Een groot deel van de bevolking profiteert niet alleen van de infectieziektebestrijding zoals die voorgeschreven is op basis van de Wpg Wet Publieke Gezondheid (Wet Publieke Gezondheid). Het werkende deel van de bevolking heeft daarnaast namelijk te maken met de aanpak van werkgerelateerde infectieziekten die integraal onderdeel vormt van het wettelijk verplichte arbobeleid dat bedrijven moeten voeren.

Bijzonder daarbij is het uitgangspunt van de voorzorgsbenadering. Dat houdt in dat in principe elke werkgerelateerde ziekte bij de bron voorkomen moet worden tenzij dat onredelijk is. De werkgever is hier samen met de werknemer verantwoordelijk voor waarbij voor de werknemer geldt dat deze moet meewerken aan alle afgesproken preventiemaatregelen. Er geldt hierbij een directe aansprakelijkheid van de werkgever bij eventueel onverhoopt toch ontstane schade aan de gezondheid van werknemers én/of zogenaamde derden (bezoekers, voorbijgangers etc). Daarnaast heeft de werkgever ook een product- en omgevings(milieu)verantwoordelijkheid. Ter ondersteuning bij de uitvoering van het wettelijk verplicht arbobeleid kan de werkgever terecht bij arbodiensten en vrijgevestigde (maar geregistreerde) arboprofessionals. Er is voor een beperkt aantal zaken sprake van een verplichte inschakeling van hen. Dit geldt onder andere voor de toetsing van de risico-inventarisatie en -evaluatie die een werkgever moet doen en die als basis dient voor zijn arbobeleid. Voor de verzuimbegeleiding dient een werkgever gebruik te maken van een bedrijfsarts. In de huidige praktijk betekent dit echter inmiddels dat verzuim tijdens de eerste 6 weken gemanaged wordt door een casemanager (vaak niet medisch geschoold) en dat een bedrijfsarts pas bij 6 weken verzuim ingeschakeld wordt om de verzuimanalyse op te stellen (verplicht in het kader van de Wet Poortwachter).

De mogelijke betrokkenheid van diverse gezondheidsorganisaties bij een infectieziektemelding maakt een multidisciplinaire aanpak urgent opdat efficiënt de bestrijding en preventie kan plaatsvinden.

Een schapenhouder is verantwoordelijk voor de gezondheid van zijn dieren, die van zijn werknemers, die van uitgenodigde dierenartsen, die van de omgeving, die van bezoekers (kinderboerderij) en bij aflevering van zijn schapen aan anderen. Een belangrijk aandachtspunt in dat beleid vormt de eventuele betrokkenheid van kwetsbare groepen als zwangeren of mensen met andere, voor infectieziekten, predisponerende factoren (bijvoorbeeld een immuunstoornis of het gebruik van bepaalde medicijnen).