Lukt het mensen om de gedragsregels toe te passen?

Sinds half maart gelden in ons land diverse gedragsregels die erop gericht dat tijdens contacten met anderen het coronavirus niet wordt overgedragen (bijvoorbeeld door 1,5 meter afstand houden en de hygiënemaatregelen). Als mensen denken dat de gedragsregels helpen om besmettingen van zichzelf of anderen te voorkómen kan dit hun motivatie versterken. Echter, de huidige situatie vraagt ook veel van mensen: ze beperken onze vrijheid en mogelijkheden. Dit kan impact hebben op onze mentale, fysieke, en sociale gezondheid. En op de verwachting hoe lang mensen de maatregelen steunen. Deze inzichten helpen de overheid om burgers beter te kunnen ondersteunen en informeren om de gedragsregels op te blijven volgen.

Het gedragsonderzoek laat zien dat  61% in de afgelopen week niet op een drukke plek zijn geweest waar ze geen 1,5 meter afstand konden houden. Van degenen die wel op een te drukke plek zijn geweest besloot 28% van hen rechtsomkeert te maken. Het niet meer handen schudden is de meest makkelijk na te leven regel. Bijna 99% van de deelnemers zegt geen handen meer te schudden. Daarnaast geeft 71% aan in de elleboog te  hoesten en niezen. Van het totaal aantal keren dat mensen in een situatie belanden waarin ze handen moeten wassen, lukt dit gemiddeld in 77% van die situaties. Als we aan mensen vragen hoe vaak per dag ze denken dat ze hun handen wassen rapporteert 40% dit frequent (vaker dan 10 keer per dag) te hebben gedaan.  Ruim 80% aan niet meer dan 3 mensen op bezoek te ontvangen  en geen mensen met een kwetsbare gezondheid  te bezoeken.  Deze gedragsregels zijn recent versoepeld.

Verandering in het houden aan de gedragsregels

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan alle meetrondes hebben meegedaan. Het percentage deelnemers dat aangeeft zich te houden aan de hygiënemaatregelen, zoals handen wassen en hoesten of niezen in de elleboog, is redelijk stabiel gebleven. Het gebruik van papieren zakdoekjes is afgenomen (naar 65%, was 74% in ronde 1). Na verloop van tijd geven minder deelnemers aan zich aan de 1,5 meter afstand te houden. In vergelijking met de eerste meting is een afname van circa 10% te zien van het aantal mensen dat afstand houdt. Ook de versoepelde maatregelen zoals niet meer dan drie mensen op bezoek en niet op bezoek gaan bij iemand met een kwetsbare gezondheid worden door minder deelnemers opgevolgd. Hoe meer mensen elkaar weer ontmoeten, hoe belangrijker het is dat mensen zich aan de maatregelen houden die nog wel gelden, zoals de hygiënemaatregelen.

Handen wassen

Aan de deelnemers van het onderzoek is gevraagd om in te schatten hoe vaak ze handen wassen in situaties waarin dat moet. Van de situaties waarin er handen wordt gewassen blijkt dat mensen duidelijk de gewoonte hebben om hun handen te wassen na een toiletbezoek: ruim 92% van de mensen geeft aan hun handen dan vaak tot altijd te wassen. Ongeveer 76% van de mensen geeft aan vaak tot altijd hun handen te wassen na thuiskomst. De gewoonte is een stuk minder sterk in de andere situaties, zoals na het neus snuiten of bij anderen op bezoek gaan. Vóórdat mensen naar buiten gaan wast 37% van de mensen vaak tot altijd hun handen.

Verandering in het handen wassen

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan alle meetrondes hebben meegedaan. Voor de meeste situaties zijn er geen grote verschillen ten opzichte van de eerdere metingen omtrent handen wassen. Het percentage deelnemers dat aangeeft handen te wassen als zij bij iemand op bezoek gingen is het meest afgenomen: van 75% in de eerste meting naar 65% in de vierde meting. Het percentage mensen dat aangeeft handen te wassen wanneer zij weer thuis kwamen daalt ook licht. In de overige gevallen geven de deelnemers aan nog ongeveer even vaak handen te wassen als in het begin van de coronacrisis.

Afstand houden

Het wordt steeds lastiger om 1,5 meter afstand te realiseren. Voorbeelden van situaties zijn boodschappen doen, buiten sporten, bezoek bij familie of vrienden of een bezoek aan de horeca. Bij het boodschappen doen rapporteerde 13% van de deelnemers dat mensen zelden tot nooit dichtbij kwamen. Zo'n 24% gaf aan dat mensen zelden tot nooit te dichtbij kwamen wanneer zij naar buiten gingen voor werk. Bij het bezoeken van vrienden of familie of bezoek thuis ontvangen is dit respectievelijk 33 en 43%. Tijdens een bezoek aan een culturele instelling (zoals een bioscoop of theater) geeft 74% van de respondenten aan dat mensen nooit of zelden te dichtbij kwamen. In andere situaties die onlangs weer mogelijk zijn geworden, zoals georganiseerd sporten en het bezoeken van de horeca is dit respectievelijk 54 en 55%.

Verandering in het dichtbij komen

Voor de veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan alle meetrondes hebben meegedaan. In vergelijking met de eerste meting is een toename te zien van het aantal mensen dat dichtbij komt. Niet alleen op plekken waar veel andere mensen zijn, ook bij het bezoeken van vrienden of familie of bezoek thuis, waar mensen vaak langere tijd (binnen) in elkaars gezelschap zijn. In de eerste meting gaf 62% van de deelnemers aan dat mensen zelden tot nooit te dichtbij kwamen wanneer zij vrienden of familie bezochten. In de vierde meting is dat percentage afgenomen tot bijna 34%. Er is ook een daling te zien in het percentage mensen dat het lastig vindt om voldoende afstand te bewaren wanneer thuis bezoek wordt ontvangen (het percentage is met bijna 22% afgenomen). Het percentage deelnemers dat voor iemand ging zorgen en daardoor zelden of te dichtbij kwamen is tussen de derde meting (50%) en vierde meting (45%) afgenomen. De overige categorieën lijken te stabiliseren.