De bijzondere fysische en chemische eigenschappen van geavanceerde (nano)materialen kunnen bijdragen aan de verbetering van de gezondheid van mens, dieren het milieu. Tegelijk is het lastig te voorspellen wat de mogelijke nadelen zijn. Bijvoorbeeld als het gaat om heel kleine deeltjes die slecht oplosbaar zijn en die lang in het lichaam of in het milieu aanwezig blijven. Met wetenschappelijke onderzoek en advies draagt het RIVM eraan bij dat de veiligheid en duurzaamheid van geavanceerde (nano)materialen goed beoordeeld kan worden.
Blootstelling van mens en milieu
Doordat nanomaterialen zo klein zijn, kunnen ze overal in het milieu terechtkomen. Ook op onverwachte of ongewenste plekken. Hetzelfde geldt voor planten en het lichaam van mens en dier. Nanomaterialen komen bijvoorbeeld in het milieu omdat ze worden toegepast in producten, zoals gewasbeschermingsmiddelen. Andere manieren zijn door slijtage, als afval of als afbraakproduct. Mensen kunnen nanomaterialen ook binnenkrijgen. Bijvoorbeeld door inademing bij bewerking van materialen op de werkplek, door opname van cosmetica via (beschadigde) huid of door voedsel.
Verspreiding in de mens
Of geavanceerde (nano)materialen schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid is vaak nog onzeker, maar is in sommige gevallen al wel bewezen. In de longen kunnen bijvoorbeeld ontstekingen ontstaan. Bij contact met de huid kunnen ze huidirritatie veroorzaken. En via de bloedbaan kan er schade aan organen ontstaan, zoals longen en hersenen. Bij sommige nanomaterialen kunnen deeltjes vrijkomen die schade aan cellen veroorzaken. Dit is het geval bij zilvernanodeeltjes en koolstofnanobuisjes.
Verspreiding in het milieu
Nanodeeltjes in de lucht, water en bodem kunnen ook in de voedselketen terechtkomen. Vooral slecht oplosbare geavanceerde (nano)materialen blijven lang in het milieu en hopen zich op in vissen of planten. Zeker als deze materialen niet biologisch afbreekbaar zijn. Deze ophoping kan schade aan de leefomgeving van planten en dieren veroorzaken.