Vertrouwen in Nederlandse aanpak
De mensen om ons heen kunnen veel invloed hebben op het beeld dat we vormen van de maatregelen. 85% van de mensen praat wekelijks met anderen over de Nederlandse aanpak van de coronacrisis. Een kwart van de mensen geeft aan bijna dagelijks tot meerdere keren per dag met anderen te spreken over de Nederlandse aanpak van de coronacrisis (gegevens staan niet in een figuur). Ruim een derde van de ondervraagden (38%) geeft aan dat de gesprekken (zeer) positief waren en 20% vond de gesprekken (zeer) negatief.
Er lijkt een groot vertrouwen in de manier waarop de Nederlandse overheid probeert het coronavirus onder controle te houden: 68% heeft (veel) vertrouwen, 7% (helemaal) geen vertrouwen. In vergelijking met andere landen doet Nederland het volgens 56% van de deelnemers (veel) beter, terwijl een kleinere groep het beleid als (veel) slechter scoort (6%).
Aan de deelnemers is een aantal stellingen voorgelegd die gaan over de beslissingen van de overheid ten aanzien van de coronamaatregelen. De uitspraak dat de Nederlandse overheid haar best doet het goede te doen, krijgt de meeste steun (87% is het er (helemaal) mee eens). Ook vinden veel deelnemers dat de overheid zich goed laat informeren (80%). De minste steun krijgt de stelling dat de Nederlandse overheid rekening houdt met verschillende meningen van mensen (57%).
Verandering in beeld van de Nederlandse aanpak
Voor de veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan alle meetrondes hebben meegedaan. Het vertrouwen in de manier waarop de Nederlandse overheid probeert het coronavirus onder controle te houden en het percentage deelnemers dat vindt dat de Nederlandse overheid het beter doet dan andere landen is sinds de vorige meetronde redelijk stabiel gebleven. Het sentiment in gesprekken met anderen is negatiever geworden. Het percentage deelnemers dat gesprekken als (zeer) positief ervaart is gedaald met 27 procentpunt ten opzichte van de eerste meetronde.
Onduidelijkheid maatregelen en kritische geluiden
Voor het goed kunnen uitvoeren en volhouden van gedragsregels is het belangrijk dat mensen begrijpen wat ze moeten doen. 61% van de deelnemers geeft aan dat ze de gedragsregels soms inconsistent vinden. Op de vraag wat mensen daar vervolgens mee doen, antwoordt toch meer dan de helft (53%) dat ze het naast zich neerleggen en de adviezen van de overheid opvolgen. 31 tot 43% van de mensen geeft echter aan dat ze in de war raken, minder gemotiveerd zijn om de regels op te volgen of niet weten wat te doen.
Ruim 90% van de deelnemers geeft aan kritische meningen van anderen te horen over hoe goed de maatregelen helpen of over voors en tegens over de gedragsregels. Op de vraag wat mensen daar vervolgens mee doen, antwoordt meer dan 60% dat ze het naast zich neerleggen en de adviezen opvolgen. Minder dan 20% geeft aan daardoor minder gemotiveerd te zijn om de regels op te volgen en minder dan 12% weet niet wat te doen of raakt in de war.