Gegevens over de voedselconsumptie en inname van energie en voedingsstoffen van jonge kinderen van 2 tot en met 6 jaar. De voedselconsumptie is gemeten tussen oktober 2005 en november 2006.


Doelstelling 

Doel van de VCP Voedselconsumptiepeiling (Voedselconsumptiepeiling)-Jonge kinderen is antwoord te krijgen op de volgende vragen: 

  • Wat is de gemiddelde inname van energie en van de voedingsstoffen waarvoor aanbevelingen zijn?
  • Wat is de gemiddelde consumptie van groenten, fruit en vis en welk percentage van de kinderen voldoet aan de aanbevelingen voor deze onderdelen van de voeding?
  • Welk percentage van de kinderen gebruikt supplementen en wat is de inname van microvoedingsstoffen, waaronder vitamine D en ijzer, uit voeding en?
  • Wat is de blootstelling aan acrylamide, dioxines, mycotoxinen (aflatoxine B1, deoxynivalenol (DON), fumonisine B1, ochratoxine A en patuline), nitraat en residuen van organofosfor-bestrijdingsmiddelen?

Onderzoekspopulatie

Doelpopulatie

Kinderen in de leeftijd 2-6 jaar. De informatie over de voeding is voor deze leeftijdsgroep gevraagd aan de ouders en verzorgers van de kinderen. 

Consumentenpanel

Respondenten in VCP-Jonge kinderen zijn afkomstig uit representatieve consumentenpanels van het marktonderzoeksbureau GfK. Personen uit genoemde panels nemen deel aan allerlei typen onderzoek en zijn niet geselecteerd op basis van voedingskenmerken. Personen (ouders/verzorgers) die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen en geïnstitutionaliseerde kinderen zijn uitgesloten van het onderzoek.

Incentive

Deelnemende ouders ontvingen een incentive (GfK-spaarpunten) als de volledige informatie bij GfK ontvangen was, de kinderen kregen een cadeautje van de GfK-medewerker die op huisbezoek kwam. 

Representativiteit

De representativiteit van de steekproef is gestuurd op de volgende kenmerken: geslacht, leeftijd (2-3 jaar en 4-6 jaar), opleiding hoofd huishouden, woonplaats, regio en mate van verstedelijking.

Methodiek

Schriftelijke uitnodiging

De ouders/verzorgers zijn schriftelijk uitgenodigd om deel te nemen aan het onderzoek. Bij bereidheid tot deelname werden de ouders en kinderen thuis bezocht door een speciaal hiervoor getrainde medewerker van het marktonderzoeksbureau. De huisbezoekers reikten onderzoeksmaterialen uit en gaven instructie over het gebruik ervan. De gegevens zijn verzameld door middel van een schriftelijke algemene vragenlijst en twee gedetailleerde voedingsdagboekjes.

Algemene vragenlijst

De vragenlijst bevat vragen over achtergrondkenmerken van het kind en het gezin, dagritme van het kind, beweging en activiteiten, algemene kenmerken van de voeding van het kind, specifieke vragen naar de gebruiksfrequentie van specifieke producten, het gebruik van voedingssupplementen, de aankoop van biologische producten en inhoudsmaten van door het kind gebruikt serviesgoed. Aan de ouders is gevraagd het volume van de glazen, kopjes en bekers na te meten met een daartoe bij het onderzoeksmateriaal uitgereikte maatbeker. De vragenlijsten waren verschillend voor schoolgaande kinderen (4 jaar en ouder) en niet-schoolgaande kinderen (2-4 jaar oud).

Lengte en gewicht

Tijdens het huisbezoek werden de kinderen gemeten en gewogen.

Voedingsdagboekjes

Voor het onderzoek zijn voorgestructureerde voedingsdagboekjes ontwikkeld. Ouders/verzorgers van de kinderen noteerden hierin nauwkeurig de voeding van het kind op twee daartoe aangewezen onafhankelijke, verschillende dagen van de week. De periode tussen de registraties bedroeg 8-13 dagen. Per dag is de consumptie op verschillende eetmomenten en tijdstippen genoteerd. Ook zijn plaats van consumptie en type dag (doorsnee/feestdag enz) nagevraagd. De gemiddelde duur van het invullen van een voedingsdagboekje bedroeg 30 minuten. Portiegroottes van de door het kind gegeten of gedronken producten of gerechten konden door de ouder/verzorger op verschillende wijzen worden geschat: met behulp van foto's in het instructie/fotoboekje of in huishoudelijke maten, standaardeenheden, gewicht of volume.

 

Ouders stuurden de vragenlijsten en ingevulde dagboekjes terug naar het marktonderzoekbureau, waar een eerste controle plaatsvond op volledigheid van een aantal belangrijke onderdelen. Hiertoe behoorden onder andere de plaats van consumptie op de verschillende eetmomenten, de volledigheid van ingevulde receptuur en het gebruik van voedingsssupplementen. De ingevulde dagboekjes zijn met het EPIC-Soft-computerprogramma (EPIC-Soft®, IARC International Agency for Research on Cancer (International Agency for Research on Cancer)) door diëtisten ingevoerd.

EPIC-Soft

De invoer van de informatie uit de voedingsdagboekjes omvat de volgende onderdelen:

  1. vastleggen van algemene gegevens van de respondent (waaronder geboortedatum, lengte en gewicht) en van de dag van navraag (eventuele dieetrichtlijn of voedingsvoorschrift, bijzondere dag zoals feestdag, vakantie en dergelijke);
  2. per consumptiemoment vastleggen van tijdstip en consumptieplaats;
  3. beschrijven en kwantificeren van de in het voedingsdagboekje gerapporteerde voedingsmiddelen; per voedingsmiddel worden waar mogelijk nadere specificaties vastgelegd, zoals de bereidingswijze of het vetgehalte;
  4. vastleggen van het gebruik van vitamine- en mineralenpreparaten.

Voedingsstoffen

De berekening van de voedingsstoffen is uitgevoerd met behulp van de NEVO-tabel 2006 en de in 2009 geactualiseerde kopergehalten van chocoladebroodbeleg. Voor berekening van de hoeveelheid nutriënten uit voedingssupplementen is gebruikgemaakt van het NES (Nederlands Supplementenbestand), versie 2006.

Gebruikelijke inname

Voor een correcte evaluatie van de inname ten opzichte van de voedingsnormen is niet de gemiddelde inname over twee dagen van belang, maar de inname over een langere periode (gebruikelijke inname). Deze wordt geschat uit de VCP-gegevens (waargenomen inname) met behulp van de Nusser-methode. De gebruikelijke inname gepresenteerd bij de resultaten van de micronutriënten is gebaseerd op analyses die zijn uitgevoerd in 2009.

Voedselveiligheid

Om de blootstelling aan contaminanten en residuen van bestrijdingsmiddelen via de voeding door jonge kinderen in Nederland te berekenen, zijn de consumptiegegevens gecombineerd met monitorgegevens van concentraties van deze stoffen in producten. Hiervoor zijn geavanceerde statistische modellen gebruikt. Om vervolgens het gezondheidsrisico voor de kinderen in te schatten, zijn de blootstellingen per stof vergeleken met een toxicologische grenswaarde. Voor acrylamide en aflatoxine B1, mogelijk kankerverwekkende stoffen, is een ‘margin of exposure’ berekend. Als de blootstelling de grenswaarde overschrijdt of leidt tot een relatief lage margin of exposure, is vervolgens de aanwezige literatuur op toxicologiegebied verder onderzocht om het bijbehorende gezondheidsrisico voor de kinderen in te schatten.

naar boven

Resultaten

Respons

Ouders/verzorgers van 1634 kinderen zijn uitgenodigd voor deelname aan het onderzoek. Van 1279 kinderen (78%) is een complete en bruikbare set informatie ontvangen: te weten een ingevulde vragenlijst en twee voedingsdagboekjes.

Representativiteit

De 1279 kinderen zijn naar leeftijd en geslacht verdeeld over vier groepen:

  • 313 meisjes en 327 jongens van 2-3 jaar;
  • 312 meisjes en 327 jongens van 4-6 jaar.

De deelnemers vormen een goede afspiegeling van Nederlandse kinderen wat betreft sociodemografische factoren, zoals regio en opleiding van het hoofd van het huishouden. Deelnemers uit gebieden met een hoge bevolkingsdichtheid waren enigszins ondervertegenwoordigd. Om de kleine verschillen ten opzichte van de algemene bevolking te corrigeren zijn de resultaten gewogen naar leeftijd, geslacht, opleidingsniveau van het hoofd van het huishouden, regio en mate van verstedelijking.

Consumptie van voedingsmiddelengroepen

Door jonge kinderen werden de hoeveelheden basisvoedingsmiddelen, zoals aanbevolen volgens de Richtlijnen Voedselkeuze (Voedingscentrum), niet gehaald, met uitzondering van melk(producten) en kaas. 21-30% van de kinderen voldeed aan de richtlijn voor fruit en slechts een klein percentage at voldoende groenten en vis.

In het algemeen aten de oudere kinderen (4-6 jaar) meer dan de jongere kinderen (2-3 jaar). Dit was echter niet het geval voor de productgroepen 'fruit en noten' en 'diversen'. De consumptie van 'melk(producten)' was alleen hoger bij de oudere jongens. Vooral de 4-6-jarigen gebruikten meer 'overige melkproducten' dan gewone melk. De hoeveelheden basisvoedingsmiddelen, zoals aanbevolen volgens de Richtlijnen Voedselkeuze werden, met uitzondering van melk(producten) en kaas, voor de meeste voedingsmiddelengroepen niet gehaald.

Gemiddelde consumptie van groepen voedingsmiddelen (EPIC-Soft-indeling) door 2-6-jarigen (n=1279)

Voedingsmiddelengroep volgens EPIC-soft

gram/dag

Aardappelen en andere knolgewassen 47
Groenten 41
Peulvruchten 2
Fruit en noten 125
Fruit/gemengd fruit 119
Noten, zaden, notenspread 5
Melk en melkproducten 447
Melk 193
Kaas 11
Overige melkproducten 244
Granen en graanproducten 111
Deegwaren, rijst, andere granen 14
Brood, knäckebröd, beschuit 84
Ontbijtgranen 5
Vlees en vleesproducten 50
Vis en schaaldieren 5
Eieren 5
Oliën en vetten 13
Suiker en zoetwaren (incl. siropen) 72
Koek en gebak 41
Niet-alcoholische dranken 573
Sauzen en kruiden/specerijen 10
Soepen 15
Diversen 11

Consumptie van groenten, fruit en vis

Uitgaande van de gebruikelijke consumptie van groenten en fruit werd de richtlijn voor fruit (>150 g per dag) door slechts 21-30% van de kinderen gehaald. De aanbeveling voor groenten bedraagt 50-100 g per dag voor kinderen van 1-3 jaar en 100-150 g voor kinderen van 4-8 jaar. Uitgaande van de ondergrens van deze richtlijn kwam slechts 19% van de 2-3-jarigen en 0,5% van de 4-6-jarigen hieraan toe. De bovengrens (100 g, respectievelijk 150 g groenten per dag) werd door geen van de kinderen gehaald. De richtlijn om 2 keer per week vis te eten werd door 9% van de kinderen gehaald, 24% van de kinderen at nooit vis (gebaseerd op antwoorden in de algemene vragenlijst).

Percentage kinderen dat voldoet aan de aanbevelingen voor groenten, fruit, vis en de inname van vet (n=1279)

 

Grafiek percentage kinderen dat voldoet aan de aanbevelingen voor groenten, fruit, vis en vet

*<0,1% van de 4-6-jarigen voldoet aan de aanbeveling voor groenten **voor 2-3-jarigen is geen vergelijking met een aanbeveling voor transvet mogelijk; het advies is zo min mogelijk te gebruiken

Energie en macronutriënten

De gemiddelde inname van energie bedroeg 6196 kJ (1473 kcal kilocalorie (kilocalorie)) en is hoger bij 4-6-jarigen dan bij 2-3-jarigen en bij de jongens in vergelijking met de meisjes. De bijdrage van de macronutriënten aan de inname van energie was grotendeels vergelijkbaar tussen de verschillende groepen. De totaalverdeling in energiepercentage van eiwitten, vetten en koolhydraten is goed. Echter, de gemiddelde bijdrage van verzadigde vetzuren aan de vetinname is aan de hoge kant.
Vrijwel geen van de kinderen had een gebruikelijke totaal-vetinname van maximaal 40 energie%. De richtlijn van maximaal 10 energie% verzadigde vetzuren werd door een grote meerderheid van de kleuters (4-6 jaar) overschreden. Voor 2-3-jarigen ligt deze richtlijn op maximaal 15 energie%. Deze werd slechts door ruim 2% van de peuters overschreden. De inname van transvetzuren was bij ongeveer 10% van de 4-6-jarigen hoger dan de norm van 1 energie%. Voor jongere kinderen ontbreekt een richtlijn voor transvetzuren.

Gemiddeld energiepercentage van macronutriënten bij 2-6-jarigen (n=1279)

 

Micronutriënten

De voeding van de kinderen, inclusief voedingssupplementen bevatte voldoende van de meeste micronutriënten. Een uitzondering vormden vitamine D en ijzer (bij de 2-3-jarigen en 4-6-jarige meisjes) en foliumzuurequivalenten (bij 4-6-jarigen), waarbij de mediaan van de inname lager was dan de adequate inname. De gebruikelijke inname van vezel was lager dan de richtlijn van 2,8 g/MJ voor 2-3-jarigen en 3,0 g/MJ voor 4-6-jarigen. Het percentage kinderen dat een koperinname boven de maximaal aanvaardbare bovengrens van inname had, was in 2007 overschat. Slechts een klein percentage van de kinderen tussen de 2 en 3 jaar had een koperinname boven de maximaal aanvaardbare bovengrens van inname (9% van de jongens en 7% van de meisjes).

Gebruikelijke inname van micronutriënten en vezels uit voedingsmiddelen en voedingssupplementen
 
Micronutriënt Eenheid 2-3 jarigen (n=640) 4-6 jarigen (n=639)
    P5 P50 P95 Al* P5 P50 P95 Al*
Vitamine A RAE Retinol Activity Equivalents (Retinol Activity Equivalents) (µg) 250 565 1275 400 238 523 1229 500
Vitamine B1 mg 0,5 0,8 1,4 0,3 0,5 0,9 1,5 0,5
Vitamine B2 mg 0,7 1,3 2,1 0,5 0,7 1,4 2,6 0,7
Vitamine B6 mg 0,7 1,2 2,2 0,4 0,8 1,3 2,5 0,7
Foliumzuur Foliumz. Equiv.(µg) 66 127 338 85 69 135 315 150
Vitamine C mg 33 69 128 40 33 71 144 45
Vitamine D µg 1,2 4,1 9,3 5-10 1,0 2,4 5,6 2,5-5
Calcium mg 447 754 1145 500 444 793 1249 700
Koper mg 0,5 0,7 1,1 0,3-0,7 0,5 0,8 1,2 0,5-1,0
IJzer mg 4,1 6,4 9,7 7 4,8 7,2 12,2 7
Vezel g/MJ 1,6 2,3 3,2 2,8 1,5 2,1 2,9 3

*AI: adequate inname

Supplementen en verrijkte voedingsmiddelen

Op één of beide opschrijfdagen gebruikte bijna de helft van de kinderen supplementen . Het gebruik was bij 2-3-jarigen (62%) circa tweemaal zo hoog als bij 4-6-jarigen (30%). Bij 2-3-jarigen was vitamine D het meest gebruikte supplement, bij 4-6-jarigen multivitaminen/-mineralen. Slechts circa 60% van de 2-3-jarigen voldeed aan de aanbeveling van een dagelijkse suppletie van 5 µg vitamine D per dag.
Door ruim driekwart van de kinderen werden verrijkte voedingsmiddelen gebruikt, vooral in de vorm van verrijkte dranken, siropen en melkproducten. Van een aantal voedingsmiddelengroepen was het aandeel van verrijkte producten hoog: meer dan 90% van de sojaproducten, ongeveer 60% van de ontbijtgranen en ongeveer de helft van de siropen en sappen, maar ook een derde van de melkdranken en een zesde van de yoghurt(dranken) was verrijkt.

Bijdrage van verrijkte voedingsmiddelen en voedings-supplementen aan de inname van energie en voedingsstoffen (n=1279)

 

 

Grafische afbeelding bijdrage van verrijkte voedingsmiddelen en voedingssupplementen aan de inneming van energie en voedingsstoffen

Voedselveiligheid

Met de consumptiegegevens is ook gekeken naar de inname van een aantal chemische stoffen. Voor fumonisine B1, patuline en residuen van organofosfor-bestrijdingsmiddelen (OP's organofosfor-bestrijdingsmiddelen (organofosfor-bestrijdingsmiddelen)) overschreed de blootstelling de bijbehorende grenswaarden niet. Voor dioxines, deoxynivalenol (DON), ochratoxine A (OTA ochratoxine A (ochratoxine A)) en nitraat werd de grenswaarde wel overschreden door een deel van de kinderen. Voor twee contaminanten, acrylamide en de mycotoxine aflatoxine B1, werd de 'margin of exposure', geschat op een waarde onder de 10.000. Dit is de grenswaarde waarboven er een verwaarloosbaar gezondheidsrisico is.

Blootstelling aan contaminanten en residuen van bestrijdingsmiddelen via de voeding

Contaminanten of residuen van bestrijding- middelen Bloot-stelling (P99) Eenheid van blootstelling % kinderen met bloot-stelling > grenswaarde Margin of exposure
Acrylamide 1,5 µg/kg kilogram (kilogram) bw/d   200
Dioxines 2,3-2,8 pg/kg bw/d 3-14  
Mycotoxines        
 Aflatoxine B1 2,7 ng/kg bw/d   63
 DON 0,4-0,6 µg/kg bw/d 1-3  
 Fumonisine B1 1,0 µg/kg bw/d <1  
 OTA 32 ng/kg bw/d 20  
Patuline 0,23 µg/kg bw/d <1  
Nitraat        
 Zomer 3,5-4,7 mg/kg bw/d 1-5  
 Winter 2,4-3,6 mg/kg bw/d 0-1  

OP's 

 27 (P99.9)

 µg/kg bw/d

 <0.1

 

naar boven

Conclusies en aanbevelingen

Conclusies

De voeding van de Nederlandse jonge kinderen is gunstig met betrekking tot de proporties waarin eiwitten, vetten en koolhydraten bijdragen aan de energievoorziening. De vetzuursamenstelling van de voeding zou echter verbeterd moeten worden, want de inname van verzadigd vet is te hoog en de consumptie van vis (rijk aan n–3-vetzuren) te laag. Slechts weinig kinderen halen de aanbeveling voor de consumptie van groenten. Voor fruit is de situatie iets gunstiger, maar nog steeds voldoet slechts ongeveer een kwart van de kinderen aan de aanbeveling. Ook de inname van voedingsvezels is laag.

Uitgaande van de huidige Nederlandse aanbevelingen krijgen de jonge kinderen voldoende binnen van de meeste vitamines en mineralen. Voor vitamine D en foliumzuur is dit wellicht niet het geval. Dit dient nader onderzocht te worden via onderzoek naar de voedingsstatus. De aanbevolen suppletie van vitamine D aan 1-4-jarige kinderen wordt niet altijd nageleefd en verdient verdere aandacht.

De voeding van peuters en kleuters in Nederland is veilig voor wat betreft de blootstelling aan de stoffen fumonisine B1, deoxynivalenol, patuline, nitraat en organofosfor-bestrijdingsmiddelen. Voor dioxines bestaat er een beperkte kans dat er een negatief gezondheidseffect optreedt. Voor acrylamide is er tevens een kans dat een negatief gezondheidseffect optreedt bij peuters en kleuters. Echter de grootte van deze kans kan niet worden geschat. Voor aflatoxine B1 en ochratoxine A kan niet worden beoordeeld of de voeding veilig is voor deze leeftijdsgroep.

Aanbevelingen

Beleidsmaatregelen om de voeding van jonge kinderen in Nederland te verbeteren zouden zich vooral moeten richten op een toename van de consumptie van groenten, fruit, vis en voedingsmiddelen rijk aan voedingsvezels, en een verbetering van de vetzuursamenstelling van de voeding. Dergelijke verbeteringen in de voeding van jonge kinderen zouden een bijdrage kunnen leveren aan de preventie van overgewicht en chronische ziekten op latere leeftijd.

Voor dioxines, maar vooral voor acrylamide, ochratoxine A en aflatoxine B1 is aanvullend onderzoek nodig om de risicobeoordeling te verfijnen. De meest belangrijke elementen hiervoor zijn het genereren van 1) representatieve concentratiedata van aflatoxine B1 and ochratoxine A in de voeding, en 2) kennis over het schadelijke effect van acrylamide.

naar boven

Organisatie en uitvoering

Opdrachtgever

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Coördinatie

RIVM-Centrum voor Voeding en Gezondheid, RIVM-Centrum voor Stoffen en Integrale Risicoschatting, TNO-Kwaliteit van Leven en RIKILT-Instituut voor Voedselveiligheid

Dataverzameling

Marktonderzoeksbureau GfK

Periode

Oktober 2005 - november 2006

Meer informatie

Meer informatie over de methodiek en resultaten van VCP-Jonge kinderen kunt u vinden in het rapport , de aanvullende tabellen en bij de publicaties

naar boven