Belangrijk bij interpretatie van de resultaten van dit onderzoek
  • De resultaten komen uit een cohortstudie. Dit betekent dat we mensen volgen over de tijd. Sommige mensen blijven meedoen, anderen stoppen, en weer anderen stromen later in. Dit type onderzoek is geschikt om patronen over de tijd te bestuderen (bijvoorbeeld ‘er is een toename in vertrouwen van 15 procentpunt’) en vergelijkingen te maken binnen personen (‘Draagvlak voor 1,5 meter afstand houden is 5 procentpunt lager dan voor regelmatig handen wassen’).
  • Het cohort is demografisch niet representatief voor de Nederlandse bevolking (zie toelichting). Cijfers op één tijdstip, zoals ‘de vaccinatiegraad’ in juli 2021, kunnen afwijken van onderzoeken die op dat moment een representatief sample hebben geworven en gewogen. We beoordelen deze afwijkingen elke ronde t.o.v. de cijfers op het Coronadashboard en die blijken beperkt (0 - 10 procentpunt). Waar deze verschillen wel duidelijk aanwezig zijn, geven we dit aan.

Waarom wel of niet naleven van de gedragsregels?

In de periode tussen meetronde 15 en 16 (huidige meetronde) zijn een aantal maatregelen versoepeld. Zo was het niet meer verplicht om 1,5 meter afstand te houden (maar dit werd nog wel geadviseerd). Thuiswerken had de voorkeur, maar als het nodig was kon op locatie worden gewerkt, en voor evenementen gold alleen een maximum aantal bezoekers als deze binnen plaatsvinden en er geen vaste zitplaats is. Daarnaast is het coronatoegangsbewijs ingevoerd voor bezoek aan horeca, evenementen, bioscoop/theater, festival/concert en professionele sportwedstrijden. Voor de horeca geldt nog wel de sluitingstijd van middernacht. De veranderingen in geldende maatregelen zijn terug te vinden in de tijdlijn van maatregelen voor bestrijding COVID-19.

Het wel of niet naleven van de gedragsregels kan verschillende redenen hebben. In dit onderzoek zijn aan de deelnemers over een aantal van deze mogelijke redenen vragen gesteld.

Meetrondes

Ronde 1: 17-24 april 2020 | Ronde 2: 7-12 mei | Ronde 3: 27 mei - 1 juni | Ronde 4: 17-21 juni | Ronde 5: 8-12 juli | Ronde 6: 19-23 augustus | Ronde 7: 30 september - 4 oktober | Ronde 8: 11-15 november | Ronde 9: 30 december 2020 - 3 januari 2021 | Ronde 10: 10-14 februari | Ronde 11: 24-28 maart | Ronde 12: 5-9 mei | Ronde 13: 16-20 juni | Ronde 14: 28 juli - 1 augustus | Ronde 15: 8-12 september | Ronde 16: 20-24 oktober

Inschatting kans en ernst van een besmetting

Aan de deelnemers van het onderzoek is gevraagd hoe groot zij de kans inschatten zelf besmet te raken met het coronavirus of anderen ermee te besmetten. Ook is gevraagd hoe erg ze dat zouden vinden. Bij deze zestiende meetronde waren vrijwel alle deelnemers (96%) voldoende beschermd tegen het coronavirus doordat zij volledig gevaccineerd waren of minder dan 6 maanden geleden besmet zijn geraakt met het coronavirus.

Van de deelnemers geeft 10% aan het (zeer) waarschijnlijk te vinden dat ze de komende maanden besmet zullen raken. 37% vindt dit (zeer) onwaarschijnlijk en iets meer dan de helft (54%) staat hier neutraal tegenover. De mogelijkheid om zelf besmet te raken vindt ruim de helft (56%) van de deelnemers (heel) erg. 86% vindt het (heel) erg als zij anderen zouden besmetten.

Verandering in inschatting kans en ernst besmetting

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. De kans om zelf besmet te raken of anderen te besmetten en hoe erg de deelnemers dat zouden vinden is in zeer lichte mate toegenomen vergeleken met de vorige meetronde (meetronde 15).

De gevoelsmatige dreiging

Aan de deelnemers van het onderzoek zijn stellingen voorgelegd over de mate waarin het virus hen emotioneel beïnvloedt. In de huidige meetronde (16) zijn verschillende vragen gebundeld in twee thema’s: (1) maken de deelnemers zich zorgen over het virus en (2) vinden de deelnemers dat het virus zich snel verspreidt en dat het dichtbij voelt.

In de huidige meetronde vindt meer van de helft van de deelnemers dat het virus zich snel verspreidt en dat het dichtbij voelt (57%). 15% van de deelnemers maak zich zorgen over het virus.

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. De mate waarin deelnemers vinden dat het virus zich snel verspreidt en als dichtbij voelt, lijkt gerelateerd aan de besmettingscijfers. Zo is er vlak na de opleving van het virus in de zomer van 2021 ook een sterke stijging te zien in het aantal deelnemers dat vindt dat het virus snel verspreidt. Sinds de laatste meetronde lopen de besmettingscijfers weer op, en dit is opnieuw terug te zien in een stijging van het percentage deelnemers dat vindt dat het virus snel verspreidt.

Het percentage deelnemers dat zich zorgen maakt daalde tussen de eerste meetronde (april 2020) en vijfde meetronde (juli 2020). Daarna steeg het percentage tot het niveau van de eerste meetronde, gevolgd door een geleidelijke daling na september 2020 tot het laagste niveau in de huidige meetronde. Tot meetronde 15 waren de veranderingen over de tijd voor de twee thema’s vergelijkbaar: wanneer meer deelnemers vonden dat het virus snel verspreidt, hadden ook meer deelnemers zorgen over het virus. Dit is in de huidige meetronde voor het eerst niet het geval. Er is een stijging te zien in het percentage deelnemers dat vindt dat het virus snel verspreidt, terwijl er een lichte daling is in het percentage deelnemers dat zich zorgen maakt over het virus.

Er is ook gevraagd naar hoeveel zorgen de deelnemers zich maken over nieuwe varianten van het coronavirus. Deze zorgen nemen af. In meetronde 14 (augustus 2021) maakte 70% zich hier (veel) zorgen over. In de huidige meetronde is dit 59%.

Beperken van sociale contacten

De gevoelsmatige dreiging van het virus kan ervoor zorgen dat mensen minder situaties opzoeken waar zij anderen kunnen ontmoeten. Deze huidige meetronde is hier voor het eerst naar gevraagd. Hierbij is onderscheid gemaakt naar deelnemers die aangeven al te weten dat zij voor een derde vaccinatie in aanmerking komen of dit verwachten en deelnemers voor wie dat niet geldt. Aan de deelnemers zijn hiervoor stellingen voorgelegd, waarin wordt gevraagd of deelnemers hun gedrag hadden aangepast om niet besmet te raken, bijvoorbeeld door minder vrienden te zien, minder uit te gaan of minder met het openbaar vervoer te reizen. Ook is gevraagd of ze zich eenzamer voelden of dat vrienden of familie zeiden dat ze te bang waren voor het virus. De hieronder gepresenteerde cijfers gaan alleen over de deelnemers voor wie de stelling van toepassing was.

Om niet besmet te raken hebben de meeste deelnemers minder gereisd met het openbaar vervoer, en zijn ze minder uitgegaan, zoals horeca of film (beide ruim 60%). De meeste deelnemers zien ook hun vrienden minder (55%) en gaan minder naar school of werk (44%). Het minst hebben de deelnemers hun gedrag aangepast tegenover hun huisgenoten. Minder dan 10% van de deelnemers houdt afstand van hun huisgenoten of ziet alleen hun huisgenoten. 21% van de deelnemers blijft zoveel mogelijk thuis. De percentages zijn hoger binnen de groep die vanwege een verminderd afweersysteem een uitnodiging heeft gehad of verwacht voor een derde vaccinatie, dan binnen de groep die geen uitnodiging verwacht voor een derde vaccinatie.

Van de deelnemers die in aanmerking komen voor een derde prik of deze hebben gehad geeft 19% aan zich eenzamer te voelen door hun angst voor het virus. Bij de deelnemers die niet in aanmerking komen ligt dit percentage lager (13%). Voor deze laatste groep is het percentage dat van familie of vrienden te horen krijgt dat ze te bang zijn voor het virus 5%. Bij de groep die wel in aanmerking komt of een derde prik heeft gehad is dit 7% (cijfers niet in figuur).

Overtuiging hoe goed de gedragsregels helpen

Aan de deelnemers is gevraagd hoe goed volgens hen de gedragsregels helpen om het virus tegen te gaan. Bij alle gedragsregels geeft een meerderheid aan dat deze regels volgens hen (heel) veel helpen. De gedragsregels die volgens relatief de meeste deelnemers helpen zijn: drukte vermijden (82%), geen handen schudden (81%), en in quarantaine gaan bij corona-gerelateerde klachten (81%). De gedragsregels waarvan relatief het laagste percentage deelnemers denkt dat ze (heel) veel helpen zijn mondkapjes dragen in het openbaar vervoer (58%), en 20 seconden de handen wassen (59%).

Verandering in overtuiging hoe goed de gedragsregels helpen

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. Ten opzichte van de vorige meetronde is voor bijna alle gedragsregels het percentage deelnemers dat denkt dat deze gedragsregels (heel) veel helpen licht afgenomen. Alleen voor zoveel mogelijk thuiswerken is dit percentage licht toegenomen. Het thuiswerkadvies is bij de huidige meetronde aangepast van ‘zoveel mogelijk thuiswerken’ naar ‘thuiswerken als het kan, op locatie als het nodig is’.

Houden aan gedragsregels: moeilijk of makkelijk?

Aan de deelnemers van het onderzoek is ook gevraagd hoe moeilijk of makkelijk zij het vinden om zich aan de gedragsregels te houden. Voor alle gedragsregels geldt dat een meerderheid van de deelnemers het (heel) makkelijk vindt om zich eraan te houden. De maatregel die de meeste deelnemers (heel) makkelijk vinden is geen handen schudden (83%), een mondkapje opdoen in het openbaar vervoer (81%), en hoesten en niezen in de elleboog (79%). Het percentage deelnemers dat het (heel) makkelijk vindt om drukte te mijden is het laagst met 55%.

Verandering in hoe makkelijk het opvolgen van gedragsregels is

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. Voor bijna alle gedragsregels geldt dat het percentage deelnemers dat het (heel) makkelijk vindt deze op te volgen in de huidige meetronde licht is gedaald ten opzichte van de vorige meetronde. De grootste daling was te zien bij het testen bij klachten (daling van 6 procentpunt). De maatregel waarmee bij de vorige meetronden de meeste deelnemers moeite hadden, het houden van 1,5 meter afstand, is eind september komen te vervallen. Het percentage deelnemers dat het makkelijk vindt om afstand te houden, is ongeveer gelijk gebleven ten opzichte van de vorige meetronde. 

Wat zien de deelnemers mensen in hun omgeving doen?

Gedrag kan beïnvloed worden door mensen in de naaste omgeving. Wat zien de deelnemers in hun eigen omgeving gebeuren? Veel deelnemers zien dat mensen in hun omgeving mondkapjes dragen in het openbaar vervoer (80%) en geen handen schudden (77%). Gedragsregels die deelnemers anderen in hun omgeving het minst zien opvolgen zijn het regelmatig 20 seconden handen wassen (33%), 1,5 meter afstand houden (35%), en het vermijden van drukte (42%).

Verandering in wat deelnemers mensen in hun omgeving zien doen

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. Het percentage deelnemers dat mensen in hun omgeving zich aan de regels ziet houden, is voor bijna alle gedragsregels afgenomen vergeleken met de vorige meetronde. Veruit de grootste daling was bij het houden van 1,5 meter afstand (11 procentpunt) gevolgd door geen handen schudden (6 procentpunt). Het dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer en het zoveel mogelijk thuiswerken zagen de deelnemers hun omgeving iets meer doen.