniumdioxide. De AOP van de Portugese wetenschappers is vergelijkbaar met AOP’s die het RIVM eerder voor titaniumdioxide heeft gemaakt. Maar de AOP van de Portugezen is uitgebreider en gebruikt veel nieuwe informatie.
Over het algemeen steunt dit nieuwe systematische overzicht het Europese verbod van het gebruik van titaniumdioxide in voedsel. Maar de AOP geeft geen inzicht in effecten van samenklonteren of over de opname. Hopelijk helpen nieuwe, gerichte studies en systematisch overzicht om over niet al te lange tijd tot consensus over schadelijkheid van titaniumdioxide te komen.
Meer weten over de effecten van titaniumdioxide (E 171) in voedsel? Bezoek ook de RIVM webpagina over dit onderwerp.