De laatste jaren zet de Nederlandse overheid in op het minder gebruiken van bestrijdingsmiddelen in de landbouw. Nano-gewasbeschermingsmiddelen kunnen daarbij helpen. Maar door de veranderde eigenschappen kunnen deze middelen ook een risico opleveren voor de mens. Om dat te voorkomen kan een strategie voor risicobeoordeling van nano-gewasbeschermingsmiddelen helpen.

Bescherming van het milieu is een belangrijke reden om minder bestrijdingsmiddelen te willen gebruiken. Nano-gewasbeschermingsmiddelen kunnen helpen om dit te bereiken. Deze middelen hebben een hogere activiteit of effectiviteit per kilogram dan de standaardmiddelen. Zo is er minder actieve stof nodig per hectare. Daarnaast kan de dosering ook gerichter plaatsvinden, bijvoorbeeld alleen vlak bij het gewas. Hierdoor is er nog minder actieve stof per hectare nodig.

Strategie voor risicobeoordeling

Naast voordelen, brengen nano-gewasbeschermingsmiddelen mogelijk ook risico’s met zich mee voor de mens. Juist doordat het lichaam deze middelen beter kan opnemen of ze langer actief zijn. Dit geldt voor de persoon die het middel toepast, omstanders en omwonenden. Maar consumenten kunnen ook risico lopen. Een gewas behandeld met een nano-gewasbeschermingsmiddel bevat misschien nog resten van de actieve stof.

Om de risico’s van nano-gewasbeschermingsmiddelen voor de mens te beoordelen, heeft een internationale groep onderzoekers een strategie voorgesteld. Deze strategie gaat uit van twee verschillende typen nano-gewasbeschermingsmiddelen:

  • Standaard actieve stoffen met een nano-omhulsel.
    Zo’n omhulsel kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat de actieve stof langzaam vrijkomt in het milieu. Hierdoor kan het een gewas langer beschermen;
  • Nano-actieve stoffen die andere eigenschappen hebben dan de standaard, niet-nanovorm van dezelfde actieve stof.

De onderzoekers hebben voor beide typen een beslisboom gemaakt om de risico’s voor de mens in te schatten. Bij elke belangrijke stap hebben ze manieren bedacht om te onderzoeken of er schadelijke effecten zouden kunnen optreden. De strategie laat zien hoe nano-gewasbeschermingsmiddelen kunnen worden ontwikkeld en gebruikt, zonder extra risico’s voor de mens.

Beoordelingsinstanties

In Europa beoordelen verschillende instanties hoe veilig gewasbeschermingsmiddelen zijn. In de Europese Unie beoordeelt de Europese voedselautoriteit EFSA Europese Voedselveiligheidsautoriteit (Europese Voedselveiligheidsautoriteit) de veiligheid van de actieve stoffen in gewasbeschermingsmiddelen. De landen van de EU Europese Unie (Europese Unie) beoordelen of het gebruik van actieve stoffen in gewasbeschermingsmiddelen veilig is. Zij kijken hierbij naar het gewasbeschermingsmiddel als geheel. In Nederland doet het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb Board for the Authorisation of Plant Protection Products and Biocides (Board for the Authorisation of Plant Protection Products and Biocides)) dat.

Kennis over nanomaterialen

Er is steeds meer kennis beschikbaar over hoe we nanomaterialen kunnen herkennen en hun risico’s beoordelen. Een hulpmiddel daarbij is EFSA’s Guidance on risk assessment of nanomaterials to be applied in the food and feed chain: human and animal health. Dit document beschrijft zowel nano-actieve stoffen als bepaalde nano-formuleringen van standaard actieve stoffen.

Maar de Europese Verordening Gewasbeschermingsmiddelen geeft weinig duidelijkheid over wanneer beoordeling van de risico’s van nanomaterialen nodig is. Die verordening gaat over de beoordeling van de actieve stoffen, maar ook over de middelen waar deze in zitten.

Wat vindt het RIVM?

De aandacht voor nano-gewasbeschermingsmiddelen groeit. Het is belangrijk dat nano-gewasbeschermingsmiddelen zo veilig mogelijk kunnen worden gebruikt. De voorgestelde strategie is een goede inhoudelijke voorzet voor hoe we de risico’s van nano-gewasbeschermingsmiddelen kunnen beoordelen. Het is belangrijk dat er daarbij aandacht is voor veiligheid voor de mens. Zeker omdat de Europese Verordening Gewasbeschermingsmiddelen weinig duidelijkheid biedt over de beoordeling van nanomaterialen.