Testen, opsporen en isoleren is belangrijk om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Hierbij is het testgedrag van de bevolking heel belangrijk. Deze kennisupdate geeft inzicht in hoeveel en door wie er wordt getest door de tijd heen en waarom mensen (niet) testen bij klachten.
NB: Deze kennisupdate is een vervolg op de kennisupdate (Zelf)testen tijdens de coronapandemie (d.d. 6 december 2021).
- Deze kennisupdate bevat cijfers uit de 20e meetronde van het vragenlijstonderzoek (8-12 juni 2022). Deelnemers aan het onderzoek zijn demografisch niet representatief voor de Nederlandse bevolking (zie toelichting). Op basis van deze resultaten kunnen daarom geen uitspraken worden gedaan over de Nederlandse bevolking. Dit type onderzoek is wel geschikt om patronen over tijd en verklaringen van gedrag te bestuderen.
- De uitkomsten van het vragenlijstonderzoek zijn vergeleken met het trendonderzoek dat wordt afgenomen bij een representatief panel, hieruit blijkt een relatief beperkt verschil in testgedrag bij klachten van 6 tot 10 procentpunt. Veranderingen over tijd binnen de twee onderzoeken zijn vergelijkbaar.
- Veranderingen over tijd worden getoond vanaf mei 2021, toen zelftesten voor het eerst op de markt kwamen.
Testadvies in juni 2022
In vergelijking met begin 2022, werden in juni 2022 veel minder mensen vanwege het coronavirus opgenomen in het ziekenhuis. Sinds maart 2022 worden mensen geadviseerd bij klachten een zelftest te doen. Een bevestiging bij de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) na een positieve zelftest is niet meer nodig. Alleen specifieke doelgroepen worden nog geadviseerd om zich te laten testen bij de GGD. Het gaat dan om zorgmedewerkers, inwoners van een verpleeghuis of andere instelling met kwetsbare personen, mensen die thuis wonen en naar de dagbesteding gaan, mensen die geen zelftest kunnen afnemen en mensen die een herstelbewijs nodig hebben.
Ook voor kinderen geldt het advies een zelftest te doen als zij klachten hebben die passen bij het coronavirus. Als het afnemen van een zelftest bij een kind lastig is of het kind het niet prettig vindt, mag er ook gekozen worden voor een test bij de GGD. Kinderen van 0 t/m 3 jaar hoeven alleen getest te worden als ze zware klachten hebben, zoals koorts of benauwdheid.
Hoeveel deelnemers testen zich?
Hoeveel deelnemers laten zich testen en waar?
Tijdens de 20e meetronde van het vragenlijstonderzoek (8-12 juni 2022), vlak voor de stijging in het aantal besmettingen, gaf 30% (9.888 deelnemers) van alle deelnemers aan een coronatest te hebben gedaan (zelftest en/of laten testen) in de zes weken voor het onderzoek, ongeacht of zij klachten hadden. Van de deelnemers die testten deed 87% alleen een zelftest, 4% liet zich alleen testen (bijvoorbeeld bij de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) of een commercieel testbedrijf) en 9% deed beide.
Van alle deelnemers die (ook) een zelftest afnamen deed 55% dat vaker dan één keer. Dit is veel minder dan in de vorige meetronde (9-13 maart 2022), toen 66% van de deelnemers een zelftest had gedaan. Jongere deelnemers (16-24 jaar: 45%) gebruikten vaker zelftesten dan oudere deelnemers (70+: 22%): een verschil van 23 procentpunt. Van alle deelnemers die zich lieten testen, deed 33% dat meer dan één keer. Er waren geen verschillen in leeftijd zichtbaar.
Positieve uitslag
Van alle deelnemers die zich zelf hebben getest of zich hebben laten testen, had 10% een positieve uitslag. Dit is een flinke daling ten opzichte van de vorige meetronde in maart 2022, toen 24% een positieve uitslag had. Tijdens de laatste meetronde geeft 88% van de deelnemers met een positieve uitslag aan zelf zijn of haar contacten hierover gewaarschuwd te hebben.
Deelnemers met klachten
Hoeveel deelnemers met klachten testen zich?
Bijna 1 op de 5 deelnemers (18%; 5.859 deelnemers) had tijdens het onderzoek of in de zes weken daarvoor klachten die kunnen wijzen op een besmetting met het coronavirus*. Het gaat hier alleen om klachten die niet kunnen worden toegeschreven aan een onderliggende aandoening. 2 op de 3 deelnemers met deze klachten (65%) deed een coronatest (zelftest of laten testen) naar aanleiding van deze klachten.
* Verhoging (temperatuur tussen 37,5 en 38 graden Celsius) of koorts (temperatuur boven 38 graden Celsius), hoesten/niezen, neusverkouden, loopneus, keelpijn, plotseling verlies van reuk of smaak en/of moeilijk ademen.
Welke test doen deelnemers met klachten?
Van de 5.859 deelnemers met corona-gerelateerde klachten deed 59% alleen een zelftest vanwege deze klachten. 2% liet zich testen bij de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) of een commercieel testbedrijf. 4% van de deelnemers deed zowel een zelftest als een test bij de GGD (ongeacht de testuitslag). Van de mensen met klachten had 90% al een zelftest in huis toen de klachten begonnen. Van de deelnemers met klachten die al een zelftest in huis hadden, heeft 70% zich getest. Onder de deelnemers met klachten zonder zelftest in huis was dit percentage slechts 22%. Deelnemers testten dus vaker bij klachten als zij een zelftest in huis hadden.
Hoe verandert testgedrag over tijd?
Sinds de voorlaatste meetronde is het testbeleid aangepast; alleen voor specifieke doelgroepen wordt testen bij de GGD nog geadviseerd. Dit is terug te zien in een daling in testgedrag: in juni was het aantal deelnemers dat bij klachten een coronatest heeft gedaan 23 procentpunt lager dan in maart. De verhouding tussen testen bij de GGD en zelftesten verschoof daarmee verder naar minder GGD-testen en meer zelftesten. Ook is sinds de vorige meetronde (maart) een daling zichtbaar in hoeverre deelnemers aangaven dat mensen in hun naaste omgeving zich testen bij klachten. Dit daalde van 72% naar 54%.
Verandering in testen bij klachten
Sla de grafiek Verandering in testen bij klachten (waarschijnlijk) niet door een onderliggende aandoening over en ga naar de datatabelFiguur 1: Percentage deelnemers dat zich test bij klachten. Deze percentages hebben alleen betrekking op deelnemers uit het cohort (deelnemers die aan minimaal twee meetrondes van het vragenlijstonderzoek hebben meegedaan).
Redenen om bij de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) te (her)testen met klachten
Een klein deel van de deelnemers met klachten koos nog wel voor een (her)test bij de GGD, ondanks dat testen bij de GGD niet meer voor iedereen geadviseerd wordt. De meest genoemde redenen hiervoor zijn: om een herstelbewijs te krijgen en/of omdat deelnemers zelftesten minder betrouwbaar vinden (onder alle deelnemers die bij de GGD testten), om de positieve uitslag van de zelftest te bevestigen (onder deelnemers die eerst een zelftest deden) of omdat zij door een professional getest wilden worden (onder deelnemers die naar de GGD gingen zonder zelftest). Zie de tabel hieronder.
Redenen om te laten (her)testen bij de GGD | Hertest GGD na afname zelftest (n=246) | Testen GGD zonder zelftest (n=88) |
---|---|---|
Ik wilde de positieve uitslag van mijn zelftest bevestigen. | 96 (39%) | n.v.t. |
Ik wilde een herstelbewijs. | 89 (36%) | 27 (31%) |
Ik vertrouwde de uitslag van mijn zelftest niet/ Ik vind zelftesten niet of minder betrouwbaar. | 59 (24%) | 27 (31%) |
Ik wilde graag door een professional getest worden. | n.v.t. | 27 (31%) |
Ik wilde dat mijn testuitslag meegenomen werd in de landelijke besmettingscijfers. | 54 (22%) | 16 (18%) |
Ik behoor tot een van de doelgroepen. | 52 (21%) | 23 (26%) |
Welke redenen geven deelnemers die zich niet testen bij klachten?
We vroegen deelnemers met klachten die geen coronatest hebben gedaan waarom zij geen test hebben gedaan (zie de tabel hieronder). De meest genoemde redenen: omdat deelnemers alleen milde klachten hadden (32%) en omdat ze dachten dat de kans dat ze met corona besmet waren klein was (19%).
Redenen om niet te laten testen bij klachten | n=2.061 |
---|---|
Ik heb/had hele milde klachten. | 657 (32%) |
De kans dat ik met corona besmet ben/was, is klein. | 392 (19%) |
Ik heb deze klachten altijd in deze periode. | 343 (17%) |
Testen levert mij niks op (ik word er niet beter van). | 267 (13%) |
Ik heb al corona gehad en vind/vond het daarom niet nodig te testen. | 226 (11%) |
Ik ben gevaccineerd tegen corona en vind/vond het daarom niet nodig om te testen. | 220 (11%) |
De coronacrisis is voorbij en ik vind/vond het daarom niet belangrijk om te testen. | 214 (10%) |
Wie test bij klachten?
Welke deelnemers testen?
Bij klachten testten vrouwen vaker dan mannen. Deelnemers in de leeftijd van 40 t/m 69 jaar testten vaker bij klachten dan deelnemers ouder dan 70 jaar. Hoger opgeleide deelnemers lieten zich vaker testen dan middelbaar en lager opgeleide deelnemers. Testgedrag was niet gerelateerd aan de woonsituatie of gezondheidsstatus van de deelnemers.
Wat is de rol van klachten bij testen?
Testgedrag hangt samen met de ernst van de klachten. Hier maakten we onderscheid tussen een enkele milde klacht (neusverkouden/loopneus, keelpijn, verhoging, hoesten/niezen of plots verlies van reuk of smaak), meerdere milde klachten en tenminste één zware klacht (koorts, moeilijk ademen). Bij meerdere milde klachten of tenminste één zware klacht was de kans dat deelnemers zich testten ongeveer twee keer zo groot dan bij een enkele milde klacht.
Wat zijn de psychologische en sociale verklaringen van testgedrag?
Voor de verklaringen van testgedrag kijken we naar informatie van de vorige meetronde (maart) op testgedrag in juni 2022. Dit is enkele maanden geleden en we bevonden ons, zoals bovenaan beschreven, toen in een andere situatie.
De kans dat deelnemers testten was groter wanneer zij het gemakkelijker vonden om te testen bij klachten. Deelnemers testten bovendien vaker wanneer zij dachten dat testen bij klachten goed helpt om verdere verspreiding van het virus tegen te gaan. Deelnemers die de kans om in de komende maanden besmet te raken met het virus groter inschatten, testten vaker bij klachten.
Hoe verschilt testen bij kinderen?
Van de deelnemers met thuiswonende kinderen (6.151 deelnemers) gaf 46% aan dat tenminste één van hun kinderen tijdens het onderzoek of in de zes weken daarvoor klachten had die konden wijzen op het coronavirus. Wanneer ouders meerdere kinderen met klachten hadden in die periode, is aan hen gevraagd om de vragen over testen in te vullen over het oudste kind met klachten.
Van deze kinderen met klachten waarbij een test werd geadviseerd (kinderen van 0-3 jaar met zware klachten en kinderen vanaf 4 jaar met milde klachten) is in totaal 54% getest. Van de kinderen met klachten is1% getest bij de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) of had dit gepland. 1% is eerst getest met een zelftest en daarna met een test bij de GGD, 52% is alleen getest met een zelftest (zie figuur 2).
Verandering in testen bij klachten bij kinderen
Het percentage kinderen dat een zelftest deed, is gestegen ten opzichte van de vorige meetronde met 24 procentpunt. Het totale percentage kinderen dat bij klachten een coronatest doet, is in de huidige meetronde sterk afgenomen (39 procentpunt).
Verandering testen kinderen bij klachten (GGD en zelftest)
Sla de grafiek Verandering testen kinderen bij klachten (GGD en zelftest) over en ga naar de datatabelFiguur 2: Percentage kinderen dat test bij klachten. Deze percentages hebben alleen betrekking op deelnemers uit het cohort (deelnemers die aan minimaal twee meetrondes van het vragenlijstonderzoek hebben meegedaan).
Verschillen tussen leeftijdsgroepen
Voor kinderen in de leeftijdsgroep 0 tot en met 3 jaar geldt een testadvies bij zware klachten. Vanaf 4 jaar wordt geadviseerd om te testen met milde en zware klachten. Oudere kinderen (13-17 jaar) leken zich vaker te testen met klachten waarvoor een testadvies gold dan kinderen in de leeftijdsgroep 0 tot en met 3 jaar (met zware klachten) en 4 tot en met 12 jaar (milde en zware klachten). Onder alle leeftijdsgroepen werd het vaakste gekozen voor een zelftest.
Testen bij kinderen met klachten waarvoor een testadvies geldt naar leeftijd
Sla de grafiek Testen bij kinderen met klachten waarvoor een testadvies geldt naar leeftijd over en ga naar de datatabelFiguur 3: Percentage kinderen met klachten waarvoor een testadvies geldt dat zich test bij klachten, uitgesplitst naar leeftijd. Deelnemers zijn gevraagd naar het testgedrag van het oudste kind met klachten.
Conclusies
- In de periode nadat bij de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) testen alleen werden aangeraden bij specifieke groepen was er is een grote daling zichtbaar in testen bij klachten, zowel bij volwassenen als bij kinderen.
- In juni 2022 had 65% van de deelnemers met klachten een coronatest gedaan bij klachten (zelftest of laten testen): dat is 23 procentpunt lager dan de vorige meetronde (maart).
- De meeste deelnemers deden alleen een zelftest. Een klein deel van de deelnemers testte nog bij de GGD. De meest genoemde redenen hiervoor waren: om een herstelbewijs te krijgen, omdat deelnemers zelftesten minder betrouwbaar vinden, om de positieve uitslag van de zelftest te bevestigen, of omdat deelnemers door een professional getest wilden worden.
- Sinds de vorige meetronde zagen deelnemers ook minder mensen in hun omgeving testen bij klachten. Dit nam af met 18 procentpunt.
- Deelnemers testten vaker bij klachten wanneer zij een zelftest in huis hadden.
- Testen bij klachten is gerelateerd aan de ernst van de klachten; deelnemers met meer dan één milde klacht of zware klachten testten zich tot twee keer vaker dan deelnemers met één milde klacht.
- Deelnemers deden vaker een coronatest bij klachten wanneer zij testen makkelijk of effectief vinden of de kans groter achtten dat ze de komende maanden besmet raken met het coronavirus.
- Van de kinderen met klachten voor wie een testadvies gold is ongeveer de helft getest. Bij oudere kinderen (13-17 jaar) wordt vaker getest bij klachten dan bij jongere kinderen.
Tips voor de praktijk
Tips voor de praktijk
- Blijf communiceren over de noodzaak en de opbrengst van zelftesten bij klachten; communiceer duidelijk vanuit de ontvanger ('wat moet je wanneer doen en waarom'). Maak daarbij duidelijk dat ook nu de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) test niet meer wordt geadviseerd (zelf)testen nodig blijft, óók bij milde klachten.
- Benadruk waarom testen nodig is. Deelnemers testen vaker als zij dit effectief vinden. Benadruk daarom hoe het gebruik van zelftesten bijdraagt aan het terugdringen van het virus.
- Beschrijf ook altijd welke gevolgen mensen aan de uitslag moeten verbinden: zowel bij een positieve testuitslag als bij een negatieve testuitslag.
- Het benadrukken dat veel anderen ook testen bij klachten (sociale norm) kan helpen om testen te stimuleren.
- Deelnemers testen vaker wanneer zij dit makkelijk vinden. Zij testen dan ook vaker met klachten als zij zelftesten in huis hebben. Maak daarom testen in elke situatie zo gemakkelijk mogelijk. Het kosteloos en laagdrempelig beschikbaar stellen van zelftesten aan inwoners in Nederland zou de drempel tot testen kunnen verlagen (zie ook Betaalbaarheid van zelftesten en testgedrag, De vignette studie over toegankelijkheid van zelftesten en Zelftesten bij kinderen: moeilijk of makkelijk?).
Om inzicht te krijgen in het verband tussen demografische, psychologische en sociale verklaringen, en wel of niet (laten) testen zijn logistische regressies uitgevoerd. Hier is een significantieniveau van p <.01 aangehouden.
- Onder 5.795 deelnemers met klachten is gekeken hoe demografische gegevens samenhangen met wel of niet (laten) testen. Hieruit bleek dat vrouwen 1,5 keer vaker testten dan mannen. Ten opzichte van deelnemers van 70 jaar en ouder testten deelnemers van 55 t/m 69 jaar 1,6 keer vaker en deelnemers van 40 t/m 54 jaar testten 1,5 keer vaker. Deelnemers met een laag of middelbaar opleidingsniveau testten minder vaak dan deelnemers met een hoog opleidingsniveau (resp. 0,7 keer zo vaak en 0,8 keer zo vaak).
- Onder dezelfde groep deelnemers is gekeken naar de rol van het type corona-gerelateerde klachten dat zij ervaren. Deelnemers met meer dan één milde klacht testten 1,7 keer vaker en deelnemers met ten minste één zware klacht testten 2,3 keer vaker ten opzichte van deelnemers met één milde klacht.
- Van een deel van deze groep mensen met klachten (1.051 deelnemers) was informatie beschikbaar uit de vorige meetronde over mogelijke verklarende factoren van testgedrag. Het is hierbij belangrijk te melden dat er ongeveer 3 maanden tussen beide meetrondes zat en de situatie verschilde. Deelnemers testten vaker als ze aangaven dat 1) ze testen bij klachten makkelijker vonden (1,4 keer vaker), 2) testen goed helpt om verspreiding van het virus tegen te gaan (1,3 keer vaker) en 3) ze de kans waarschijnlijk achtten dat ze de komende maanden besmet zouden raken met het virus (1,3 keer vaker). De ernst van een besmetting was niet gerelateerd aan testgedrag, net als in hoeverre deelnemers anderen in hun naaste omgeving zagen testen.