Belangrijk bij interpretatie van de resultaten van dit onderzoek
  • De resultaten komen uit een cohort studie, dat betekent dat we mensen volgen over tijd. Sommige mensen stoppen, anderen blijven meedoen, anderen stromen later in. Dit type onderzoek is geschikt om patronen over tijd te bestuderen (‘er is een toename in vertrouwen van 15 procentpunt’) en vergelijkingen te maken binnen personen (‘Draaglak voor 1,5 meter afstand houden is 5 procentpunt lager dan voor regelmatig handen wassen’).
  • Het cohort is demografisch niet representatief voor de Nederlandse bevolking (zie toelichting). Cijfers op één tijdstip, zoals ‘de vaccinatiegraad’ in juli 2021, kunnen afwijken van onderzoeken die op dat moment een representatief sample werven en wegen. We beoordelen deze afwijkingen elke ronde tov de cijfers op het Coronadashboard en die blijken beperkt (0 - 10 procentpunt). Waar deze verschillen duidelijk aanwezig zijn, geven we dit aan op de website.

Waarom wel of niet naleven van de gedragsregels?

In de periode tussen meetronde 12 en 13 zijn een aantal coronamaatregelen versoepeld. De belangrijkste versoepelingen waren: reizen naar het buitenland was weer mogelijk, verruiming van de openingstijden van horeca (van 6:00 tot 20:00 uur) en het aantal bezoekers thuis ontvangen van twee naar vier personen, binnensporten was weer mogelijk, en de binnenzwembaden, bibliotheken, dierentuinen, musea, pretparken en muziek- en dansscholen gingen weer open. De veranderingen in geldende maatregelen zijn terug te vinden in de tijdlijn van maatregelen voor bestrijding COVID-19.

Het wel of niet naleven van de gedragsregels kan verschillende redenen hebben. In dit onderzoek zijn aan de deelnemers over een aantal van deze mogelijke redenen vragen gesteld.

Meetrondes

Ronde 1: 17-24 april 2020 | Ronde 2: 7-12 mei | Ronde 3: 27 mei - 1 juni | Ronde 4: 17-21 juni | Ronde 5: 8-12 juli | Ronde 6: 19-23 augustus | Ronde 7: 30 september - 4 oktober | Ronde 8: 11-15 november | Ronde 9: 30 december 2020 - 3 januari 2021 | Ronde 10: 10-14 februari | Ronde 11: 24-28 maart | Ronde 12: 5-9 mei | Ronde 13: 16-20 juni.

Inschatting kans en ernst van een besmetting

Aan de deelnemers van het onderzoek is gevraagd hoe groot zij de kans inschatten zelf besmet te raken met het coronavirus of anderen ermee te besmetten. Ook is gevraagd hoe erg ze dat dan zouden vinden.

Van de deelnemers geeft 4% aan het (zeer) waarschijnlijk te vinden dat ze de komende maanden besmet zullen raken. Bijna twee derde (62%) vindt dit juist (zeer) onwaarschijnlijk. Ruim de helft (54%) van de deelnemers vindt het (heel) erg als ze zelf besmet zouden raken en bijna 90% vindt het (heel) erg als zij anderen zouden besmetten.

Er is verschil tussen deelnemers die gevaccineerd zijn en die niet gevaccineerd zijn. Onder de gevaccineerden vindt een lager percentage (3%) het (zeer) waarschijnlijk dat zij in de komende maanden besmet zullen raken dan onder de niet gevaccineerden (8%, cijfers niet in figuur). Ook de groep die het (zeer) waarschijnlijk vindt om anderen te besmetten als ze zelf besmet zouden zijn, is kleiner onder de gevaccineerden: 37% tegenover 40% van de niet-gevaccineerden (cijfers niet in figuur).

Verandering in inschatting kans en ernst besmetting

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. Het percentage deelnemers dat het (zeer) waarschijnlijk vindt dat zij besmet raken, is meer dan gehalveerd (nu 4%) ten opzichte van de vorige ronde (10%). Zo laag is dit percentage nog niet geweest. Het percentage dat het (heel) erg vindt om besmet te raken, is sinds ronde 7 met 9 procentpunt gedaald naar het niveau van ronde 13.

Het percentage deelnemers dat het (zeer) waarschijnlijk vindt om anderen te besmetten, is gedaald naar 37% en is daarmee lager dan in alle eerdere meetrondes. Het percentage deelnemers dat het (heel) erg vindt om anderen te besmetten blijft stabiel (rond de 90% bij alle meetrondes).

Ook in veranderingen over de tijd is er een verschil tussen deelnemers die gevaccineerd zijn en deelnemers die niet gevaccineerd zijn. Onder de niet-gevaccineerde deelnemers is het percentage dat het (zeer) waarschijnlijk vindt dat zij besmet raken met 7 procentpunt afgenomen (van 15% naar 8%). Dit percentage is gelijk gebleven onder de gevaccineerde deelnemers. Het percentage dat de kans om anderen te besmetten (zeer) waarschijnlijk acht, is onder de gevaccineerde deelnemers sinds de vorige meetronde ongeveer gelijk gebleven (rond 36%). Onder deelnemers die niet gevaccineerd zijn, is dit percentage  met 6 procentpunt afgenomen (van 47% naar 41%, cijfers niet in figuur).

De gevoelsmatige dreiging

Aan de deelnemers van het onderzoek zijn stellingen voorgelegd over de mate waarin het virus hen emotioneel beïnvloedt. 40% van de deelnemers geeft aan dat zij ervaren dat het virus zich (heel) snel verspreidt. 30% van de deelnemers ervaart het coronavirus als (heel) dichtbij en 26% maakt zich er (veel) zorgen over. Voor de overige stellingen geldt dat 22% er (bijna) de hele tijd aan denkt, 21% er (heel) erg bang voor is, 21% er een hulpeloos gevoel van krijgt, en 18% (veel) stress ervaart.

Verandering in het gevoel van dreiging

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. Vanaf de eerste tot en met de vijfde meetronde (april t/m juli 2020) was er een afname in de gevoelsmatige dreiging van het coronavirus. Vanaf ronde 6 (augustus 2020) namen de percentages weer toe met een piek bij ronde 9 (december 2020), vooral voor de gevoelsmatige snelheid waarmee het virus zich verspreidde. Van ronde 10 tot en met 12 was de gevoelsmatige dreiging min of meer stabiel. In meetronde 13 is de gevoelsmatige dreiging van het coronavirus afgenomen. De grootste afname is te zien bij het gevoel hoe snel het virus zich verspreidt (afname van 25 procentpunt) en hoe dichtbij het virus is (afname van 24 procentpunt).

Overtuiging hoe goed de gedragsregels helpen

Aan de deelnemers is gevraagd hoe goed volgens hen de gedragsregels helpen om het virus tegen te gaan. Bij de meeste gedragsregels geeft een meerderheid aan dat deze regels volgens hen (heel) veel helpen. De gedragsregels die volgens relatief de meeste deelnemers helpen zijn: thuisblijven bij verkoudheidsklachten van huisgenoten met koorts en/of benauwdheid (89%), drukte vermijden (86%), thuisblijven bij verkoudheidsklachten (85%) en geen handen schudden (84%). De gedragsregel waarvan relatief het laagste percentage deelnemers denkt dat het (heel) veel helpt is thuis maximaal vier bezoekers ontvangen (46%). Deze maatregel is na de invulperiode van de vragenlijst losgelaten.

Verandering in overtuiging hoe goed de gedragsregels helpen

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. Ten opzichte van de vorige meetronde is voor bijna alle gedragsregels het percentage deelnemers dat denkt dat deze gedragsregels (heel) veel helpen ongeveer gelijk gebleven of iets afgenomen. De grootste afname (9 procentpunt) is te zien in het percentage deelnemers dat denkt dat het dragen van mondkapjes in publieke binnenruimtes (heel) veel helpt.

Over alle meetrondes bekeken heeft het percentage deelnemers dat denkt dat het dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer (heel) veel helpt de grootste verandering doorgemaakt met een stijging van 29 procentpunt tussen meetronde 4 en 11. Sinds meetronde 11 is dit percentage weer licht afgenomen van 65% naar 62% in ronde 13. Daarnaast is een grote stijging te zien voor de gedragsregel om mondkapjes te dragen in de publieke binnenruimtes (stijging van 16 procentpunt tussen ronde 7 en 11). Sinds meetronde 11 is ook dit percentage weer afgenomen van 60% naar 50% in ronde 13. 

Moeilijk of makkelijk?

Aan de deelnemers van het onderzoek is gevraagd hoe moeilijk of makkelijk zij het vinden om zich aan de gedragsregels te houden. Voor de meeste gedragsregels geldt dat een meerderheid van de deelnemers het (heel) makkelijk vindt om zich eraan te houden. Voor het niet schudden van handen is het percentage deelnemers dat dit (heel) makkelijk vindt het hoogst (89%). Het hoesten of niezen in de elleboog vindt 80% van de deelnemers (heel) makkelijk. Het percentage deelnemers dat het (heel) makkelijk vindt om 1,5 meter afstand te houden is het laagst (47%).

Verandering in hoe makkelijk het opvolgen van gedragsregels is

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. Voor bijna alle gedragsregels geldt dat het percentage deelnemers dat deze (heel) makkelijk vindt op te volgen (iets) is afgenomen ten opzichte van de vorige meetronde. Dit geldt niet voor het percentage deelnemers dat het (heel) makkelijk vindt om het maximale toegestane aantal bezoekers te ontvangen; dat is met 10 procentpunt toegenomen. Deze gedragsregel is eind mei versoepeld: het maximum aantal bezoekers dat men mocht ontvangen is toen verruimd van twee naar vier. De grootste afname ten opzichte van de vorige meetronde is te zien in het percentage deelnemers dat het (heel) makkelijk vindt om een mondkapje te dragen in publieke binnenruimtes (daling van 8 procentpunt).

1,5 meter afstand houden: moeilijk of makkelijk?

Aan de deelnemers van het onderzoek is gevraagd hoe moeilijk of makkelijk zij het vinden om 1,5 meter afstand te houden in verschillende situaties. Voor een minderheid van de situaties geldt dat deelnemers het (heel) makkelijk vinden om 1,5 meter afstand te houden. Het percentage deelnemers dat het (heel) makkelijk vindt om buiten 1,5 meter afstand te houden (frisse neus halen, rondje fietsen, hond uitlaten) is veruit het hoogst (84%). Op een feestje is het percentage deelnemers dat het (heel) makkelijk vindt om 1,5 meter afstand te houden het laagst (23%). Naar een culturele instelling gaan is sinds mei weer mogelijk; 51% van de deelnemers vindt het (heel) makkelijk om daar 1,5 meter afstand te houden.

Wat zien de deelnemers mensen in hun omgeving doen?

Gedrag kan beïnvloed worden door mensen in de naaste omgeving. Wat zien de deelnemers in hun eigen omgeving gebeuren? Veel deelnemers zien dat mensen in hun omgeving geen handen schudden (90%), mondkapjes dragen in het openbaar vervoer (86%) en in publieke binnenruimtes (84%). Gedragsregels die deelnemers anderen in hun omgeving het minst zien opvolgen zijn regelmatig de handen 20 seconden wassen (40%) en maximaal vier bezoekers thuis ontvangen (45%).

Verandering in wat deelnemers mensen in hun omgeving zien doen

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. Voor de meeste gedragsregels is ten opzichte van de vorige meetronde een (lichte) afname te zien in het percentage deelnemers dat mensen in hun omgeving zich aan deze regels ziet houden. De grootste afname ten opzichte van de vorige meetronde is te zien bij het dragen van mondkapjes in publieke binnenruimtes, het houden van 1,5 meter afstand, en het vermijden van drukte (alle drie een afname van 5 procentpunt). Het percentage deelnemers dat mensen in hun omgeving zich ziet houden aan het maximum aantal te ontvangen bezoekers is licht toegenomen met 4 procentpunt. Het maximum aantal bezoekers was tijdens deze meetronde 4, in meetronde 12 was het maximum nog 2 bezoekers.

Ten opzichte van de eerste meetronde waarin dit gemeten werd (meetronde 2, mei 2020), is er vooral een daling in het percentage deelnemers dat in zijn omgeving ziet dat mensen zoveel mogelijk thuiswerken (afname van 22 procentpunt). Ook voor de gedragsregel om regelmatig de handen te wassen is een relatief grote afname (19 procentpunt) te zien ten opzichte van de eerste meetronde waarin dit gemeten werd (meetronde 1, april 2020).
Het percentage deelnemers dat in de omgeving ziet dat mensen een mondkapje dragen, zowel in het openbaar vervoer als in publieke binnenruimtes, kende een piek bij ronde 9 en 10 (december 2020 en februari 2021). Sindsdien is voor mondkapjes in het openbaar vervoer het percentage gelijk gebleven en voor mondkapjes in publieke ruimtes met 7 procentpunt gedaald.