De GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)-richtlijnen MMK zijn bedoeld om het handelen van GGD’en te harmoniseren en te optimaliseren. Richtlijnen zijn in het merendeel van de gevallen toepasbaar. Natuurlijk bestaat de mogelijkheid om, mits gemotiveerd, van een richtlijn af te wijken. Dit is afhankelijk van de lokale situatie.
Procedure richtlijnen: De professionals van de GGD’en stellen de richtlijnen MMK op. In dit proces worden waar nodig externe deskundigen geraadpleegd. De coördinatie van de MMK richtlijnontwikkeling ligt bij het RIVM /cGM (centrum Gezondheid en Milieu). Op periodieke basis worden de richtlijnen herzien. Het is mogelijk dat in de tussentijd kleine wijzigingen worden doorgevoerd.
Doel
In de woonomgeving bevinden zich verschillende bronnen van EMV (Elektromagnetische velden), zoals hoogspanningslijnen, transformatorhuisjes, elektrische apparaten, zendmasten en apparaten voor draadloze communicatie. De GGD krijgt regelmatig vragen over mogelijke gezondheidseffecten van deze velden en over hoe men de blootstelling aan magneetvelden kan beperken. Deze richtlijn voorziet de GGD’en van wetenschappelijke, beleidsmatige en praktische informatie die kan helpen bij het beantwoorden van die vragen en het geven van adviezen aan inwoners en gemeenten.
Afbakening
Deze richtlijn geeft een overzicht van de huidige kennis over de relatie tussen EMV in het dagelijks leven en gezondheid, over de huidige regelgeving en over de rol van de GGD. Hoewel in de volksmond vaak gesproken wordt over straling, hanteren we in deze richtlijn voor professionals de term “elektromagnetische velden” of “magneetvelden”. In de richtlijn worden extreem laagfrequente (ELF) en radiofrequente (RF) velden behandeld.
De richtlijn gaat niet over:
- Zichtbaar licht, UV (ultraviolet)-straling, infraroodstraling en ioniserende straling (zoals röntgenstraling en straling van radioactieve stoffen).
- Medische toepassingen (zoals MRI (magnetic resonance imaging)).
- Arbeidssituaties.
Eerder werden twee GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)-richtlijnen uitgebracht: Gezondheidsrisico’s van bovengrondse hoogspanningslijnen (2005) en Gezondheidsrisico’s RF EM Velden van zendinrichtingen voor mobiele telecommunicatie en omroep (2006). Omdat sindsdien veel nieuw onderzoek is gedaan en veel nieuwe technologische ontwikkelingen hebben plaatsgevonden, was het nodig om de twee richtlijnen te vernieuwen. Het samenvoegen van de twee richtlijnen tot één nieuwe richtlijn zorgt daarbij ook dat de informatie makkelijk op één plek te raadplegen is.
Datum van publicatie van deze richtlijn: 11 september 2024
De richtlijn bevat de volgende onderdelen:
- Basisinformatie
- Extreem laagfrequente elektromagnetische velden (ELF-EMV (Elektromagnetische velden))
- Radiofrequente elektromagnetische velden (RF-EMV)
- Elektrogevoeligheid
Elk onderdeel bevat de vragen die vaak bij de GGD binnenkomen over dat onderwerp en geeft daarop de elementen voor een antwoord. De onderdelen “vraag en aanpak van de GGD” zijn er primair op gericht de GGD-medewerker handvatten te geven om een vraag te beantwoorden. Ze zijn niet bedoeld om direct als QenA te gebruiken op een website of in een informatietekst.
Indien informatie elders aanwezig is en door de werkgroep van de richtlijn als betrouwbaar wordt beoordeeld, is ervoor gekozen die informatie niet over te nemen in deze richtlijn maar te verwijzen naar de betrouwbare bron elders. Zo wordt veel doorverwezen naar het Kennisplatform Elektromagnetische Velen en Gezondheid. Aan dit platform nemen vertegenwoordigers van verschillende kenniscentra deel, zoals RIVM, DNV, TNO, Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI) en GGD GHOR (Koepelorganisatie Gemeentelijke en gemeenschappelijke gezondheidsdiensten en geneeskundige hulpverleningsorganisaties in de regio) NL. Kennisberichten en informatie worden binnen het kennisplatform afgestemd, zodat alle deelnemers zich in de informatie kunnen vinden.
De boodschap van de GGD over EMV
In het kort is de boodschap van de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) over elektromagnetische velden (EMV (Elektromagnetische velden)) het volgende:
Extreem laagfrequente velden (ELF)
Er zijn aanwijzingen voor een verband tussen het ontstaan van leukemie en het wonen in een sterk magneetveld. Daarom adviseert de GGD uit voorzorg om, zoveel als redelijkerwijs mogelijk is, bij componenten van het elektriciteitsnetwerk te voorkomen dat mensen langdurig verblijven in een magneetveld dat (jaargemiddeld) sterker is dan 0,4 microtesla. Daarbij maakt de GGD geen onderscheid tussen elektromagnetische velden van bovengrondse hoogspanningslijnen en andere onderdelen van het elektriciteitsnetwerk. Dit advies is in lijn met het advies van de Gezondheidsraad uit 2018, maar wijkt af van het voorzorgbeleid van de Rijksoverheid uit 2023. In dat beleid wordt alleen voor hoogspanningslijnen naar de contour van 0,4 microtesla gekeken.
Radiofrequente velden (RF)
Er is geen consistent bewijs voor het ontstaan van gezondheidseffecten door RF-EMV afkomstig van bronnen in de leefomgeving, zoals zendmasten. Wanneer voor RF-EMV voldaan wordt aan de blootstellingslimieten is het niet waarschijnlijk dat daardoor gezondheidseffecten optreden.
Basisinformatie elektromagnetische velden
Overal om ons heen zijn elektromagnetische velden. Elektromagnetische velden zijn een combinatie van elektrische en magnetische krachtenvelden. Elektromagnetische velden komen in de natuur voor (bijvoorbeeld het aardmagnetisch veld) of worden door de mens gemaakt. Er zijn statische velden en wisselvelden. Wisselvelden veranderen met een bepaalde frequentie van sterkte en richting, en statische velden (zoals het aardmagnetisch veld) doen dat niet. De frequentie van een wisselveld geeft het aantal golven per seconde aan. Het geheel van lage tot hoge frequenties noemen we het elektromagnetisch spectrum. Daarin onderscheiden we verschillende frequentiegebieden (zie onderstaande figuur).
Figuur. Het elektromagnetisch spectrum (Bron: Kennisplatform EMV).
Extreem laagfrequente elektromagnetische velden (ELF-EMV)
In de praktijk zijn dit meestal magneetvelden van 50Hz afkomstig van het elektriciteitsnet en elektrische apparaten. Het kennisplatform EMV hanteert een bovengrens van 10 kHz voor ELF-EMV.
Het elektrische veld is er ook als er geen stroom loopt, maar wordt snel afgezwakt door het isolatiemateriaal om de elektriciteitskabels, de muren en andere hindernissen. Het magneetveld ontstaat alleen als er stroom loopt en dringt wel door die hindernissen heen. In de praktijk komen mensen vooral in aanraking met magneetvelden en niet met elektrische velden. De sterkte van een magneetveld bij ELF-EMV wordt uitgedrukt in tesla (T). De sterkte hangt af van:
- De stroomsterkte (uitgedrukt in ampère) door de kabel of het elektrisch apparaat. Hoe groter de stroomsterkte, hoe sterker het magneetveld.
- De afstand tot de bron van het elektromagnetisch veld. Een bron is bijvoorbeeld een stroomkabel of een apparaat. Hoe groter de afstand tot de bron, hoe lager de sterkte van het veld wordt. Een vuistregel is: als de afstand tot de bron 3 keer zo groot wordt, wordt de sterkte van het veld ongeveer 9 keer zo laag.
Radiofrequente elektromagnetische velden (RF-EMV)
Velden met frequenties tussen 10 kHz en 300 GHz worden radiofrequente velden genoemd. Ze worden onder andere gebruikt voor radio, televisie, mobiel dataverkeer, mobiele telefonie, radar en in de magnetron. Bij RF-EMV zijn het elektrisch veld en het magneetveld aan elkaar gekoppeld en worden vaak elektromagnetische velden, elektromagnetische golven of radiogolven genoemd. De sterkte van het elektromagnetisch veld bij RF-EMV wordt uitgedrukt in Watt per vierkante meter (W/m2) of in volt per meter (V/m). Deze eenheden zijn in elkaar om te rekenen. Meer informatie over de eenheden staat op de website van het Kennisplatform EMV.
Welke velden zijn er buitenshuis?
Elektriciteitsnetwerk
Elektriciteit wordt via bovengrondse hoogspanningslijnen en ondergrondse kabels naar woongebieden en bedrijventerreinen getransporteerd. Elektriciteitsstations (hoogspanningsstations of onderstations) en transformatorhuisjes verlagen de spanning in stappen, zodat apparaten in huizen en bedrijven de elektriciteit kunnen gebruiken. Zowel bij transport van elektriciteit als bij omzetting naar een andere spanning ontstaan magneetvelden (ELF-EMV) met een frequentie van 50 Hz (Hertz). Alles bij elkaar vormt dit het elektriciteitsnetwerk.
Communicatienetwerk
Mobiele telefoons maken net als andere draadloze communicatiemiddelen gebruik van elektromagnetische velden om te kunnen communiceren. Bij mobiele communicatie wisselen een zendmast en een apparaat signalen uit. Een mobiel apparaat, bijvoorbeeld een mobiele telefoon, kan de signalen omzetten naar spraak of schrift. Andersom kan een mobiel apparaat ook signalen zenden die weer door de zendmast worden ontvangen en doorgezonden. Voor een goede werking is het nodig om zendmasten binnen enkele honderden meters van de gebruiker te plaatsen, meestal op een hoge zichtbare plaats. Er bestaan echter ook kleine antennes (small cells) die lager hangen. Small cells hangen vaak op drukbezochte plaatsen en daardoor dichter bij de gebruiker.
Welke velden zijn er in huis?
Overal waar stroom loopt, ontstaan magneetvelden. De bedrading in huis en alle elektrische apparaten die daarop zijn aangesloten, werken op wisselstroom. Ze wekken magneetvelden op als het apparaat aan is of als er stroom door de bedrading loopt. Hierbij gaat het vooral om magneetvelden (ELF-EMV) met een frequentie van 50 Hz. Het magneetveld rond elektrische apparaten die aan staan, varieert tussen verschillende apparaten. Meestal is het magneetveld rond een apparaat op een meter afstand niet meer aantoonbaar (Dusseldorp et al., 2019).
Alle apparaten die werken op batterij of accu (en dus niet met een stekker aangesloten zijn op het elektriciteitsnet) werken op gelijkspanning en daarbij ontstaat alleen een statisch magneetveld, net als rond de aarde of rond een magneet. Apparaten voor draadloze communicatie, zoals mobiele telefoons, computers, tablets, DECT-telefoons, en wifi-routers gebruiken RF-EMV om draadloos informatie te kunnen verzenden en ontvangen. De magnetron gebruikt een sterk RF-EMV om voedsel op te warmen.
Meer informatie over elektromagnetische velden
- Het elektriciteitsnetwerk, algemene informatie
- De soorten elektromagnetische velden
- Wat is een elektrisch veld?
- Wat is een magneetveld?
- De waarden volt of (micro)tesla
- EMV van apparaten in en rond het huis
Het elektriciteitsnet en elektrische apparaten: magneetvelden (ELF-EMV)
Overal waar wisselstroom loopt, ontstaat een magneetveld met een frequentie van 50 Hz. Dat geldt voor hoogspanningslijnen, maar ook voor elektrische apparaten in huis.
Elektriciteitscentrales, zonnepanelen en windturbines wekken elektriciteit op. Een landelijk netwerk van hoogspanningslijnen van 220 en 380 kilovolt transporteert die elektriciteit door heel Nederland. Hoogspanningsstations of onderstations zetten de hoge voltages om in lagere voltages (150, 110 en 50 kilovolt) en vervolgens gaat de stroom via lokale netwerken van hoogspanningslijnen naar transformatorstations, waar het voltage verder wordt verlaagd naar middenspanning (25 tot 3 kilovolt). Via middenspanningskabels gaat de stroom dan naar transformatorhuisjes (vaak in woonwijken), waar de middenspanning omgezet wordt naar laagspanning van 400 volt (krachtstroom) of 230 volt. Daarna gaat de stroom via ondergrondse kabels naar woningen of andere stroomgebruikers. Meer informatie over de onderdelen van het electriciteitsnetwerk.
Figuur: onderdelen van het elektriciteitsnetwerk. Bron: kennisplatform.
Gezondheidseffecten van ELF-EMV
Als het 50 Hz (Hertz) magneetveld sterk genoeg is, kunnen acute effecten optreden door prikkeling van zenuwen, zoals lichtflitsen (fosfenen) in het oog en tintelingen en onwillekeurige spiersamentrekkingen. In 1998 heeft de ICNIRP (International Commission for Non-Ionizing Radiation Protection) grenswaarden vastgelegd. Onder die waarden worden geen acute effecten verwacht (ICNIRP, 1998). Daarbij gaat het om de grenswaarde van 100 microtesla voor het algemene publiek en 500 microtesla voor werknemers. De grenswaarde van 100 microtesla is in 1999 vastgelegd in een Europese aanbeveling. In Nederland gebruiken de netbeheerders de grenswaarde van 100 microtesla als blootstellingslimiet. Op voor het publiek toegankelijke plaatsen zou het magneetveld dus altijd zwakker dan 100 microtesla moeten zijn. Vooralsnog is in Nederland geen enkele grenswaarde voor dit soort magneetvelden wettelijk vastgelegd. In 2010 heeft ICNIRP de grenswaarden verhoogd naar 200 microtesla voor het algemene publiek en 1000 microtesla voor werknemers (ICNIRP, 2010). Dat heeft niet geleid tot wijzigingen in het Nederlandse beleid.
In veel epidemiologisch onderzoek komt een verband naar voren tussen wonen in de buurt van bovengrondse elektriciteitslijnen en het voorkomen van leukemie. Dit verband lijkt consistent te zijn. In eerder onderzoek ging het vooral over kinderen, recent zijn ook aanwijzingen voor dit verband gevonden bij volwassenen (GR (groepsrisico) 2022). Er is geen biologisch mechanisme bekend dat verklaart hoe magneetvelden leukemie zouden kunnen veroorzaken. Naar andere soorten kanker en andere ziekten is veel minder onderzoek gedaan. Daarom zijn de conclusies daarover minder sterk.
Leukemie bij kinderen
In 1979 deden Wertheimer en Leeper in de Verenigde Staten voor het eerst onderzoek naar het verband tussen het wonen nabij bovengrondse elektriciteitslijnen en het voorkomen van leukemie bij kinderen. Daarna werden nog verschillende andere onderzoeken hiernaar gedaan. In 2000 brachten twee verschillende onderzoeksgroepen alle gegevens samen in een zogenaamde gepoolde analyse. Beide groepen kwamen onafhankelijk van elkaar tot dezelfde conclusie: kinderen die dichtbij een elektriciteitslijn woonden bij een magneetveld sterker dan 0,3 of 0,4 microtesla hadden meer kans om leukemie te krijgen dan kinderen die niet op zo’n plek woonden. De Gezondheidsraad concludeerde in 2000 dat de gegevens wezen op een “redelijk consistente associatie” tussen wonen in de nabijheid van bovengrondse hoogspanningslijnen en een geringe verhoging van de kans op leukemie bij kinderen (GR, 2000). In het voorzorgbeleid wordt de waarde van jaargemiddeld 0,4 microtesla aangehouden.
In 2002 besloot IARC (International Agency for Research on Cancer) om blootstelling aan magneetvelden te classificeren in categorie 2B, als ‘mogelijk kankerverwekkend bij mensen’. Dit gebeurde op basis van het verband tussen leukemie bij kinderen en het wonen in de nabijheid van elektriciteitslijnen die werd gevonden in epidemiologisch onderzoek (zie het achtergronddocument van de WHO (World Health Organization )). Zie Tekstkader “IARC en EPA (Environmental Protection Agency) classificatie” voor uitleg over de IARC classificatie.
De Gezondheidsraad heeft in 2018 het eerdere advies geactualiseerd en concludeerde uit al het tot dan toe beschikbare onderzoek dat er voor leukemie bij kinderen aanwijzingen zijn voor een oorzakelijk verband met de blootstelling aan magneetvelden (GR, 2018). Als overigens wordt gekeken naar de meest recente gepoolde analyses (Kheifets 2010 en Amoon 2022), lijkt het verband minder sterk.
Volgens de Gezondheidsraad is leukemie weliswaar een zeldzame aandoening, maar is de kans om leukemie te krijgen voor kinderen die in een magneetveld wonen dat sterker is dan 0,3 tot 0,4 microtesla tot een factor 2,7 keer zo hoog. Onderzoek naar magneetveldsterkte liet namelijk een duidelijker verband zien met leukemie dan onderzoek naar de afstand tot elektriciteitslijnen. Dat was voor de Gezondheidsraad reden om de minister te adviseren om in overweging te nemen het voorzorgbeleid, dat tot dan toe alleen voor bovengrondse hoogspanningslijnen gold, uit te breiden naar ondergrondse elektriciteitskabels en andere bronnen van magneetvelden uit het elektriciteitsnetwerk, zoals transformatorstations en transformatorhuisjes.
Hersentumoren bij kinderen
Onderzoeksresultaten suggereren ook een hogere kans op hersentumoren bij kinderen die wonen op plaatsen waar de gemiddelde magneetveldsterkte langdurig hoger is dan 0,4 microtesla. Volgens de Gezondheidsraad zijn de aanwijzingen voor een verband met hersentumoren zwakker dan voor leukemie. Er wordt bij alle genoemde associaties gesproken van ‘aanwijzingen’, omdat er geen inzicht is in een mogelijk werkingsmechanisme, en ook dierexperimenteel en in-vitro onderzoek geen bewijs oplevert voor een causale rol van blootstelling aan magneetvelden.
Neurodegeneratieve ziekten en volwassenen
In 2022 bracht de Gezondheidsraad nog twee adviezen uit:
- Hoogspanningslijnen en gezondheid: Neurodegeneratieve ziekten.
De Gezondheidsraad concludeerde dat er geen aanwijzingen zijn voor een verband tussen wonen in de buurt van hoogspanningslijnen en de vier onderzochte neurodegeneratieve ziekten: de ziekte van Alzheimer, ALS (Amyotrofische Laterale Sclerose ), de ziekte van Parkinson en MS (Multiple Sclerose ). Er bleken wel aanwijzingen te zijn dat mensen die werken met sterke magneetvelden een hoger risico op ALS en de ziekte van Alzheimer hebben dan mensen die daar niet mee werken. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om lassers of mensen die in de elektriciteitsindustrie werken. Het is onduidelijk hoe het magneetveld ALS of de ziekte van Alzheimer kan veroorzaken, en bij welke niveaus op de werkplek dat risico dan bestaat. - Hoogspanningslijnen en gezondheid: Kanker bij volwassenen.
In het advies hoogspanningslijnen en gezondheid concludeerde de Gezondheidsraad dat voor de meeste onderzochte vormen van kanker geen aanwijzingen waren op een verband met het wonen dichtbij hoogspanningslijnen. Leukemie treedt mogelijk wel vaker op bij volwassenen die dichtbij hoogspanningslijnen wonen dan bij volwassenen die daar verder vandaan wonen (net als bij kinderen). De Gezondheidsraad vond ook aanwijzingen dat mensen die werken met sterke magneetvelden een hoger risico hebben op leukemie en enkele andere vormen van kanker. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om lassers en mensen die in de elektriciteitsindustrie werken. Het is onduidelijk hoe en bij welke blootstellingsniveaus het magneetveld kanker zou kunnen veroorzaken.
Meer informatie over ELF-EMV en gezondheid
Tekstkader: IARC en EPA classificatie
Tekstkader: IARC (International Agency for Research on Cancer) en EPA (Environmental Protection Agency) classificatie
De IARC deelt stoffen en blootstellingssituaties in op basis van een kwalitatieve beoordeling van de mate van kankerverwekkendheid in proefdieronderzoek en (epidemiologisch) onderzoek bij mensen. De indeling bestaat uit vijf categorieën.
De vijf categorieën zijn:
- Een stof is bewezen kankerverwekkend voor mensen.
- (2A) Een stof is waarschijnlijk (probably) kankerverwekkend voor mensen.
- (2B) Een stof is mogelijk (possibly) kankerverwekkend voor mensen.
- Een stof is niet classificeerbaar wat betreft kankerverwekkendheid voor mensen.
- Een stof is waarschijnlijk niet kankerverwekkend voor mensen.
De Amerikaanse EPA heeft in 2017 een indeling voorgesteld, die niet specifiek voor kankerverwekkendheid is ontworpen maar breder kan worden gebruikt. De Gezondheidsraad hanteert deze indeling.
De EPA-indeling bestaat uit de volgende categorieën (Owens et al. 2017):
- oorzakelijk verband bewezen;
- oorzakelijk verband waarschijnlijk;
- aanwijzingen voor oorzakelijk verband;
- uitspraak over oorzakelijk verband niet mogelijk;
- oorzakelijk verband onwaarschijnlijk.
Beleid en juridisch kader hoogspanningslijnen/elektriciteitsnet
De limieten voor blootstelling van de bevolking aan elektromagnetische velden van 0 Hz (Hertz) tot 300 GHz (Giga Hertz) zijn vastgelegd in een aanbeveling van de Raad van Europa (1999/519/EG (Europese Gemeenschap)). Deze blootstellingslimieten zijn door de Europese Unie aanbevolen voor alle lidstaten De Rijksoverheid heeft tot nu toe geen grenswaarden in de wet vastgelegd voor de sterkte van het magneetveld afkomstig van het elektriciteitsnet. De netbeheerders beschouwen de door de EU (Europese Unie) aanbevolen grenswaarde van 100 microtesla als grenswaarde. Vanwege het ontbreken van wettelijk grenswaarden voor de sterkte van het magneetveld is er geen toezicht en handhaving hierop. Sinds de invoering van de Omgevingswet kunnen gemeenten in principe zelf beleid maken.
Voorzorgbeleid Rijksoverheid
In Nederland ontstond na het vierde Nationaal Milieubeleidsplan in 2001 de roep om een voorzorgbeleid. De Gezondheidsraad heeft hier verschillende adviezen aan gewijd. In 2005 kwam de Rijksoverheid met een beleidsadvies aan gemeenten en netbeheerders. Dit beleidsadvies was erop gericht om nieuwe situaties waarbij kinderen tot 15 jaar langdurig verblijven nabij bovengrondse hoogspanningslijnen in een magneetveld dat gemiddeld over een jaar sterker is dan 0,4 microtesla, zoveel als redelijkerwijs mogelijk is, te voorkomen. Die leeftijdsrange van 0-15 jaar is gekozen omdat de (meeste) epidemiologische onderzoeken deze leeftijdscategorie hanteren. In het Nederlandse voorzorgbeleid is dat overgenomen. Langdurig verblijf werd in 2008 door de minister van VROM (Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) in een beleidsadvies ingevuld als minimaal 14-18 uur per dag. Het gaat daarbij om plannen voor nieuwe bovengrondse hoogspanningslijnen, maar ook om bouwplannen voor nieuwe woningen, scholen en kinderopvangplaatsen. Dit beleidsadvies was alleen van toepassing op bovengrondse hoogspanningslijnen en niet op andere onderdelen van het elektriciteitsnetwerk, zoals ondergrondse kabels en transformatorhuisjes.
In 2023 is het herijkte voorzorgbeleid gepubliceerd, toegelicht in een brief van de minister aan het bevoegd gezag ruimtelijke ordening. Voor bovengrondse hoogspanningslijnen blijft het beleid uit 2005 gehandhaafd, maar de netbeheerder krijgt aanvullend de verplichting om in nieuwe situaties en bij voorgenomen wijzigingen overal de magneetvelden te verminderen met proportionele bronmaatregelen. Voor overige netcomponenten (o.a. transformatorstations, ondergrondse kabels en transformatorhuisjes) adviseert de rijksoverheid om geen specifieke afstanden te hanteren of te berekenen. Het wordt voldoende geacht om in nieuwe situaties en bij voorgenomen wijzigingen van bestaande netcomponenten, proportionele bronmaatregelen te treffen om de magneetveldsterkte rondom de netcomponent zo laag mogelijk te houden. Die proportionele maatregelen worden genoemd bij de brief als toelichting op de bronmaatregelen. Het gaat om technische maatregelen aan de installatie of aan de ondergrondse kabels, zoals het zo klein mogelijk houden van de afstanden tussen de geleiders en fase-optimalisatie.
Op de website van het Kennisplatform EMV (Elektromagnetische velden) staat uitleg over de door netbeheerders gehanteerde waarde van 100 uT en de 0,4 uT uit het voorzorgbeleid.
Magneetveldzone bij een nieuwe bestemming
Bij een nieuwe bestemming bij een hoogspanningslijn wordt rekening gehouden met de magneetveldzone:
- Magneetveldzone; in het voorzorgbeleid wordt geadviseerd niet te bouwen binnen de zone waar het magneetveld (jaargemiddeld) hoger is dan 0,4 microtesla. Op de Netkaart is de Rekenafstand te vinden voor iedere hoogspanningslijn. De Rekenafstand is een conservatieve inschatting van de magneetveldzone.
- De Rekenafstand in de Netkaart biedt een snelle check of bij het vaststellen of wijzigen van een bestemmingsplan, rekening gehouden moet worden met de magneetveldzone. Als een plan deels binnen de Rekenafstand ligt, is nader onderzoek nodig in de vorm van een berekening van de magneetveldzone. Dit onderzoek wordt meestal gedaan op verzoek van het bevoegd gezag en uitgevoerd door gespecialiseerde adviesbureaus. De magneetveldzone is vrijwel altijd smaller dan de Rekenafstand.
Belaste of belemmerde strook
De belaste of belemmerde strook werd voorheen ook wel zakelijk rechtstrook genoemd. Het is de strook grond aan weerszijden van een hoogspanningsverbinding (bovengrondse hoogspanningslijn of ondergrondse hoogspanningskabel) waarbinnen beperkingen gelden voor activiteiten, gebouwen en begroeiing. Voor veranderingen binnen de belaste strook is vooraf toestemming van de netbeheerder nodig. De breedte van de belaste strook is afhankelijk van de spanning en de configuratie. Voor bovengrondse hoogspanningslijnen varieert de breedte van de belaste strook tussen 19 en 162 meter. Voor ondergrondse kabel ligt deze breedte tussen 1 en 30 meter. Deze strook zegt niets over de magneetveldzone.
Uitkoopregeling woningen door TenneT
Nieuwe hoogspanningslijnen probeert netbeheerder TenneT zo aan te leggen dat er zo weinig mogelijk woningen binnen de magneetveldzone vallen (de zone waar het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microtesla). Onder het oude voorzorgbeleid deed TenneT eigenaren van de woningen die toch in de magneetveldzone terecht kwamen een uitkoopaanbod. Hiermee werd voorkomen dat mensen onvrijwillig in de magneetveldzone kwamen te wonen. Momenteel beoordeelt TenneT of deze uitkoopregeling onder het in 2023 herijkte voorzorgbeleid gehandhaafd blijft. Een uitkoopregeling voor de uitkoop van woningen bij bestaande hoogspanningslijnen bestaat niet meer ( was van kracht van 2017-2021). Deze uitkoopregeling is inmiddels niet meer beschikbaar.
Besluit verplaatsen en verkabelen hoogspanningsverbindingen
Onder dit besluit uit 2019 heeft de Rijksoverheid bestaande hoogspanningslijnen aangewezen die gemeentes of provincies kunnen verkabelen (ondergronds brengen waardoor de magneetveldzone smaller wordt) of verplaatsen. Het gaat om bestaande hoogspanningslijnen van 50, 110 en 150 kilovolt (kV (kilovolt)) die door de bebouwde kom lopen (dichtbij woningen, zie het aanwijzingsbesluit). Gemeenten of provincies beslissen zelfstandig over de verkabeling. De regeling kent een eigen bijdrage van 20% van de projectkosten voor grote gemeenten en 15% voor kleine gemeenten (minder dan 30.000 inwoners). De verwachting is daarom dat niet alle aangewezen hoogspanningslijnen verkabeld zullen worden. Gemeente of provincie kan de netbeheerder vragen een haalbaarheidsonderzoek te doen. Zo worden de ruimtelijke en technische mogelijkheden en de kosten voor verkabeling of verplaatsing duidelijk. Op basis daarvan neemt de gemeente of de provincie een beslissing.
Commissie MER (milieueffectrapportage)
De Commissie voor de milieueffectrapportage (MER) adviseert bij grote aanpassingen aan het hoogspanningsnet het volgende: “Alle onderdelen van het hoogspanningsnet waar sprake is van aanleg, uitbreiding of aanpassing, moeten worden geanalyseerd”. Dat betekent dat voor nieuwe situaties naast het magneetveld rond de hoogspanningslijnen zelf, ook het magneetveld rond ondergrondse kabels en hoogspanningsstations onderzocht moet worden. In de praktijk zal de commissie MER voor een milieueffectrapportage adviseren dat er iets over magneetvelden in staat als die relevant zouden kunnen zijn. Hierover staat meer in het factsheet (PDF) ‘Hoogspanningsnet en magneetveld’.
Gemeenten
Gemeenten vragen de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) soms om informatie over de zone rond ondergrondse kabels en transformatorhuisjes waar het magneetveld sterker is dan 0,4 microtesla. Er bestaat geen standaard rekenmethode om deze 0,4 microtesla magneetveldzone rond ondergrondse kabels en transformatorstations te berekenen. Twee RIVM rapporten geven een indicatie van de afstanden waarop de 0,4 microtesla wordt bereikt rond verschillende bronnen: 'Verkenning van extreem-laagfrequente (ELF) magnetische velden bij verschillende bronnen.' (2009) en ‘Verkenning van extreem-laagfrequente (ELF) magneetvelden bij verschillende bronnen : Een aanvulling op eerdere metingen’ (2018). Indien gewenst kunnen gemeenten samen met de GGD bij de netbeheerder informeren naar een inschatting van de afstand rond een netcomponent waar de sterkte van het magneetveld onder 0,4 microtesla zal zijn. De netbeheerder kan die afstand inschatten of laten berekenen aan de hand van technische details die specifiek zijn voor de netcomponent. Sommige gemeenten hanteren voor ondergrondse kabels, transformatorhuisjes en onderstations ook een vorm van voorzorgbeleid (zie voorbeeld gemeente Amsterdam).
De gemeente Amsterdam ontwikkelt beleid voor nieuwe transformatorstations, ondergrondse kabels en transformatorhuisjes. Dat beleid gaat uit van voorzorg. De netcomponenten bevinden zich in de stad vaak in een dichtbebouwde omgeving. Uitbreiding van elektriciteitsvoorzieningen roept vaak vragen op over het magneetveld bij omwonenden. In het Amsterdamse voorzorgbeleid is het uitgangspunt dat zoveel als redelijkerwijs mogelijk voorkomen wordt dat bestaande gevoelige bestemmingen (woningen, scholen en kinderdagverblijven) in een magneetveld terechtkomen dat sterker is dan 0,4 microtesla. Bij het aanpassen van bestaande en het aanleggen van nieuwe hoogspanningskabels, onderstations en transformatorhuisjes, wordt aan de hand van vaste afstanden bepaald wat de kans is dat een gevoelige bestemming binnen de 0,4 microtesla magneetveldzone valt.
Daarbij worden in Amsterdam de afstanden in de onderstaande tabel gebruikt.
Tabel: Gehanteerde afstanden in Amsterdam m.b.t. de soort componenten.
Component |
Soort |
Afstand (meter) |
Bron |
---|---|---|---|
Elektriciteitsstations
|
TenneT station met hoogste spanning ≥ 110 kV (kilovolt) |
65 m vanaf buitenmuur/hek |
|
Liander station met hoogste spanning ≥ 110 kV |
50 m vanaf buitenmuur/hek |
||
50 kV ≤ hoogste spanning < 110 kV |
25 m vanaf buitenmuur/hek |
||
Kabels
|
400 V –20 KV |
0 m vanaf buitenste kabel |
|
50 kV |
10 m vanaf buitenste kabel |
||
|
110 kV –380 kV |
20 m vanaf buitenste kabel |
|
Elektriciteitshuisjes |
400V tot 20 kV |
4 m vanaf buitenmuur |
|
Bestaande hoogspanningslijnen |
hoogste spanning ≥ 110 kV |
Op basis van netkaart |
|
Nieuwe hoogspanningslijnen |
hoogste spanning ≥ 110 kV |
Op basis van berekening |
RIVM |
Als er geen gevoelige bestemmingen binnen die afstand liggen, kan de uitbreiding doorgaan. Wanneer er wel gevoelige bestemmingen binnen die afstand liggen, wordt de netbeheerder gevraagd om een inschatting te maken van de 0,4 microtesla magneetzone rond de netcomponent (die is meestal kleiner dan de afstand die in het Lysias advies staat). Als er nog gevoelige bestemmingen binnen de 0,4 microtesla magneetveldzone liggen, wordt door de netbeheerder onderzocht of er aanvullende maatregelen mogelijk zijn om het magneetveld in de bestaande gevoelige bestemmingen onder de 0,4 microtesla te krijgen.
Verschillen tussen Europese landen
De EU (Europese Unie) hanteert een niet-bindende grenswaarde van 100 microtesla (EU recommendation). In sommige landen, zoals Duitsland, Frankrijk en het Vlaamse deel van België, wordt deze waarde ook als wettelijke grenswaarde gehanteerd. In andere landen (bijvoorbeeld de rest van België, Polen en Italië) zijn strengere wettelijke grenswaarden ingevoerd. In Nederland wordt net als in bijvoorbeeld Zweden en Denemarken geen wettelijke grenswaarde gehanteerd voor de sterkte van het magneetveld, maar alleen een advieswaarde. Sommige landen hebben net als Nederland een voorzorgbeleid, maar niet al deze landen hanteren daarbij een advieswaarde van 0,4 microtesla. Het RIVM heeft in 2018 het beleid van verschillende landen rond magneetvelden van het elektriciteitsnetwerk beschreven (Stam, 2018).
Hieronder staat een aantal vragen die de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) kan krijgen, met ingrediënten voor een antwoord op de vragen.
Is het ongewenst dat een school of kinderdagverblijf vlakbij een hoogspanningslijn, onderstation of transformatorhuisje staat?
Uit voorzorg vindt de GGD het belangrijk om, zoveel als redelijkerwijs mogelijk, te voorkomen dat nieuwe situaties ontstaan waar mensen langdurig verblijven in een magneetveld dat sterker is dan 0,4 microtesla. Omdat rond scholen en kinderdagverblijven veel onrust kan ontstaan adviseert de GGD de gemeente om scholen en kinderdagverblijven te beschouwen als plekken waar je langdurig verblijft. De Gezondheidsraad heeft in 2018 aan de Rijksoverheid geadviseerd om te overwegen het voorzorgbeleid uit te breiden naar andere situaties dan bij bovengrondse hoogspanningslijnen, zoals transformatorhuisjes en ondergrondse kabels (GR 2018). Bij vragen hierover is het belangrijk om mee te wegen wat de verblijftijd van kinderen is op de locatie. Op school verblijven kinderen bijvoorbeeld korter dan thuis. De Gezondheidsraad heeft in 2008 aangegeven wat met langdurig verblijf wordt bedoeld: minimaal 14-18 uur per dag gedurende minstens een jaar (GR (groepsrisico), 2008). De conclusie zou kunnen zijn dat kinderen op school daardoor minder risico lopen. Wanneer een school al vlakbij een onderstation of een andere bron van een magneetveld staat, adviseert de GGD niet om de school te sluiten of het onderstation te verplaatsen. Het is namelijk niet zeker dat het magneetveld tot gezondheidsschade kan leiden.
Als een school toch op een plek staat waar het magneetveld sterker is dan 0,4 microtesla (jaargemiddeld) kan de GGD de volgende dingen doen:
- De gemeente adviseren om rekening te houden met onrust die kan ontstaan onder ouders of bewoners.
- De gemeente inhoudelijk helpen bij contact met de netbeheerder over onderzoek aan de magneetveldzone van een bestaande situatie en de communicatie daarover.
- Dezelfde werkwijze hanteren als bij vragen rond woningen.
- Adviseren een andere indeling van een schoolgebouw of kinderdagverblijf te overwegen (bijvoorbeeld geen klaslokalen naast de bron van het magneetveld). Dit kan ook tegemoetgekomen komen aan de zorgen van de ouders van de kinderen.
Hoe kom ik erachter waar ondergrondse kabels lopen?
Het is mogelijk om bij het kadaster een zogenaamd KLIC (Kabels en Leidingen Informatie Centrum) oriëntatieverzoek te doen. Het tarief daarvoor is 11,00 euro (maart 2024). Daarmee wordt duidelijk welke kabels waar lopen in een perceel van een woonadres. Zonder kosten kan een indruk van hoogspanningslijnen, kabels en stations verkregen worden via de site van HoogspanningsNet, maar deze informatie is, in tegenstelling tot de informatie van het kadaster, niet gevalideerd. De liggingsdata van de verschillende netbeheerders is ook apart in te zien: Tennet, Stedin, Liander en Enexis.
Hoe sterk is het magneetveld van een ondergrondse kabel nabij/in mijn woning?
De GGD kan op basis van bestaande kennis (bijvoorbeeld uit het RIVM rapport 'ELF velden bij verschillende bronnen' ) inschatten hoe sterk het magneetveld ongeveer kan zijn nabij de woning. Soms kan het op grond van zorgen van bewoners wenselijk zijn om metingen te doen. Het RIVM heeft daarvoor apparatuur beschikbaar die de GGD kan lenen. Deze meting is een momentopname. Het jaargemiddelde magneetveld kan hoger of lager zijn. In de dagelijkse GGD-praktijk zijn indicatieve metingen geschikt als ondersteuning bij communicatie over de het verband tussen magneetveld en gezondheid. Het kan een indruk geven van het magneetveld op verschillende plaatsen in huis. Door samen met een bewoner door het huis te lopen met een meetapparaat, zijn vaak de meeste vragen beantwoord. Het is belangrijk om aan de vraagsteller duidelijk te vertellen dat de GGD geen officiële metingen doet en geen meetrapport zal maken. Het Kennisplatform EMV (Elektromagnetische velden) kan advies geven over instanties die dit soort metingen kunnen doen.
Bij nieuwe onderstations of hoogspanningskabels laat de netbeheerder op verzoek van het bevoegd gezag soms een magneetveldzone berekenen door een onafhankelijk adviesbureau. Zo’n berekening is indicatief, omdat er geen gestandaardiseerd rekenvoorschrift bestaat voor het bepalen van de magneetveldzone rond ondergrondse kabels of onderstations. Betrokkenen (bevoegd gezag, GGD, netbeheerder) zullen keuzes voorgelegd krijgen voor de invoergegevens (daarbij is vooral de stroomsterkte die door de kabel of het station gaat belangrijk) en voor wat in de berekening wordt meegenomen. GGD-en kunnen beslissen of ze om zo’n berekening vragen en voor wie zo’n berekening meerwaarde heeft.
Er is een speeltuintje recht onder een hoogspanningslijn. Is dat veilig voor mijn kind?
Recht onder een hoogspanningslijn is de magneetveldsterkte waarschijnlijk hoger dan 0,4 microtesla. Mensen die in een magneetveld wonen dat sterker is dan 0,4 microtesla hebben mogelijk een hogere kans om leukemie te krijgen (zie paragraaf gezondheidseffecten van EMV). De verblijfsduur van kinderen in een speeltuintje is kort in vergelijking met de plek waar kinderen wonen, en draagt daardoor relatief weinig bij aan de jaargemiddelde blootstelling. De Gezondheidsraad heeft geoordeeld dat ‘wonen’ gelijk staat aan minimaal een jaar minstens 14 uur per dag ergens verblijven. Spelen ontraden op zo’n plek is niet nodig op basis van wetenschappelijke inzichten.
Ouders die zich zorgen maken kunnen zelf overwegen hun kinderen niet te laten spelen in een bestaand speeltuintje bij een hoogspanningslijn. Wanneer een gemeente voornemens is een nieuwe speeltuin te realiseren onder een hoogspanningslijn zou het advies van de GGD kunnen luiden het speeltuintje indien mogelijk op een andere plek aan te leggen. De reden daarvoor is ten eerste het voorkómen van ongerustheid die zou kunnen ontstaan bij omwonenden door het realiseren van een speeltuin op een dergelijke plaats. Ten tweede zou het zonde zijn indien een speeltuin vanwege ongerustheid ongebruikt zou blijven. Aangezien bewegen, sport en spel gezond is voor kinderen dient dit meegewogen te worden in de uiteindelijke beslissing.
Heeft het zin om bovengrondse lijnen ondergronds te maken?
Vanuit gezondheidskundig perspectief kan dat gunstig zijn, omdat daardoor mogelijk minder woningen in een magneetveld staan dat sterker is dan 0,4 microtesla. Sinds 2019 is het verkabelingsbesluit van het Ministerie van EZK (Economische Zaken en Klimaat) in uitvoering. Er zijn verschillende redenen denkbaar om een bestaande hoogspanningslijn onder de grond te brengen. Vanuit gezondheidskundig perspectief is het gunstig omdat de zone smaller wordt waarin het magneetveld sterker is dan 0,4 microtesla. Informatie over de vergelijking van het magneetveld van hoogspanningslijnen staat op de website van het Kennisplatform EMV. Wanneer bovengrondse hoogspanningslijnen ondergronds gebracht worden leidt dat er waarschijnlijk toe dat minder mensen langdurig verblijven in een magneetveld dat sterker is dan 0,4 microtesla. Het ondergronds brengen van een bestaande hoogspanningslijn is niet zonder (hoge) kosten mogelijk. De gezondheidswinst die ermee te behalen valt is onzeker. De afweging van kosten tegen baten vergt een politieke beslissing, waarin gezondheid (en de onzekerheid daarover) expliciet meegenomen dient te worden. Beleidsmakers of bestuurders kunnen hierbij verder geholpen worden door toepassing van het Beoordelingskader Gezondheid en Milieu (PDF)(Van Bruggen en Fast, 2003, zie vooral de overwegingen vanaf pagina 72). De GGD kan hierbij de gemeente en/of de bewoners adviseren.
Wat zijn de wettelijke eisen voor de locaties van transformatorhuisjes?
Er zijn geen wettelijke eisen aan de sterkte van het magneetveld rond transformatorhuisjes. De beheerders en eigenaars van transformatorhuisjes houden zich in principe aan de Europese aanbeveling om de magneetveldsterkte onder de 100 microtesla te houden op publiek toegankelijke plaatsen (in het algemeen betekent dat: buiten het hek, of aan de buitenkant van de muur). De GGD adviseert echter om in nieuwe situaties, daar waar redelijkerwijs mogelijk, langdurige blootstelling van mensen aan magneetvelden sterker dan 0,4 microtesla te voorkomen, zowel bij hoogspanningslijnen als bij andere onderdelen van het elektriciteitsnetwerk. Er zijn gemeenten in Nederland die het GGD-advies toepassen en daar waar mogelijk geen transformatorhuisjes bij scholen of direct naast woningen plaatsen. De eigenaar of beheerder is niet verplicht om maatregelen te nemen in bestaande situaties waar woningen in een magneetveld liggen dat gemiddeld over het jaar sterker is dan 0,4 microtesla. Netbeheerders hebben zich wel verplicht om bij de bouw van nieuwe transformatorhuisjes (en ook bij renovatie) bronmaatregelen toe te passen die het magneetveld verlagen, maar daarvoor is geen grenswaarde vastgesteld.
Waar kan je op letten bij de indeling van je huis als je tegen een transformatorhuisje aan woont?
Als bewoners zich zorgen maken kan de GGD adviseren om ervoor te zorgen dat slaapkamers niet direct grenzen aan het transformatorhuisje. Indien dat onmogelijk is, kan geadviseerd worden om het bed zo ver mogelijk van het transformatorhuisje af te plaatsen. De GGD adviseert om mensen niet langdurig te laten verblijven in een magneetveld met een sterkte van meer dan 0,4 microtesla. In de meeste gevallen is de sterkte van het magneetveld op meer dan 4 meter afstand van het transformatorhuisje lager dan 0,4 microtesla (Dusseldorp (PDF)et al, 2009). Tegen de muur van een woning die grenst aan een transformatorruimte kan de sterkte van het magneetveld hoger zijn dan 0,4 microtesla. Deels is dat afhankelijk van waar de kabels lopen. Het zelf afschermen van het magneetveld met allerlei materialen is in de praktijk meestal niet mogelijk. De GGD kan soms helpen door metingen van anderen te interpreteren of door zelf indicatieve metingen van de sterkte van het magneetveld te doen. De GGD kan uitleg geven over wat er bekend is over magneetvelden en gezondheidseffecten. Het is goed om aan te geven dat het mogelijk is om voorzorgmaatregelen te nemen indien men dat wenst, maar dat er geen juridische mogelijkheden zijn om de beheerder van een bron, zoals een transformatorhuisje, aan te spreken. De beheerder is niet verplicht om ervoor te zorgen dat de sterkte van het magneetveld in de woning naast een transformatorruimte onder de 0,4 microtesla blijft. Het kan toch nut hebben contact te zoeken met de beheerder om samen te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn van aanpassingen aan het transformatorhuisje. Soms heeft een beheerder plannen om bepaalde transformatorhuisjes te vernieuwen. Soms kan de beheerder laten berekenen wat de magneetveldsterkte is rond het transformatorhuisje.
Kan ik mijn kind naar een kinderdagverblijf of school laten gaan die bij een hoogspanningslijn of transformatorhuisje staat?
Na een goede uitleg over de onzekerheden rondom het risico op leukemie door blootstelling aan elektromagnetische velden, kunnen mensen zelf afwegen of zij hun kind wel of niet op kinderdagverblijf of school willen onderbrengen. De verblijfsduur op een kinderdagverblijf of school is bijna altijd korter dan de verblijfsduur thuis, terwijl de wetenschappelijke inzichten gaan over ‘wonen’ in de buurt van een hoogspanningslijn. Wonen betreft langdurige blootstelling. De Gezondheidsraad verstaat daaronder een dagelijkse verblijfsduur van 14-18 uur gedurende minimaal één jaar (GR, 2008). Het is echter onbekend of het risico bij een kortere verblijfsduur kleiner of misschien helemaal niet aanwezig is. De sterkte van het magneetveld neemt bovendien snel af met de afstand tot de bron. Vaak ligt slechts een deel van een gebouw in de zone waar het magneetveld langdurig sterker is dan 0,4 microtesla. De GGD adviseert om maatregelen te nemen om de verblijftijd op plaatsen waar de sterkte van het magneetveld hoger is dan 0,4 microtesla zoveel mogelijk te beperken. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door lokalen of verblijfs- en slaapruimtes zo ver mogelijk van de bron te plaatsen. Ruimtes van het gebouw dichtbij de bron kunnen als opslagruimte of voor andere doelen gebruikt worden, waardoor de gebruikers van een gebouw niet of slechts kort verblijven in de zone waar het magneetveld sterker is dan 0,4 microtesla (jaargemiddeld). Of dit daadwerkelijk zorgt voor een lager risico is niet bekend terwijl het wel kosten met zich meebrengt. Ter illustratie kan de GGD ook een indicatieve meting doen op de locatie.
Kan de hoogspanningslijn in de buurt van onze woning de oorzaak zijn van de leukemie van mijn kind?
Leukemie is een zeldzame ziekte bij kinderen, waarvan uit onderzoek blijkt dat de kans erop ongeveer twee maal zo hoog is voor kinderen die dichtbij hoogspanningslijnen wonen in vergelijking met kinderen die verder weg wonen. In individuele gevallen is echter niet te zeggen dat de hoogspanningslijn dé oorzaak is van leukemie, omdat leukemie allerlei verschillende oorzaken kan hebben. De Gezondheidsraad geeft aan dat niet duidelijk is wat de rol is van individuele factoren. Er is een complex samenspel tussen genetische aanleg en blootstelling aan natuurlijke en kunstmatige omgevingsfactoren. Met de beschikbare kennis kan volgens de Gezondheidsraad het merendeel van de gevallen van kinderleukemie niet verklaard worden.
In onze buurt komt een zonnepanelenpark. Hoe zit het met het magneetveld, en zijn er risico’s voor omwonenden?
Het is niet waarschijnlijk dat risico’s ontstaan voor mensen die in de buurt wonen van een zonnepanelenpark. De stroom die opgewekt wordt met zonnepanelen is geen wisselstroom maar gelijkstroom. Bij gelijkstroom ontstaat een statisch magneetveld. Statische magneetvelden bij zonnepanelen zijn niet sterk genoeg om gezondheidseffecten te veroorzaken. Om de door de zonnepanelen opgewekte stroom in het elektriciteitsnet te brengen wordt die omgezet in wisselstroom (50 Hz (Hertz)). Dat gebeurt met zogenaamde omvormers. Bij de omvormer en de elektriciteitskabel die van daaruit naar het elektriciteitsnet loopt ontstaat wel een wisselend magneetveld. Uit metingen bij zonnepanelenparken blijkt dat het magneetveld dat daarbij ontstaat tot 6 meter rondom de omvormer sterker kan zijn dan 0,4 microtesla (Dusseldorp et al, 2018). In hetzelfde onderzoek is bij twee (middenspannings)kabels op de zonneparken gemeten. Op 1 meter hoogte werd maximaal 0,8 microtesla gemeten. De strook grond boven de ondergrondse kabel waar het magneetveld tijdens de metingen sterker was dan 0,4 microtesla, was maximaal 3 m breed (1,5 m links en 1,5 m rechts van de kabel). Het jaargemiddelde magneetveld rondom de omvormer en de kabels is zwakker, omdat zonder zon geen stroom gegenereerd wordt en er onder zonnige omstandigheden metingen zijn gedaan. Het is onwaarschijnlijk dat mensen bij zonnepanelen langdurig in een magneetveld zullen verblijven dat jaargemiddeld sterker is dan 0,4 microtesla.
Kan gemeten worden hoeveel straling er in huis is?
Ja, dat kan, maar een meting is altijd een momentopname op een beperkt aantal plaatsen. Daardoor is een meting slechts een indicatie voor de langdurige blootstelling aan het magneetveld. In sommige gevallen kan de GGD zelf indicatieve metingen doen (zie paragraaf Wat kan de GGD doen). Er zijn bedrijven die officiële metingen doen en een meetrapport kunnen leveren. Die bedrijven staan op de website van de Raad voor Accreditatie (rva.nl). Daar kan gezocht worden op ‘elektromagnetische compatibiliteit’ onder scope. Er zijn kosten verbonden aan het inschakelen van zo’n bedrijf. Er bestaan ook andere bedrijven die dit soort metingen aanbieden maar niet gecertificeerd zijn. De betrouwbaarheid daarvan is onduidelijk.
Metingen kunnen gebruikt worden om de bewoners inzicht te geven in de sterkte van het magneetveld rond een transformatorhuisje of hoogspanningslijn en de afname ervan met de afstand. Ook laat een meting zien dat bij alle elektrische apparaten een magneetveld ontstaat als ze gebruikt worden. Om een idee te krijgen van een ‘worst case’ situatie is het raadzaam de meting te verrichten op een moment dat mensen veel stroom gebruiken (zie meetprotocollen in het rapport van Dusseldorp et al, 2009). Rond hoogspanningslijnen of andere onderdelen van het elektriciteitsnet kan de eigenaar/beheerder soms berekeningen doen van de magneetveldsterkte. Dat geeft meer informatie over de jaargemiddelde blootstelling dan een indicatieve meting. In de meeste gevallen is de sterkte van het magneetveld op meer dan 4 meter afstand van een transformatorhuisje lager dan 0,4 microtesla (Dusseldorp (PDF)et al, 2009).
Wat betekent de energietransitie voor de blootstelling aan magneetvelden?
Als gevolg van de energietransitie zal er meer elektriciteit gebruikt worden. Om die elektriciteit bij de gebruiker te krijgen zal het elektriciteitsnetwerk uitgebreid worden. Dat betekent meer hoogspanningslijnen, -kabels, onderstations en transformatorhuisjes. Dus mogelijk meer blootstelling aan magneetvelden. Om die toename te voorkomen bestaat er vanuit de Rijksoverheid voor bovengrondse hoogspanningslijnen voorzorgbeleid. Voor ondergrondse hoogspanningskabels, onderstations en transformatorhuisjes zijn door de Rijksoverheid afspraken gemaakt met de netbeheerders over bronmaatregelen om het magneetveld van deze netcomponenten zo klein mogelijk te houden. Dat zal in veel gevallen waar uitbreiding plaatsvindt betekenen dat mensen niet in sterke magneetvelden zullen komen te wonen. In dicht bewoond stedelijk gebied zou dat echter wel het geval kunnen zijn. Sommige gemeenten maken hiervoor eigen beleid aanvullend op de afspraken van de Rijksoverheid (zie voorbeeld lokaal beleid Amsterdam). De energietransitie kan ook leiden tot meer buurt- of thuisbatterijen en zonnepanelen (inclusief omvormers) in de leefomgeving of in de woning. Het magneetveld rond dat soort apparatuur is meestal slechts op een afstand tot maximaal een paar meter verhoogd. Langdurig verblijf dichtbij dit soort apparaten lijkt niet heel waarschijnlijk.
Voorzorg
De GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) adviseert voorzorg
De GGD adviseert om langdurig verblijf (passend bij de verblijfsduur van wonen) te voorkomen in een magneetveld dat sterker is dan 0,4 microtesla, zoveel als redelijkerwijs mogelijk is. Daarbij maakt het niet uit of de bron van het magneetveld een bovengrondse hoogspanningslijn is of een ander onderdeel van het elektriciteitsnetwerk.
Voorzorgadvies
De GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) adviseert om uit voorzorg langdurige blootstelling aan sterke magneetvelden zoveel als redelijkerwijs mogelijk te voorkomen. Reden hiervoor is de consistente associatie die in onderzoek gevonden wordt tussen leukemie en het wonen in de nabijheid van hoogspanningslijnen. Daarbij is in het verleden gekozen voor een advieswaarde van jaargemiddeld 0,4 microtesla (voor alle onderdelen van het elektriciteitsnet). De GGD ziet geen reden om een andere waarde dan 0,4 microtesla te hanteren, omdat het om voorzorgbeleid gaat: er zijn aanwijzingen, maar het staat niet vast dat het magneetveld een oorzakelijke rol speelt bij het ontstaan van leukemie. Langdurige blootstelling is een duur per dag die bij ‘ergens wonen’ hoort. De Gezondheidsraad heeft in 2008 gesteld dat het dan om een verblijftijd van 14-18 uur per dag gaat gedurende minimaal een jaar. Om discussie over exacte verblijftijden te vermijden adviseert de GGD om voorzorg toe te passen op alle plaatsen waar mensen wonen. Vanwege ongerustheid adviseert de GGD ook om voorzorg toe te passen waar het scholen en kinderdagverblijven betreft.
Wat kan de GGD doen (elektriciteit/apparaten: ELF-EMV (Elektromagnetische velden))?
Meten en berekenen van magneetvelden
Het meten van magneetvelden betreft altijd een momentopname. Als de GGD dat nodig vindt kan de GGD zelf indicatieve metingen doen met meetapparaten die het RIVM daarvoor beschikbaar heeft. De GGD kan ook adviseren om de sterkte van het magneetveld in en rond de woning van de vraagsteller te laten meten of berekenen. Metingen door de GGD kunnen helpen in de communicatie en geven een indruk van de afname van een magneetveld met het vergroten van de afstand tot de bron. Door middel van metingen kunnen vraagstellers de aanwezigheid van een magneetveld vaak beter in perspectief zetten, bijvoorbeeld doordat metingen kunnen laten zien dat alle elektrische apparaten een magneetveld produceren, en op welke afstand het magneetveld nog te meten is. Metingen door de GGD worden ter plekke gedaan en afgelezen, zijn altijd indicatief en de GGD levert daarom geen meetrapport over de magneetveldsterkte.
De GGD kan ook helpen bij de interpretatie van meetrapporten van anderen. Voor het doen van metingen is kennis nodig en de juiste apparatuur. Niet alle apparatuur is betrouwbaar. Soms wordt door meetbureaus aan grenswaarden getoetst die niet wetenschappelijk onderbouwd zijn (zie onderstaand tekstkader over de SBM-richtlijn). Daardoor doen sommige meetbureaus uitspraken die mensen nodeloos ongerust maken over magneetvelden, Ook dit soort metingen geven vaak wel een indicatie van de sterkte van het magneetveld, net als de metingen die door de GGD gedaan kunnen worden. Applicaties op de mobiele telefoon om EMV te meten, zien er mooi uit maar zijn ongeschikt om EMV afkomstig van wisselstroom te meten.
De GGD kan in overleg met de gemeente overleg voeren met netbeheerders over berekening van de sterkte van het magneetveld in een specifieke situatie. De Rijksoverheid adviseert alleen berekeningen rond bovengrondse hoogspanningslijnen en niet rond andere componenten van het elektriciteitsnetwerk. In het advies van Lysias aan de Rijksoverheid over het voorzorgbeleid rond hoogspanning zijn afstanden opgenomen voor de afstand waarop het magneetveld vrijwel zeker onder de 0,4 microtesla zal zijn (zie tabel hieronder). Deze afstand buiten kan als eerste inschatting gebruikt worden voor de contour van 0,4 microtesla als er verder niets bekend is.
Tabel: Afstanden uit het Lysias rapport, ook wel AMM afstanden genoemd (AMM= Afweging Mogelijke Maatregelen).
Component
|
Soort
|
Binnen afstand (meter) |
Buiten afstand (meter) |
Opmerking
|
---|---|---|---|---|
Hoogspanningslijn |
50KV |
20 | 50 | Vanaf hart totale trace |
110 kV (kilovolt)-150 kV | 30 | 120 | ||
220 kV-380 kV | 50 | 140 | ||
Opstijgpunt | 50 kV | 20 | 50 | Vanaf hart opstijgpunt |
110 kV -150 kV | 30 | 120 | ||
220 kV-380 kV | 50 | 140 | ||
Hoogspanningstation | 50 kV _> hoogste spanning <110kV | 5 | 25 | Vanaf 'buitenmuur' station |
hoogste spanning _> 110 kV | 20 | 50 | ||
Kabels | 400 V-20kV | 0 | 0 | Vanaf buitentste kabel |
50 kV | 0 | 10 | ||
110 kV-380 kV | 5 | 20 | ||
Middenspanningsruimte | Alle vermogens | 2 | 4 | Vanaf 'buitenmuur' MSR |
Tekstkader. De SBM-richtlijn
Tekstkader: De SBM-richtlijn
In de praktijk wordt wel eens de SBM richtlijn uit Duitsland aangehaald. In dit tekstkader lichten we toe wat dat is.
De grenswaarden in de SBM-richtlijn wijken af van de Europees aanbevolen ICNIRP-blootstellingslimieten die in Nederland worden gehanteerd.
SBM is de afkorting van ‘Standard der Baubiologische Messtechnik’ en afkomstig van het particuliere Duitse Institut für Baubiologie und Nachhaltigkeit. De doelstelling van dit instituut is om “een gezonde en milieuvriendelijke woon- en werkomgeving te creëren”. De SBM-richtlijn is opgesteld op basis van persoonlijke ervaringsverhalen van mensen met gezondheidsklachten. Op basis daarvan geeft de richtlijn grenswaarden voor diverse meetbare aspecten van het leefklimaat die van invloed zijn op mensen.
De SBM-richtlijn bevat niet alleen grenswaarden voor elektromagnetische velden, maar ook voor onder meer radioactiviteit, licht, oplosmiddelen, pesticiden, schimmels en bacteriën. De grenswaarden in de SBM-richtlijn zijn gebaseerd op de laagst gemeten waarden waarbij mensen zeggen last te hebben van deze invloeden. Het is niet vastgesteld of deze klachten hier daadwerkelijk door veroorzaakt worden.
De grenswaarden voor elektromagnetische velden uit de SBM-richtlijn liggen veel lager dan de ICNIRP (International Commission for Non-Ionizing Radiation Protection)-blootstellingslimieten die door de Europese Unie worden aanbevolen (1999/519/EG (Europese Gemeenschap)). Daarmee wekt de SBM-richtlijn de indruk dat er negatieve gezondheidseffecten kunnen optreden bij een blootstelling lager dan de blootstellingslimieten van ICNIRP. Hiervoor bestaat geen wetenschappelijk bewijs.
Adviseren aan gemeenten
De GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) kan in de advisering naar de gemeente het volgende doen:
- Actief uitdragen van het GGD-voorzorgadvies binnen het werkgebied van de GGD, bijvoorbeeld tijdens overleggen i.h.k.v. Omgevingswet.
- Vragen of de gemeente in hun communicatie een verwijzing kan opnemen naar GGDleefomgeving.nl voor de basisinformatie.
- Ervoor zorgen dat gemeenteambtenaren weten dat de GGD vragen van bewoners kan beantwoorden over hoogspanningslijnen en -kabels, onderstations, transformatorhuisjes en gezondheid.
- Wanneer nodig samen met de gemeente contact zoeken met de beheerder van de bron van het magneetveld.
- Als de gemeente overweegt een onderzoek te (laten) doen naar de sterkte van het magneetveld rond bronnen van het elektriciteitsnetwerk, kan de GGD meedenken over het nut daarvan. De GGD kan helpen bij de keuze van een uitvoerder, het ontwerpen van het onderzoek en bij het interpreteren van de uitkomsten. In zo’n onderzoek is het bijvoorbeeld belangrijk om ervoor te zorgen dat altijd een 0,4 microteslacontour wordt bepaald, omdat daar discussie over zal ontstaan.
- Bijdrage leveren aan voorlichtingsbijeenkomsten door een presentatie te geven en/of vragen te beantwoorden.
Advies aan inwoners
De GGD kan bij het adviseren aan inwoners het volgende doen:
- Beantwoorden en toelichten van vragen en zorgen over magneetvelden in relatie tot gezondheid.
- Duidelijkheid scheppen over wat de GGD en de gemeente wel en niet kunnen doen.
- Op verzoek van de vraagsteller kan de GGD contact zoeken met behandelaars uit het zorgcircuit (zoals huisartsen of medisch specialisten) om het probleem te bespreken en inhoudelijke kennis over magneetvelden in relatie tot gezondheid mee te geven.
- Contact zoeken met de beheerder van de magneetveldbron, om in overleg met die beheerder te bekijken welke opties/wensen realiseerbaar zijn.
- Vraagstellers informatie geven over wanneer metingen zin hebben en adviezen geven om blootstelling te verlagen. Metingen zijn niet altijd betrouwbaar en soms adviseren bedrijven of adviseurs aan mensen om dure maatregelen te nemen die mogelijk niet het gewenste effect zullen hebben.
- Inwoners verwijzen naar toegankelijke informatie op de websites van het Kennisplatform EMV en GGD leefomgeving.
- Gezondheidseffecten van EMV (Elektromagnetische velden):
- Hoogspanningslijnen:
- Elektrische apparaten:
- Meten van EMV
- Commissie MER (milieueffectrapportage)
- SBM richtlijn
Amoon, A.T., et al., 2022. Pooled analysis of recent studies of magnetic fields and childhood leukemia. Environ. Res. 204, 111993
M. van Bruggen, T. Fast (2003). Beoordelingskader Gezondheid en Milieu. RIVM Rapport 609026003.
Dusseldorp A., Pruppers M.J.M,. Bolte J.F.B, Franssen A.E.M., van Kuijeren N.M. Verkenning van extreem-laagfrequente (ELF) magnetische velden bij verschillende bronnen. Literatuur en metingen. RIVM Rapport 609300011/2009(PDF).
Dusseldorp A, Pruppers M, van Putten E. Verkenning van extreem-laagfrequente (ELF) magneetvelden bij verschillende bronnen. Een aanvulling op eerdere metingen. RIVM Briefrapport 2018-0015
Gezondheidsraad (2000). Blootstelling aan elektromagnetische velden (0 Hz - 10 Mhz)
Gezondheidsraad (2008). Briefadvies hoogspanningslijnen.
Gezondheidsraad (2012). Childhood leukaemia and environmental factors.
Gezondheidsraad (2018). Hoogspanningslijnen en gezondheid. Deeladvies 1. Kanker bij kinderen.
ICNIRP (International Commission for Non-Ionizing Radiation Protection) (1998). ICNIRP Guidelines for limiting exposure to time-varying electric, magnetic and electromagnetic fields (up to 300 GHZ), Health physics 74 (4):494-522; 199. ).
ICNIRP, 2010. Factsheet on the ICNIRP guidelins. FactSheetLF (icnirp.org)(PDF).
Kheifets, L., et al., 2010. Pooled analysis of recent studies on magnetic fields and childhood leukaemia. Br. J. Cancer 103, 1128–1135. .
Owens EO, Patel MM, Kirrane E, Long TC, Brown J, Cote I, e.a. Framework for assessing causality of air pollution-related health effects for reviews of the National Ambient Air Quality Standards. Regul Toxicol Pharmacol 2017; 88: 332-7.
Rijksoverheid, 2019. Besluit aanwijzing delen hoogspanningsnetten ex art. 22a Elektriciteitswet 1998. Geldend vanaf 1-1-2019.
Rijsoverheid (2019). Uitkoopregeling woningen onder een hoogspanningsverbinding.
Raad van Europa (RvE). 1999/519/EG (Europese Gemeenschap): Aanbeveling van de Raad van 12 juli 1999 betreffende de beperking van blootstelling van de bevolking aan elektromagnetische velden van 0 Hz - 300 GHz
Stam R (2018). Comparison of international policies om electromagnetic fields. RIVM.
Stam R, Pruppers MJM, Bolte JFB (2014). Bronnen van elektromagnetische velden en blootstelling van burgers RIVM rapport 2014-0132.
Wertheimer N, Leeper E. Electrical wiring configurations and childhood cancer. Am J Epidemiol. 1979 Mar;109(3):273-84.
WHO (World Health Organization ) (2007). Electromagnetic fields and public health. Exposure to extremely low frequency fields. Backgrounder.
Rijksoverheid, 2019. Besluit aanwijzing delen hoogspanningsnetten ex art. 22a Elektriciteitswet 1998. Geldend vanaf 1-1-2019.
Mobiele telefoons, zendmasten en andere bronnen van RF-EMV (Elektromagnetische velden)
Elektromagnetische velden met een frequentie tussen de 10 kHz en de 300 GHz worden radiofrequente elektromagnetische velden (RF-EMV) of radiogolven genoemd. Voordat er toepassingen zoals magnetrons en mobiele telefoons bestonden, werden RF-EMV voornamelijk gebruikt door radio- en televisiezenders en voor radarinstallaties. RF-EMV worden ook gebruikt voor mobiel dataverkeer en telefonie. Bovendien hebben veel mensen in huis ook allerlei apparaten die RF-EMV gebruiken. Daarbij kan gedacht worden aan magnetrons, wifi, apparatuur die met bluetooth werkt en andere draadloze apparaten in huis.
Gezondheidseffecten van RF-EMV
Het is bij RF-EMV belangrijk om onderscheid te maken tussen biologische effecten (veranderingen in het lichaam die niet per se tot gezondheidseffecten leiden, net zoals het opwarmen tijdens sporten) en gezondheidseffecten. Blootstelling aan RF-EMV kan opwarming van weefsel veroorzaken, een biologisch effect. Als de opwarming zo sterk wordt dat schade aan organen en weefsels kan ontstaan, is er sprake van een gezondheidseffect.
Bij blootstelling aan RF-EMV met veldsterktes onder de blootstellingslimieten is in goed uitgevoerd wetenschappelijk onderzoek geen bewijs gevonden voor het ontstaan van lange termijn gezondheidseffecten. Er is bijvoorbeeld veel onderzoek gedaan naar het ontstaan van hersentumoren. Ook is onderzoek gedaan naar mogelijke effecten op zintuigen, hersenen, het zenuwstelsel, hart en bloedvaten, hormonen, het afweersysteem, de vruchtbaarheid en effecten tijdens de zwangerschap.
Thermische effecten
Door RF-EMV (Elektromagnetische velden) kunnen blootgestelde weefsels, die zich in de buurt van de bron bevinden, opwarmen. Als dat teveel en te vaak gebeurt, kan dat gezondheidsschade opleveren. Lichaamsdelen die warmte niet snel genoeg kunnen afvoeren, zoals het oog, kunnen dan beschadigd raken. Mensen kunnen ook warmte of pijn voelen. Opwarming kan al gebeuren bij kortdurende blootstelling, bijvoorbeeld tijdens het telefoneren met een mobiele telefoon. Door ICNIRP (International Commission for Non-Ionizing Radiation Protection) zijn limieten afgeleid voor het opwarmend vermogen van RF-EMV. Deze zijn vastgelegd in aanbevelingen van de Europese Unie. Als apparaten voldoen aan deze blootstellingslimieten is de gebruiker voldoende beschermd tegen het optreden van korte termijn gezondheidseffecten door opwarming.
Niet-thermische effecten
Er wordt onderzoek gedaan naar het optreden van effecten door blootstelling aan RF-EMV anders dan opwarming. Daarbij kan onder andere gedacht worden aan het ontstaan van radicalen, effecten op DNA (deoxyribonucleic acid) of DNA expressie en effecten op het immuunsysteem. Meestal gaat het om onderzoek met cellen (in vitro) of onderzoek met proefdieren (in vivo). In sommige van deze onderzoeken wordt gevonden dat RF-EMV biologische effecten heeft. Het ontstaan van meetbare biologische effecten betekent niet automatisch dat daar ook gezondheidseffecten door zouden kunnen ontstaan. Bovendien wordt in veel van dit soort onderzoek gebruik gemaakt van relatief sterke RF-EMV, die in het dagelijks leven meestal niet voorkomen.
Er wordt ook onderzoek gedaan naar aspecifieke acute gezondheidseffecten en blootstelling aan RF-EMV. In dat soort onderzoek wordt ook geregeld een verband gevonden, maar consistentie ontbreekt vooralsnog, omdat in herhalingen niet dezelfde resultaten gevonden worden. In het kennisbericht elektrogevoeligheid(PDF) van het kennisplatform is op de pagina’s 8/9 beschreven dat uit experimenteel onderzoek blijkt dat mensen niet kunnen vaststellen of ze blootgesteld zijn aan EMV of niet en dat er geen acute gezondheidsklachten optreden bij blootstelling. In opdracht van de WHO (World Health Organization ) is in 2024 door middel van een systematische review en meta-analyse het verband tussen blootstelling aan RF-EMV en tinnitus, migraine en aspecifieke symptomen onderzocht. Voor geen van de onderzochte uitkomsten werd een verband gevonden met blootstelling aan RF-EMV. Wel werd geconcludeerd dat er sprake is van een lage betrouwbaarheid, o.a. door het kleine aantal onderzoeken.
Het International Agency for Research on Cancer (IARC (International Agency for Research on Cancer)) heeft in 2013 geconcludeerd dat elektromagnetische velden van mobiele telefoons mogelijk kankerverwekkend zijn. Hoewel veel onderzoeken naar het verband tussen het gebruik van mobiele telefoons en kanker geen verband lieten zien, waren er ook onderzoeken die aanwijzingen lieten zien voor een verhoogde kans op twee soorten hersentumoren (glioom en meningioom) en brughoektumoren bij veelvuldig en langdurig gebruik van een mobiele telefoon. De betekenis van deze aanwijzingen is vooralsnog niet duidelijk. Het IARC sloot niet uit dat de aanwijzingen het gevolg kunnen zijn van toeval, vertekening of andere oorzaken. Rekening houdend met deze onzekerheden heeft het IARC mobiele zendsignalen beoordeeld als “mogelijk kankerverwekkend bij mensen” (categorie 2B). Onderzoekers die betrokken waren bij het opstellen van het IARC rapport werden het destijds niet eens met elkaar. Door deze onenigheid was classificatie van blootstelling aan RF-EMF (Electromagnetic Fields) in categorie 2B onontkoombaar.
Het Gezondheidsraadadvies uit 2016 was stelliger dan IARC en concludeerde dat er geen bewezen verband is tussen langdurig en frequent gebruik van een mobiele telefoon en een verhoogd risico op tumoren in de hersenen of het hoofd-hals gebied.
In 2020 is Gezondheidsraad nagegaan of er aanwijzingen zijn dat elektromagnetische velden met de frequenties die ook voor 5G gebruikt zullen gaan worden (700 MHz. 3,5GHz en 26 GHz (Giga Hertz)) de gezondheid kunnen schaden. Het is volgens de commissie niet uit te sluiten dat het optreden van kanker, verminderde mannelijke vruchtbaarheid, slechtere zwangerschapsuitkomsten en geboorteafwijkingen samenhangen met blootstelling aan radiofrequente elektromagnetische velden die voor 5G gebruikt worden of gebruikt gaan worden. Echter, voor geen van deze en de andere onderzochte ziekten en aandoeningen acht de commissie de samenhang tussen blootstelling en de ziekte of aandoening aangetoond of waarschijnlijk. De Gezondheidsraad adviseerde om meer onderzoek te doen:
- epidemiologisch onderzoek naar de relatie tussen blootstelling aan gebruikte 5G-frequenties en het optreden van kanker, verminderde mannelijke vruchtbaarheid, zwangerschapsuitkomsten en geboorteafwijkingen.
- experimenteel onderzoek naar gezondheidseffecten van blootstelling aan elektromagnetische velden in de 26 GHz-frequentieband.
- scenariostudies om de blootstelling van individuen als gevolg van draadloze communicatiesystemen (3G, 4G en 5G) zichtbaar te maken.
De Gezondheidsraad heeft een overzicht van de adviezen op een rij staan op hun website.
Een grootschalig internationaal onderzoek (COSMOS) liet in 2024 zien dat mensen die hun mobiele telefoon veel gebruiken geen hoger risico lopen op het ontwikkelen van hersentumoren dan mensen die dat veel minder doen.
Meer informatie over onderzoek naar gezondheidseffecten op het Kennisplatform EMV (Elektromagnetische velden):
Ongerustheid over antennes
Mensen schrijven gezondheidsklachten soms toe aan elektromagnetische velden en ook specifiek aan RF-EMV (Elektromagnetische velden). Er is geen bewijs voor een samenhang tussen acute of chronische gezondheidsklachten en blootstelling aan RF-EMV in de leefomgeving. Het is ook niet mogelijk om uit te sluiten dat sommige mensen gevoeliger zijn voor RF-EMV dan andere mensen. Hier wordt verder op in gegaan bij “Elektrohypersensitiviteit”. De invoering van het 5G-netwerk zorgt bij sommige mensen voor extra ongerustheid. Bovendien verschijnen er steeds meer antennes in de openbare ruimte, omdat het netwerk steeds intensiever gebruikt wordt. Het kennisplatform EMV beschrijft wat bekend is over 5G en gezondheid.
Wettelijke eisen en beleid rond elektromagnetische velden van mobiele communicatie
Europese Unie
Er is Europese wet- en regelgeving rond zendmasten en mobiele telefoons, die gebaseerd is op de Europese blootstellingslimieten. Alle telefoons en zendapparatuur die in Europa worden verkocht moet hieraan voldoen. Apparaten die voldoen herken je aan de CE (Conformité Européenne)-markering. De blootstellingslimieten zijn gebaseerd op de hoeveelheid energie die door het lichaam opgenomen wordt als het zich in een elektromagnetisch veld bevindt (SAR-waarde= Specific Absorption Rate). Deze SAR-waarde is gebaseerd om een opwarming van het hele lichaam die niet meer dan 1°C mag bedragen (ICNIRP (International Commission for Non-Ionizing Radiation Protection), 2020). Afhankelijk van de frequentie van het elektromagnetisch veld leidt dit tot een blootstellingslimiet voor die frequentie. De strengste blootstellingslimiet is 2 W/m2 (Watt per vierkante meter) (28 V/m, Volt per meter) voor een elektromagnetisch veld met een frequentie van 30-400 MHz, omdat bij deze frequentie relatief de meeste energie in het menselijk lichaam wordt opgenomen en omgezet in warmte. Hoe hoger de frequentie, des te hoger de blootstellingslimiet. De twee eenheden (V/m en W/m2) zijn eenvoudig in elkaar om te rekenen met een omrekenhulp van het Antennebureau. De website van het Antennebureau geeft ook meer informatie over blootstellingslimieten.
Rijksoverheid
De Rijksoverheid heeft tot nu toe geen grenswaarden in de wet vastgelegd voor de sterkte van het elektromagnetische velden die gebruikt worden voor mobiele communicatie. De limieten voor blootstelling van de bevolking aan elektromagnetische velden van 0 Hz (Hertz) tot 300 GHz (Giga Hertz) zijn door de International Commission on Non-Ionizing Radiation Protection (ICNIRP) , vastgesteld en zijn vastgelegd in een aanbeveling van de Raad van Europa (1999/519/EG (Europese Gemeenschap)). Deze blootstellingslimieten zijn door de Europese Unie aanbevolen voor alle lidstaten.
De Rijksoverheid heeft deze blootstellingslimieten nog niet in wetgeving opgenomen. Het ministerie van EZK (Economische Zaken en Klimaat) werkt aan een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) om de ICNIRP-limieten voor RF vast te leggen in de Omgevingswet. De AMvB wordt eerst beoordeeld door de Raad van State.
Wettelijk gezien dient de fabrikant van een apparaat ervoor te zorgen dat het apparaat veilig is. Mobiele telefoons, wifi-routers en allerlei andere apparatuur wekken elektrische velden en magneetvelden op in hun onmiddellijke omgeving. In het kader van productaansprakelijkheid zijn via de Nederlandse wetgeving de blootstellingslimieten van toepassing.
Rijksinspectie Digitale Infrastructuur
De Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI), die valt onder het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, controleert ieder jaar steekproefsgewijs de sterkte van het elektromagnetisch veld in Nederland. De RDI controleert ook in samenwerking met andere Europese lidstaten of de apparaten op de Europese markt voldoen aan de regels.
Antennebureau en Antenneregister
Het Antennebureau, het informatiebureau van de Rijksoverheid over antennes en mobiele communicatie, geeft o.a. voorlichting over antennes en beheert het antenneregister. Bij het Antennebureau is informatie te vinden over de techniek, gezondheid en wet- en regelgeving rondom antennes. Het Antennebureau biedt daarnaast cursussen voor professionals die in hun werk te maken hebben met antennes. Het Antennebureau kan, samen met de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst), gemeenten helpen bij communicatie met bewoners over antennes. Bij het Antennebureau is informatie te vinden over antennesystemen in Nederland. Alle antenne-installaties zijn te vinden op de kaarten in het antenneregister. Hier staan ook resultaten van metingen aan elektromagnetische velden rond antennes van mobiele netwerken. Het Antennebureau is ondergebracht bij de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur.
Plaatsing antennes
Voor antenne-installaties of zendmasten die hoger zijn dan vijf meter is een omgevingsvergunning nodig. Voor installaties op gebouwen met een mast lager dan vijf meter is geen vergunning nodig, behalve in uitzonderingsgevallen. Het Antennebureau heeft een Infographic over de rol van de gemeente bij antenneplaatsing. De werkwijze rondom niet-vergunningsplichtige antennes is vastgelegd in het Antenneconvenant. Zie voor details onderstaand tekstkader. Voor 5G worden ook zogenaamde ‘small cells’ voorzien. Dat zijn kleine antennes, die op plaatsen waar veel mensen van het mobiele netwerk gebruik maken op de daar aanwezige infrastructuur (bijvoorbeeld lantaarnpalen of bushokjes) geplaatst kunnen worden. In een factsheet voor gemeenten beschrijft het Antennebureau de mogelijkheden van lokaal beleid voor de plaatsing van deze ‘small cells’. Ook is er een document met veelgestelde vragen over Antennes in relatie tot de omgevingswet.
Tekstblok
Tekstkader: Procedure plaatsing antennes
Voor vergunningsplichtige zendmasten en antenne-installaties is een omgevingsvergunning van de gemeente nodig. De gemeente stelt de vergunningseisen op, mede gebaseerd op landelijke richtlijnen en afspraken. Een gemeente maakt aanvragen voor vergunningen voor een vrijstaande zendmast bekend via hun website en/of de gemeentepagina’s in huis-aan-huis-bladen. Meestal geldt bij een zendmast de reguliere voorbereidingsprocedure. Dat betekent dat de gemeente binnen acht weken een besluit moet nemen op de vergunningsaanvraag. Binnen zes weken na publicatie van het besluit kunnen omwonenden bezwaar maken bij de gemeente. Men moet wel belanghebbende zijn, bijvoorbeeld door in de buurt van de zendmast te wonen. De gemeente bepaalt of het bezwaar terecht (gegrond) is. Vervolgens neemt zij een besluit, vaak na advies van een bezwaarschriftencommissie. Tegen dat besluit kan desgewenst beroep bij de rechtbank worden aangetekend. Onderaan het gemeentebesluit staat altijd hoe en waar dat kan. Soms geeft de gemeente omwonenden tijdens de aanvraagprocedure vroegtijdig de gelegenheid een ‘zienswijze’ (hun mening over plaatsing van een zendmast) in te dienen. Gemeentelijk antennebeleid beschrijft voornamelijk de procedures voor plaatsing van vergunningsplichtige antennes, waaronder de locaties waar deze wel/niet gewenst zijn en hoe er gecommuniceerd dient te worden met omwonenden/belanghebbenden in zo’n traject. Het Antennebureau heeft een voorbeeldnota voor gemeentelijk antennebeleid opgesteld.
Op plaatsing van niet-vergunningsplichtige antennes hebben gemeenten minder invloed. Voor een zorgvuldige werkwijze rondom het plaatsen van vergunningsvrije antenne-installaties zijn in 2021 in het Antenneconvenant afspraken gemaakt tussen de mobiele operators, de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) en het ministerie van EZK (Economische Zaken en Klimaat). De afspraken over blootstellingslimieten, plaatsingsplannen en de instemmingsprocedure voor plaatsing zijn juridisch bindend.
Meer informatie
Verschillen tussen landen
Sommige landen of regio’s binnen landen kiezen voor lagere blootstellingslimieten voor de bevolking dan die uit de Europese aanbeveling (1999/519/EC (European Commission)). Dit is het geval in bijvoorbeeld het Vlaamse deel van België en in Zwitserland. De reden hiervoor is dat naast de wetenschappelijke kennis ook politieke en maatschappelijke afwegingen een rol spelen in deze keuze. Het RIVM heeft in 2018 verschillen tussen landen op een rijtje gezet (Stam et al, 2018).
Voor mobiele telefoons zijn in Europese landen geen verschillen in blootstellingslimieten. De bescherming van de gezondheid wordt geregeld door de Radio Apparaten Richtlijn (RED) (2014/53/EU (Europese Unie)) die voor mobiele telefoons verwijst naar de SAR-waarde van 2 W/kg (kilogram) uit de EU-aanbeveling (1999/519/EC).
Hieronder staan een aantal vragen die de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) kan krijgen met ingrediënten voor een antwoord op de vragen.
Ik ben vaak duizelig of heb andere gezondheidsklachten. Kan dit door een zendmast komen?
Het is niet waarschijnlijk dat acute gezondheidsklachten door een zendmast worden veroorzaakt. De GGD kan niet vaststellen of gezondheidsklachten door een zendmast worden veroorzaakt. Op basis van wetenschappelijk onderzoek lijkt het niet waarschijnlijk, maar het is niet uit te sluiten dat er mensen zijn die gevoelig zijn. Het is belangrijk om te beseffen dat er heel veel andere oorzaken van duizeligheid, hoofdpijn, vermoeidheid, etc. kunnen zijn. Mensen met deze klachten kunnen het beste contact zoeken met hun huisarts.
In het antenneregister is het mogelijk om details van antennes op te zoeken. Om zaken in perspectief te zetten voor de vraagsteller is in het antenneregister ook te zien dat er meer antennes in de omgeving staan en kunnen de bronnen van EMV (Elektromagnetische velden) in de eigen woning in beeld worden gebracht. Het gebruik van de eigen mobiele telefoon veroorzaakt vaak een hogere blootstelling aan EMV dan de antenne in de buurt van de woning. De GGD kan er niet voor zorgen dat zendmasten worden weggehaald. De GGD kan wel tips geven over het verminderen van de blootstelling aan elektromagnetische velden. Zie het kennisplatform over blootstelling verlagen.
Er is onderzoek gedaan naar blootstelling aan radiofrequente elektromagnetische velden en allerlei gezondheidseffecten. Soms blijkt in een onderzoek een verband met bepaalde gezondheidseffecten, zoals hoofdpijn. Al het kwalitatief goede onderzoek samen levert geen consistent beeld op dat erop wijst dat de RF-EMV van zendmasten gezondheidseffecten veroorzaken.
Kan de straling van een zendmast (of iets anders) in mijn huis gemeten worden?
De GGD heeft geen mogelijkheid om RF-EMV te meten. De Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI voorheen Agentschap Telecom) doet jaarlijks op ca. 50 plekken in Nederland controle metingen. De resultaten daarvan zijn te vinden in het Antenneregister. Wanneer een GGD medewerker twijfel heeft over een antenne die dichtbij iemands woning staat kan de GGD contact opnemen met het antennebureau om de situatie te bespreken. In sommige gevallen kan de RDI op die plek metingen doen. Via internet zijn ook bedrijven te vinden die metingen kunnen doen. De kwaliteit van die metingen wordt echter niet gecontroleerd, en vaak toetsen deze bedrijven aan andere grenswaarden (zoals die uit de SBM-richtlijn) dan de grenswaarden die door de EU (Europese Unie) worden aanbevolen. Net als voor magneetvelden zijn er ook geaccrediteerde bedrijven die RF-EMV kunnen meten. Op de website van de Raad voor Accreditatie (rva.nl) kunnen deze bedrijven gevonden worden door onder scope op ‘elektromagnetische compatibiliteit’ te zoeken. Er zijn kosten verbonden aan het inschakelen van zo’n bedrijf.
Veroorzaakt 5G meer blootstelling aan elektromagnetische velden dan voorheen?
Of de blootstelling aan elektromagnetische velden hoger of lager is bij het gebruik van 5G is nog niet bekend. 5G is sinds eind 2020 in gebruik in Nederland (700 MHz). In 2024 zijn daarnaast de 3,5 gigahertz-frequenties geveild door de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI). De winnaars van de veiling mogen die frequenties gebruiken. Bijvoorbeeld om mobiel internet met 5G aan te bieden. Met de introductie van 5G zijn ook meer frequenties beschikbaar gekomen voor mobiele communicatie en 5G kan ook ingezet worden op de bestaande 2G-, 3G, en 4G-frequenties voor mobiele communicatie. Het belangrijkste verschil tussen 4G en 5G is het gebruik van een ander type antenne. In de factsheet die het antennebureau hierover heeft gemaakt is veel informatie terug te vinden over hoe de antennes werken en of dat veranderingen in de blootstelling van mensen zou kunnen veroorzaken.
Nederland hanteert de door de Europese Unie aanbevolen internationale ICNIRP (International Commission for Non-Ionizing Radiation Protection)-normen als blootstellingslimieten. De strengste limiet is 2 watt per vierkante meter (W/m2) en geldt onder andere voor de frequenties waar de radio-omroepen op uitzenden. De optelsom van alle straling bij elkaar (2G, 3G, 4G, 5G, radio, wifi, smartphones, etc.) mag niet boven de limieten uitkomen.
Kijk op het kennisplatform voor meer informatie over 5G.
Wat is bekend over gezondheidseffecten van 5G?
Er is nog nauwelijks onderzoek gedaan naar 5G, omdat het nog maar kort bestaat. Er is wel veel onderzoek gedaan naar de effecten op de mens van blootstelling aan de voorgangers van 5G (1G t/m 4G). Het enige effect waarvan wetenschappelijk vaststaat dat het door RF-EMV ontstaat, is opwarming van weefsels. Divers onderzoek levert geen consistent bewijs voor andere effecten dan opwarming. De Gezondheidsraad concludeerde in 2020 dat er ‘mogelijk’ een samenhang is tussen blootstelling aan RF-EMV en het optreden van kanker, verminderde mannelijke vruchtbaarheid, slechtere zwangerschapsuitkomsten en geboorteafwijkingen. Echter, voor geen van deze en de andere onderzochte ziekten en aandoeningen acht de commissie de samenhang tussen blootstelling en de ziekte of aandoening aangetoond of waarschijnlijk (volgens de EPA (Environmental Protection Agency) indeling, zie tekstkader, zie ook het Gezondheidsraadadvies 5G voor meer details).
Het kennisplatform geeft informatie over wat er bekend is over 5G.
Wat kan ik doen om de blootstelling van mijn kind te beperken?
Als je de blootstelling aan RF-EMV wilt beperken, zijn er verschillende acties mogelijk. In de eerste plaats kan uiteraard het gebruik van mobiele apparaten door het kind zelf worden beperkt. Het kennisplatform EMV beschrijft deze en andere mogelijkheden om de blootstelling aan radiofrequente elektromagnetische velden van draadloze apparaten en mobiele telefonie te verminderen.
De GGD adviseert mensen die hun blootstelling aan RF-EMV willen beperken om daar alleen effectieve manieren voor te gebruiken en geen dure apparaten die mogelijk geen effect op de blootstelling hebben. Meer informatie is te vinden op het kennisplatform o.m. over het beperken van de blootstelling van kinderen en andere effectieve maatregelen.
Waarom heeft België strengere regels voor de blootstelling aan EMV?
Sommige landen, waaronder België, hanteren strengere eisen dan vanuit de Europese aanbevelingen zouden volgen. Dat is een politieke keuze.
Antennes en mobiele telefoons moeten voldoen aan de Europese wet- en regelgeving. Die wet- en regelgeving is gebaseerd op bewezen effecten van radiofrequente EMV over opwarming. In Nederland wordt onderzocht hoe de Europese aanbevelingen in wetgeving opgenomen kunnen worden, dat is nu nog niet het geval. De mobiele operators houden zich wel aan de Europese aanbevelingen. Gemeenten hebben geen invloed op het gevolgde beleid over de blootstellingslimieten voor RF-EMV.
Is de straling sterker als er veel zendmasten in de buurt staan?
Dat hoeft niet zo te zijn. Als ergens veel zendmasten staan hoeven de zendmasten niet zo ‘sterk’ te zenden, omdat ze dichterbij de telefoons zijn die contact maken met de antenne. Bijkomend voordeel is dat een telefoon die goed contact heeft met een antenne zelf ook veel minder sterke signalen hoeft te produceren. Dat zorgt ervoor dat het RF-EMV van de telefoon zelf lager zal zijn en de blootstelling van de gebruiker ook. Globaal is het elektromagnetische veld van antennes overal in een stad ongeveer even sterk. Alleen op plaatsen heel dicht bij (paar meter afstand) en recht voor een antenne is de veldsterkte hoger. Zulke plaatsen zijn in principe niet publiek toegankelijk. In het Antenneregister zijn ook de metingen die het RDI op allerlei plaatsen in Nederland doet terug te vinden.
Ik heb een video op internet gezien van een professor die schadelijkheid van EMV aantoont. Wat doet de GGD daarmee?
De GGD baseert zich niet op de mening van één of enkele individuele wetenschappers. Wetenschappers verschillen onderling soms van mening en kunnen hetzelfde onderzoek anders interpreteren. Bovendien zijn de uitkomsten van één of enkele individuele onderzoeken te onzeker om conclusies op te baseren. De GGD baseert zich op wetenschappelijke overzichtsartikelen en de interpretatie van wetenschappelijk onderzoek door instanties als de WHO (World Health Organization ), het RIVM, de Gezondheidsraad of het Kennisplatform EMV en Gezondheid. Die organisaties beschouwen ook de kwaliteit van de wetenschappelijke onderzoeken. De GGD kan de video onder de aandacht brengen van het RIVM en het kennisplatform. Het kennisplatform kan de informatie dan wegen en besluiten om er wel of niet melding van te maken op hun website.
Kan de GGD of de gemeente ervoor zorgen dat een zendmast niet wordt geplaatst of wordt verplaatst?
Gemeenten hebben beperkte invloed op de locatie van zendmasten voor mobiele telefonie. De GGD of de gemeente kan er niet voor zorgen dat een zendmast verplaatst wordt of niet geplaatst wordt. In het antenneconvenant staan de afspraken over plaatsing van antennes. Alleen bij antennes aan masten hoger dan vijf meter en in sommige andere situaties heeft de gemeente de rol om een omgevingsvergunning te verlenen.
Voor antennes aan masten lager dan vijf meter op daken ligt de beslissing voor plaatsing bij de eigenaar van het gebouw en de aanbieder van mobiele telefonie. Voor flatgebouwen met huurders bestaat een instemmingsprocedure voor de bewoners. De gemeenten kunnen over plaatsing van vergunningsvrije zendmasten het gesprek aan gaan met providers. De providers leveren jaarlijks aan de gemeente een plaatsingsplan. Verder kan de gemeente antennebeleid opstellen. Meer informatie over het plaatsingsbeleid staat op de website van de Rijksoverheid.
Kan de gemeente een wifi- of stralingsvrije zone instellen? Wat is het GGD-advies?
Het is lastig om als gemeente één of meer ‘stralingsvrije’ of ‘stralingsarme’ zones in te stellen, waar geen of weinig RF-EMV aanwezig is. Er ligt een verplichting om overal voor voldoende bereik voor mobiele communicatie te zorgen. De veiling van frequenties voor 5G eist een landelijke dekking van tenminste 98%. Daarvan afwijken vergt een politiek besluit. Voor het gebruik van wifi routers door winkels of particulieren is geen vergunning van de gemeente nodig. Ook plaatsing van een indoor wifinetwerk in bijvoorbeeld een winkelcentrum is vergunningvrij, en wordt vaak door gemeenten gestimuleerd. Het is onduidelijk of het aanleggen van een openbaar wifi-netwerk zal leiden tot een verhoogde of juist verlaagde blootstelling aan RF-EMV. Waarschijnlijk is de veldsterkte van zo’n wifi-netwerk relatief klein in vergelijking met de veldsterkte van het netwerk 3G, 4G of 5G, behalve direct naast de wifi-bron. De GGD kan de gemeente wijzen op het feit dat sommige inwoners gezondheidseffecten rapporteren daar waar draadloos internet via wifi aangeboden wordt. De gemeente kan dan onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om ‘elektrogevoelige’ inwoners tegemoet te komen.
Is blootstelling aan wifi op school ongezond?
Er is geen wetenschappelijk bewijs dat de zendsignalen van wifi-installaties de gezondheid schaden. Alle wifi-apparatuur moet voldoen aan Europese regelgeving. Deze regelgeving houdt in dat overal voldaan moet worden aan de blootstellingslimieten voor RF-EMV zoals vastgesteld door de ICNIRP. Deze eisen zorgen ervoor dat bekende gezondheidseffecten door opwarming voorkomen worden. Meestal geeft een Wifi-computernetwerk meer blootstelling aan zendsignalen dan een computernetwerk op basis van ethernetkabels. Als leerlingen op school allemaal hun mobiele telefoon gebruiken, kan het aanleggen van een vrij toegankelijk wifi netwerk de blootstelling van leerlingen juist verminderen. Wifi werkt met een lager zendvermorgen dan GSM (2G) of UMTS (3G). Voor meer informatie hierover zie de website van het Kennisplatform.
De GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) houdt kennis bij over RF-EMV (Elektromagnetische velden) en gezondheid. Nog veel meer dan bij ELF-EMV geldt hier dat er veel onderzoek gedaan wordt, waarbij door actiegroepen of bezorgde inwoners vaak slechts een deel bekend is /belicht wordt. Het is aan te raden om gebundelde kennis te gebruiken die vanuit instanties als het Kennisplatform EMV, de WHO (World Health Organization ) of de Gezondheidsraad komt, en niet af te gaan op de uitkomsten van individuele onderzoeken. De kennis van Kennisplatform, WHO en Gezondheidsraad is gebaseerd op een aggregatie van al het goed uitgevoerde wetenschappelijk onderzoek en is daarom een afgewogen oordeel. De GGD heeft een belangrijke rol in de communicatie over deze kennis.
Advisering gemeenten
De GGD kan voor de gemeente het volgende betekenen:
- In samenspraak met het Antennebureau kan de GGD gemeenteambtenaren helpen bij het beantwoorden van vragen over antenne-installaties. Het Antennebureau biedt ook een voorbeeldnota voor lokaal antennebeleid. De GGD kan de gemeente hiernaar verwijzen en helpen met het opstellen van lokaal antennebeleid.
- GGD medewerkers kunnen bijeenkomsten bijwonen die door de gemeente georganiseerd worden voor inwoners over het plaatsen van antennes. In overleg met de organisator (meestal de gemeente) dienen afspraken gemaakt te worden over de vorm van de GGD bijdrage. Het is niet altijd nodig om als GGD een presentatie te geven, maar het kan voor gemeente en inwoners prettig zijn als de GGD wel aanwezig is voor het beantwoorden van gezondheidsvragen.
- De GGD kan de gemeente ondersteunen bij voorlichting en risicocommunicatie over antennes en andere zaken betreffende het mobiele communicatienetwerk.
Advisering inwoners
De GGD kan voor de inwoners van de gemeente het volgende betekenen:
- Het beantwoorden van vragen en geven van informatie en in gesprek met vraagsteller duidelijk krijgen wat de vragen of zorgen precies zijn. Benoem in dat gesprek ook de wetenschappelijke uitgangspunten waar de GGD zich op baseert.
- Duidelijkheid scheppen over wat GGD en gemeente wel en niet kunnen doen.
- Inwoners verwijzen naar de website van het Kennisplatform EMV en van ggdleefomgeving.nl, daar is toegankelijke informatie over EMV te vinden.
- De GGD kan mensen attent maken op maatregelen voor blootstellingsbeperking op de website van het Kennisplatform EMV en ggdleefomgeving.
- De GGD kan mensen attent maken op het bestaan van de Informatielijn van de Stichting Elektrohypersensitiviteit (EHS), voor advies over blootstellingsbeperking en lotgenotencontact (zie paragraaf EHS).
- Op verzoek van de vraagsteller kan de GGD contact zoeken met behandelaars uit het zorgcircuit om het probleem te bespreken en inhoudelijke kennis over RF-EMV in relatie tot gezondheid mee te geven (zie paragraaf EHS).
- De GGD kan in gesprek gaan met bezorgde ouders en school over een werkwijze waarop de leerling les kan volgen met minder blootstelling aan RF-EMV (om verzuim te voorkómen).
- De GGD kan vraagstellers helpen met interpretatie van metingen door derden. Sommige bureaus die metingen doen gebruiken niet de waarden uit de ICNIRP (International Commission for Non-Ionizing Radiation Protection) richtlijnen, maar uit de SBM-richtlijnen (zie tekstkader) als toetsingscriteria. Dat kan mensen soms ongerust maken over RF_EMV, ondanks goede bedoelingen van de medewerkers van deze bureaus.
- De GGD kan advies geven over welke, soms dure, maatregelen zin hebben om EMV af te schermen.
Mobiele telefonie:
Draadloze communicatie:
Antennes:
RvE. 1999/519/EG (Europese Gemeenschap): Aanbeveling van de Raad van 12 juli 1999 betreffende de beperking van blootstelling van de bevolking aan elektromagnetische velden van 0 Hz - 300 GHz
Stam R (2018). Comparison of international policies om electromagnetic fields. RIVM.
Stam R, Bolte JFB, Pruppers MJM, Robijns JJ, Kamer J, Colussi LC (Liquid chromatography) (2020). Verkenning van de blootstelling aan elektromagnetische velden afkomstig van 5G-systemen : Small cells en massive MIMO. RIVM
Feychting M., Schüz J., Toledano MN., Vermeulen R., Auvinen A., Poulsen AH., Deltour I.,Smith RB (Robertson-Berger)., Joel Heller J., Kromhout H., Huss A., Johansen C., Tettamanti G., Elliott P (2024). Mobile phone use and brain tumour risk – COSMOS, a prospective cohort study.
ICNIRP (International Commission for Non-Ionizing Radiation Protection) 2020. ICNIRP guidelines for limited exposure to electromagnetic fields (100 kHZ – 300 GHz)(PDF).
Elektrogevoeligheid (elektrohypersensitiviteit, EHS)
GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en worden regelmatig benaderd door mensen die gezondheidsklachten ervaren als zij in de buurt komen van bronnen die EMV (Elektromagnetische velden) produceren. Dat wordt elektrogevoeligheid of EHS (elektrohypersensitiviteit) genoemd. Het Kennisplatform EMV heeft in 2012 het kennisbericht elektrogevoeligheid(PDF) gepubliceerd.
De gezondheidsklachten die elektrogevoeligen ervaren zijn niet ingebeeld. Het is alleen onduidelijk wat de oorzaak van de klachten precies is. Als GGD-medewerker is het belangrijk om eventuele andere (omgevings)factoren uit te sluiten die de oorzaak van de gezondheidsklachten zouden kunnen zijn. Gezondheidsklachten kunnen veroorzaakt worden door veel andere omstandigheden, zoals slechte ventilatie in de woning of slaapverstoring door geluid, maar ook onderliggende ziekten kunnen een rol spelen. Daarom is het belangrijk te verwijzen naar de huisarts zodat mogelijke medische onderliggende oorzaken beoordeeld kunnen worden. Elektrogevoeligen hebben vaak contact met meerdere instanties en voelen zich soms niet serieus genomen. GGD-medewerkers kunnen ook huisartsen of andere hulpverleners uitleg geven over elektrogevoeligheid.
Manier van werken
Mensen zoeken contact met de GGD omdat ze zich ziek voelen. Vaak gaat het om gezondheidsklachten die veel verschillende oorzaken kunnen hebben, zoals hoofdpijn, duizeligheid, slapeloosheid en allerlei andere klachten. Dat noemen we ook wel aspecifieke gezondheidsklachten. Deze mensen zijn er vaak van overtuigd dat hun klachten veroorzaakt worden door elektromagnetische velden. Als iemand alleen informatie zoekt over de mogelijkheid dat elektromagnetische velden de oorzaak zijn, kan de GGD informatie geven daarover. Als iemand helemaal overtuigd is dat elektromagnetische velden de oorzaak voor de gezondheidsklachten zijn, is het niet nuttig om te proberen een vraagsteller te overtuigen van het feit dat er geen wetenschappelijk bewijs is voor die oorzakelijkheid. Het levert vooral discussie op zonder uitzicht op een oplossing. Dit leidt tot onvrede bij mensen die de GGD benaderen, omdat ze zich niet gehoord voelen. Ze hebben vaak het gevoel dat hun gezondheidsproblemen worden gebagatelliseerd.
Voor veel vraagstellers helpt het om in een gesprek in te gaan op de gezondheidsproblemen die zij ervaren en de mogelijkheden die zij hebben daar iets aan te doen. Het is belangrijk om tijdens het gesprek duidelijk te maken hoe de GGD denkt over het wetenschappelijke bewijs dat er bestaat over EMV en de invloed daarvan op de gezondheid. Dit kun je doen zonder te proberen de vraagsteller hiervan te overtuigen.
Meldingen gezondheidsklachten EMV
Mensen die zich zorgen maken over elektromagnetische velden afkomstig van het elektriciteitsnet, mobiele telefoons of andere bronnen, melden dat op verschillende plekken.
- De Stichting EHS neemt mensen op in hun registratie die fysieke klachten toeschrijven aan EMV. Meldingen komen bij de Stichting EHS binnen via hun Infolijn of via een formulier op de website (Meldpunt). Het aantal contacten in 2023 was ruim 200. Zie onderstaande tabel.
- De GGD houdt een landelijke registratie bij van alle meldingen die zij krijgen over milieu en gezondheid. ‘Elektromagnetische velden’ is één van die onderwerpen. Het aantal meldingen bij de GGD’en over bronnen van EMV schommelt de laatste jaren tussen de 60-70 per jaar (Dusseldorp et al. 2023). Het gaat dan meestal om bezorgdheid over hoogspanningslijnen of transformatorhuisjes.
Tabel: Landelijke registraties meldingen gezondheidsklachten EMV
Jaar |
GGD |
GGD |
GGD |
EHS |
EHS |
EHS |
---|---|---|---|---|---|---|
2021 |
17 |
49 |
66 |
178 |
303 |
481 |
2022 |
11 |
58 |
69 |
112 |
114 |
226 |
2023 [1] |
9 |
57 |
66 |
120 |
121 |
241 |
SOLK/ALK-benadering
Soms heeft iemand lichamelijke klachten die niet of onvoldoende medisch verklaard kunnen worden. Ook niet na grondig onderzoek in het ziekenhuis. In dat geval kan er sprake zijn van Aanhoudende Lichamelijke Klachten (ALK). Eerder werd voornamelijk gesproken van SOLK (somatisch onvoldoende verklaarde klachten). Beide termen kom je nog tegen. Mensen met elektrogevoeligheid hebben vaak al langdurig bepaalde gezondheidsproblemen, en zouden daarom baat kunnen hebben bij een SOLK/ALK behandeling. De SOLK-standaard van het NHG (Nederlands Huisartsen Genootschap) geeft handvatten voor het omgaan hiermee. Huisartsen, verpleegkundigen en psychologen kunnen de NHG SOLK-standaard gebruiken bij de behandeling van patiënten die klachten hebben waarvoor tot op heden geen oorzaak bekend is, zoals het geval is bij klachten toegeschreven aan EMV. Hiermee is het mogelijk om elektrogevoeligen volgens deze standaard te behandelen. Een dergelijke behandeling is expliciet gericht op het leren omgaan met de gezondheidsklachten.
Vooralsnog is er geen SOLK/ALK-polikliniek gespecialiseerd in EMV of andere milieugerelateerde klachten. Het is wel mogelijk om mensen naar een bestaande SOLK/ALK-polikliniek te laten verwijzen via de huisarts. GGD-medewerkers kunnen de huisarts of de medewerkers van de SOLK/ALK-polikliniek uitleg geven over elektrogevoeligheid en de kennis die er bestaat over de effecten van elektromagnetische velden op de gezondheid. Mogelijk vraagt de patiënt om een stralingsarme behandelruimte (zonder wifi-apparatuur of mobiele telefoons).
Meer informatie: Netwerk Aanhoudende Lichamelijke Klachten
- Standaard intake (globaal: luisteren, klachten erkennen, samenvatten, doorverwijzen naar informatie van Kennisplatform EMV (Elektromagnetische velden) en GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) leefomgeving) en doorverwijzen naar de huisarts om andere oorzaken uit te sluiten. Naar eigen inzicht eventueel ook doorvragen op andere factoren in de woonomgeving/woning die mogelijk een rol kunnen spelen in de genoemde klachten (bijvoorbeeld: ‘Wat is er nog meer veranderd dan enkel de komst van die zendmast?’)
- Wijzen op het bestaan van de Informatielijn van de stichting ElektroHyperSensitiviteit voor lotgenotencontact: 085-3037211.
- Meedenken in mogelijkheden om blootstelling te verminderen.
- De GGD kan elektrogevoeligen wijzen op het bestaan van SOLK/ALK-therapie. Het is daarbij van belang dat de vraagsteller openstaat voor de SOLK/ALK-werkwijze. Daarvoor is het noodzakelijk dat de vraagsteller niet alleen focust op het aanpakken van de bron van EMV die de vraagsteller ziet als oorzaak van de gezondheidsklachten, en ook open staat voor het verminderen van de gezondheidsklachten. Verwijzing gaat via de huisarts van de vraagsteller. Daarbij kan de GGD de huisarts, SOLK/ALK-behandelaars of andere hulpverleners inhoudelijk adviseren op basis van kennis over gezondheidseffecten van elektromagnetische velden.
Wat kan de GGD niet doen?
De GGD kan er niet voor zorgen dat antennes voor mobiele telefonie verplaatst of uitgezet worden. Ook kan de GGD er niet voor zorgen dat buren bepaalde apparatuur uitzetten. De GGD heeft ook weinig of geen mogelijkheden om onderzoek te doen naar de sterkte van elektromagnetische velden.
Reduceren van blootstelling
Hoewel er geen wetenschappelijke onderbouwing is voor het nut van blootstellingsbeperking bij het verminderen van gezondheidsproblemen, kan blootstellingsbeperking voor mensen wel degelijk een positief effect hebben. Allereerst is wetenschappelijk nooit uit te sluiten dat gezondheidsklachten door EMV (Elektromagnetische velden) zijn ontstaan. Bovendien kan naast een eventueel rechtstreeks effect van een maatregel of behandeling, ook een placebo-effect optreden. Als een elektrogevoelige persoon verwacht dat de klachten verdwijnen als de bron van EMV verdwijnt, kan dat ook gebeuren. Voorts kan het geven van aandacht op zich reeds een genezende werking hebben. Dit staat ook wel bekend als het Hawthorne-effect. Ook is het aannemelijk dat elektrogevoeligen zich beter kunnen gaan voelen als ze hun eigen blootstelling weten te verminderen. Uiteindelijk is vermindering van gezondheidsklachten het belangrijkste doel van de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst).
Wanneer gekozen wordt voor blootstellingsbeperking is het belangrijk om de mogelijke nadelen van blootstellingsbeperking mee te wegen. Sommige maatregelen zijn namelijk zeer ingrijpend of duur en meestal moeten elektrogevoeligen ze zelf betalen. Het devies is: begin met gemakkelijk te realiseren en goedkope maatregelen en wees terughoudend bij dure, ingrijpende maatregelen. Een belangrijk criterium bij het treffen van maatregelen is dat de elektrogevoelige en de personen die de elektrogevoelige ondersteunen, ervan overtuigd zijn dat de maatregel de klachten kan beperken. Een ander criterium kan zijn dat er wetenschappelijke aanwijzingen zijn dat de maatregel de blootstelling daadwerkelijk beperkt. Houd daarbij in het achterhoofd dat bij het nemen van maatregelen vaak ook beperkingen worden gevraagd van familieleden of buren. Soms leidt dat tot irritatie, en in extreme gevallen kan het leiden tot sociale isolatie van elektrogevoelige personen.
Blijf er altijd van bewust dat gezondheidsklachten ook andere oorzaken kunnen hebben. Blootstellingsbeperking mag niet ten koste gaan van bijvoorbeeld huisartsbezoek wanneer sprake is van ernstige gezondheidsklachten.
Informatie over het beperken van blootstelling aan EMV:
- Draadloze apparaten
- Mobiele telefonie
- Het elektriciteitsnet
Voor sommige bronnen van EMV is het onmogelijk om invloed uit te oefenen, zoals antennes voor mobiele telefonie, draadloze apparatuur van de buren of een transformatorstation. Daar zijn sommige personen op ingesprongen, door metingen aan te bieden en (soms in vervolg daarop) producten te verkopen waarvan beweerd wordt dat ze mensen kunnen beschermen of woningen kunnen afschermen tegen EMV. De effectiviteit van afschermingsproducten is vaak twijfelachtig. Het is, na GGD-advies, uiteindelijk aan de vraagsteller zelf om te beoordelen of de kosten van meten en/of de kosten van het nemen van maatregelen opwegen tegen de te verwachte baten.
Infolijn Elektrohypersensitiviteit
De infolijn Elektrohypersensitiviteit wordt bemenst door medewerkers van de Stichting EHS. Dit zijn veelal mensen die zelf elektrogevoelig zijn en begaan zijn met hun lotgenoten. Zij zijn vrijwilligers en hebben in principe geen medische achtergrond. De GGD kan elektrogevoelige personen wijzen op het bestaan van dit meldpunt voor lotgenotencontact. Op hun beurt kunnen de vrijwilligers van het meldpunt ook contact opnemen met de GGD voor inhoudelijke ondersteuning. Met de medewerkers van de Stichting EHS is afgesproken dat zij desgewenst ondersteuning kunnen zoeken bij de GGD van de gemeente waarin iemand woont.
Personen met grote psychische nood
Soms hebben mensen met klachten grote psychische nood. De GGD medewerker moet dan inschatten wat voor hulp gewenst zou kunnen zijn. In sommige gevallen kan de huisarts of de afdeling OGGZ hulp bieden. In het geval van elektrogevoeligheid kunnen GGD-medewerkers zorgen dat betrokken hulpverleners goede informatie hebben over de associatie tussen gezondheidsklachten en elektromagnetische velden.
Hieronder staat een aantal vragen die de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) kan krijgen, met ingrediënten voor een antwoord.
Kan ik klachten hebben door de wifi-router of slimme meter van de buren?
Het is niet waarschijnlijk dat de wifi-router of slimme meters van de buren verantwoordelijk zijn voor gezondheidsklachten. Slimme meters veroorzaken alleen een elektromagnetisch veld als ze informatie versturen. Bovendien is dat elektromagnetisch veld vrij zwak. De wifi-router van de buren staat relatief ver weg en veroorzaakt op dat soort afstanden slechts een zwak signaal. Het Kennisplatform EMV (Elektromagnetische velden) beschrijft de elektromagnetische velden van slimme meters.
Waar kan ik tijdelijk heen? Is er ergens een stralingsvrije zone/camping?
Sommige elektrogevoeligen ervaren in het dagelijks leven veel gezondheidsklachten en kunnen bij verblijf in een stralingsvrije zone minder klachten ervaren, tot rust komen en daardoor opknappen.
Er zijn in Nederland geen officiële zones die stralingsvrij of stralingsarm zijn. De stichting EHS krijgt regelmatig vragen hierover en heeft wel een lijst met stralingsarme zones en verblijfplaatsen.
Mijn huisarts weet niet wat hij met mijn klachten van EHS moet doen, kan de GGD daarbij helpen?
GGD-medewerkers kunnen eventueel huisartsen of andere zorgverleners uitleg geven over elektrogevoeligheid. Veel huisartsen en andere zorgverleners zijn niet bekend met elektrogevoeligheid. De GGD adviseert om de gezondheidsklachten van elektrogevoeligen centraal te laten staan en te kijken naar andere mogelijke oorzaken voor de klachten en behandelbare oorzaken zo mogelijk uit te sluiten. Daarnaast adviseert de GGD zorgverleners om mensen te helpen bij het leren omgaan met milieugerelateerde of andere gezondheidsklachten die onvoldoende verklaard kunnen worden. Gezondheidsklachten van elektrogevoeligen en de gevolgen die die klachten hebben voor hun dagelijks leven en voor hun omgeving kunnen heel ernstig zijn. Overleg van GGD-medewerkers met zorgverleners, na toestemming van degene die zich met klachten gemeld heeft, kan in sommige gevallen leiden tot een verwijzing voor een SOLK/ALK-behandeling. Met een SOLK/ALK-behandeling krijgen leren mensen omgaan met hun gezondheidsklachten en de situatie waarin ze verkeren.
Kan de GGD de school van mijn elektrogevoelige kind adviseren over maatregelen om de straling in de school te verminderen?
De GGD kan in overleg met de school, de leerling, ouders en de gemeente oplossingsrichtingen proberen te bedenken. Bijvoorbeeld door het creëren van een ruimte op school waar geen wifi is en waar de desbetreffende leerling tijdelijk kan verblijven. In deze gevallen is maatwerk gewenst en kan geen algemeen advies worden gegeven. Houd er rekening mee dat in sommige gevallen ook problemen rond leerplicht kunnen spelen, omdat sommige ouders hun kinderen vanwege de klachten thuis houden van school.
Zijn er hulpmiddelen om straling te verminderen/af te schermen?
Op verschillende websites zijn allerlei hulpmiddelen te vinden om straling af te schermen, zoals stralingswerend textiel/verf/stralingswerende kleding voor zwangeren. Voor veel van deze hulpmiddelen is nooit aangetoond dat ze werken. Het afschermen van radiofrequente elektromagnetische velden (RF-EMV) is mogelijk, maar in de praktijk niet eenvoudig en soms vrij duur. Het afschermen van ELF-EMV is vrijwel onmogelijk. Houd er rekening mee dat er mensen zijn die geld proberen te verdienen aan het leed van anderen. Zij proberen niet-werkende oplossingen te verkopen. Als maatregelen overwogen worden adviseert de GGD om maatregelen te nemen die ook daadwerkelijk de blootstelling aan RF-EMV verlagen. De GGD heeft geen lijst met dit soort maatregelen en ook geen mogelijkheid de blootstelling aan RF-EMV te meten.
Meer informatie over het verminderen van blootstelling:
- verminderen van blootstelling aan EMV van draadloze apparaten
- het afschermen van elektromagnetische velden
Is elektrogevoeligheid door een arts vast te stellen?
Er bestaan artsen en therapeuten die aangeven dat het mogelijk is om elektrogevoeligheid vast te stellen. Zij vormen echter een zeer kleine minderheid. Volgens de medische wetenschap is er geen objectieve manier om elektrogevoeligheid vast te stellen. De gezondheidsklachten die elektrogevoeligen hebben, zijn divers van aard. De klachten kunnen veel verschillende oorzaken hebben en het is niet mogelijk om objectief vast te stellen of de klachten erger worden bij blootstelling aan EMV. Het is van belang om andere oorzaken zo mogelijk te laten uitsluiten via de huisarts. De gezondheidsklachten bestaan wel degelijk en het is goed om te onderzoeken welke omstandigheden elektrogevoeligen helpen om beter om kunnen gaan met hun klachten. Een SOLK/ALK-behandeling kan daarbij helpen. Bij een SOLK/ALK-behandeling staat het leren omgaan met de gezondheidsklachten centraal en niet het zoeken naar de mogelijke oorzaken.
A. Dusseldorp, M. Schaap, J. Gram, F. Aarts, R. Jonker. Meldingen van milieugerelateerde gezondheidsklachten (MGK) bij GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)'en. Periode 2021-2022. RIVM rapport 2023-0290
Kennisplatform EMV (Elektromagnetische velden) (2012). Kennisbericht Elektrogevoeligheid(PDF) (pdf).
Werkgroepleden
- R. van Strien (GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) Amsterdam, penvoerder)
- D. van Dongen (GGD Haaglanden)
- A. Dusseldorp (RIVM/cGM (centrum Gezondheid en Milieu), coördinatie)
- P.A.M.J. Esser (GGD Zuid Limburg)
- G. Kelfkens (RIVM)
- W. Krol (GGD IJsselland en GGD Twente), tot maart 2024
- B.P. Nguyen (GGD Fryslân)
- H.A. Baas. Antennebureau
- M. Beerlage. Kennisplatform EMV (Elektromagnetische velden)
- A. Huss. Universiteit Utrecht
- L.E. Kruit. Antennebureau
Disclaimer
De GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) richtlijnen medische milieukunde worden met de grootste mogelijke zorgvuldigheid opgesteld. Desondanks is het mogelijk dat de inhoud onvolledig/onjuist is. Het cGM (centrum Gezondheid en Milieu) is niet aansprakelijk voor eventuele onjuistheden in de inhoud of genomen beslissingen gebaseerd op de inhoud van de medische milieukunde richtlijnen.
Suggesties voor aanvullingen of wijzigingen zijn welkom via cGM@rivm.nl.
Neem voor lokale situaties contact op met uw GGD.