Het RIVM doet onderzoek naar de mogelijke relatie tussen het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en de ziekte van Parkinson. Dit doet het RIVM omdat er in de samenleving veel zorgen over zijn. Hieronder vindt u informatie over het onderzoek SPARK (Strategies for regulatory assessment of Parkinson’s disease). Dit onderzoek is eind 2024 gestart en loopt tot eind juni 2029. 

Aanleiding voor het onderzoek

In 2021 concludeerde het RIVM op basis van onderzoek dat er mogelijk een verband is tussen de blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen en het ontstaan van neurodegeneratieve ziekten, zoals Parkinson. Parkinson ontstaat doordat er bepaalde cellen van het zenuwstelsel in de loop van de jaren afsterven.

De Europese Verordening gewasbeschermingsmiddelen stelt dat een middel pas op de markt mag komen als het veilig is voor mens, dier en milieu. Het RIVM heeft uit onderzoek geconcludeerd dat er op basis van de huidige toelatingseisen niet goed kan worden vastgesteld of er een relatie is tussen gewasbeschermingsmiddelen en Parkinson.  Dit betekent dat de huidige toelatingseisen niet in staat zijn om neurodegeneratieve effecten op te sporen. Het is daarom belangrijk dat de testmethodes en huidige toelatingseisen voor gewasbeschermingsmiddelen verbeterd worden.

Wat is het doel van het SPARK-onderzoek?

Het SPARK-onderzoek heeft als doel testmethodes te ontwikkelen, om de mogelijke relatie tussen gewasbeschermingsmiddelen en de ziekte van Parkinson te kunnen onderzoeken.

Wat gebeurt er met de resultaten van SPARK?

De resultaten kunnen toegepast worden bij de toelating van gewasbeschermingsmiddelen binnen de EU Europese Unie (Europese Unie). Ook kunnen ze worden gebruikt voor de ontwikkeling van testmethodes om ook een mogelijke relatie tussen andere chemische stoffen en de ziekte van Parkinson te onderzoeken.

Uitvoering van het onderzoek

Het SPARK-project onderzoekt met twee manieren hoe de mogelijke effecten van actieve stoffen in gewasbeschermingsmiddelen op de ziekte van Parkinson kunnen worden vastgesteld. 

De eerste manier is via aanpassing van de huidige, door de wet verplichte proefdierstudies voor veiligheidsbeoordeling. In het onderzoek wordt gekeken of uit deze dierstudie extra informatie kan worden verkregen om te voorspellen of een chemische stof Parkinson kan veroorzaken. 

De tweede manier is via het ontwikkelen van een combinatie van vernieuwende, zoveel mogelijk proefdiervrije testmethodes. Dit zijn bijvoorbeeld computermodellen en celkweken. De testmethodes moeten in staat zijn om betrouwbaar te voorspellen of een chemische stof Parkinson zou kunnen veroorzaken in de mens. Beide manieren dragen bij aan de vervanging, vermindering en verfijning van dierproeven.

Beide manieren worden in de praktijk getest met een aantal chemische stoffen, inclusief gewasbeschermingsmiddelen. Het is de bedoeling dat met deze testmethodes zowel voor bestaande (toegelaten) als nieuwe gewasbeschermingsmiddelen onderzocht kan worden of ze bijdragen aan het optreden van de ziekte van Parkinson. En zo ja, op welke manier dan precies. Deze informatie kan dan gebruikt worden voor besluitvorming over toelating van deze chemische stoffen op de markt. 

Samenwerking 

Het RIVM wint advies in bij externe experts uit binnen- en buitenland, waaronder neurotoxicologen, pathologen, overheidsinstanties, toelatingsautoriteiten voor gewasbeschermingsmiddelen en artsen gespecialiseerd in de ziekte van Parkinson. Deze experts komen samen in een wetenschappelijke adviesraad. 

Wat is de looptijd van het SPARK-onderzoek?

Het onderzoek is eind 2024 gestart en wordt naar verwachting afgerond in 2029.