Thermometer seksuele gezondheid
Oktober 2025
Dit is de halfjaarlijkse thermometer seksuele gezondheid waarin de meest recente gegevens van de Centra Seksuele Gezondheid (CSG’s) worden gepresenteerd. De belangrijkste soa worden hier getoond: chlamydia, gonorroe, syfilis en hiv. Voor een uitgebreid overzicht en voor soa-cijfers uit andere bronnen verwijzen we naar het soa jaarrapport dat jaarlijks in juni wordt gepubliceerd.
In deze thermometer worden gegevens per groep getoond: vrouwen, mannen die alleen seks hebben met vrouwen (MSV), mannen die seks hebben met mannen (MSM) en genderdiverse personen (trans en non-binaire personen). MSM die voor reguliere soa-consulten bij het CSG komen, worden weergegeven als MSM-soa (soa consult). MSM die voor PrEP zorg bij de CSG’s komen worden weergegeven als MSM-PrEP (PrEP consult).
Samenvatting
In de eerste helft van 2025 zijn bij de CSG’s:
- 73.333 soa- en PrEP consulten geregistreerd.
- 5.187 chlamydia-diagnoses en 213 LGV-diagnoses gesteld.
- 7.290 gonorroe-diagnoses gesteld.
- 944 syfilis-diagnoses gesteld.
- 90 hiv-diagnoses gesteld.
Soa-consulten
In de eerste helft van 2025 zijn er in totaal 73.333 soa- en PrEP-consulten uitgevoerd bij de CSG’s. Van deze consulten, waren 22.605 (31%) consulten bij vrouwen, 11.695 (16%) bij MSV, 25.449 (35%) bij MSM-soa, 11.998 (16%) bij MSM-PrEP en 1.586 (2%) bij genderdiverse personen. Vergeleken met 2024 is het aantal soa- en PrEP-consulten iets afgenomen. In de tweede helft van 2024 waren er 76.986 soa- en PrEP-consulten. Het aantal consulten nam vooral af bij vrouwen en MSV, en nam licht toe bij genderdiverse personen.
Van alle consulten in de eerste helft van 2025 was 42% onder personen van 25 jaar en jonger. In 30% van de consulten hadden personen soa-symptomen en in 18% van de consulten hadden personen een partnernotificatie ontvangen voor een soa.
Soa-vindpercentage
Het soa-vindpercentage (percentage consulten met minstens één positieve soa-test: chlamydia, gonorroe, syfilis, hiv of hepatitis B) was in de eerste helft van 2025 16,7%. Het vindpercentage bij vrouwen was 13,3%, bij MSV 16,4%, bij MSM-soa 20,2%, bij MSM-PrEP 16,4%, en bij genderdiverse personen 14,6%. Dit was voor alle groepen lager dan in jaren hiervoor. Dit komt omdat er minder personen op chlamydia zijn getest en er daardoor minder chlamydia-diagnoses zijn gesteld, omdat de asymptomatische infecties niet meer worden gevonden.
Soa = chlamydia, gonorroe, infectieuze syfilis, hiv en/of infectieuze
hepatitis B;
H1 = eerste helft van het jaar; H2 = tweede helft van het jaar;
In 2025 is het chlamydia testbeleid veranderd, hierdoor zijn de
vindpercentages niet vergelijkbaar met vorige jaren.
Chlamydia
Sinds 2025 worden personen die geen klachten hebben niet meer getest op chlamydia. Alleen personen met soa-klachten of een huidige partner met soa-klachten worden nog getest op chlamydia. In de eerste helft van 2025 kreeg 41% van de bezoekers bij de CSG’s een chlamydiatest. In 2024 was dit nog 99%. Er werden in de eerste helft van 2025 5.187 chlamydia-diagnoses gesteld bij de CSG’s. De meeste diagnoses werden gesteld bij vrouwen (2.148) en MSV (1.510).
Door het nieuwe chlamydia testbeleid namen de chlamydia-vindpercentages toe, en zijn deze niet vergelijkbaar met vorige jaren. Het chlamydia-vindpercentage in de eerste helft van 2025 was 19,8% bij vrouwen, 30,4% bij MSV, 10,9% bij MSM-soa, 10,5% bij MSM-PrEP en 7,4% bij genderdiverse personen. De stijging was minder groot bij MSM omdat voor deze groep de registratie van chlamydiatesten in 2025 nog niet overal goed was aangepast. Bij een aantal CSG’s zijn de chlamydiatesten die voorafgaan aan een LGV-test nog meegeteld waardoor het vindpercentage lager is.
H1 = eerste helft van het jaar; H2 = tweede helft van het jaar;
In 2025 is het chlamydia testbeleid veranderd, hierdoor zijn de
vindpercentages niet vergelijkbaar met vorige jaren.
Lymphogranuloma venereum
Lymphogranuloma venereum (LGV) is een zeldzamere en ernstigere vorm van chlamydia. In de eerste helft van 2025 waren er 213 LGV-diagnoses, waarvan 205 bij MSM. In de tweede helft van 2024 waren er in totaal 262 LGV diagnoses. Alle MSM worden nog wel op LGV getest. 52% van de MSM met LGV in de eerste helft van 2025 rapporteerden geen soa-gerelateerde klachten.
Gonorroe
In totaal werden er in de eerste helft van 2025 7.290 gonorroe-diagnoses gesteld. Hiervan werden de meeste diagnoses gesteld bij MSM-soa (3.944) en bij MSM-PrEP (1.584). Het gonorroe-vindpercentage steeg naar 15,7% bij MSM-soa en 13,6% bij MSM-PrEP.
Bij vrouwen werden er 1.041 gonorroe-diagnoses gesteld en bij MSV 530. In beide groepen steeg het gonorroe-vindpercentage; bij vrouwen naar 4,7% en bij MSV naar 4,6%.
Er werden 191 gonorroe-diagnoses gesteld bij genderdiverse personen. Het vindpercentage in deze groep steeg naar 12,5% in de eerste helft van 2025.
Er is geen resistentie gevonden voor ceftriaxon, het huidige voorkeursmiddel voor de behandeling van gonorroe.
H1 = eerste helft van het jaar; H2 = tweede helft van het jaar.
Infectieuze syfilis
In de eerste helft van 2025 werden er 944 diagnoses van infectieuze syfilis gesteld bij de CSG’s. De meeste diagnoses werden vastgesteld bij MSM-soa (619) en bij MSM-PrEP (247). Het infectieuze syfilis-vindpercentage was 2,5% bij MSM-soa en 2,1% bij MSM-PrEP. Dit was voor MSM-soa hetzelfde als in de tweede helft van 2024, en voor MSM-PrEP een lichte stijging.
Het infectieuze syfilis-vindpercentage onder genderdiverse personen was in de eerste helft van 2025 1,3%, dit was lager dan in de vorige 2 jaar.
Vrouwen en MSV worden niet standaard getest op syfilis. Ongeveer 48% kreeg een syfilistest. Bij vrouwen was het vindpercentage 0,3%, dat was hoger dan in 2024. Ook het aantal diagnoses bij vrouwen was hoger, dit was 20 in de tweede helft van 2024 en 30 in de eerste helft van 2025. Bij MSV was het vindpercentage 0,5%, lager dan in de tweede helft van 2024. Het aantal diagnoses daalde van 38 in de tweede helft van 2024 naar 29 in de eerste helft van 2025.
H1 = eerste helft van het jaar; H2 = tweede helft van het jaar.
Hiv
In de eerste helft van 2025 werden er 90 hiv-diagnoses gesteld bij de CSG’s. Van de 90 diagnoses waren er 65 in MSM-soa en 6 in MSM-PrEP consulten. Het hiv-vindpercentage bij MSM-soa was 0,3%, vergelijkbaar met voorgaande jaren. Het vindpercentage bij MSM-PrEP was 0,05%. Van de 6 diagnoses in een MSM-PrEP consult was er 1 in het eerste PrEP consult van de persoon voordat die was gestart met PrEP via het CSG. Van de andere 5 gaven slechts 2 personen aan ook daadwerkelijk PrEP te hebben gebruikt in de afgelopen 3 maanden.
Er waren 6 hiv-diagnoses bij genderdiverse personen. Het vindpercentage was bij deze groep 0,4% in de eerste helft van 2025, dit was lager dan in 2024.
Vrouwen en MSV worden niet standaard getest op hiv. Ongeveer 48% kreeg een hivtest. Er waren 7 hiv-diagnoses onder vrouwen en 6 onder MSV. Het vindpercentage was voor beide groepen laag, maar wel hoger dan in de afgelopen jaren: 0,07% bij vrouwen en 0,10% bij MSV.
H1 = eerste helft van het jaar; H2 = tweede helft van het jaar.
Oktober 2025
Met dank aan alle Centra Seksuele Gezondheid, GGD-en en de medisch microbiologische laboratoria.Contact: soap@rivm.nl