Belangrijk bij interpretatie van de resultaten van dit onderzoek
  • De resultaten komen uit een cohort studie, dat betekent dat we mensen volgen over tijd. Sommige mensen stoppen, anderen blijven meedoen, anderen stromen later in. Dit type onderzoek is geschikt om patronen over tijd te bestuderen (‘er is een toename in vertrouwen van 15 procentpunt’) en vergelijkingen te maken binnen personen (‘Draaglak voor 1,5 meter afstand houden is 5 procentpunt lager dan voor regelmatig handen wassen’).
  • Het cohort is demografisch niet representatief voor de Nederlandse bevolking (zie toelichting). Cijfers op één tijdstip, zoals ‘de vaccinatiegraad’ in juli 2021, kunnen afwijken van onderzoeken die op dat moment een representatief sample werven en wegen. We beoordelen deze afwijkingen elke ronde tov de cijfers op het Coronadashboard en die blijken beperkt (0 - 10 procentpunt). Waar deze verschillen duidelijk aanwezig zijn, geven we dit aan op de website.

Lukt het mensen om de gedragsregels toe te passen?

Sinds half maart 2020 gelden in ons land diverse gedragsregels die erop gericht zijn om verspreiding van het coronavirus te bestrijden. De gedragsregels zijn gericht op het beperken van het aantal contacten (bijvoorbeeld thuiswerken) en het beperken van het risico op besmetting per contactmoment (bijvoorbeeld 1,5 meter afstand houden en de hygiënemaatregelen). Echter, de huidige situatie vraagt ook veel van mensen: de maatregelen beperken onze vrijheid en mogelijkheden. Dit kan impact hebben op onze mentale, fysieke, en sociale gezondheid. En op de verwachting hoe lang mensen de maatregelen steunen. Deze inzichten helpen de overheid om burgers beter te kunnen ondersteunen en informeren om de gedragsregels te blijven naleven.

Let op: de vragenlijst is afgenomen tussen 16 en 20 juni. Sommige vragen gaan over het gedrag van deelnemers in de week voor het invullen van de vragenlijst. Andere vragen gaan over een periode van 6 weken voorafgaand aan het invullen van de vragenlijst. Voor elk onderwerp wordt aangegeven over welke periode de vragen zijn gesteld. In de periode tussen meetronde 12 en 13 is een aantal coronamaatregelen versoepeld. De belangrijkste versoepelingen worden hier opgesomd. Reizen naar het buitenland was weer mogelijk, de openingstijden van de horeca werden verruimd (van 6:00 tot 22:00 uur), het aantal bezoekers dat men thuis mag ontvangen ging van twee naar vier personen, binnensporten was weer mogelijk, en de binnenzwembaden, bibliotheken, dierentuinen, musea, pretparken en muziek- en dansscholen gingen weer open. De veranderingen in geldende maatregelen zijn terug te vinden in de tijdlijn van maatregelen voor bestrijding COVID-19.

Meetrondes

Ronde 1: 17-24 april 2020 | Ronde 2: 7-12 mei | Ronde 3: 27 mei - 1 juni | Ronde 4: 17-21 juni | Ronde 5: 8-12 juli | Ronde 6: 19-23 augustus | Ronde 7: 30 september - 4 oktober | Ronde 8: 11-15 november | Ronde 9: 30 december 2020 - 3 januari 2021 | Ronde 10: 10-14 februari | Ronde 11: 24-28 maart | Ronde 12: 5-9 mei | Ronde 13: 16-20 juni. 

Houden aan gedragsregels

Het gedragsonderzoek van meetronde 13 laat zien dat de meeste hygiënemaatregelen nog altijd goed worden nageleefd. Deelnemers geven aan dat zij in 97% van de gevallen in de week voorafgaand aan het onderzoek geen handen hebben geschud, 83% droeg een mondkapje in de publieke binnenruimte en 98% deed dat in het openbaar vervoer. Wanneer het nodig was om handen te wassen, deden de deelnemers dat in 75% van de situaties. Als deelnemers moesten hoesten of niezen, deden zij dat in 70% van de gevallen in de elleboog.

De deelnemers die thuis kunnen werken, werken gemiddeld 63% van hun werkuren thuis. Van de deelnemers die op het moment van invullen of in de 6 weken daarvoor klachten hadden (die waarschijnlijk niet door een onderliggende aandoening komen), heeft 53% zich laten testen op het coronavirus. 50% van de deelnemers met klachten die waarschijnlijk niet komen door een onderliggende aandoening bleef thuis. Verderop op deze pagina staat meer informatie over quarantaine en testen in verschillende situaties.

Als we kijken naar maatregelen die het aantal contacten tussen mensen zouden moeten beperken, geeft 90% van de deelnemers aan in de afgelopen week geen bezoek of niet meer dan vier bezoekers tegelijk thuis te hebben ontvangen. Tijdens de uitvraag periode gold nog een maximum aantal van vier bezoekers thuis ontvangen, deze maatregel is inmiddels losgelaten.

Veranderingen in het houden aan de gedragsregels

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. De naleving van de hygiënemaatregel handen wassen is ten opzichte van de vorige meetronde ongeveer gelijk gebleven. Het percentage deelnemers dat een mondkapje droeg in publieke binnenruimtes is sinds de vorige meetronde met 7 procentpunt afgenomen. Voor het dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer geldt deze daling niet, dit percentage blijft stabiel hoog. Het percentage deelnemers dat drukke plekken vermijdt (of omkeert bij een te drukke situatie) is met 4 procentpunt licht gedaald.

Sinds de coronamaatregelen voor het eerst ingingen is het geadviseerde maximum aantal bezoekers thuis een aantal keer aangepast. In meetrondes 7 (september/oktober 2020) en 8 (november 2020) was het advies om maximaal twee bezoekers te ontvangen, en in ronde 9 (december 2020/januari 2021) was dit tijdelijk drie vanwege de kerstdagen. In deze rondes zagen we dat het advies door bijna iedereen werd opgevolgd (95-99%). Tijdens rondes 10 (februari 2021) en 11 (maart 2021) gold een maximum van één bezoeker. In deze rondes daalde het percentage dat zich aan het advies hield sterk: met 13 procentpunt in ronde 10 en nog eens 9 procentpunt in ronde 11. Tijdens ronde 12 gold een advies van maximaal twee bezoekers. Hiermee steeg het percentage deelnemers dat zich aan het advies hield met 17 procentpunt ten opzichte van ronde 11. Tijdens de huidige meetronde gold het advies van maximaal vier bezoekers. Het percentage mensen dat zich aan dit advies houdt is vergelijkbaar met de vorige ronde. Het percentage deelnemers met klachten dat thuisbleef is sinds de vorige meetronde met 5 procentpunt gedaald. Het percentage dat zich liet testen bij klachten niet door een onderliggende aandoening nam flink af, met 14 procentpunt.

Meer inzicht in naleving

Testen

Het advies om te testen op het coronavirus geldt in verschillende situaties. Daarnaast zijn er verschillende manieren om te testen op het coronavirus. Van de deelnemers heeft 16% zich in de afgelopen 6 weken laten testen. Van hen deed 32% dat meer dan één keer. 10% heeft zich laten testen voor toegang. Daarnaast heeft 17% een zelftest gedaan, zie voor verdere toelichting onder “zelftesten”.

Als je klachten hebt die horen bij het coronavirus, is het advies om je te laten testen bij de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst). Van de mensen die hebben deelgenomen aan meetronde 13, heeft 24% klachten of in de afgelopen 6 weken klachten gehad die kunnen wijzen op een besmetting met het coronavirus. Dit percentage is gedaald ten opzichte van de vorige meetronde, toen was dit 30%. Van deze mensen heeft 35% zich laten testen. 68% heeft zich bovendien binnen 2 dagen na aanvang van de klachten laten testen en 85% binnen 4 dagen. Van de deelnemers met klachten geeft deze ronde 62% aan dat deze klachten (waarschijnlijk) komen door een onderliggende aandoening, van hen heeft 24% zich laten testen. 38% heeft klachten die (waarschijnlijk) niet door een onderliggende aandoening komen. Van hen heeft 53% zich laten testen. Bovenstaande percentages kunnen een overschatting zijn (van maximaal 5 procentpunt) van het aantal deelnemers dat zich liet testen vanwege klachten. Deelnemers die klachten hadden kunnen zich namelijk ook om een andere reden hebben laten testen in de afgelopen 6 weken, voor- of nadat ze klachten hadden.

Na nauw of niet-nauw contact met een besmet persoon geldt ook een testadvies. Met nauw contact wordt minimaal 15 minuten (in totaal of aaneengesloten), op minder dan 1,5 meter afstand bedoeld. Korter dan 15 minuten, of meer dan 1,5 meter afstand, betekent niet-nauw contact. Van de deelnemers is 6% gewaarschuwd vanwege contact met een besmet persoon. Van de groep die heeft aangegeven in nauw contact (34%) te zijn geweest met een besmet persoon, heeft 78% zich laten testen. Voor de deelnemers die in niet-nauw contact (66%) zijn geweest was dit 36%. Hierbij zitten verschillen tussen de bron van de melding: na een melding van (nauw) contact door de GGD laten meer mensen zich testen dan na een melding via school of werkgever, zie voor een uitsplitsing onderstaande uitklaptabel.

 

% getest totaal

% getest na
nauw contact

% getest na 
niet-nauw contact

% binnen gebleven na
nauw contact

% geen bezoek na
nauw contact

Na melding van persoon zelf

51,0
(n=1014)

77,5
(n=578)

35,1
(n=436)

58,0
(n=423)

88,2
(n=643)

Na melding CoronaMelder

69,0
(n=263)

82,5
(n=151)

56,6
(n=112)

75,0
(n=78)

94,2
(n=98)

Na melding GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)/ aangemerkt 
als contact door de GGD

72,5
(n=446)

86,8
(n=328)

49,8
(n=118)

62,0
(n=230)

90,8
(n=337)

Na melding via andere weg
(bv. School of werkgever)

39,8
(n=303)

62,6
(n=114)

32,6
(n=189)

44,0
(n=74)

79,2
(n=133)

TOTAAL (alle meldingen)

50,8
(n=1658)

77,0
(n=907)

36,1
(n=751)

57,1
(n=613)

87,4
(n=938)

Tijdens deze meetronde gold voor alle buitenlandreizen uit een oranje of rood gebied met een hoog of zeer hoog coronarisico een testadvies na aankomst in Nederland, op uitzonderingen na (wegens werk, school, of kort bezoek aan familie of geliefden). Van de deelnemers is 2,4% in een oranje of rood gebied in het buitenland geweest, van deze groep deelnemers heeft 22% zich laten testen. In dit cijfer zijn deelnemers die uitgesloten zijn van de quarantaineregel niet meegenomen.

Van de deelnemers die zich hebben laten testen op het coronavirus, hebben de meeste (60%) dat gedaan bij de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst). Daarnaast heeft 5% gebruik gemaakt van de prioriteitsregeling voor zorgmedewerkers en leraren om zich te laten testen bij de GGD teststraat. 8% van de deelnemers die zich heeft laten testen, heeft dit via testenvoortoegang.org geregeld. 26% van de deelnemers hebben zich elders laten testen (zelftesten niet meegenomen). 

Verandering in percentage mensen dat zich laat testen

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. Nadat het aantal deelnemers dat zich liet testen een aantal rondes was toegenomen, is dat aantal in meetronde 13 flink gedaald. Het percentage deelnemers met mogelijk corona-gerelateerde klachten (gedurende de afgelopen 6 weken en nu) dat zich liet testen is 33% in meetronde 13 (een daling van 15 procentpunt ten opzichte van meetronde 12 en komt hiermee weer op het niveau van het percentage gemeten in meetronde 7, namelijk 32%). Deze daling geldt voor zowel deelnemers bij wie de klachten (waarschijnlijk) niet komen door een onderliggende aandoening (daling van 14 procentpunt), als (waarschijnlijk) wel (daling van 12 procentpunt).

Het aantal deelnemers dat zich heeft laten testen na contact met een besmet persoon is ook gedaald. Wanneer het om een nauw contact ging is deze daling 5 procentpunt. Na niet-nauw contact is het percentage deelnemers dat zich heeft laten testen afgenomen met 9 procentpunt.

Het aantal deelnemers dat zich liet testen na terugkomst uit een oranje of rood gebied in het buitenland is juist toegenomen met 5 procentpunt ten opzichte van meetronde 12. Dit percentage komt hiermee op het hoogste niveau tot nu toe.

Redenen om niet te testen

Er kunnen verschillende redenen zijn waarom mensen zich niet laten testen. Deze redenen kunnen ook verschillen voor de verschillende situaties waarin een testadvies geldt.

De meest genoemde reden waarom deelnemers met klachten in de afgelopen 6 weken en nu zich niet hebben laten testen is omdat zij dit soort klachten altijd ervaren in deze periode (36%). Andere redenen zijn dat zij heel milde klachten hadden (27%) of omdat zij de kans besmet te zijn met het coronavirus klein vonden (23%). Respectievelijk 19% en 17% van de deelnemers gaven aan dat zij al een zelftest hadden gedaan of al gevaccineerd zijn en het daarom niet nodig vonden zich te laten testen.

Van de deelnemers die zich niet hebben laten testen na contact met een besmet persoon, gaf 41% als reden dat ze de kans klein vonden dat zij met corona besmet waren. 30% gaf aan dat zij al gevaccineerd waren en het daarom niet nodig vonden zich te laten testen. 20% wilde zich niet laten testen als contact zonder klachten.

Van de deelnemers die terugkwamen uit een oranje of rood gebied in het buitenland, waar een hoog of zeer hoog coronarisico gold, gaf 44% aan al gevaccineerd te zijn en het daarom niet nodig te vinden zich te laten testen. 38% van deze groep deelnemers gaf aan de kans klein te vinden dat zij met corona besmet waren. 33% gaf aan geen klachten te hebben en het daarom niet nodig te vinden zich te laten testen.

Testen bij kinderen

Voor kinderen geldt een testadvies als zij op school, op de kinderopvang, of ergens anders in contact zijn geweest met een besmet persoon. Ook moeten kinderen zich laten testen als zij zelf klachten hebben die passen bij het coronavirus. Voor kinderen jonger dan 4 jaar hoeft dat alleen als ze zware klachten hebben. Kinderen op middelbare scholen en basisscholen kunnen bovendien gratis zelftesten krijgen om uit voorzorg thuis af te nemen. Dit is in aanvulling op het advies om bij de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) te laten testen bij klachten of na nauw contact.

Van de deelnemers met thuiswonende kinderen gaf 32% aan dat een kind klachten had waardoor een testadvies gold. In meetronde 12 was dit 35%. Van de deelnemers met thuiswonende kinderen gaf 13% aan dat een kind in (nauw) contact was geweest met een besmet persoon, waardoor een testadvies gold. In meetronde 12 was dit 24%. 59% gaf aan dat hun kind niet in één van deze situaties is geweest. Wanneer ouders meerdere kinderen hadden die klachten hadden en/of die contact hadden gehad met een besmet persoon, is aan hen gevraagd om het oudste kind voor wie dit gold in gedachten te houden. Van deze kinderen met klachten is 52% getest (of de test moet nog plaatsvinden; kinderen die een zelftest hebben gedaan zijn hierbij niet meegerekend). In meetronde 12 was dit 71%. Van de kinderen die contact hadden gehad met een besmet persoon is 77% getest (of de test moet nog plaatsvinden).

Als belangrijkste redenen om hun kinderen niet te laten testen, gaven deelnemers aan dat hun kind al een zelftest had gedaan (39%). In meetronde 12 was dit 14%. Van de deelnemers gaf 34% aan dat de klachten van hun kind door iets anders dan corona komen. Andere veelgenoemde redenen zijn dat hun kind milde klachten had (25%) en dat de kans klein is dat hun kind besmet is met corona (24%).

Zelftesten

Sinds april 2021 zijn zelftesten te koop. Deze zelftesten geven binnen een kwartier een uitslag. De zelftesten zijn minder betrouwbaar dan testen bij de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst). Ze zijn daarom niet bedoeld om te testen bij klachten, na contact met een besmet persoon, of om te testen voor toegang tot een evenement. Ze zijn alleen bedoeld als extra zekerheid, bijvoorbeeld als je naar school of werk moet. Van de deelnemers gaf 17% aan een zelftest te hebben gedaan in de afgelopen zes weken. In meetronde 12 was dit 8%. Van hen had 48% vaker dan één keer een zelftest gedaan. De meest genoemde redenen om een zelftest te doen waren ‘om meer zekerheid te hebben dat ik het coronavirus niet heb’ (29%), ‘ik ben gevraagd door mijn school of werk om een zelftest te doen’ (28%), ‘ik had coronagerelateerde klachten’ en ‘om meer zekerheid te hebben dat ik anderen niet kon besmetten toen ik op bezoek ging’ (beide 22%).  

Van de deelnemers die een zelftest heeft gedaan, had 1% een positieve testuitslag. Van die groep deelnemers zegt 83% na de positieve uitslag naar de GGD te zijn gegaan om zich opnieuw te laten testen. 5% heeft dat niet gedaan, maar heeft wel de positieve uitslag bij de GGD gemeld. 12% heeft de positieve uitslag niet gemeld en is ook niet bij de GGD geweest voor een hertest. 87% van de deelnemers met een positieve uitslag op een zelftest heeft zelf zijn/haar contacten gewaarschuwd.

Thuisquarantaine

In deze meetronde is voor zes situaties waarbij het advies is om in thuisquarantaine of -isolatie te gaan, gevraagd aan de deelnemers of ze dat ook hebben gedaan:

  • Bij klachten
  • Bij een positieve coronatest
  • Als een huisgenoot koorts heeft of benauwd is met verkoudheidsklachten en zich (nog) niet heeft laten testen
  • Als een huisgenoot positief getest is op het coronavirus
  • Na terugkomst uit het buitenland
  • Na een waarschuwing van de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) /CoronaMelder/een besmet persoon/school of werk na (nauw) contact met een besmet persoon

Bij thuisquarantaine of isolatie is de regel dat je thuis moet blijven (met als uitzondering je eigen buitenruimte zoals tuin of balkon) en geen bezoek mag ontvangen (medisch bezoek uitgezonderd). Bij een positieve coronatest wordt de zelfisolatie het beste nageleefd. Van de deelnemers die zelf positief zijn getest, rapporteert 76% thuis te zijn gebleven en 99% geen bezoek te hebben ontvangen. Als deelnemers tijdens het invullen van de vragenlijst zelf klachten hebben, of in de afgelopen zes weken zelf klachten hebben gehad, die waarschijnlijk niet komen door een onderliggende aandoening, bleef 50% thuis en ontving 69% geen bezoek. Van de deelnemers met een huisgenoot die positief was getest, rapporteert 69% thuis te zijn gebleven en 93% geen bezoek te hebben ontvangen.

Na terugkomst uit het buitenland geldt sinds 1 juni een quarantaineplicht, voor terugkomst uit landen die zijn aangemerkt als zeer hoog corona risicogebied. Wanneer het land als een hoog risicogebied is aangemerkt, geldt een quarantaineadvies. Gebieden met een oranje of rode kleurcode kunnen zowel een hoog als een zeer hoog coronarisico hebben.

Van de deelnemers geeft 6% aan de afgelopen zes weken in het buitenland te zijn geweest. Van hen was 43% in een rood of oranje gebied. 13% weet niet welke kleurcode het land had. Van de mensen die in een rood of oranje gebied zijn geweest, geeft 6% aan in een gebied met een zeer hoog coronarisico te zijn geweest, 88% was in een hoog risicogebied en 6% weet niet welk risiconiveau het gebied had.  

Na terugkomst uit een oranje of rood gebied rapporteert 24% thuis te zijn gebleven en 55% geen bezoek te hebben ontvangen (uitgesloten hiervan zijn de deelnemers die niet in quarantaine hoefden wegens werk, school, of kort bezoek aan familie of geliefden over de grens). Van alle deelnemers die uit een oranje or rood gebied kwamen, zijn 43 deelnemers na 1 juni uit een zeer hoog coronarisicogebied gekomen. Het gaat om een klein deel van alle deelnemers voor wie de quarantaineplicht van toepassing is.

Van de deelnemers geeft 33% aan van plan te zijn om op vakantie te gaan in Europa (buiten Nederland). 2% geeft aan buiten Europa op vakantie te willen gaan.

Van de deelnemers die een waarschuwing hebben gekregen van de GGD, CoronaMelder app, een besmet persoon zelf of van school of werk (wegens contact met een besmet persoon) geeft 57% aan thuis te zijn gebleven en 87% geen bezoek te hebben gehad. Het maakt hierbij wel uit wat de bron van de melding was: na een melding van de GGD of CoronaMelder is het percentage deelnemers dat thuisblijft hoger dan na melding via een andere weg, zoals via school of werk (zie Tabel). 

Deelnemers die aangeven alleen voor een coronatest naar buiten te zijn gegaan, worden niet meegerekend in de cijfers over ‘naar buiten gaan in quarantainesituaties’.

De situatie ‘Als een huisgenoot koorts heeft of benauwd is met verkoudheidsklachten en zich (nog) niet heeft laten testen’ kwam bij deze meetronde te weinig voor om over te kunnen rapporteren.

Veranderingen in naar buiten gaan bij thuisquarantaine situaties

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. In de berekening zijn zowel deelnemers meegenomen die tijdens het invullen van de vragenlijst klachten hadden, als deelnemers die in de afgelopen zes weken klachten hebben gehad. Het percentage deelnemers dat zich in de verschillende situaties aan de quarantaineregels houdt is sinds meetronde 8 vrij stabiel gebleven. Voor de meeste situaties waarin een quarantaine- of isolatieadvies geldt, zijn deze percentages dan ook ongeveer gelijk gebleven in de huidige meetronde ten opzichte van meetronde 12. Alleen voor thuisblijven bij klachten zien we een kleine afname (5 procentpunt).

Redenen om uit huis te gaan

Voor de mensen met klachten zijn boodschappen doen en een frisse neus halen de belangrijkste redenen om naar buiten te gaan. Van de mensen waarbij de klachten (waarschijnlijk) niet komen door een onderliggende aandoening ging 33% naar buiten om een frisse neus te halen en 31% ging naar buiten om boodschappen te doen. Van de deelnemers met klachten ging 17% naar buiten om te werken.

Van de deelnemers die positief zijn getest op het coronavirus ging 3% naar buiten om boodschappen te doen en 1% om te werken. 14% van de mensen ging naar buiten om even een frisse neus te halen en 9% om de hond uit te laten.

Van de deelnemers met een huisgenoot die positief getest was, ging 27% boodschappen doen, 30% haalde een frisse neus en 15% is naar buiten gegaan om de hond uit te laten. Van degenen die vanwege nauw contact gewaarschuwd zijn door de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst), de CoronaMelder, de besmette persoon zelf, of door werk of school ging 21% naar buiten om een frisse neus te halen. 15% is gaan werken en 16% is boodschappen gaan doen (cijfers niet in figuur).

Handen wassen

Aan de deelnemers van het onderzoek is gevraagd om in te schatten hoe vaak ze hun handen wassen in situaties waarin dat zou moeten. 65% van de deelnemers geeft aan vaak tot altijd hun handen te wassen na thuiskomst. Verder blijkt dat mensen duidelijk de gewoonte hebben om hun handen te wassen na een toiletbezoek: 91% van de deelnemers geeft aan hun handen dan vaak tot altijd te wassen. De gewoonte is gemiddeld een stuk minder sterk in de andere situaties, zoals voordat mensen naar buiten gaan (32%), als mensen bij anderen op bezoek gaan (51%) of na het snuiten van de neus (63%) en voor het eten (65%). Deelnemers gaven aan in 42% van de gevallen hun handen nauwgezet en tenminste 20 seconden met water en zeep te hebben gewassen (cijfers niet in figuur). Het aantal deelnemers dat aangeeft vaker dan 10 keer per dag hun handen te hebben gewassen is 33% (cijfers niet in figuur).

Veranderingen in het handen wassen

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. Bij bijna alle situaties zijn de percentages ten opzichte van de vorige meetronde vergelijkbaar. In de huidige ronde geven iets minder mensen aan vaak tot altijd hun handen te wassen wanneer zij op bezoek gaan, ten opzichte van de vorige ronde (4 procentpunt). Tussen meetronde 1 en 13 is het percentage deelnemers dat aangeeft de handen te wassen als ze bij iemand op bezoek gaan met 23 procentpunt gedaald. Deze daling is ook te zien bij het handen wassen voordat deelnemers naar buiten gaan (8 procentpunt) en wanneer ze thuiskomen (16 procentpunt). De percentages voor handen wassen voor het eten, na toiletbezoek en na het snuiten van de neus zijn vanaf de eerste meetronde redelijk stabiel gebleven.

Afstand houden

In een aantal situaties blijft het lastig om 1,5 meter afstand te realiseren. Met name bij het boodschappen doen, buitenshuis werken en op een feestje, ervaren mensen dat anderen te dichtbij komen. Onderstaande figuur geeft situaties weer waarbij we het houden van voldoende afstand rapporteren als de “mate waarin mensen zelden tot nooit dichterbij komen dan 1,5 meter”. Bij het boodschappen doen rapporteert slechts 19% van de deelnemers dat anderen zelden of nooit te dichtbij komen. 29% van de respondenten geeft aan dat mensen zelden tot nooit te dichtbij komen wanneer zij buitenshuis werken. Bij een feestje (zoals een verjaardag of bruiloft) of bezoek thuis ontvangen gaat het om respectievelijk 32 en 38%. Logischerwijs zien we in situaties buiten (frisse neus halen, rondje fietsen of hardlopen), de hoogste percentages deelnemers die aangeven dat anderen zelden tot nooit te dichtbij kwamen. Bij een horecagelegenheid ervaart 52% van de deelnemers dat anderen zelden of nooit te dichtbij komen. Bij een culturele instelling lukt het beter om afstand te houden, 71% van de deelnemers geeft aan dat hier zelden tot nooit anderen te dichtbij komen.

Veranderingen in het dichtbij komen

Voor de veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. Ten opzichte van de vorige meetronde is bij iedere situatie een daling te zien in het percentage deelnemers dat aangaf goed afstand te kunnen houden (dat wil zeggen, dat anderen zelden of nooit te dichtbij kwamen). De sterkste daling is te zien bij bezoek aan een horecagelegenheid (19 procentpunt) en georganiseerd sporten (13 procentpunt).

Thuiswerken

Aan de deelnemers is gevraagd of zij thuis kunnen werken en in hoeverre zij dat ook doen. Van de deelnemers in meetronde 13 die werk hebben, geeft 73% aan (deels) thuis te kunnen werken. Gemiddeld werken mensen die thuis kunnen werken 63% van hun werkuren thuis. 39% werkt alle werkuren thuis en 15% werkt geen van de werkuren thuis. In de ICT Informatie- en communicatietechnologie (Informatie- en communicatietechnologie) sector worden, als er wordt thuisgewerkt, de meeste werkuren van de werkweek thuis gewerkt (84%).

De meest genoemde redenen om niet volledig thuis te werken zijn dat het werk locatie gebonden is (41%), het werk beter uitgevoerd kan worden bij fysiek contact met collega’s (32%) en dat het prettig is om even weg van huis te zijn (24%). Andere genoemde redenen zijn dat deelnemers het gezelliger vinden om met collega’s fysiek samen te zijn (20%),  deelnemers thuis geen geschikte werkomgeving hebben (13%) en deelnemers thuis niet de juiste apparatuur hebben (11%).

Veranderingen in het thuiswerken

Voor de veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. Voor de veranderingen over de tijd in het aantal thuisgewerkte uren is gekeken naar de meetrondes 7 t/m 13. Onder de deelnemers die wel eens thuiswerken, nam het percentage van het totaal aantal werkuren dat wordt thuisgewerkt tussen meetronde 7 en 10 toe met 10 procentpunt. Na het hoogste punt in meetronde 10 daalde het percentage met 9 procentpunt tot de huidige meetronde.

Sociale activiteiten

Bezoek ontvangen

Voor de veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. Ten opzichte van de vorige meetronde is het percentage deelnemers dat minimaal 1 keer bezoek heeft ontvangen in de week voorafgaand aan het onderzoek gelijk gebleven. Van meetronde 1 tot 5 (april tot juli 2020) nam het percentage deelnemers dat in de afgelopen week bezoek heeft ontvangen toe. Vervolgens nam het percentage dat bezoek had ontvangen tussen meetronde 6 en 10 (augustus 2020 tot februari 2021) weer af, met een éénmalige piek in meetronde 9, waarschijnlijk door de feestdagen. Tussen meetronde 10 en 11 was er weer een stijging, en sinds meetronde 11 is het percentage weinig veranderd.

Van de deelnemers die bezoek hebben gehad, heeft de grote meerderheid (93%) niet meer dan vier bezoekers ontvangen. Slechts 4% kreeg vijf of zes bezoekers over de vloer en 3% ontving zeven of meer bezoekers (cijfers niet in figuur). Het percentage deelnemers dat meer dan twee personen ontving lag in de huidige meetronde hoger (22%) dan in de vorige meetronde (10%).

Naar buiten gaan

Voor de veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. In de week voor het invullen van de vragenlijst gingen de deelnemers gemiddeld 18 keer naar buiten. In de vorige meetronde was dit 15 keer. Deelnemers zijn sinds ronde 6 niet meer zo vaak de deur uit geweest als in deze ronde.

In de huidige meetronde ging 75% van de deelnemers naar buiten om bij vrienden of familie op bezoek te gaan. Ten opzichte van de vorige meetronde is dit gestegen met 6 procentpunt. 47% van de deelnemers ging naar buiten om te werken. Dit percentage is met 7 procentpunt gestegen sinds de vorige meetronde. De grootste stijging is te zien voor horeca bezoek, bijna de helft van de deelnemers bezocht in de week voorafgaand aan het onderzoek een horecagelegenheid (25 procentpunt hoger ten opzichte van meetronde 12).

Het percentage deelnemers dat naar buiten ging om in georganiseerd verband te sporten is met 12 procentpunt gestegen sinds de vorige meetronde. Ook steeg het percentage deelnemers dat de deur uit ging voor een feestje (7 procentpunt). Net als in de afgelopen meetrondes gingen ook veel deelnemers naar buiten om een frisse neus te halen en om boodschappen te doen (91 en 94%).

Nieuw in deze ronde is dat bezoek aan culturele instellingen weer mogelijk is. 7% van de deelnemers geeft aan dat ze in de week voorafgaand aan het onderzoek een culturele instelling hebben bezocht (cijfers niet in figuur).