Op deze pagina's vind je de analyses van de eerdere metingen.
Analyses eerdere metingen
Resultaten trendonderzoek ‘naleving van en draagvlak voor gedragsadviezen’ ronde 39 (5-11 december 2023)
De RIVM Gedragsunit doet sinds de coronapandemie onderzoek naar naleving van en draagvlak voor de geldende gedragsadviezen. Sinds maart 2023 gelden er geen coronaspecifieke maatregelen meer. Wel gelden er basisadviezen om de verspreiding van infectieziekten in het algemeen te beperken: regelmatig handen wassen, hoesten en niezen in de elleboog, zorgen voor voldoende frisse lucht in binnenruimtes, thuisblijven wanneer je ziek bent, bij lichte klachten overleggen met je werkgever of je thuis kunt werken, bij klachten fysiek contact vermijden met mensen die ernstig ziek kunnen worden van een luchtweginfectie en een mondneusmasker dragen wanneer fysiek contact nodig is met iemand die ernstig ziek kan worden van een luchtweginfectie. In het trendonderzoek hebben we, onder meer, gekeken naar hoe mensen omgaan met deze algemene adviezen, en hoe mensen aankijken tegen coronavaccinaties.
Het trendonderzoek werd tijdens de coronapandemie ingezet voor het landelijke Coronadashboard. In de eerste periode werd elke 3 weken een meting gedaan. Naarmate meer maatregelen werden afgeschaald, is het interval tussen metingen aangepast naar 4 weken, en later 6 weken (zie Achtergrondinformatie Trendonderzoek voor de precieze meetmomenten). In de afgelopen zomerperiode is geen meting uitgevoerd; de voorgaande meting was in september jl.
Tussen 5 en 11 december heeft de 39e meting plaatsgevonden. Voor het onderzoek wordt een steekproef getrokken uit een panel dat op demografische kenmerken zo representatief mogelijk is voor de Nederlandse bevolking. Aan deze meting hebben 5.064 mensen deelgenomen. Deelnemers krijgen een vragenlijst over het volgen van en draagvlak voor de basis gedragsadviezen die nog gelden in Nederland. Deze rapportage is een beknopt verslag van de huidige meting.
Draagvlak en naleving van de gedragsadviezen
Draagvlak voor algemene adviezen stabiel
Draagvlak voor de gedragsadviezen hangt over het algemeen sterk samen met het opvolgen ervan. Ruim acht op de tien deelnemers geeft aan de huidige algemene adviezen om verspreiding van infectieziekten te beperken te herkennen; één op de tien geeft aan er gedeeltelijk bekend mee te zijn. Tijdens de vorige meting in oktober gaf ook ruim acht op de tien deelnemers aan bekend te zijn met de algemene adviezen.
Over het algemeen staat een meerderheid van de deelnemers achter de adviezen (Figuur 1). Negen van de tien deelnemers staat achter het advies om de woning voldoende te ventileren, en acht op de tien mensen achter het advies om vaak je handen te wassen en om in je elleboog te hoesten of niezen. Ruim zeven op de tien deelnemers staat achter het advies om thuis te blijven wanneer je ziek bent. Het advies om bij klachten fysiek contact met mensen die ernstig ziek kunnen worden van een luchtweginfectie te vermijden wordt ook door een grote meerderheid gesteund (9 op de 10). Wanneer het vermijden van fysiek contact niet mogelijk is (zoals bijvoorbeeld bij mantelzorg), geldt het advies een mondkapje te dragen. Zes op de tien deelnemers staat hierachter.
Het laagste draagvlak zien we voor het advies om thuis te werken bij lichte klachten: hier staat ongeveer de helft van de deelnemers die thuis kunnen werken achter (in de totale groep deelnemers is dat vier op de tien).
Het draagvlak voor de algemene adviezen is daarmee in vergelijking met de vorige meting in oktober vrijwel gelijk gebleven.
Open configuratie-instellingen
Open configuratie-instellingen
Figuur 1. Draagvlak voor de algemene adviezen om luchtweginfecties te voorkomen
Naleving hygieneadviezen stabiel; handen wassen alleen na toiletbezoek voor de meerderheid een gewoonte
Als we kijken in hoeverre deelnemers de adviezen opvolgen, zien we dat naleving van de drie algemene hygiëneadviezen redelijk stabiel is over de tijd, waarbij ventileren samenhangt met de buitentemperatuur (Figuur 2). We zien daarbij dat het advies om te hoesten en niezen in de elleboog meer een gewoonte is geworden voor jongere dan voor oudere deelnemers: in de huidige meting geven deelnemers van 70 jaar of ouder aan dit ongeveer de helft van de tijd te doen, terwijl 16-24 jarige deelnemers dit in bijna driekwart van de gevallen zeggen te doen (de overige leeftijdsgroepen zitten daar tussenin; cijfers niet in figuur).
Open configuratie-instellingen
Open configuratie-instellingen
Figuur 2. Trend in naleving van gedragsadviezen
In de trend over tijd (Figuur 2) tonen we hoeveel mensen aangeven 10 keer of vaker per dag hun handen te wassen. Er is ook specifieker gevraagd in welke situaties in de afgelopen week mensen hun handen hebben gewassen met water en zeep (Figuur 3). De meeste mensen geven aan vaak tot altijd hun handen te wassen na een toiletbezoek (84%). Op bezoek bij iemand met een kwetsbare gezondheid en voor het eten doet bijna de helft van de mensen dit. In de andere gevraagde situaties geeft minder dan de helft aan vaak tot altijd de handen te wassen.
Open configuratie-instellingen
Open configuratie-instellingen
Figuur 3. Situaties waarin deelnemers hun handen wassen
Naleving adviezen bij klachten: minderheid blijft thuis bij ziekte, ‘niet ziek genoeg’ belangrijke reden
In de huidige ronde had 51% van de deelnemers in de vier weken voorafgaand aan de meting minimaal één klacht die kan duiden op een luchtweginfectie en die zij niet toeschrijven aan een bestaande aandoening (Figuur 4). Het patroon over tijd komt overeen met wat wordt gevonden in de Infectieradar.(externe link)
Open configuratie-instellingen
Open configuratie-instellingen
Figuur 4. Percentage deelnemers met minimaal één klacht die kan duiden op een luchtweginfectie
Van de mensen met klachten geeft 24% aan zich ziek te hebben gevoeld en 37% zich een beetje ziek te hebben gevoeld. Het algemene advies is om thuis te blijven als je je ziek voelt. Van de deelnemers die zich ziek voelden, geeft 33% aan in die periode thuis te zijn gebleven (van de deelnemers die zich een beetje ziek voelden was dat 12%). 67% is wel naar buiten gegaan, waarvan 11% aangaf alleen naar buiten te zijn geweest voor een frisse neus en/of om de hond uit te laten. De kans dat deelnemers thuis waren gebleven terwijl ze zich ziek voelden was groter voor vrouwen, en kleiner voor deelnemers jonger dan 55 jaar (vergeleken met 70+); deelnemers die koorts hadden bleven ook vaker thuis. Naleving van dit advies hing verder vooral samen met hoe makkelijk mensen het vinden om het advies op te volgen, en in mindere mate met de overtuiging dat dit advies helpt om verspreiding van infectie te beperken, en in hoeverre mensen zien dat anderen dit advies opvolgen. Twee op de tien deelnemers is niet overtuigd dat thuisblijven wanneer je ziek bent (heel) veel helpt om verspreiding van luchtweginfecties te beperken en vindt het (heel) moeilijk om dit advies op te volgen.
Aan deelnemers die aangeven het (heel) moeilijk te vinden om thuis te blijven als ze ziek zijn (18% van totale aantal deelnemers) is gevraagd wat het voor hen makkelijker zou maken. Vier op de tien van hen geven aan dat het makkelijker zou zijn om thuis te blijven bij ziekte als hun werkgever/docent zou aangeven dat dat de bedoeling is, en als ze minder druk zouden zijn op hun werk of opleiding. Een duidelijker advies vanuit de overheid of meer praktische ondersteuning (bijv. bij boodschappen of andere taken die moeten gebeuren) zou volgens één op de tien kunnen helpen (Figuur 5).
Open configuratie-instellingen
Open configuratie-instellingen
Figuur 5. Zaken die thuisblijven bij ziekte makkelijker zouden kunnen maken, volgens deelnemers die aangeven dit (heel) moeilijk te vinden
Als we specifieker kijken naar deelnemers die in de vier weken voor deze meetronde naar hun werk of school zijn gegaan terwijl ze zich ziek voelden (37% van de deelnemers die zich ziek voelden deed dat), is de vaakst gekozen reden daarvoor dat men zich niet ziek genoeg voelde om thuis te blijven (90%). Drie op de tien geeft daarnaast aan belangrijke taken te hebben gehad die af moesten, en twee op de tien zeggen druk te hebben ervaren van de werkgever of docent om toch te komen. Ook zegt twee op de tien dat in zijn of haar omgeving bijna iedereen gewoon naar school of werk gaat bij ziekte. Weinig deelnemers (6%) geven aan dat onbekendheid met het advies de reden was om toch naar school of werk te gaan (Figuur 6).
In verklarende regressiemodellen zien we dat de kans groter is dat mensen thuisblijven van werk of school als: ze vrouw zijn, koorts hebben, ze het makkelijker vinden om thuis te blijven bij ziekte, het op hun werk/school wordt geaccepteerd dat ze thuisblijven, en de werkgever/docent heeft gecommuniceerd dat het de bedoeling is om thuis te blijven als je ziek bent.
Open configuratie-instellingen
Open configuratie-instellingen
Figuur 6. Redenen om wel naar school of werk te gaan voor deelnemers die ziek waren
Zeven op de tien deelnemers die werken, geven aan dat het op hun werk wordt geaccepteerd als zij thuisblijven als ze ziek zijn; één op de tien ervaart dat het niet wordt geaccepteerd (de rest is neutraal of geeft aan dat dit niet op hen van toepassing is). Minder dan vier op de tien deelnemers die werken, geven aan dat de werkgever ook expliciet heeft gecommuniceerd dat het de bedoeling is om bij ziekte thuis te blijven (Figuur 7). Thuiswerken bij milde klachten – ook een overheidsadvies – wordt bij zes op de tien deelnemers die thuis kunnen werken op het werk geaccepteerd. Een kwart van de deelnemers geeft aan dat hun werkgever heeft gecommuniceerd dat het de bedoeling is om thuis te werken als je klachten hebt (Figuur 8).
Open configuratie-instellingen
Open configuratie-instellingen
Figuur 7. Ervaren norm op het werk om thuis te blijven bij ziekte
Open configuratie-instellingen
Open configuratie-instellingen
Figuur 8. Ervaren norm op het werk om thuis te werken bij milde klachten
Omgaan met mensen met een kwetsbare gezondheid
Mensen die klachten hebben wordt geadviseerd om fysiek contact met mensen die ernstig ziek kunnen worden van een luchtweginfectie te vermijden. Een klein deel van de mensen met luchtwegklachten geeft aan fysiek contact gehad te hebben met iemand met een kwetsbare gezondheid (8%). Een op de tien daarvan droeg daarbij een mondkapje. Daarnaast gaf drie op de tien aan dat ze 1,5 meter afstand hielden in deze situatie.
Testen en isoleren
Het is niet meer nodig om een coronatest te doen als je klachten hebt. 25% van de deelnemers met klachten heeft dat nog wel gedaan (Figuur 9). De belangrijkste redenen daarvoor waren ‘ik vind het een fijn idee om te weten wat ik heb’ (51%), ‘om meer zekerheid te hebben dat ik iemand met een kwetsbare gezondheid die ik zou ontmoeten niet kon besmetten’ (36%), ‘om meer zekerheid te hebben dat ik anderen niet kon besmetten tijdens een evenement, bijeenkomst of activiteit’ (31%), ‘om meer zekerheid te hebben dat ik anderen niet kon besmetten toen ik op bezoek ging’ (33%).
Van alle deelnemers die een test hebben gedaan, had 25% een positieve testuitslag (n = 172). Vier op de tien deelnemers met een positieve testuitslag is volledig thuisgebleven (43%) of alleen naar buiten geweest voor een frisse neus of het uitlaten van de hond (17%). Omdat het om kleine aantallen gaat, en de groep deelnemers die in deze fase test en zich isoleert niet te vergelijken is met deelnemers die dat deden toen dat nog het geldende advies was, is het niet mogelijk om hier te kijken naar een trend over tijd.
Open configuratie-instellingen
Open Zorgen over het coronavirus configuratie-instellingen
Figuur 9. Percentage deelnemers dat test bij klachten
Zorgen over het coronavirus
Het aantal deelnemers dat zich zorgen maakt over het coronavirus is de laatste paar metingen al erg laag ten opzichte van eerder in de pandemie, en is sinds de vorige meting ongeveer gelijk gebleven: 1 op de 10 zegt zich nog zorgen te maken over het coronavirus (Figuur 10). Mensen met een kwetsbare gezondheid (door een onderliggende aandoening of door een hogere leeftijd (70+)) maken zich nauwelijks méér zorgen over het coronavirus dan mensen zonder kwetsbare gezondheid (11% vs. 7%).
Open configuratie-instellingen
Open configuratie-instellingen
Figuur 10. Percentage deelnemers dat zich zorgen maakt over het coronavirus
Iets minder dan 4 op de 10 deelnemers geeft aan (erg) hun best te doen om te voorkomen dat ze besmet raken met het coronavirus. Dat is stabiel ten opzichte van de vorige meting maar toont over de langere termijn een dalende trend (Figuur 11). Deelnemers met een kwetsbare gezondheid geven vaker aan hun best te doen (5 op de 10) dan deelnemers zonder kwetsbare gezondheid (3 op de 10).
Open configuratie-instellingen
Open configuratie-instellingen
Figuur 11. Percentage deelnemers dat zijn/haar best zegt te doen om besmetting met het coronavirus te voorkomen
Deelnemers verwachten deze winter weinig overlast van het coronavirus
Twee op de tien deelnemers denkt dat het (zeer) waarschijnlijk is dat ze deze winter besmet zullen raken met het coronavirus. Deelnemers van 70 jaar of ouder schatten die kans het laagst in (11% denkt dat dit (zeer) waarschijnlijk is); deelnemers tussen 25 en 39 jaar het hoogst (40% denkt dat dit (zeer) waarschijnlijk is; Figuur 12a). Vier op de tien deelnemers denkt wel dat het (zeer) waarschijnlijk is dat er deze winter een nieuwe golf coronabesmettingen komt, onder deelnemers uit de leeftijdsgroepen 16-24 jaar en 70 jaar of ouder denkt drie op de tien dat. Deelnemers uit de leeftijdsgroepen 25-39 jaar en 40-54 jaar schatten deze kans hoger in (vijf op de tien; Figuur 12b). De kans dat het coronavirus deze winter opnieuw zorgt voor drukte in de ziekenhuizen wordt gemiddeld door twee op de tien deelnemers als (zeer) waarschijnlijk gezien (Figuur 12c); voor deelnemers van 16-24 jaar is dat een op de tien en voor deelnemers van 70 jaar of ouder is dat bijna drie op de tien.
Open configuratie-instellingen
Open configuratie-instellingen
Figuur 12a. Geschatte waarschijnlijkheid coronabesmetting deze winter, uitgesplitst naar leeftijd
Open configuratie-instellingen
Open configuratie-instellingen
Figuur 12b. Geschatte waarschijnlijkheid nieuwe coronagolf deze winter, uitgesplitst naar leeftijd
Open configuratie-instellingen
Open configuratie-instellingen
Figuur 12c. Geschatte waarschijnlijkheid overbelasting van de zorg, uitgesplitst naar leeftijd
Deelnemers is ook gevraagd hoe erg ze het zouden vinden als ze besmet zouden raken met het coronavirus. Drie op de tien deelnemers geeft aan dat ze dit (heel) erg zouden vinden. Hier zien we een duidelijk verband met leeftijd: van de deelnemers tussen de 55 en 69 en deelnemers van 70 jaar of ouder zou respectievelijk 38% en 49% dat (heel) erg vinden. In de leeftijdsgroepen daaronder ligt dit tussen de 20 en 27% (Figuur 13a). Een veel groter aantal deelnemers (gemiddeld 6 op de 10) zou het (heel) erg vinden om een ánder te besmetten. Ook dit ligt hoger voor deelnemers tussen de 55 en 69 jaar (71%) en deelnemers van 70 jaar of ouder (82%; Figuur 13b).
Open configuratie-instellingen
Open configuratie-instellingen
Figuur 13a. Ervaren ernst coronabesmetting, uitgesplitst naar leeftijd
Open configuratie-instellingen
Open Vaccinatie configuratie-instellingen
Figuur 13b. Ervaren ernst om een ander te besmetten, uitgesplitst naar leeftijd
Percepties van deelnemers over post-covid
Deze ronde is ook gevraagd naar percepties van deelnemers over post-covid (langdurige klachten na een coronabesmetting, ook wel long-covid genoemd). Negen op de tien is hiermee bekend: 5% van de deelnemers geeft aan zelf post-covid te hebben of gehad te hebben; 36% kent iemand die post-covid heeft; en 48% heeft er wel van gehoord maar kent zelf niemand die het heeft. Van de deelnemers die op dit moment geen post-covid hebben, denkt iets minder dan één op de tien dat het (zeer) waarschijnlijk is dat ze zelf dit ziektebeeld zouden krijgen na een coronabesmetting. Negen op de tien zou het (heel) erg vinden als ze post-covid zouden krijgen. In deze risicoperceptie zitten geen grote verschillen tussen deelnemers van verschillende leeftijdsgroepen, geslacht of opleidingsniveaus.
Vaccinatie
In het onderzoek meten we vaccinatiebereidheid van deelnemers voor de coronavaccinatie. Belangrijk bij de interpretatie is dat vaccinatiebereidheid zich niet altijd vertaalt naar gedrag (i.e., daadwerkelijk de prik gaan halen). Praktische barrieres, verzuimen in actie te komen, of ‘het vergeten’ kunnen redenen zijn dat mensen die aangeven wel een prik te willen halen dat uiteindelijk toch niet doen.
Van de deelnemers aan de huidige ronde heeft 90% minimaal 1 coronaprik gehad. 52% daarvan heeft ook vorig najaar (campagne najaar 2022) nog een coronaprik gehaald. Dit najaar komen specifieke groepen mensen in aanmerking voor een coronaprik: mensen van 60 jaar of ouder, mensen tussen 18 en 60 die ook worden uitgenodigd voor een griepprik, zorgmedewerkers met direct patiёntcontact, en zwangeren. Negen op de tien deelnemers was daarvan op de hoogte, de meesten hadden het gehoord via een persoonlijk contact (bijv. vriend, familielid, of collega; 25%), de televisie (21%) of krant (13%). Een enkeling had via de eigen arts gehoord over de coronaprik (1%). Vrijwel alle deelnemers van 60 jaar of ouder weten dat ze in aanmerking komen voor de coronaprik dit najaar (98%). Van de deelnemers jonger dan 60 jaar die in aanmerking zeggen te komen voor de griepprik, denkt de helft ook in aanmerking te komen voor een coronaprik; een kwart van deze groep denkt van niet, en nog een kwart weet het niet.
Van alle deelnemers die in aanmerking denken te komen en die eerder ook de basisserie coronavaccinaties hebben gehaald, geeft 67% aan de prik te willen halen of hem al te hebben gehaald (26% niet, 6% weet het niet). De vaccinatiebereidheid is het hoogst onder de groep deelnemers van 70 jaar en ouder (Figuur 14).
Open configuratie-instellingen
Open Hoe denken mensen over de coronaprik? configuratie-instellingen
Figuur 14. Vaccinatiebereidheid voor de coronaprik dit najaar onder verschillende doelgroepen
Van de deelnemers die de coronaprik dit najaar nog willen halen of er nog over twijfelen (n = 333) geeft iets meer dan de helft (54%) aan te weten tot wanneer de prik bij de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)(Gemeentelijke Gezondheidsdienst) gehaald kan worden. Hiervan geeft 80% correct aan dat de coronaprik tot eind december gehaald kan worden. Deelnemers jonger dan 60 jaar die nog een coronaprik willen halen of daar nog over twijfelen zijn minder goed op de hoogte: zeven op de tien van hen zegt niet te weten tot wanneer dit kan. Van de deelnemers die aangeven de coronaprik dit najaar nog te willen halen, geeft 55% aan nog geen vaccinatie afspraak te hebben gemaakt (N = 112). De belangrijkste genoemde redenen hiervoor waren ‘ik heb er nog geen tijd voor gehad’ (26%) en ‘ik ben het vergeten’ (10%). Een derde gaf aan een ‘andere reden’ te hebben, daarbij werd onder meer een recente coronabesmetting genoemd.
Aan deelnemers die dit najaar een corona herhaalprik hebben gehaald is gevraagd hoe moeilijk of makkelijk ze dit vonden. Negen op de tien geeft aan dat dit (heel) makkelijk was. Slechts 3% van de deelnemers vond dit (heel) moeilijk (N=35), bijvoorbeeld doordat de vaccinatielocatie te ver weg was of het veel moeite kostte om op de vaccinatielocatie te komen.
Hoe denken mensen over de coronaprik?
Redenen om wel of geen coronaprik te willen
Voor deelnemers die aangeven dit najaar nog een coronaprik te willen halen, zijn de belangrijkste redenen het beschermen van de eigen gezondheid (voor 92% is dit een reden) en het beschermen van de gezondheid van anderen in de omgeving (75%); 34% ziet ook het voorkomen dat de zorg overbelast raakt als reden om een coronaprik te nemen (Figuur 15).
Open configuratie-instellingen
Open configuratie-instellingen
Figuur 15. Redenen voor deelnemers die nog een coronaprik willen gaan halen
Voor deelnemers die aangeven dit najaar geen coronaprik te willen halen (maar wel in aanmerking denken te komen), zijn de meest gekozen redenen: ‘ik denk dat ik door besmettingen en/of eerdere vaccinaties voldoende beschermd ben’ (39%), ‘ik vertrouw op mijn eigen immuunsysteem’ (35%), en ‘ik wil niet bezig blijven met vaccinaties tegen het coronavirus’ (31%) en ‘ik vind de coronasituatie op dit moment niet ernstig genoeg om een herhaalprik te nemen’ (30%; Figuur 16).
Open configuratie-instellingen
Open configuratie-instellingen
Figuur 16. Redenen van deelnemers om geen coronaprik te willen halen
In verdiepende analyses is gekeken welke overtuigingen samenhangen met de intentie om dit najaar nog wel of geen coronaprik te halen onder deelnemers die wel de basisserie coronaprikken hebben gehaald. Deelnemers die de prik al hebben gehaald zijn hierin niet meegenomen.
Deelnemers die nu nog een coronaprik willen halen zijn (in vergelijking met deelnemers die geen coronaprik willen) sterker overtuigd dat vaccinatie helpt om anderen te beschermen en om te voorkomen dat de zorg overbelast raakt, en dat familie en vrienden ook een prik zullen halen. Ook zouden zij het erger vinden om besmet te raken met het coronavirus.
Wat hebben mensen nodig om een keuze te maken over de coronaprik?
Aan de kleine groep deelnemers die aangaven wel in aanmerking te komen maar nog niet te weten of ze de prik willen halen (6%), is gevraagd wat hen zou helpen om een keuze te maken. 31% van hen zou meer informatie willen over de effectiviteit van het vaccin en 19% over de veiligheid. Bijna de helft van deze groep zegt niets extra’s nodig te hebben om de keuze te kunnen maken (Figuur 17).
Open configuratie-instellingen
Open configuratie-instellingen
Figuur 17. Wat deelnemers die nog twijfelen over de coronaprik (6% van de deelnemers die in aanmerking komen) zeggen nodig te hebben om hun keuze te maken
Praktische barrières
Aan deelnemers die aangaven de coronaprik dit najaar nog te willen halen of nog niet weten of ze de prik willen halen is gevraagd of ze praktische problemen ervaren bij het vaccineren. De meerderheid (76%) geeft aan geen praktische problemen te ervaren. 1 op de 10 vindt de priklocatie te ver weg en/of moeilijk bereikbaar of geeft aan niet terecht te kunnen op een moment dat het uitkomt (Figuur 18).
Open configuratie-instellingen
Open (Sociale) activiteiten en thuiswerken configuratie-instellingen
Figuur 18. Ervaren praktische barrières onder deelnemers die de coronaprik nog willen gaan halen of nog niet weten of ze dat willen
In de kleine groep deelnemers (n = 79) die wel praktische problemen ervaren (en nog wel een prik willen halen of het nog niet weten) is doorgevraagd of bepaalde praktische zaken die het makkelijker kunnen maken om de prik te halen een rol zouden spelen bij hun keuze. Acht op de tien van deze groep geeft daarbij aan de prik (waarschijnlijk) wel te halen als deze in zijn/haar wijk gehaald kan worden; Zeven op de tien zegt dat te doen wanneer ze toch al bij een vaccinatielocatie zijn of als de prik zonder afspraak gehaald kan worden. Een prik kunnen halen op het werk of in de avond zou voor vijf tot zes op de tien deelnemers die wel een prik willen halen maar dat nog niet hebben gedaan, of die nog twijfelen, kunnen helpen om deze (waarschijnlijk) wel te gaan halen.
(Sociale) activiteiten en thuiswerken
In het onderzoek meten we ook in welke mate deelnemers sociale activiteiten ondernemen. Op dit moment zijn er geen gedragsadviezen die hieraan beperkingen opleggen, zoals tijdens de pandemie soms wel het geval was. Het is interessant om ook in de huidige ‘normale’ context te meten waarvoor mensen buitenshuis komen en welke factoren daarmee samenhangen, om veranderingen in een niet-normale context beter te kunnen duiden. Figuur 19 toont het percentage deelnemers dat heeft aangegeven in de week voorafgaand aan de meting naar buiten te zijn geweest voor een activiteit. Ruim negen op de tien deelnemers is naar buiten geweest voor boodschappen, acht op de tien ging op bezoek bij vrienden of familie, en zeven op de tien ging een frisse neus halen of naar het werk.
Open configuratie-instellingen
Open configuratie-instellingen
Figuur 19. Percentage deelnemers dat in de week voorafgaand aan de meting minimaal 1 keer naar buiten is geweest voor werk, boodschappen, bezoek aan familie/vrienden, en een frisse neus
Vijf op de tien deelnemers geeft aan in de week voorafgaand aan het onderzoek een horecagelegenheid te hebben bezocht. Drie op de tien deelnemers ging naar een feestje, en twee op de tien naar een culturele instelling; ongeveer gelijk aan de vorige meting (Figuur 20).
Open configuratie-instellingen
Open configuratie-instellingen
Figuur 20. Percentage deelnemers dat in de week voorafgaand aan de meting minimaal 1 keer naar buiten is geweest voor bezoek aan horeca, een culturele instelling, of een feestje
Deelnemers is ook gevraagd naar thuiswerken. 35% geeft aan niet thuis te kunnen werken. 37% van de werkende deelnemers werkt minimaal 8 uur per week thuis. Dat aantal is al enige tijd stabiel (cijfers niet in figuur). Als we kijken naar het percentage van hun werktijd dat deelnemers die thuis kúnnen werken dat ook doen, zien we daarin een geleidelijk dalende trend die zich lijkt te stabiliseren rond de 35% van het aantal werkuren (Figuur 21).
Open configuratie-instellingen
Open Vertrouwen en welzijn configuratie-instellingen
Figuur 21. Percentage dat deelnemers thuiswerken van hun gewerkte uren
Vertrouwen en welzijn
Vertrouwen in het coronabeleid
Deelnemers aan het onderzoek wordt gevraagd hoeveel vertrouwen zij hebben in het beleid van de overheid om het coronavirus onder controle te houden. Ten opzichte van de vorige meting is het vertrouwen in het coronabeleid van de overheid gelijk gebleven (Figuur 22). 40% van de deelnemers heeft redelijk tot veel vertrouwen in het coronabeleid; 34% heeft een beetje vertrouwen, en 26% weinig of geen vertrouwen. Als we wat verder terugkijken in de tijd zien we dat het vertrouwen op dit moment wel wat hoger is dan in het najaar vorig jaar (meting 31, oktober 2022).
Het vertrouwen in het coronabeleid is hoger onder oudere deelnemers (40 jaar en ouder) dan onder deelnemers jonger dan 40 jaar. Van deelnemers tussen 40-54 jaar heeft vier op de tien (redelijk) veel vertrouwen in het coronabeleid; voor 55-69 jaar is dit vijf op de tien, en voor 70+ers zes op de tien. In de groep deelnemers jonger dan 40 jaar is dit drie op de tien (cijfers niet in figuur).
Open configuratie-instellingen
Open configuratie-instellingen
Figuur 22. Vertrouwen in het coronabeleid van de overheid
Informatiebehoefte
Deelnemers is gevraagd of zij in de afgelopen drie maanden informatie hebben gezocht over infectieziekten. Negen op de tien zegt geen informatie te hebben gezocht. Van de deelnemers die wel informatie hebben gezocht kon vrijwel iedereen vinden wat hij nodig had (Figuur 23). Vanuit de overheid wordt informatie over het coronavirus gegeven op www.mijnvraagovercorona.nl(externe link). Acht op de tien deelnemers geeft aan hier niet mee bekend te zijn; slechts 3% zegt de website wel eens gebruikt te hebben.
Open configuratie-instellingen
Open configuratie-instellingen
Figuur 23. Informatiebehoefte van deelnemers over infectieziekten in de afgelopen 3 maanden
Psychische gezondheid laagst onder jongeren, ervaren eenzaamheid neemt toe
Vanaf ronde 32 zijn vragen over psychische gezondheid en ervaren eenzaamheid opgenomen in het trendonderzoek; voor die tijd werd dit gemeten in het cohort vragenlijstonderzoek. Psychische gezondheid (Figuur 24) neemt toe met leeftijd: ongeveer acht op de tien 16-54-jarige deelnemers lijkt psychisch gezond (gemeten met de MHI-5, een internationaal gevalideerd meetinstrument), tegenover negen op de tien deelnemers van 55 jaar of ouder. Deze aantallen zijn stabiel gebleven ten opzichte van de vorige meting in oktober jl. Voor de groep 16-24 jarigen zien we een lichte stijging in psychische gezondheid.
Open configuratie-instellingen
Open configuratie-instellingen
Figuur 24. Percentage deelnemers dat psychisch gezond is (op basis van MHI-5), uitgesplitst naar leeftijdsgroepen
We zien tijdens deze meting dat ervaren eenzaamheid (Figuur 25) voor alle leeftijdsgroepen redelijk stabiel is ten opzichte van de vorige meting in oktober jl. Daarbij blijft opvallend dat het aantal deelnemers dat zich enigszins of sterk eenzaam voelt lager is bij 55+ers dan in de leeftijdsgroepen daaronder.
Open configuratie-instellingen
Open Over de deelnemers configuratie-instellingen
Figuur 25. Percentage deelnemers dat rapporteert enigszins of sterk eenzaam te zijn
Over de deelnemers
Aan de 39e ronde deden 5.064 deelnemers mee. De man-vrouw, leeftijds- en opleidingsverdelingen staan gepresenteerd in Tabel 1.
De door ons gepresenteerde cijfers worden gewogen naar leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en provincie zodat ze een zo representatief mogelijk beeld geven van de Nederlandse bevolking.
|
N = 5.064 |
|
---|---|---|
Geslacht |
man |
48,4% |
|
vrouw |
51,3% |
Leeftijd |
16-24 jaar |
5,0% |
|
25-39 jaar |
21,2% |
|
40-54 jaar |
20,1% |
|
55-69 jaar |
35,0% |
|
70+ |
18,7% |
Opleidingsniveau |
laag |
24,3% |
|
midden |
38,3% |
hoog | 37,3% |
Tabel 1: Achtergrondkenmerken van de deelnemers.
Resultaten trendonderzoek ‘naleving van en draagvlak voor gedragsadviezen’ ronde 38 (24-30 oktober 2023)
De RIVM Gedragsunit doet sinds de coronapandemie onderzoek naar naleving van en draagvlak voor de geldende gedragsadviezen. Sinds maart 2023 gelden er geen coronaspecifieke maatregelen meer. Wel gelden er basisadviezen om de verspreiding van infectieziekten in het algemeen te beperken: regelmatig handen wassen, hoesten en niezen in de elleboog, zorgen voor voldoende frisse lucht in binnenruimtes, thuisblijven wanneer je ziek bent, bij lichte klachten overleggen met je werkgever of je thuis kunt werken, bij klachten fysiek contact vermijden met mensen die ernstig ziek kunnen worden van een luchtweginfectie en een mondneusmasker dragen wanneer fysiek contact nodig is met iemand die ernstig ziek kan worden van een luchtweginfectie. In het trendonderzoek hebben we, onder meer, gekeken naar hoe mensen omgaan met deze algemene adviezen, en hoe mensen aankijken tegen coronavaccinaties.
Het trendonderzoek werd tijdens de coronapandemie ingezet voor het landelijke Coronadashboard. In de eerste periode werd elke 3 weken een meting gedaan. Naarmate meer maatregelen werden afgeschaald, is het interval tussen metingen aangepast naar 4 weken, en later 6 weken (zie Achtergrondinformatie Trendonderzoek voor de precieze meetmomenten). In de afgelopen zomerperiode is geen meting uitgevoerd; de voorgaande meting was in september jl.
Tussen 24 en 30 oktober heeft de 38e meting plaatsgevonden. Voor het onderzoek wordt een steekproef getrokken uit een panel dat op demografische kenmerken zo representatief mogelijk is voor de Nederlandse bevolking. Aan deze meting hebben 5.059 mensen deelgenomen. Deelnemers krijgen een vragenlijst over het volgen van en draagvlak voor de basis gedragsadviezen die nog gelden in Nederland. Deze rapportage is een beknopt verslag van de huidige meting.
Draagvlak en naleving van de gedragsadviezen
Draagvlak voor algemene adviezen stabiel
Draagvlak voor de gedragsadviezen hangt over het algemeen sterk samen met het opvolgen ervan. Ruim acht op de tien deelnemers geeft aan de huidige algemene adviezen om verspreiding van infectieziekten te beperken te herkennen; één op de tien geeft aan er gedeeltelijk bekend mee te zijn. Tijdens de vorige meting in september gaf ook ruim acht op de tien deelnemers aan bekend te zijn met de algemene adviezen.
Over het algemeen staat een meerderheid van de deelnemers achter de adviezen. Negen van de tien deelnemers staat achter het advies om de woning voldoende te ventileren, en acht op de tien mensen achter het advies om vaak je handen te wassen en om in je elleboog te hoesten of niezen. Ruim zeven op de tien deelnemers staat achter het advies om thuis te blijven wanneer je ziek bent. Het advies om bij klachten fysiek contact met mensen die ernstig ziek kunnen worden van een luchtweginfectie te vermijden wordt ook door een grote meerderheid gesteund (9 op de 10). Wanneer het vermijden van fysiek contact niet mogelijk is (zoals bijvoorbeeld bij mantelzorg), geldt het advies een mondkapje te dragen. Zes op de tien deelnemers staat hierachter.
Het laagste draagvlak zien we voor het advies om thuis te werken bij lichte klachten: hier staat ongeveer de helft van de deelnemers die thuis kunnen werken achter (in de totale groep deelnemers is dat vier op de tien).
Het draagvlak voor de algemene adviezen is daarmee in vergelijking met de vorige meting in september vrijwel gelijk gebleven.
Figuur 1. Draagvlak voor de algemene adviezen om luchtweginfecties te voorkomen
Naleving hygieneadviezen stabiel; handen wassen alleen na toiletbezoek voor de meerderheid een gewoonte
Als we kijken in hoeverre deelnemers de adviezen opvolgen, zien we dat naleving van de drie algemene hygiëneadviezen redelijk stabiel is over de tijd, waarbij ventileren samenhangt met de buitentemperatuur (Figuur 2). We zien daarbij dat het advies om te hoesten en niezen in de elleboog meer een gewoonte is geworden voor jongere dan voor oudere deelnemers: in de huidige meting geven deelnemers van 70 jaar of ouder aan dit ongeveer de helft van de tijd te doen, terwijl 16-24 jarige deelnemers dit in driekwart van de gevallen zeggen te doen (de overige leeftijdsgroepen zitten daar tussenin; cijfers niet in figuur). Oudere deelnemers geven daarentegen weer vaker dan jongere deelnemers aan de woning te ventileren (40% van de 70+ers tegenover 21% van de 16-24 jarige deelnemers).
Figuur 2. Trend in naleving van gedragsadviezen
In de trend over tijd (Figuur 2) tonen we hoeveel mensen aangeven 10 keer of vaker per dag hun handen te wassen. Er is ook specifieker gevraagd in welke situaties in de afgelopen week mensen hun handen hebben gewassen met water en zeep (Figuur 3). De meeste mensen geven aan vaak tot altijd hun handen te wassen na een toiletbezoek (85%). Op bezoek bij iemand met een kwetsbare gezondheid en voor het eten doet bijna de helft van de mensen dit. In de andere gevraagde situaties geeft minder dan de helft aan vaak tot altijd de handen te wassen.
Figuur 3. Situaties waarin deelnemers hun handen wassen
Naleving adviezen bij klachten: meerderheid blijft niet thuis maar vermijdt wel fysiek contact met kwetsbaren
In de huidige ronde had 44% van de deelnemers in de vier weken voorafgaand aan de meting minimaal één klacht die kan duiden op een luchtweginfectie en die zij niet toeschrijven aan een bestaande aandoening (Figuur 4). Het patroon over tijd komt overeen met wat wordt gevonden in de Infectieradar.
Figuur 4. Percentage deelnemers met minimaal één klacht die kan duiden op een luchtweginfectie
Van de mensen met klachten geeft 19% aan zich ziek te hebben gevoeld en 40% zich een beetje ziek te hebben gevoeld. Het algemene advies is om thuis te blijven als je je ziek voelt. Ruim acht op de tien deelnemers vindt het bij dit advies (heel) duidelijk wat ze wanneer zouden moeten doen. Van de deelnemers die zich (een beetje) ziek voelden, geeft 18% aan in die periode thuis te zijn gebleven. 82% is wel naar buiten gegaan, waarvan 8% aangaf alleen naar buiten te zijn geweest voor een frisse neus en/of om de hond uit te laten. Deelnemers die zich ziek voelden bleven vaker thuis (31%) dan deelnemers die zich een beetje ziek voelden (11%). Naleving van dit advies hing verder vooral samen met leeftijd (16-24 en 25-39 jarigen bleven minder thuis dan 70+ers), de overtuiging dat dit advies helpt om verspreiding van infectie te beperken, en hoe makkelijk mensen het vinden om het advies op te volgen. Twee op de tien deelnemers is niet overtuigd dat thuisblijven wanneer je ziek bent (heel) veel helpt om verspreiding van luchtweginfecties te beperken en vindt het (heel) moeilijk om dit advies op te volgen.
44% van de deelnemers die zich ziek voelden, zijn in die periode wel naar hun werk of school gegaan. Gevraagd naar de reden daarvoor, wordt als vaakst gekozen dat men zich niet ziek genoeg voelde om thuis te blijven (87%). Drie op de tien geeft aan belangrijke taken te hebben gehad die af moesten, en twee op de tien zeggen druk te hebben ervaren van de werkgever of docent om toch te komen. Ook zegt twee op de tien dat in zijn of haar omgeving bijna iedereen gewoon naar school of werk gaat bij ziekte. Weinig deelnemers (6%) geven aan dat onbekendheid met het advies de reden was om toch naar school of werk te gaan (Figuur 5).
Figuur 5. Redenen om wel naar school of werk te gaan voor deelnemers die ziek waren
Mensen die klachten hebben wordt geadviseerd om fysiek contact met mensen die ernstig ziek kunnen worden van een luchtweginfectie te vermijden. Een klein deel van de mensen met luchtwegklachten geeft aan fysiek contact gehad te hebben met iemand met een kwetsbare gezondheid (8%). Daarvan droeg een klein deel (15%) een mondkapje. Daarnaast gaf 24% aan dat ze 1,5 meter afstand hielden in deze situatie. Het aantal mensen dat deze voorzorgsmaatregelen nam, is daarmee respectievelijk 7 en 5 procentpunt hoger dan tijdens de vorige meting in september.
Testen en isoleren
Het is niet meer nodig om een coronatest te doen als je klachten hebt. 26% van de deelnemers met klachten heeft dat nog wel gedaan (Figuur 6), dat is tien procentpunt meer dan tijdens de vorige meting in september. De belangrijkste redenen daarvoor waren “ik vind het een fijn idee om te weten wat ik heb” (49%), “om meer zekerheid te hebben dat ik iemand met een kwetsbare gezondheid die ik zou ontmoeten niet kon besmetten” (36%), “om meer zekerheid te hebben dat ik anderen niet kon besmetten tijdens een evenement, bijeenkomst of activiteit” (34%), “om zekerheid te hebben dat ik anderen niet kon besmetten toen ik op bezoek ging” (32%).
Van alle deelnemers die een test hebben gedaan had 19% een positieve testuitslag (n = 116). Zes op de tien deelnemers met een positieve testuitslag is volledig thuisgebleven (46%) of alleen naar buiten geweest voor een frisse neus of het uitlaten van de hond (16%). Omdat het om kleine aantallen gaat, en de groep deelnemers die in deze fase test en zich isoleert niet te vergelijken is met deelnemers die dat deden toen dat nog het geldende advies was, is het niet mogelijk om hier te kijken naar een trend over tijd.
Figuur 6. Percentage deelnemers dat test bij klachten
Zorgen over het coronavirus
Het aantal deelnemers dat zich zorgen maakt over het coronavirus is de laatste paar metingen al erg laag ten opzichte van eerder in de pandemie, en is sinds de vorige meting ongeveer gelijk gebleven: 1 op de 10 zegt zich nog zorgen te maken over het coronavirus (Figuur 7). Mensen met een kwetsbare gezondheid (door een onderliggende aandoening of door een hogere leeftijd (70+)) maken zich meer zorgen over het coronavirus dan mensen zonder kwetsbare gezondheid (15% vs. 7%).
Figuur 7. Percentage deelnemers dat zich zorgen maakt over het coronavirus
Ongeveer 4 op de 10 deelnemers geeft aan (erg) hun best te doen om te voorkomen dat ze besmet raken met het coronavirus. Dat is stabiel ten opzichte van de vorige meting en aanzienlijk lager dan eerder in de pandemie (Figuur 8). Deelnemers met een kwetsbare gezondheid geven dit vaker aan (5 op de 10) dan deelnemers zonder kwetsbare gezondheid (3 op de 10).
Figuur 8. Percentage deelnemers dat zijn/haar best doet om besmetting met het coronavirus te voorkomen.
Deelnemers verwachten dit najaar weinig overlast van het coronavirus
Twee op de tien deelnemers denkt dat het (zeer) waarschijnlijk is dat ze dit najaar besmet zullen raken met het coronavirus. Deelnemers van 70 jaar of ouder schatten die kans het laagst in (8% denkt dat dit (zeer) waarschijnlijk is); deelnemers tussen 25 en 39 jaar het hoogst (38% denkt dat dit (zeer) waarschijnlijk is; Figuur 9a). Vier op de tien deelnemers denkt wel dat het (zeer) waarschijnlijk is dat er dit najaar een nieuwe golf coronabesmettingen komt, onder deelnemers uit de leeftijdsgroepen 25-39 jaar en 40-54 jaar denkt vijf op de tien dat. De kans dat het coronavirus dit najaar opnieuw zorgt voor drukte in de ziekenhuizen wordt gemiddeld door twee op de tien deelnemers als (zeer) waarschijnlijk gezien (Figuur 9c); voor deelnemers van 16-24 jaar is dat een op de tien en voor deelnemers met gezondheidsproblemen (niet in Figuur) is dat bijna drie op de tien.
Figuur 9a. Geschatte waarschijnlijkheid coronabesmetting dit najaar, uitgesplitst naar leeftijd
Figuur 9b. Geschatte waarschijnlijkheid nieuwe coronagolf dit najaar, uitgesplitst naar leeftijd
Figuur 9c. Geschatte waarschijnlijkheid overbelasting van de zorg, uitgesplitst naar leeftijd
Deelnemers is ook gevraagd hoe erg ze het zouden vinden als ze besmet zouden raken met het coronavirus. Drie op de tien deelnemers geeft aan dat ze dit (heel) erg zouden vinden. Hier zien we een duidelijk verband met leeftijd: van de deelnemers tussen de 55 en 69 en deelnemers van 70 jaar of ouder zou respectievelijk 41% en 59% dat (heel) erg vinden. In de leeftijdsgroepen daaronder ligt dit tussen de 18 en 26%. Een veel groter aantal deelnemers (gemiddeld 6 op de 10) zou het (heel) erg vinden om een ánder te besmetten. Ook dit ligt hoger voor deelnemers tussen de 55 en 69 jaar (72%) en deelnemers van 70 jaar of ouder (84%; cijfers niet in figuur).
Vaccinatie
In het onderzoek meten we vaccinatiebereidheid van deelnemers voor de coronavaccinatie. Belangrijk bij de interpretatie is dat vaccinatiebereidheid zich niet altijd vertaalt naar gedrag (i.e., daadwerkelijk de prik gaan halen). Praktische barrieres, verzuimen in actie te komen, of ‘het vergeten’ kunnen redenen zijn dat mensen die aangeven wel een prik te willen halen dat uiteindelijk toch niet doen.
Van de deelnemers aan de huidige ronde heeft 90% minimaal 1 coronaprik gehad. 52% daarvan heeft ook vorig najaar (campagne najaar 2022) nog een coronaprik gehaald. Dit najaar komen specifieke groepen mensen in aanmerking voor een coronaprik: mensen van 60 jaar of ouder, mensen tussen 18 en 60 die ook worden uitgenodigd voor een griepprik, zorgmedewerkers met direct patiёntcontact, en zwangeren. Acht op de tien deelnemers was daarvan op de hoogte, de meesten hadden het gehoord via de televisie (28%) of krant (17%). Een enkeling had via de eigen arts gehoord over de coronaprik (2%). Van de deelnemers van 60 jaar of ouder denkt negen op de tien in aanmerking te komen voor een coronaprik dit najaar (92% van de 60-69 jarigen, 93% van de 70+ers). Dit is ruim tien procentpunt meer dan tijdens de vorige meting in september, toen de huidige vaccinatiecampagne nog niet actief was. Zes procent van de 60+ers weet niet of ze in aanmerking komen voor de coronaprik. Van de deelnemers jonger dan 60 jaar die in aanmerking zeggen te komen voor de griepprik, denkt de helft ook in aanmerking te komen voor een coronaprik; een kwart van deze groep denkt van niet, en nog een kwart weet het niet.
Van alle deelnemers die in aanmerking denken te komen en die eerder ook de basisserie coronavaccoinaties hebben gehaald, geeft 66% aan de prik te willen halen (22% niet, 12% weet het niet). De vaccinatiebereidheid is het hoogst onder de groep deelnemers van 70 jaar en ouder (Figuur 10).
Figuur 10. Vaccinatiebereidheid voor de coronaprik dit najaar onder verschillende doelgroepen
Van de deelnemers die de coronaprik dit najaar nog willen halen (47%) geeft drie op de tien aan al een afspraak te hebben gemaakt. Nog eens drie op de tien deelnemers geeft aan nog te wachten op een persoonlijke uitnodiging: Dit is iets hoger onder de doelgroep 70+ (39%) in vergelijking met de andere doelgroepen. Twee op de tien deelnemers geeft aan de afspraak online te gaan maken. Hier zien we een duidelijk verband met de doelgroep; voor zorgverleners onder de 60 jaar is dit zes op de tien, maar voor deelnemers van 70+ slechts een op de tien. Slechts 2 tot 3% van de deelnemers vindt het onduidelijk wat ze moeten doen als ze een coronaprik willen halen, hebben er nog niet over nagedacht hoe ze dit gaan doen, of geven aan langs te gaan bij een priklocatie zonder afspraak (Figuur 11).
Figuur 11. Wat doen deelnemers die nog een coronaprik willen gaan halen
Hoe denken mensen over de coronaprik?
In Figuur 12 is te zien dat mensen die de coronaprik wel of niet willen halen, of het nog niet weten, verschillend denken over de coronaprik. Deelnemers die de prik wel willen halen, hebben meer vertrouwen in de veiligheid en effectiviteit van het vaccin. Deelnemers die nog twijfelen, zien – meer dan mensen die de prik niet willen – voordelen van de vaccinatie, maar zien tegelijkertijd – meer dan mensen die de prik wil willen – mogelijke nadelen of risico’s.
Figuur 12. Overtuigingen over de coronaprik, uitgesplitst naar vaccinatiebereidheid
In verdiepende analyses is gekeken welke overtuigingen samenhangen met de intentie om dit najaar wel of geen coronaprik te halen onder deelnemers van 60 jaar of ouder die wel de basisserie coronaprikken hebben gehaald. De kans dat deelnemers uit deze groep dit najaar geen (vs. wel een) coronaprik willen halen, is groter als zij: jonger zijn dan 70, het minder erg vinden om besmet te raken, en het minder waarschijnlijk achten dat er dit najaar een nieuwe golf besmettingen komt. Ook is de kans groter dat deelnemers geen (vs. wel een) coronaprik willen halen naarmate zij zich meer zorgen maken over bijwerkingen of onbekende lange termijngevolgen van de prik, en naarmate zij minder overtuigd zijn dat de coronaprik helpt voorkomen dat de zorg overbelast raakt, kan helpen om anderen te beschermen, of dat de meeste van hun vrienden en familieleden ook een coronaprik zullen halen.
Wat hebben mensen nodig om een keuze te maken over de coronaprik?
Aan deelnemers die aangaven wel in aanmerking te komen maar nog niet te weten of ze de prik willen halen, is gevraagd wat hen zou helpen om een keuze te maken. 26% van hen zou meer informatie willen over de effectiviteit van het vaccin en 20% over de veiligheid. Een op de tien wil het graag met de eigen arts en/of iemand anders bespreken. Bijna de helft van deze groep zegt niets extra’s nodig te hebben om de keuze te kunnen maken (Figuur 13).
Figuur 13. Wat deelnemers die nog twijfelen over de coronaprik zeggen nodig te hebben om hun keuze te maken
Aan de subgroep van deelnemers die twijfelen en aangaven meer informatie te willen ontvangen over de effectiviteit en/of veiligheid van het vaccin is gevraagd hoe ze deze informatie het liefst zouden willen ontvangen. 5 op de 10 van deze groep deelnemers geeft aan deze informatie het liefst te ontvangen via een online website van de overheid waarop de laatste informatie staat over de effectiviteit en veiligheid van de coronaprik, en 4 op de 10 via een medisch deskundige die op de radio of televisie uitleg geeft of via een flyer met informatie over de effectiviteit en veiligheid van de coronaprik (Figuur 14).
Figuur 14. Voorkeuren voor het ontvangen van extra informatie over de coronaprik, onder deelnemers die nog twijfelen over vaccinatie en aangeven meer informatie nodig te hebben om een keuze te maken
Aan deelnemers die aangaven de coronaprik dit najaar nog te willen halen of nog niet weten of ze de prik willen halen is gevraagd of ze praktische problemen ervaren bij het vaccineren. De meerderheid (83%) geeft aan geen praktische problemen te ervaren. 1 op de 10 vindt de priklocatie te ver weg en/of moeilijk bereikbaar (Figuur 15).
Figuur 15. Ervaren praktische barrières onder deelnemers die de coronaprik nog willen gaan halen of nog niet weten of ze dat willen
In de kleine groep deelnemers (n = 187) die wel praktische problemen ervaren (en nog wel een prik willen halen of het nog niet weten) is doorgevraagd of bepaalde praktische zaken die het makkelijker kunnen maken om de prik te halen een rol zouden spelen bij hun keuze (Figuur 16). Negen op de tien van deze groep geeft daarbij aan de prik (waarschijnlijk) wel te halen als deze in zijn/haar wijk gehaald kan worden; Zeven op de tien zegt dat te doen wanneer ze toch al bij een vaccinatielocatie zijn of als de prik zonder afspraak gehaald kan worden. Een prik kunnen halen op het werk of in de avond zou voor zes op de tien deelnemers die wel een prik willen halen maar dat nog niet hebben gedaan, of die nog twijfelen, kunnen helpen om deze (waarschijnlijk) wel te gaan halen.
Figuur 16. Mate waarin deelnemers die (misschien) een coronaprik willen halen en praktische barrières ervaren (n = 187) de coronaprik zouden willen halen als dat makkelijker wordt gemaakt
(Sociale) activiteiten en thuiswerken
In het onderzoek meten we ook in welke mate deelnemers sociale activiteiten ondernemen. Op dit moment zijn er geen gedragsadviezen die hieraan beperkingen opleggen, zoals tijdens de pandemie soms wel het geval was. Het is interessant om ook in de huidige ‘normale’ context te meten waarvoor mensen buitenshuis komen en welke factoren daarmee samenhangen, om veranderingen in een niet-normale context beter te kunnen duiden. Figuur 17 toont het percentage deelnemers dat heeft aangegeven in de week voorafgaand aan de meting naar buiten te zijn geweest voor een activiteit. Ruim negen op de tien deelnemers is naar buiten geweest voor boodschappen, acht op de tien ging op bezoek bij vrienden of familie, en zeven op de tien ging een frisse neus halen of naar het werk.
Figuur 17. Percentage deelnemers dat in de week voorafgaand aan de meting minimaal 1 keer naar buiten is geweest voor werk, boodschappen, bezoek aan familie/vrienden, en een frisse neus
Vijf op de tien deelnemers geeft aan in de week voorafgaand aan het onderzoek een horecagelegenheid te hebben bezocht. Dat aantal ligt wat lager dan tijdens de vorige meting in september. Drie op de tien deelnemers ging naar een feestje, en twee op de tien naar een culturele instelling; ongeveer gelijk aan de vorige meting (Figuur 18).
Figuur 18. Percentage deelnemers dat in de week voorafgaand aan de meting minimaal 1 keer naar buiten is geweest voor bezoek aan horeca, een culturele instelling, of een feestje
Deelnemers is ook gevraagd naar thuiswerken. 35% geeft aan niet thuis te kunnen werken. 38% van de werkende deelnemers werkt minimaal 8 uur per week thuis. Dat aantal is al enige tijd stabiel (cijfers niet in figuur). Als we kijken naar het percentage van hun werktijd dat deelnemers die thuis kúnnen werken dat ook doen, zien we daarin een geleidelijk dalende trend die zich lijkt te stabiliseren rond de 35% van het aantal werkuren (Figuur 19).
Figuur 19. Percentage dat deelnemers thuiswerken van hun gewerkte uren.
Vertrouwen en welzijn
Vertrouwen in het coronabeleid
Deelnemers aan het onderzoek wordt gevraagd hoeveel vertrouwen zij hebben in het beleid van de overheid om het coronavirus onder controle te houden. Ten opzichte van de vorige meting is het vertrouwen in het coronabeleid van de overheid gelijk gebleven (Figuur 20). 39% van de deelnemers heeft redelijk tot veel vertrouwen in het coronabeleid; 35% heeft een beetje vertrouwen, en 26% weinig of geen vertrouwen. Als we wat verder terugkijken in de tijd zien we dat het vertrouwen op dit moment wel wat hoger is dan in het najaar vorig jaar (meting 31, oktober 2022).
Het vertrouwen in het coronabeleid is hoger onder oudere deelnemers (40 jaar en ouder) dan onder deelnemers jonger dan 40 jaar. Van de eerste groep heeft vier op de tien (redelijk) veel vertrouwen in het coronabeleid (voor 70+ers is dit vijf op de tien), tegenover drie op de tien in de groep deelnemers jonger dan 40 jaar (cijfers niet in figuur).
Figuur 20. Vertrouwen in het coronabeleid van de overheid.
Psychische gezondheid laagst onder jongeren, ervaren eenzaamheid neemt toe
Vanaf ronde 32 zijn vragen over psychische gezondheid en ervaren eenzaamheid opgenomen in het trendonderzoek; voor die tijd werd dit gemeten in het cohort vragenlijstonderzoek. Psychische gezondheid (Figuur 21) neemt toe met leeftijd: ongeveer zeven op de tien 16-24-jarige deelnemers lijkt psychisch gezond (gemeten met de MHI-5, een internationaal gevalideerd meetinstrument), tegenover acht op de tien deelnemers tussen 25 en 39 jaar, en negen op de tien deelnemers van 40 jaar of ouder. Deze aantallen zijn stabiel gebleven ten opzichte van de vorige meting in september jl. Voor de groep 16-24 jarigen zien we een lichte daling in psychische gezondheid.
Figuur 21. Percentage deelnemers dat psychisch gezond is (op basis van MHI-5), uitgesplitst naar leeftijdsgroepen
We zien tijdens deze meting dat ervaren eenzaamheid (Figuur 22) voor alle leeftijdsgroepen redelijk stabiel is ten opzichte van de vorige meting in september jl. Daarbij blijft opvallend dat het aantal deelnemers dat zich enigszins of sterk eenzaam voelt lager is bij 55+ers dan in de leeftijdsgroepen daaronder.
Figuur 22. Percentage deelnemers dat rapporteert enigszins of sterk eenzaam te zijn.
Over de deelnemers
Aan de 38e ronde deden 5.059 deelnemers mee. De man-vrouw, leeftijds- en opleidingsverdelingen staan gepresenteerd in Tabel 1.
De door ons gepresenteerde cijfers worden gewogen naar leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en provincie zodat ze een zo representatief mogelijk beeld geven van de Nederlandse bevolking.
|
N = 5.059 |
|
---|---|---|
Geslacht |
man |
47,8% |
|
vrouw |
52,1% |
Leeftijd |
16-24 jaar |
7,1% |
|
25-39 jaar |
20,4% |
|
40-54 jaar |
18,4% |
|
55-69 jaar |
35,8% |
|
70+ |
18,3% |
Opleidingsniveau |
laag |
23,8% |
|
midden |
37,1% |
hoog | 39,1% |
Tabel 1: Achtergrondkenmerken van de deelnemers.
Resultaten trendonderzoek ‘naleving van en draagvlak voor gedragsadviezen’ ronde 37 (12-18 september 2023)
De RIVM Gedragsunit doet sinds de coronapandemie onderzoek naar naleving van en draagvlak voor de geldende gedragsadviezen. Sinds maart 2023 gelden er geen coronaspecifieke maatregelen meer. Wel gelden er basisadviezen om de verspreiding van infectieziekten in het algemeen te beperken: regelmatig handen wassen, hoesten en niezen in de elleboog, zorgen voor voldoende frisse lucht in binnenruimtes, thuisblijven wanneer je ziek bent, bij lichte klachten overleggen met je werkgever of je thuis kunt werken, bij klachten fysiek contact vermijden met mensen die ernstig ziek kunnen worden van een luchtweginfectie en een mondneusmasker dragen wanneer fysiek contact nodig is met iemand die ernstig ziek kan worden van een luchtweginfectie. In het trendonderzoek hebben we, onder meer, gekeken naar hoe mensen omgaan met deze algemene adviezen, en hoe mensen aankijken tegen coronavaccinaties.
Het trendonderzoek werd tijdens de coronapandemie ingezet voor het landelijke Coronadashboard. In de eerste periode werd elke 3 weken een meting gedaan. Naarmate meer maatregelen werden afgeschaald, is het interval tussen metingen aangepast naar 4 weken, en later 6 weken (zie Achtergrondinformatie Trendonderzoek voor de precieze meetmomenten). In de afgelopen zomerperiode is geen meting uitgevoerd; de voorgaande meting was in april jl.
Tussen 12 en 18 september heeft de 37e meting plaatsgevonden. Voor het onderzoek wordt een steekproef getrokken uit een panel dat op demografische kenmerken zo representatief mogelijk is voor de Nederlandse bevolking. Aan deze meting hebben 4963 mensen deelgenomen. Deelnemers krijgen een vragenlijst over het volgen van en draagvlak voor de basis gedragsadviezen die nog gelden in Nederland. Deze rapportage is een beknopt verslag van de huidige meting.
Draagvlak en naleving van de gedragsadviezen
Draagvlak voor algemene adviezen stabiel
Ruim acht op de tien deelnemers geeft aan bekend te zijn met de huidige algemene adviezen om verspreiding van infectieziekten te beperken; één op de tien geeft aan er gedeeltelijk bekend mee te zijn. Tijdens de vorige meting in april gaf negen op de tien deelnemers aan bekend te zijn met de algemene adviezen.
Over het algemeen staat een meerderheid van de deelnemers achter de adviezen. Ruim 9 van de 10 deelnemers staat achter het advies om de woning voldoende te ventileren, en 8 op de 10 mensen achter het advies om vaak je handen te wassen en om in je elleboog te hoesten of niezen. Ruim 7 op de 10 deelnemers staat achter het advies om thuis te blijven wanneer je ziek bent. Het advies om bij klachten fysiek contact met mensen die ernstig ziek kunnen worden van een luchtweginfectie te vermijden wordt ook door een grote meerderheid gesteund (9 op de 10). Wanneer het vermijden van fysiek contact niet mogelijk is (zoals bijvoorbeeld bij mantelzorg), geldt het advies een mondkapje te dragen. Zes op de tien deelnemers staat hierachter.
Het laagste draagvlak zien we voor het advies om thuis te werken bij lichte klachten: hier staat ongeveer de helft van de deelnemers achter (ook als alleen gekeken wordt naar deelnemers die thuis kúnnen werken).
Het draagvlak voor de algemene adviezen is daarmee in vergelijking met de vorige meting in april vrijwel gelijk gebleven.
Figuur 1. Draagvlak voor de algemene adviezen om luchtweginfecties te voorkomen
Naleving hygieneadviezen stabiel; handen wassen alleen na toiletbezoek voor de meerderheid een gewoonte
Als we kijken in hoeverre deelnemers de adviezen opvolgen, zien we dat naleving van de drie algemene hygieneadviezen die nog altijd gelden redelijk stabiel is over de tijd, waarbij ventileren samenhangt met de buitentemperatuur (Figuur 2). Dat verklaart waarschijnlijk dat het aantal deelnemers dat aangaf in de week voorafgaand aan de huidige meting (gemiddelde buitentemperatuur boven de 20°C(externe link)) regelmatig een raam open te hebben gehad in de ruimtes waar ze zich bevonden deze meting een stuk hoger ligt dan tijdens de vorige meting in april (gemiddelde buitentemperatuur rond de 10°C(externe link)).
Figuur 2. Trend in naleving van gedragsadviezen
In de trend over tijd tonen we hoeveel mensen aangeven 10 keer of vaker per dag hun handen te wassen. Deze ronde hebben we ook specifieker gevraagd in welke situaties in de afgelopen week mensen hun handen hebben gewassen met water en zeep (Figuur 3). De meeste mensen geven aan vaak tot altijd hun handen te wassen na een toiletbezoek (86%). Op bezoek bij iemand met een kwetsbare gezondheid en voor het eten doet de helft van de mensen dit. In de andere gevraagde situaties geeft minder dan de helft aan vaak tot altijd de handen te wassen.
Figuur 3. Situaties waarin deelnemers hun handen wassen
Naleving adviezen bij klachten: meerderheid blijft niet thuis maar vermijdt wel fysiek contact met kwetsbaren
In de huidige ronde had 30% van de deelnemers in de vier weken voorafgaand aan de meting minimaal één klacht die kan duiden op een luchtweginfectie en die zij niet toeschrijven aan een bestaande aandoening (Figuur 4). Het patroon over tijd komt overeen met wat wordt gevonden in de Infectieradar. (externe link)
Figuur 4. Percentage deelnemers met minimaal één klacht die kan duiden op een luchtweginfectie
Van de mensen met klachten geeft 14% aan zich ziek te hebben gevoeld en 37% zich een beetje ziek te hebben gevoeld. Het algemene advies is om thuis te blijven als je je ziek voelt. Van de deelnemers die zich (een beetje) ziek voelden, geeft 13% aan in die periode thuis te zijn gebleven. 87% is wel naar buiten gegaan, waarvan 8% aangaf alleen naar buiten te zijn geweest voor een frisse neus en/of de hond uit te laten. Deelnemers die zich ziek voelden bleven vaker thuis (22%) dan deelnemers die zich een beetje ziek voelden (9%). Naleving van dit advies hing vooral samen met leeftijd (16-24 jarigen bleven minder thuis dan 70+ers), opleidingsniveau (hoger opgeleiden bleven minder thuis bij ziekte dan lager opgeleiden), de overtuiging dat dit advies helpt om verspreiding van infectie te beperken en hoe makkelijk mensen het vinden om het advies op te volgen. Acht op de tien deelnemers denkt dat thuisblijven wanneer je ziek bent (heel) veel helpt om verspreiding van luchtweginfecties te beperken. Zeven op de tien deelnemers geeft aan dat dit advies voor hen makkelijk is om op te volgen.
Mensen die klachten hebben worden geadviseerd om fysiek contact met mensen die ernstig ziek kunnen worden van een luchtweginfectie te vermijden. Een klein deel van de mensen met luchtwegklachten geeft aan fysiek contact gehad te hebben met iemand met een kwetsbare gezondheid (7%). Daarvan droeg een klein deel (8%) een mondkapje. Daarnaast gaf 19% aan dat ze 1,5 meter afstand hielden in deze situatie.
In Figuur 5 staat de naleving van de geldende algemene adviezen bij elkaar.
Figuur 5. Naleving van de algemene gedragsadviezen om luchtweginfecties te voorkomen
Testen en isoleren
Het is niet meer nodig om een coronatest te doen als je klachten hebt. 16% van de deelnemers met klachten heeft dat nog wel gedaan (Figuur 6). De belangrijkste redenen daarvoor waren “ik vind het een fijn idee om te weten wat ik heb” (43%), “om zekerheid te hebben dat ik anderen niet kon besmetten toen ik op bezoek ging” (34%) en “om meer zekerheid te hebben dat ik iemand met een kwetsbare gezondheid die ik zou ontmoeten niet kon besmetten” (31%).
Van alle deelnemers die een test hebben gedaan had 17% een positieve testuitslag (n = 46). Minder dan de helft van de deelnemers met een positieve testuitslag is volledig thuisgebleven (33%) of alleen naar buiten geweest voor een frisse neus of het uitlaten van de hond (11%). Omdat het om zeer kleine aantallen gaat, en de groep deelnemers die in deze fase test en zich isoleert niet te vergelijken is met deelnemers die dat deden toen dat nog het geldende advies was, is het niet mogelijk om hier te kijken naar een trend over tijd.
Figuur 6. Percentage deelnemers dat test bij klachten
Zorgen over het coronavirus
Het aantal deelnemers dat zich zorgen maakt over het coronavirus is de laatste paar metingen al erg laag ten opzichte van eerder in de pandemie, en is sinds de vorige meting ongeveer gelijk gebleven: 1 op de 10 zegt zich nog zorgen te maken over het coronavirus (Figuur 7). Mensen met een kwetsbare gezondheid (door een onderliggende aandoening of door een hogere leeftijd (70+)) maken zich meer zorgen over het coronavirus dan mensen zonder kwetsbare gezondheid (16% vs. 8%).
Figuur 7. Percentage deelnemers dat zich zorgen maakt over het coronavirus
Ongeveer 4 op de 10 deelnemers geeft aan (erg) hun best te doen om te voorkomen dat ze besmet raken met het coronavirus. Dat is stabiel ten opzichte van de vorige meting en aanzienlijk lager dan eerder in de pandemie (Figuur 8). Deelnemers met een kwetsbare gezondheid geven dit vaker aan (6 op de 10) dan deelnemers zonder kwetsbare gezondheid (3 op de 10).
Figuur 8. Percentage deelnemers dat zijn/haar best doet om besmetting met het coronavirus te voorkomen.
Deelnemers verwachten dit najaar weinig overlast van het coronavirus
Twee op de tien deelnemers denkt dat het (zeer) waarschijnlijk is dat ze dit najaar besmet zullen raken met het coronavirus. Deelnemers van 70 jaar of ouder schatten die kans het laagst in (10% denkt dat dit waarschijnlijk is); deelnemers tussen 25 en 39 jaar het hoogst (29% denkt dat dit waarschijnlijk is; Figuur 9a). 4 op de 10 deelnemers denkt wel dat het (zeer) waarschijnlijk is dat er dit najaar een nieuwe golf coronabesmettingen komt. Hier zit weinig verschil tussen leeftijdsgroepen, behalve dat dit percentage onder jongere deelnemers (16-24 jaar) een stuk lager ligt: van hen denkt 26% dat een nieuwe coronagolf waarschijnlijk is (Figuur 9b). De kans dat het coronavirus dit najaar opnieuw zorgt voor drukte in de ziekenhuizen wordt gemiddeld door 2 op de 10 deelnemers als (zeer) waarschijnlijk gezien (Figuur 9c); voor deelnemers van 55 jaar of ouder en voor deelnemers met gezondheidsproblemen (niet in Figuur) is dat 3 op de 10.
Figuur 9a. Geschatte waarschijnlijkheid coronabesmetting dit najaar, uitgesplitst naar leeftijd
Figuur 9b. Geschatte waarschijnlijkheid nieuwe coronagolf dit najaar, uitgesplitst naar leeftijd
Figuur 9c. Geschatte waarschijnlijkheid overbelasting van de zorg, uitgesplitst naar leeftijd
Deelnemers is ook gevraagd hoe erg ze het zouden vinden als ze besmet zouden raken met het coronavirus. Drie op de tien deelnemers geeft aan dat ze dit (heel) erg zouden vinden. Hier zien we een duidelijk verband met leeftijd: van de deelnemers tussen de 55 en 69 en deelnemers van 70 jaar of ouder zou respectievelijk 41% en 55% dat (heel) erg vinden. In de leeftijdsgroepen daaronder ligt dit rond de 20%. Een veel groter aantal deelnemers (gemiddeld 6 op de 10) zou het (heel) erg vinden om een ánder te besmetten. Ook dit ligt hoger voor deelnemers tussen de 55 en 69 jaar (72%) en deelnemers van 70 jaar of ouder (87%; cijfers niet in figuur).
Verdeeldheid over extra maatregelen bij nieuwe coronagolf
In het onderzoek is gevraagd in hoeverre deelnemers achter extra maatregelen zouden staan als de druk op de zorg dit najaar weer ernstig toe zou nemen. In Figuur 10 is te zien dat deelnemers hier verdeeld over zijn, en dat het draagvlak afhankelijk is van de specifieke maatregel. Thuiswerken, afstand houden, geen handen schudden, thuisblijven bij klachten, en testen bij klachten, zouden door meer dan de helft van de deelnemers worden gesteund. Minder dan de helft van de deelnemers geeft aan achter het dragen van mondkapjes te staan, of achter beperkingen in het aantal bezoekers bij evenementen of in de horeca. Het draagvlak voor extra maatregelen neemt gemiddeld toe met de leeftijd (cijfers niet in figuur).
Figuur 10. Draagvlak voor maatregelen als de zorg overbelast zou raken door een nieuwe coronagolf
Vaccinatie
90% van de deelnemers heeft minimaal 1 coronaprik gehad. 52% daarvan heeft ook de meest recente prik (campagne najaar 2022) gehaald. Dit najaar komen specifieke groepen mensen in aanmerking voor een coronaprik: mensen van 60 jaar of ouder, mensen tussen 18 en 60 die ook worden uitgenodigd voor een griepprik, zorgmedewerkers met direct patiёntcontact, en zwangeren. Zeven op de tien deelnemers was daarvan op de hoogte, de meesten hadden het gehoord via de televisie (30%) of krant (23%). Een enkeling had via de eigen arts gehoord over de coronaprik (1%). Vier op de tien deelnemers denkt dit najaar zelf in aanmerking te komen voor een coronaprik; van de 60+ ers denkt acht op de tien dat (78% van de 60-64 jarigen, 83% van de 70+ers). Twee op de tien 60+ers weet niet of ze in aanmerking komen voor de coronaprik; van de deelnemers jonger dan 60 weet drie op de tien dat niet zeker. Van de deelnemers die in aanmerking denken te komen en die eerder ook minimaal 1 coronaprik hebben gehaald, geeft 68% aan de prik te willen halen (15% niet, 17% weet het niet). De vaccinatiebereidheid voor de griepprik is in deze groep iets hoger; ook zien we dat daarover minder mensen nog twijfelen; Figuur 11).
Figuur 11. Vaccinatiebereidheid voor corona- en griepprik, onder deelnemers die in aanmerking denken te komen voor de coronaprik en de basisserie coronavaccinaties hebben gehaald.
Redenen om wel of geen coronaprik te willen
Voor deelnemers die aangeven een coronaprik te willen halen, zijn de belangrijkste redenen het beschermen van de eigen gezondheid (voor 95% is dit een reden) en het beschermen van de gezondheid van anderen in de omgeving (77%); 45% ziet ook het voorkomen dat de zorg overbelast raakt als reden om een coronaprik te nemen.
Figuur 12. Redenen van deelnemers die een coronaprik willen halen.
Voor deelnemers die aangeven geen coronaprik te willen halen (maar wel in aanmerking denken te komen), zijn de meest gekozen redenen: ‘ik vertrouw op mijn eigen immuunsysteem’ (45%), ‘ik denk dat ik door besmettingen en/of eerdere vaccinaties voldoende beschermd ben’ (31%), en ‘ik wil niet bezig blijven met vaccinaties tegen het coronavirus’ (29%).
Figuur 13. Redenen van deelnemers die geen coronaprik willen halen dit najaar.
Aan deelnemers die aangaven wel in aanmerking te komen maar nog niet te weten of ze de prik willen halen, is gevraagd wat hen zou helpen om een keuze te maken. 37% van hen zou meer informatie willen over de effectiviteit van het vaccin, en 24% over de veiligheid. 1 op de 10 wil het graag met de eigen arts en/of iemand anders bespreken. Een derde van deze groep zegt niets extra’s nodig te hebben om de keuze te kunnen maken (Figuur 14).
Figuur 14. Wat deelnemers die nog twijfelen over de coronaprik zeggen nodig te hebben om hun keuze te maken
Ook is aan deelnemers die nog niet weten of ze de coronaprik willen halen gevraagd of bepaalde praktische zaken die het makkelijker kunnen maken om de prik te halen een rol zouden spelen bij hun keuze (Figuur 15). Drie op de tien geeft daarbij aan de prik (waarschijnlijk) wel te halen als dat op het werk zou kunnen; vier op de tien zegt dat te doen als de prik in de avond gehaald kan worden of wanneer ze toch al bij een vaccinatielocatie zijn. Een prik kunnen halen zonder afspraak of in de eigen wijk zou voor vijf op de tien deelnemers die nu nog twijfelen kunnen helpen om deze (waarschijnlijk) wel te gaan halen.
Figuur 15. Mate waarin deelnemers die twijfelen over de coronaprik deze zouden willen halen als dat makkelijker wordt gemaakt.
Hoe denken mensen over de coronaprik?
In Figuur 16 is te zien dat deelnemers die de coronaprik wel of niet willen halen, of het nog niet weten, verschillende overtuigingen hebben over de coronaprik. Deelnemers die de prik wel willen halen hebben meer vertrouwen in de effectiviteit en veiligheid van het vaccin. Deelnemers die nog twijfelen, zien – meer dan mensen die de prik niet willen – voordelen van de vaccinatie, maar zien tegelijkertijd – meer dan mensen die de prik wel willen – mogelijke nadelen of risico’s.
Figuur 16. Overtuigingen over de coronaprik, uitgesplitst naar vaccinatiebereidheid
(Sociale) activiteiten en thuiswerken
Figuur 17 toont het percentage deelnemers dat heeft aangegeven in de week voorafgaand aan de meting naar buiten te zijn geweest voor een activiteit. Ruim negen op de tien deelnemers is naar buiten geweest voor boodschappen, acht op de tien ging een frisse neus halen of op bezoek bij vrienden of familie en zes op de tien deelnemers ging naar het werk.
Figuur 17. Percentage deelnemers dat in de week voorafgaand aan de meting minimaal 1 keer naar buiten is geweest voor werk, boodschappen, bezoek aan familie/vrienden, en een frisse neus
Zes op de tien deelnemers geeft aan in de week voorafgaand aan het onderzoek een horecagelegenheid te hebben bezocht. Dat aantal ligt wat hoger dan tijdens de vorige meting in april. Vier op de tien deelnemers ging naar een feestje, en twee op de tien naar een culturele instelling; ongeveer gelijk aan de vorige meting (Figuur 18).
Figuur 18. Percentage deelnemers dat in de week voorafgaand aan de meting minimaal 1 keer naar buiten is geweest voor bezoek aan horeca, een culturele instelling, of een feestje .
Deelnemers is ook gevraagd naar thuiswerken. 32% geeft aan niet thuis te kunnen werken. 37% van de werkende deelnemers werkt minimaal 8 uur per week thuis. Dat aantal is al enige tijd stabiel (cijfers niet in figuur). Als we kijken naar het percentage van hun werktijd dat deelnemers die thuis kúnnen werken dat ook doen, zien we daarin een geleidelijk dalende trend die deze ronde uitkomt op 34% van het aantal werkuren (Figuur 19).
Figuur 19. Percentage dat deelnemers thuiswerken van hun gewerkte uren.
Vertrouwen en welzijn
Vertrouwen in het coronabeleid
Ten opzichte van de vorige meting is het vertrouwen in het coronabeleid van de overheid licht gedaald (Figuur 20). 40% van de deelnemers heeft redelijk tot veel vertrouwen in het coronabeleid; 33% heeft een beetje vertrouwen, en 28% weinig of geen vertrouwen. Als we wat verder terugkijken in de tijd zien we dat het vertrouwen op dit moment wel wat hoger is dan in het najaar vorig jaar (meting 31, oktober 2022).
Het vertrouwen in het coronabeleid is hoger onder oudere deelnemers (55 jaar en ouder) dan onder deelnemers jonger dan 55 jaar. Van de eerste groep heeft vijf op de tien (redelijk) veel vertrouwen in het coronabeleid, tegenover drie op de tien in de groep deelnemers jonger dan 55 jaar (cijfers niet in figuur).
Figuur 20. Vertrouwen in het coronabeleid van de overheid.
Psychische gezondheid laagst onder jongeren, ervaren eenzaamheid neemt toe
Vanaf ronde 32 zijn vragen over psychische gezondheid en ervaren eenzaamheid opgenomen in het trendonderzoek; voor die tijd werd dit gemeten in het cohort vragenlijstonderzoek. Psychische gezondheid (zie Figuur 21) neemt toe met leeftijd: ongeveer zeven op de tien 16-24-jarige deelnemers lijkt psychisch gezond (gemeten met de MHI-5, een internationaal gevalideerd meetinstrument), tegenover acht op de tien deelnemers tussen 25 en 39 jaar, en negen op de tien deelnemers van 40 jaar of ouder. Deze aantallen zijn stabiel gebleven ten opzichte van de vorige meting in april jl. – voor de groep 40-54 jarigen zien we een lichte stijging in psychische gezondheid wat wijst op herstel van een tijdelijke daling die in de vorige meting werd waargenomen.
Figuur 21. Percentage deelnemers dat psychisch gezond is (op basis van MHI-5), uitgesplitst naar leeftijdsgroepen.
Voor ervaren eenzaamheid (zie Figuur 22) zien we deze meting, in vergelijking met de vorige meting in april jl., een stijging onder 16-24 jarigen (50% voelt zich enigszins tot sterk eenzaam, vs. 42% in de vorige meting) en onder 40-54 jarigen (46% van hen voelt zich enigszins tot sterk eenzaam vs. 39% in de vorige meting). In de andere leeftijdsgroepen is het aantal deelnemers dat zich eenzaam voelt stabiel. Daarbij blijft opvallend dat het aantal deelnemers dat zich eenzaam voelt lager is bij 55+ers dan in de leeftijdsgroepen daaronder.
Figuur 22. Percentage deelnemers dat rapporteert enigszins of sterk eenzaam te zijn.
Over de deelnemers
Aan de 37e ronde deden 4.963 deelnemers mee. De man-vrouw, leeftijds- en opleidingsverdelingen staan gepresenteerd in Tabel 1.
De door ons gepresenteerde cijfers worden gewogen naar leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en provincie zodat ze een zo representatief mogelijk beeld geven van de Nederlandse bevolking.
|
N = 4.963 |
|
---|---|---|
Geslacht |
man |
48,7% |
|
vrouw |
51,0% |
Leeftijd |
16-24 jaar |
7,4% |
|
25-39 jaar |
16,9% |
|
40-54 jaar |
16,0% |
|
55-69 jaar |
33,3% |
|
70+ |
26,4% |
Opleidingsniveau |
laag |
19,0% |
|
midden |
36,5% |
Tabel 1: Achtergrondkenmerken van de deelnemers.
Naleving van en draagvlak voor de basis gedragsregels
De RIVM Gedragsunit doet voor het landelijke Coronadashboard onderzoek naar naleving van en draagvlak voor de geldende gedragsadviezen. Het interval tussen meetrondes is veranderd over de tijd: de eerste periode zat er 3 weken tussen de metingen, nadat op 23 maart 2022 vrijwel alle maatregelen werden afgeschaft werd dit 4 weken, en vanaf januari 2023 doen we elke 6 weken een meting. Een uitzondering is het interval tussen ronde 30 (21-27 juni 2022) en ronde 31 (11-17 okt 2022), dat bijna 4 maanden was. Voor het onderzoek wordt een steekproef getrokken uit een panel dat op demografische kenmerken zo representatief mogelijk is voor de Nederlandse bevolking. Tussen 11 en 17 april jl. heeft hiervoor de 36e meting plaatsgevonden. Deelnemers krijgen vragen over het volgen van en draagvlak voor de basis gedragsadviezen die nog gelden in Nederland. Deze rapportage is een beknopt verslag van de huidige meting.
Overgang van coronaspecifieke naar generieke adviezen
Op het moment van deze meting golden er voor het eerst geen coronaspecifieke maatregelen meer. Wel golden er basisadviezen om de verspreiding van infectieziekten in het algemeen te beperken: regelmatig handen wassen, hoesten en niezen in de elleboog, zorgen voor voldoende frisse lucht in binnenruimtes, thuisblijven wanneer je ziek bent, bij lichte klachten overleggen met je werkgever of je thuis kunt werken, bij klachten fysiek contact vermijden met mensen die ernstig ziek kunnen worden van een luchtweginfectie, en een mondneusmasker dragen wanneer fysiek contact nodig is met iemand die ernstig ziek kan worden van een luchtweginfectie. In de vragenlijst hebben we, onder meer, gekeken naar hoe mensen omgaan met deze algemene adviezen, en hoe mensen het afschaffen van de coronaspecifieke maatregelen ervaren.
Draagvlak en naleving van de gedragsadviezen
Bijna 9 op de 10 deelnemers geeft aan bekend te zijn met de huidige algemene adviezen; 1 op de 10 geeft aan er gedeeltelijk bekend mee te zijn.
Over het algemeen staat een meerderheid van de deelnemers achter de adviezen. Bijna 9 van de 10 deelnemers staat achter het advies om de woning voldoende te ventileren, en 8 op de 10 mensen achter het advies om vaak je handen te wassen, in je elleboog te hoesten of niezen, en thuis te blijven wanneer je ziek bent. Het advies om bij klachten fysiek contact met mensen die ernstig ziek kunnen worden van een luchtweginfectie te vermijden wordt ook door een grote meerderheid gesteund (9 op de 10). Wanneer het vermijden van fysiek contact niet mogelijk is (zoals bijvoorbeeld bij mantelzorg), geldt het advies een mondkapje te dragen. Zes op de tien deelnemers staat hierachter.
Het laagste draagvlak zien we voor het advies om thuis te werken bij lichte klachten: hier staat ongeveer de helft van de mensen die thuis kúnnen werken achter; onder mensen die zelf niet thuis kunnen werken is het draagvlak lager (3 op de 10).
Figuur 1: draagvlak voor de algemene adviezen om luchtweginfecties te voorkomen
Deelnemers is gevraagd in hoeverre ze achter het afschaffen van de coronaspecifieke maatregelen staan. In totaal geeft bijna 8 op de 10 deelnemers aan (helemaal) wel achter het afschaffen van de coronaspecifieke maatregelen te staan. Onder deelnemers met een kwetsbare gezondheid ligt dit percentage lager dan onder deelnemers zonder een kwetsbare gezondheid. Zo geven 7 van de 10 deelnemers met een kwetsbare gezondheid aan achter het afschaffen van de coronaspecifieke maatregelen te staan. Van de deelnemers die geen kwetsbare gezondheid hebben zijn dit 8 van de 10 deelnemers.
Figuur 2: Mate waarin deelnemers het opheffen van de coronaspecifieke maatregelen steunen uitgesplitst naar gezondheid
Naleving hygieneadviezen vrij stabiel; handen wassen alleen na toiletbezoek voor de meerderheid een gewoonte
Als we kijken in hoeverre deelnemers de adviezen opvolgen, zien we dat naleving van de drie algemene hygieneadviezen die nog altijd gelden redelijk stabiel is over de tijd, waarbij ventileren samenhangt met de buitentemperatuur (Figuur 3).
Figuur 3: Trend in naleving van gedragsadviezen
In de trend over tijd tonen we hoeveel mensen aangeven 10 keer of vaker per dag hun handen te wassen. Deze ronde hebben we ook specifieker gevraagd in welke situaties in de afgelopen week mensen hun handen hebben gewassen met water en zeep (Figuur 4). De meeste mensen geven aan vaak tot altijd hun handen te wassen na een toiletbezoek (85%). Op bezoek bij iemand met een kwetsbare gezondheid doet de helft van de mensen dit (50%). In de andere gevraagde situaties geeft minder dan de helft aan vaak tot altijd de handen te wassen.
Figuur 4: Situaties waarin deelnemers hun handen wassen
Naleving adviezen bij klachten: meerderheid blijft niet thuis maar vermijdt wel fysiek contact met kwetsbaren
In de huidige ronde had 37% van de deelnemers in de vier weken voorafgaand aan de meting minimaal één klacht die kan duiden op een luchtweginfectie en die zij niet toeschrijven aan een bestaande aandoening. Dat aantal is licht gedaald ten opzichte van de vorige meting (Figuur 5). Ook in de infectieradar ligt het aantal mensen dat klachten meldt lager dan ten tijde van de vorige meting.
Figuur 5: Percentage deelnemers met minimaal één klacht die kan duiden op een luchtweginfectie
Van de mensen met klachten geeft 18% aan zich ziek te hebben gevoeld en 35% zich een beetje ziek te hebben gevoeld. Het algemene advies is om thuis te blijven als je je ziek voelt. Van de deelnemers die zich (een beetje) ziek voelden, geeft 23% aan in die periode thuis te zijn gebleven. 77% is wel naar buiten gegaan, waarvan 8% aangaf alleen naar buiten te zijn geweest voor een frisse neus en/of de hond uit te laten. Deelnemers die zich ziek voelden bleven vaker thuis (40%) dan deelnemers die zich een beetje ziek voelden (14%). Iets meer dan de helft van de deelnemers denkt dat thuisblijven wanneer je ziek bent nuttig is om verspreiding van het luchtweginfecties te beperken. 7 op de 10 deelnemers geeft aan dat dit advies makkelijk is om op te volgen
Mensen die klachten hebben wordt geadviseerd om fysiek contact met mensen die ernstig ziek kunnen worden van een luchtweginfectie te vermijden. Een klein deel van de mensen met luchtwegklachten geeft aan fysiek contact gehad te hebben met iemand met een kwetsbare gezondheid (9%). Daarvan droeg 13% een mondkapje. Daarnaast gaf 26% aan dat ze 1,5 meter afstand hielden in deze situatie.
In Figuur 6 staat de naleving van de geldende algemene adviezen bij elkaar.
Figuur 6: Naleving van de algemene gedragsadviezen om luchtweginfecties te voorkomen
Testen en isolatie
Het is niet meer nodig om een coronatest te doen als je klachten hebt. 29% van de deelnemers met klachten heeft dat nog wel gedaan (Figuur 7). De belangrijkste redenen daarvoor waren “ik vind het een fijn idee om te weten wat ik heb” (50%), “om zekerheid te hebben dat ik anderen niet kon besmetten toen ik op bezoek ging” (37%) en “om meer zekerheid te hebben dat ik iemand met een kwetsbare gezondheid die ik zou ontmoeten niet kon besmetten” (35%).
Van alle deelnemers die een test hebben gedaan had 22% een positieve testuitslag (n = 128). Ongeveer de helft van de deelnemers met een positieve testuitslag is in isolatie gegaan (51%).
Figuur 7: Percentage deelnemers dat test bij klachten
Zorgen over het coronavirus
Het aantal deelnemers dat zich zorgen maakt over het coronavirus is de laatste paar metingen al erg laag ten opzichte van eerder in de pandemie, en is sinds de vorige meting gelijk gebleven: minder dan 1 op de 10 zegt zich nog zorgen te maken over het coronavirus (Figuur 8). Mensen met een kwetsbare gezondheid (door een onderliggende aandoening of door een hogere leeftijd (70+)) maken zich meer zorgen over het coronavirus dan mensen zonder kwetsbare gezondheid.
Figuur 8: Percentage deelnemers dat zich zorgen maakt over het coronavirus
Risicomijding: 4 op de 10 probeert besmetting te voorkomen, beperken sociale activiteiten komt weinig voor
Ongeveer 4 op de 10 deelnemers geeft aan (erg) hun best te doen om te voorkomen dat ze besmet raken met het coronavirus. Dat is stabiel ten opzichte van de vorige meting en aanzienlijk lager dan eerder in de pandemie (Figuur 9). Deelnemers met een kwetsbare gezondheid geven dit vaker aan (5 op de 10) dan deelnemers zonder kwetsbare gezondheid (3 op de 10).
Figuur 9: Percentage deelnemers dat zijn/haar best doet om besmetting met het coronavirus te voorkomen
Aan deelnemers die aangeven dat ze (erg) hun best doen om te voorkomen dat ze besmet raken is gevraagd wat de redenen zijn waarom zij hun best doen (Figuur 10). De meest gekozen reden is “ik wil in het algemeen voorkomen dat ik ziek word”. Ongeveer 8 op de 10 deelnemers gaf dit als reden. Ook kozen deelnemers “ik heb een dierbare met een kwetsbare gezondheid” (21%), “ik heb een kwetsbare gezondheid” (18%), “ik ben bang om long-covid te krijgen” (14%), “ik vind dat de versoepelingen te snel zijn gegaan en wil nog voorzichtig doen” (8%), “ik heb eerder corona gehad en ervaar daar nu nog de naasleep van/ik ben hier ernstig ziek van geweest” (8%) als redenen om (erg) hun best te doen om een besmetting te voorkomen. Deelnemers konden ook een open antwoord invullen. Daarin was een veelgenoemde reden dat deelnemers anderen niet wilden besmetten.
Figuur 10: Redenen waarom deelnemers hun best doen om een coronabesmetting te voorkomen
Sommige deelnemers geven aan hun sociale activiteiten te beperken om niet ziek te worden. Het gaat om kleine aantallen: 2 tot 9% van de deelnemers geeft in specfieke situaties aan zichzelf beperkingen op te leggen om niet ziek te worden (Figuur 11). Vooral deelnemers die ouder dan 70 jaar zijn, deelnemers met een kwetsbare gezondheid, en deelnemers met een lager opleidingsniveau passen hun gedrag aan.
Figuur 11: Beperken van sociale activiteiten om zelf niet ziek te worden
Vaccinatie
91% van de deelnemers heeft minimaal 1 coronaprik gehad. 49% daarvan heeft ook de meest recente prik (campagne najaar 2022) gehaald. 2% geeft aan van plan te zijn deze prik alsnog te halen, en 40% wil deze prik niet. 9% weet het nog niet.
Trend van (sociale) activiteiten en thuiswerken
Figuur 12 toont het percentage deelnemers dat heeft aangegeven in de week voorafgaand aan de meting naar buiten te zijn geweest voor een activiteit. Ruim negen op de tien deelnemers zijn naar buiten geweest voor boodschappen, acht op de tien gingen een frisse neus halen of op bezoek bij vrienden of familie en zes op de tien deelnemers gingen naar het werk.
Figuur 12. Percentage deelnemers dat in de week voorafgaand aan de meting minimaal 1 keer naar buiten is geweest voor werk, boodschappen, bezoek aan familie/vrienden, en een frisse neus
Vijf op de tien deelnemers geven aan in de week voorafgaand aan het onderzoek een horecagelegenheid te hebben bezocht. Dit aantal is stabiel gebleven ten opzichte van vorige ronde. Ook is het aantal deelnemers dat aangaf een culturele instelling te hebben bezocht gelijk gebleven. In vergelijking met vorige meting lijkt er een redelijke stijging in het aantal mensen dat een feestje bezocht (Figuur 13).
Figuur 13. Percentage deelnemers dat in de week voorafgaand aan de meting minimaal 1 keer naar buiten is geweest voor bezoek aan horeca, een culturele instelling, of een feestje
Deelnemers is ook gevraagd naar thuiswerken. 36% geeft aan niet thuis te kunnen werken. 34% van de werkende deelnemers werkt minimaal 8 uur per week thuis. Dat aantal is al enige tijd stabiel (cijfers niet in figuur). Als we kijken naar het percentage van hun werktijd dat deelnemers die thuis kúnnen werken dat ook doen, zien we daarin een geleidelijk dalende trend met een stabilisatie rond de 40% van het aantal werkuren (Figuur 14).
Figuur 14: Percentage dat deelnemers thuiswerken van hun gewerkte uren
Vertrouwen en welzijn
Vertrouwen in het coronabeleid
Ten opzichte van de vorige meting is het vertrouwen in het coronabeleid van de overheid stabiel gebleven (Figuur 15). 44% van de deelnemers heeft redelijk tot veel vertrouwen in het coronabeleid; 32% heeft een beetje vertrouwen, en 24% weinig of geen vertrouwen. Het percentage deelnemers met weinig of geen vertrouwen is niet veranderd ten opzichte van de vorige meting, maar als we wat verder terugkijken zien we dat dit in ronde 31 (oktober 2022) nog 35% was, en sindsdien gestaag gedaald.
Figuur 15: Vertrouwen in het coronabeleid van de overheid
Informatiebehoefte is divers
Deelnemers is gevraagd of zij in deze fase behoefte zouden hebben aan extra informatie (cijfers niet in figuur). Ruim de helft (56%) geeft aan geen behoefte te hebben aan extra informatie. Een deel van de deelnemers zou graag meer informatie krijgen over wat de overheid doet om goed zicht te blijven houden op het verloop van het coronavirus (22%), hoelang vaccinaties nog bescherming bieden (19%), en wat bekend is over het ziekteverloop en behandelingsmogelijkheden van Long-Covid (18%). Mensen met een kwetsbare gezondheid hebben meer behoefte aan informatie dan mensen zonder kwetsbare gezondheid. Deelnemers konden ook een open antwoord invullen. Daar werd bijvoorbeeld genoemd: “hoe de overheid zich voorbereidt op een volgende pandemie”, “informatie over (lange termijn) bijwerkingen van vaccins”, “transparantie over besluitvorming van de overheid wat betreft coronamaatregelen”, en “dat de overheid eerlijk is en fouten toegeeft.”
Kennis over effectief zorgsysteem meest belangrijk geacht voor de overheid
Deelnemers zijn ook gevraagd over welke kennis zij zouden willen dat de overheid beschikt om goed voorbereid te zijn op de toekomst (Figuur 16). Deelnemers konden daarbij maximaal twee opties aankruisen. Meer dan de helft van de deelnemers koos voor “kennis over een effectief zorgsysteem” (53%). Ook kozen deelnemers vaak “kennis over virussen” (33%) en “kennis over de effectiviteit van maatregelen” (31%). Deelnemers konden ook een open antwoord invullen. Daarin gaven sommige deelnemers aan dat ze graag alle opties hadden willen aanvinken. Andere punten die deelnemers noemden waren bijvoorbeeld “kennis over (negatieve) gevolgen van de maatregelen” en “kritische reflectie op het functioneren van de overheid”.
Figuur 16: Percentage deelnemers dat vindt dat de overheid over bepaalde kennis moet beschikken
4 op de 10 heeft behoefte om stil te staan bij het einde van de pandemie
Deze ronde zijn deelnemers ook gevraagd of ze, nu de laatste corona-specifieke maatregelen zijn afgeschaft, behoefte hebben om stil te staan bij het einde van de pandemie. Ongeveer 4 op de 10 deelnemers geeft aan dit te willen (42%), en 25% ziet hierbij een rol voor de overheid. Dit zijn relatief meer deelnemers met een hoog opleidingsniveau en een hoger vertrouwen in de overheid. Aan deelnemers die aangaven te willen stilstaan bij het einde van de pandemie is vervolgens gevraagd welk thema dan belangrijk is. Het meest gekozen thema is “stilstaan bij wat we hebben geleerd en deze geleerde lessen willen delen” (59%) en “stilstaan bij de impact die de pandemie heeft gehad en nog steeds heeft” (56%).
Figuur 17: Thema’s waar een deel van de deelnemers (42%) graag bij zouden stilstaan
Welbevinden
Psychische gezondheid laagst onder jongeren, verschil tussen leeftijdsgroepen in ervaren eenzaamheid neemt af
Vanwege het beëindigen van het cohort vragenlijstonderzoek, zijn vanaf ronde 31 vragen over psychische gezondheid en ervaren eenzaamheid opgenomen in het trendonderzoek. Psychische gezondheid (zie Figuur 18) neemt toe met leeftijd: ongeveer zeven op de tien 16-24-jarige deelnemers lijkt psychisch gezond (gemeten met de MHI-5, een internationaal gevalideerd meetinstrument), tegenover acht op de tien deelnemers tussen 25 en 54 jaar, en negen op de tien deelnemers van 55 jaar of ouder. Deze aantallen zijn stabiel gebleven ten opzichte van vorige meting. Voor ervaren eenzaamheid (zie Figuur 19) zijn de verschillen tussen leeftijdsgroepen over de tijd afgenomen. Onder 16-24-jarigen voelt 42% zich enigszins tot sterk eenzaam, en onder deelnemers van 70 jaar of ouder is dat in deze meting 38%. Het aantal 16-24-jarigen dat aangeeft zich eenzaam te voelen toont over de afgelopen rondes een dalende trend. Over het algemeen is het totaal aantal mensen dat rapporteert zich engiszins tot sterk eenzaam te voelen (40%) de afgelopen vijf metingen vrijwel gelijk gebleven.
Figuur 18: Percentage deelnemers dat psychisch gezond is (op basis van MHI-5), uitgesplitst naar leeftijdsgroepen
Figuur 19: Percentage deelnemers dat rapporteert enigszins of sterk eenzaam te zijn
Over de deelnemers
Aan de 36e ronde deden 5.036 deelnemers mee. De man-vrouw, leeftijds- en opleidingsverdelingen staan gepresenteerd in tabel 1.
De door ons gepresenteerde cijfers worden gewogen naar leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en provincie zodat ze een zo representatief mogelijk beeld geven van de Nederlandse bevolking.
N = 5.036 | ||
---|---|---|
Geslacht | ||
man | 48,1% | |
vrouw | 56,6% | |
Leeftijd | ||
16-24 jaar | 7,7% | |
25-39 jaar | 17,2% | |
40-54 jaar | 13,5% | |
55-69 jaar | 37,3% | |
70+ | 24,2% | |
Opleidingsniveau | ||
laag | 26,8% | |
midden | 36,7% | |
hoog | 36,5% |
Tabel 1: Achtergrondkenmerken van de deelnemers
-
Vanaf ronde 31 (oktober 2022) wordt het trendonderzoek uitgevoerd met een ander onderzoeksbureau en dus een ander panel dan daarvoor. Dit zorgt voor een mogelijke trendbreuk waardoor veranderingen ten opzichte van de meetrondes voor oktober mogelijk niet eenduidig zijn.
-
Door de gebruikte methoden zoveel mogelijk gelijk te houden, trachten we de vergelijkbaarheid met eerdere meetrondes wel zo hoog mogelijk te houden. Na validatie van het verloop van de verschillende indicatoren naast andere variabelen uit dit onderzoek en naast externe databronnen (zie achtergrondinformatie), is er geen duidelijk bewijs dat er sprake is van trendbreuk.
Het naleving van en draagvlak voor de basis gedragsregels
De RIVM Gedragsunit doet voor het landelijke Coronadashboard onderzoek naar naleving van en draagvlak voor de geldende gedragsmaatregelen. uitgevoerd. Het interval tussen meetrondes is veranderd over de tijd: de eerste periode zat er 3 weken tussen de metingen, nadat op 23 maart 2022 vrijwel alle maatregelen werden afgeschaft werd dit 4 weken, en vanaf januari 2023 doen we elke 6 weken een meting. Een uitzondering is het interval tussen ronde 30 (21-27 juni 2022) en ronde 31 (11-17 okt 2022), dat bijna 4 maanden was. Voor het onderzoek wordt een steekproef getrokken uit een panel dat op demografische kenmerken zo representatief mogelijk is voor de Nederlandse bevolking. Tussen 28 februari en 6 maart jl. heeft hiervoor de 35e meting plaatsgevonden. Deelnemers krijgen vragen over het volgen van en draagvlak voor de basis gedragsadviezen die nog gelden in Nederland. Deze rapportage is een beknopt verslag van de huidige meting.
Overgang van coronaspecifieke naar generieke adviezen
Op het moment van deze meting golden de basisadviezen om de verspreiding van het coronavirus te beperken: hoesten en niezen in de elleboog, regelmatig handen wassen, testen en thuisblijven bij klachten, zorgen voor voldoende frisse lucht en in isolatie gaan na een positieve (zelf)test. Enkele dagen voor de meting werd het OMT (Outbreak Management Team)(Outbreak Management Team)-advies bekend waarin staat dat testen en isolatie specifiek voor COVID-19 niet meer nodig is. Het OMT adviseert om vast te houden aan generieke hygieneadviezen ter preventie van ziekte door respiratoire virussen in het algemeen. Besluitvorming van het kabinet over het afschaffen van coronaspecifieke maatregelen volgde op 10 maart, dat was na de huidige meting. In de vragenlijst hebben we gevraagd naar het draagvlak en gedrag van mensen op basis van de op dat moment geldende adviezen. Daarnaast hebben we, vooruitlopend op de besluitvorming, gevraagd naar draagvlak voor het mogelijk afschaffen van de coronaspecifieke maatregelen.
Figuur 1: Naleving en draagvlak voor de gedragsadviezen
Figuur 1 toont de naleving en het draagvlak voor de gedragsadviezen onder deelnemers aan de vorige en de huidige meting. Het draagvlak voor de meeste gedragsadviezen is gedaald ten opzichte van vorige ronde, met name het draagvlak voor testen en thuisblijven bij klachten (-9 en -5 procentpunt) en isolatie na een positieve (zelf)test (-12 procentpunt). Het draagvlak voor deze drie gedragsadviezen staat op het laagste punt sinds we dit meten. Dit lijkt een gevolg te zijn van het OMT(Outbreak Management Team) advies. Het draagvlak voor de hygieneadviezen en het ventileren van de woning is gelijk gebleven ten opzichte van vorige ronde.
Ook in de naleving van de gedragsadviezen rondom thuisblijven (-6 procentpunt) en testen bij klachten (-4 procentpunt) zien we een daling ten opzichte van de vorige meting. Dat lijkt ook te gelden voor isolatie na een positieve testuitslag (-9 procentpunt) maar dat verschil is statistisch niet significant omdat het hier over kleinere aantallen mensen gaat (namelijk alleen degenen die klachten hadden, daarvan degenen die een test hebben gedaan, en daarvan degenen die een positieve testuitslag hadden). Regelmatig handen wassen en hoesten/niezen in de elleboog wordt door evenveel mensen gedaan als in de vorige meting. Voor het ventileren van de woning zien we een lichte stijging: 22% van de mensen zegt dat te hebben gedaan.
Zorgen over het coronavirus
Het aantal deelnemers dat zich zorgen maakt over het coronavirus is de laatste paar metingen al erg laag ten opzichte van eerder in de pandemie, en is sinds de vorige meting nog iets verder gedaald: minder dan 1 op de 10 zegt zich nog zorgen te maken over het coronavirus (Figuur 2). Mensen met een kwetsbare gezondheid (door een onderliggende aandoening of door een hogere leeftijd (70+)) maken zich meer zorgen over het coronavirus dan mensen zonder kwetsbare gezondheid.
Figuur 2: Percentage deelnemers dat zich zorgen maakt over het coronavirus
Risicomijding
Ongeveer 4 op de 10 deelnemers geeft aan (erg) hun best te doen om te voorkomen dat ze besmet raken met het coronavirus. Dat is stabiel ten opzichte van de vorige meting en aanzienlijk lager dan eerder in de pandemie (Figuur 3). Mensen met een kwetsbare gezondheid geven dit vaker aan (5 op de 10) dan mensen zonder kwetsbare gezondheid (3 op de 10).
Figuur 3: Percentage deelnemers dat zijn/haar best doet om besmetting met het coronavirus te voorkomen
Draagvlak afschaffen maatregelen
We hebben deelnemers gevraagd of ze er achter zouden staan als het kabinet het OMT(Outbreak Management Team)-advies zou overnemen en de coronaspecifieke adviezen om te testen en isoleren zou opheffen (ten tijde van de meting was dit besluit nog niet genomen). Meer dan de helft van de deelnemers (59%) zou achter het besluit van het kabinet staan om de adviezen om te testen en te isoleren op te heffen, 21% is neutraal en 18% zegt er (helemaal) niet achter te staan (Figuur 4). Mensen met een kwetsbare gezondheid staan in mindere mate (51%) achter dit besluit, maar het aandeel dat er niet achter zou staan is niet hoger dan in de totale groep deelnemers (19%; 28% is neutraal).
Figuur 4: Mate waarin deelnemers het opheffen van test- en isolatieadvies zouden steunen
Daarnaast vroegen we deelnemers of ze achter het OMT(Outbreak Management Team)-advies staan voor zorgmedewerkers om een mondkapje te dragen bij (milde) luchtwegklachten. Meer dan twee derde van de deelnemers (68%) staat achter dit advies, 17% is neutraal en 11% staat (helemaal) niet achter dit advies. Er is geen verschil tussen mensen met een kwetsbare gezondheid en mensen zonder kwetsbare gezondheid.
Figuur 5: Mate waarin deelnemers achter het advies voor zorgmedewerkers staan om bij luchtwegklachten een mondkapje te dragen
Gedrag
Als we kijken naar de trends over tijd van het opvolgen van de gedragsadviezen (Figuur 6), zien we dat de dalende trend in testen en thuisblijven bij klachten de laatste drie rondes al zichtbaar is. Hieronder gaan we dieper in op deze gedragingen. Ook zien we dat het opvolgen van de hygiene-adviezen hoesten/niezen in de elleboog en regelmatig handen wassen heel stabiel is over de tijd. Ventilatie lijkt vooral samen te hangen met de buitentemperatuur: als het buiten warmer is zetten meer mensen een raampje open.
Figuur 6: Naleving van de gedragsadviezen over tijd
Thuisblijven, testen, isolatie
Het aantal deelnemers dat rapporteert in de vier weken voorafgaand aan de meting minimaal één mogelijk coronagerelateerde klacht te hebben gehad, is licht gedaald ten opzichte van de vorige meting (Figuur 7). Vier op de tien deelnemers geven aan één of meerdere klachten te hebben gehad. Ook in de infectieradar ligt het aantal mensen dat klachten meldt lager dan ten tijde van de vorige meting.
Figuur 7: Percentage deelnemers met minimaal één coronagerelateerde klacht
Van de mensen met klachten, zegt vier op de tien te zijn thuisgebleven terwijl ze klachten hadden (tenzij ze al een negatieve testuitslag hadden; Figuur 8). Dat is een daling ten opzichte van de vorige meting. Deze daling is het sterkst in de leeftijdsgroepen 24-39, 40-54 en 55-69 jaar (-7 tot -9 procentpunt, cijfers niet in figuur). In de twee andere leeftijdsgroepen is geen verandering te zien. Zeven op de tien deelnemers denkt dat thuisblijven bij klachten nuttig is om verspreiding van het coronavirus te beperken; een jaar geleden was dat nog ruim acht op de tien. Ook zien we over de tijd een daling in het aantal deelnemers dat het makkelijk vindt om dit advies op te volgen: iets meer dan de helft geeft aan dat dit advies makkelijk is om op te volgen, terwijl dat een jaar geleden nog bijna acht op de tien was (cijfers niet in figuur). Naleving is hoger onder deelnemers die thuisblijven bij klachten makkelijk vinden en die thuisblijven bij klachten nuttig vinden1.
1Dat blijkt uit een regressie-analyse (hier niet gepubliceerd).
Figuur 8: Naleving van testen en thuisblijven bij klachten over tijd
De helft van de mensen met klachten geeft aan een coronatest te hebben gedaan, dat was in de meeste gevallen een zelftest (Figuur 9). Het aandeel mensen dat een test deed is groter onder deelnemers met een hoog opleidingsniveau (54%) dan onder deelnemers met een midden of lager opleidingsniveau (respectievelijk 46 en 40%); meer vrouwen (55%) dan mannen (43%) deden een test als ze klachten hadden (cijfers niet in figuur).
Figuur 9: Percentage deelnemers dat een (zelf)test deed bij klachten
Na een positieve test houdt minder dan de helft (45%) zich volledig aan de isolatierichtlijnen. Dit cijfer is wel gebaseerd op kleine aantallen. Als we mensen die aangeven alleen voor een frisse neus (incl. hond uitlaten) naar buiten te zijn gegaan meetellen, komt dit percentage op 80% (Figuur 10). Ruim zeven op de tien deelnemers denken dat deze maatregel helpt om het virus te bestrijden, ten opzichte van de vorige meting is dat gedaald (-7 procentpunt).
Figuur 10: Percentage deelnemers dat thuisblijft na een positieve (zelf)test
Vaccinatie
Voor de vaccinatiebereidheid voor de herhaalprik van afgelopen najaar verwijzen we naar de resultaten van de vorige meetronde. In de huidige meetronde hebben we gevraagd aan deelnemers die in aanmerking komen voor de griepprik hoe zij denken over een eventuele volgende vaccinatie komend najaar. In deze groep deelnemers verwacht op dit moment 58% komend najaar een corona-vaccinatie te halen als dat wordt aangeraden, 70% is van plan om de griepprik te halen en 62% zou een combinatieprik halen als deze beschikbaar is (cijfers niet in figuur). In Figuur 11 zijn de cijfers uitsplitst naar drie risicogroepen zoals beschreven in de COVID-19-vaccinatie Uitvoeringsrichtlijn. Deelnemers in een medisch hoogrisicogroep of medisch risicogroep hebben een hogere vaccinatiebereidheid dan de overige deelnemers die in aanmerking komen voor de griepprik. Voor de covid- en combinatieprik is het percentage deelnemers dat het nog niet weet groter dan voor de griepprik (NB op dit moment is geen combinatieprik beschikbaar!). In eerdere onderzoeken zagen we dat mensen de ernst van de situatie op dat moment laten meewegen bij hun keuze.
Figuur 11: Percentage deelnemers dat bereid is om komend najaar de griepprik, een covid-prik of een eventuele combinatieprik te halen als die zou worden aangeboden. Deze vraag is alleen gesteld aan deelnemers die in aanmerking komen voor de griepprik.
Trend van (sociale) activiteiten en mobiliteitMeer informatie
Vertrouwen in het coronabeleid
Ten opzichte van de vorige meting is het vertrouwen in het coronabeleid van de overheid gestegen (Figuur 14). 45% van de deelnemers heeft redelijk tot veel vertrouwen in het coronabeleid (dat was de vorige meting 37%); 30% heeft een beetje vertrouwen (vorige meting 36%), en 25% weinig of geen vertrouwen. Het percentage deelnemers met weinig of geen vertrouwen is niet veranderd ten opzichte van de vorige meting, maar als we wat verder terugkijken zien we dat dit in ronde 31 (oktober 2022) nog 35% was, en sindsdien gestaag gedaald.
Figuur 14: Vertrouwen in het coronabeleid van de overheid
Een meerderheid van de deelnemers (78%) vindt dat de overheid op dit moment voldoende maatregelen neemt tegen het coronavirus (Figuur 15). Eén op de tien vindt dat er te weinig maatregelen zijn; dat was de vorige meting nog bijna twee op de tien. Nog eens één op de tien vindt juist dat er teveel maatregelen zijn. Deze meting vond plaats nadat het OMT(Outbreak Management Team)-advies bekend was gemaakt, maar voordat de besluitvorming plaatsvond over het afschaffen van coronaspecifieke maatregelen. Uit ander onderzoek weten we dat het onderscheid tussen het OMT-advies en de besluitvorming voor veel mensen niet duidelijk was. Mogelijk zijn deelnemers bij het beantwoorden van deze vraag dus al uitgegaan van de situatie waarbij testen en isolatie niet meer als maatregel gelden.
Figuur 15: Percentage deelnemers dat vindt dat de overheid (veel) te weinig, voldoende, of (veel) teveel maatregelen neemt tegen het coronavirus
Informatiebehoefte
Deelnemers is gevraagd of zij ten aanzien van de generieke gedragsadviezen behoefte zouden hebben aan extra informatie (Figuur 16). Ruim de helft (57%) geeft aan geen behoefte te hebben aan extra informatie. Een beperkt aantal zou graag meer informatie krijgen over wat je kunt doen om infectieziekten (zoveel mogelijk) te voorkomen (14%) of over hoe lang je besmettelijk bent voor anderen als je een infectieziekte hebt (20%). Ruim een kwart (27%) zou willen weten hoe lang de laatst gekregen vaccinatie nog bescherming biedt. Mensen met een kwetsbare gezondheid hebben meer behoefte aan informatie dan mensen zonder kwetsbare gezondheid.
Figuur 16: Percentage deelnemers dat (geen) behoefte heeft aan informatie van de overheid na afschaffen van de coronaspecifieke adviezen
Welbevinden
Vanwege het beëindigen van het cohort vragenlijstonderzoek, zijn vanaf ronde 31 vragen over psychische gezondheid en ervaren eenzaamheid opgenomen in het trendonderzoek. Psychische gezondheid (zie Figuur 17) neemt toe met leeftijd: ongeveer zeven op de tien 16-24-jarige deelnemers lijkt psychisch gezond (gemeten met de MHI-5, een internationaal gevalideerd meetinstrument), tegenover acht op de tien deelnemers tussen 25 en 54 jaar, en negen op de tien deelnemers van 55 jaar of ouder. Sinds de vorige meting zien we een lichte stijging in het aantal deelnemers dat psychisch gezond is, specifiek in de jonge leeftijdsgroep van 16-24 jaar (+6 procentpunt). Ervaren eenzaamheid (zie Figuur 18) neemt af met leeftijd. Waar onder 16-24-jarigen 45% zich enigszins tot sterk eenzaam voelt, is dat onder deelnemers van 70 jaar of ouder 35%. Over het algemeen is het totaal aantal mensen dat rapporteert zich engiszins tot sterk eenzaam te voelen (39%) de afgelopen vier metingen vrijwel gelijk gebleven.
Figuur 17: Percentage deelnemers dat psychisch gezond is (op basis van MHI-5), uitgesplitst naar leeftijdsgroepen
Figuur 18: Percentage deelnemers dat rapporteert enigszins of sterk eenzaam te zijn
Over de deelnemers
Aan de 35e ronde deden 5.468 deelnemers mee. De man-vrouw, leeftijds- en opleidingsverdelingen staan gepresenteerd in tabel 1.
De door ons gepresenteerde cijfers worden gewogen naar leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en provincie zodat ze een zo representatief mogelijk beeld geven van de Nederlandse bevolking.
N = 5.468 | ||
---|---|---|
Geslacht | ||
man | 47,8% | |
vrouw | 51,9% | |
Leeftijd | ||
16-24 jaar | 6,5% | |
25-39 jaar | 24,1% | |
40-54 jaar | 17,8% | |
55-69 jaar | 36,3% | |
70+ | 15,4% | |
Opleidingsniveau | ||
laag | 23,5% | |
midden | 39% | |
hoog | 37,4% |
Tabel 1: Achtergrondkenmerken van de deelnemers
Belangrijk bij het lezen van de resultaten:
- Vanaf ronde 31 (oktober 2022) wordt het trendonderzoek uitgevoerd met een ander onderzoeksbureau en dus een ander panel dan daarvoor. Dit zorgt voor een mogelijke trendbreuk waardoor veranderingen ten opzichte van de meetrondes voor oktober mogelijk niet eenduidig zijn.
- Door de gebruikte methoden zoveel mogelijk gelijk te houden, trachten we de vergelijkbaarheid met eerdere meetrondes wel zo hoog mogelijk te houden. Na validatie van het verloop van de verschillende indicatoren naast andere variabelen uit dit onderzoek en naast externe databronnen (zie achtergrondinformatie), is er geen duidelijk bewijs dat er sprake is van trendbreuk.
Het naleving van en draagvlak voor de basis gedragsregels
De RIVM Gedragsunit doet voor het landelijke Coronadashboard onderzoek naar naleving van en draagvlak voor de geldende gedragsmaatregelen. uitgevoerd. Het interval tussen meetrondes is veranderd over de tijd: de eerste periode zat er 3 weken tussen de metingen, nadat op 23 maart 2022 vrijwel alle maatregelen werden afgeschaft werd dit 4 weken, en vanaf januari 2023 doen we elke 6 weken een meting. Een uitzondering is het interval tussen ronde 30 (21-27 juni 2022) en ronde 31 (11-17 okt 2022), dat bijna 4 maanden was. Voor het onderzoek wordt een steekproef getrokken uit een panel dat op demografische kenmerken zo representatief mogelijk is voor de Nederlandse bevolking. Tussen 17 en 23 januari jl. heeft hiervoor de 34e meting plaatsgevonden. Deelnemers krijgen vragen over het volgen van en draagvlak voor de basis gedragsadviezen die nog gelden in Nederland. Deze rapportage is een beknopt verslag van de huidige meting.
Geen maatregelen maar adviezen
Op het moment van deze meting golden enkel de basisadviezen om de verspreiding van het virus te beperken. Een aantal van de afgeschafte adviezen (zoals thuiswerken) wordt nog gemonitord. Hiervan vinden echter geen draagvlakmetingen meer plaats. Basisadviezen die blijven gelden zijn hygiënemaatregelen zoals hoesten en niezen in de elleboog, regelmatig handen wassen, testen en thuisblijven bij klachten, zorgen voor voldoende frisse lucht en in isolatie gaan na een positieve (zelf)test.
Het volgen van gedragsadviezen
Figuur 1 geeft een beeld van het naleven van de gedragsadviezen over de tijd. We zien deze ronde een daling in het aantal deelnemers dat een test doet bij klachten (min 4 procentpunt). Deze ronde geeft nog ongeveer de helft van de mensen aan dit te doen. De naleving van de andere adviezen is (statistisch gezien) stabiel gebleven ten opzichte van de vorige meetronde in december.
Figuur 1: Ontwikkeling van naleving voor de basis gedragsadviezen
Draagvlak voor de gedragsadviezen
Een ruime meerderheid staat nog achter de gedragsadviezen (Figuur 2). Het draagvlak voor gedragsadviezen is ten opzichte van de laatste meting in december (statistisch gezien) stabiel gebleven. Het laagste draagvlak zien we voor het advies om thuis te blijven bij klachten: zes op de tien deelnemers staan daar achter. Vorig jaar rond deze tijd stonden nog negen op de tien deelnemers achter dit advies. Opvallend is dat dit draagvlak het laagste is voor jongere deelnemers en stijgt met leeftijd: onder 16-24-jarigen gaf bijna vier op de tien aan achter deze maatregel te staan, terwijl dit van de deelnemers die 70 jaar of ouder voor bijna acht op de tien het geval was; de tussenliggende leeftijdsgroepen zitten hier tussenin. Het hoogste draagvlak zien we voor het ventileren van de woning: meer dan acht op de tien mensen stonden hier achter.
Figuur 2: Ontwikkeling van draagvlak voor de basis gedragsadviezen
Thuisblijven bij klachten, testen, en isolatie
Meer mensen hadden klachten; de helft bleef daarmee thuis
Vijf op de tien deelnemers rapporteren minimaal één coronagerelateerde klacht te hebben gehad in de vier weken voorafgaand aan het onderzoek (Figuur 3). Dat is een stijging ten opzichte van de vorige meting. In de Infectieradar is de laatste paar weken juist een daling te zien. Dit verschil zou deels verklaard kunnen worden door verschillende vraagstellingen: voor de Infectieradar wordt gerapporteerd over klachten in de afgelopen week, terwijl in het trendonderzoek naar de afgelopen 4 weken wordt gevraagd. Snelle fluctuaties in het aantal mensen dat klachten rapporteert komen in het trendonderzoek dus minder naar voren. Opvallend is dat coronagerelateerde klachten vaker worden gerapporteerd naarmate deelnemers jonger zijn: onder 16-24-jarigen gaf meer dan zes op de tien aan minimaal één coronagerelateerde klacht te hebben gehad, terwijl dit van de deelnemers die 70 jaar of ouder voor drie op de tien het geval was; de tussenliggende leeftijdsgroepen zitten hier tussenin (cijfers niet in figuur). Omdat het om zelfrapportage gaat, is het niet duidelijk of werkelijk minder oudere deelnemers klachten hebben, of dat oudere deelnemers klachten minder goed herkennen of vaker toeschrijven aan andere aandoeningen.
Figuur 3: Percentage deelnemers met minimaal één coronagerelateerde klacht
Van de deelnemers die minimaal één klacht hadden, bleef iets minder dan de helft thuis terwijl ze klachten hadden (tenzij ze al een negatieve test hadden; Figuur 4). Als we verder kijken naar thuisblijven bij klachten1, zien we dat bijna acht op de tien deelnemers nog wel geloven dat deze maatregel effectief is, dat aandeel is redelijk stabiel over de tijd (cijfers niet in figuur). We zien als we terugkijken over het laatste jaar wel een daling in het aantal deelnemers dat aangeeft het makkelijk te vinden om dit advies op te volgen: een krappe zes op de tien vindt het makkelijk om thuis te blijven bij klachten, terwijl aan het begin van 2022 nog acht op de tien dat vond (NB: begin 2022 speelde de opmars van de toen nog onbekende omikronvariant). Sindsdien is dit geleidelijk gedaald. Hoe moeilijk of makkelijk mensen het vinden om dit advies op te volgen hangt samen met naleving.
1 Hiervoor zijn trends in determinanten van het gedrag bekeken en regressie-analyses gedaan (hier niet gepubliceerd).
Figuur 4: Naleving van (zelf)testen en thuisblijven bij klachten
Dalende trend in testen bij klachten, meerderheid heeft wel een zelftest in huis
Vijf op de tien deelnemers met klachten deed een coronatest. Dit aandeel was lager onder deelnemers uit de jongste leeftijdsgroep (vier op de tien uit de groep 16-24 jaar, tegenover zes op de tien bij volwassenen tussen 25 en 69 jaar, en vijf op de tien van de 70+ers), en hoger onder vrouwen (58%) dan mannen (48%). Bijna iedereen gebruikte een zelftest (Figuur 5). De beleving van hoe moeilijk of makkelijk het is om dit advies op te volgen hangt ook hier samen met naleving2, maar hoe gemakkelijk mensen het vinden om te testen is weinig veranderd in het afgelopen jaar. Wel zijn minder mensen overtuigd dat testen effectief is bij het bestrijden van de pandemie. Zeven op de tien deelnemers in de huidige ronde vinden dat testen helpt, tegenover acht op de tien aan het begin van vorig jaar (cijfers niet in figuur). Daarnaast zien we een daling in de ervaren sociale norm, ofwel de mate waarin mensen anderen dit advies zien opvolgen: vijf op de tien ziet dat anderen een test doen bij klachten, dit was aan het begin van vorig jaar ruim zeven op de tien (cijfers niet in figuur). Ervaren effectiviteit van de maatregel en sociale norm hangen beide samen met naleving.
Deelnemers die klachten hadden en geen test hebben gedaan, is gevraagd wat de reden daarvoor was. De meest gekozen reden om geen test te doen, is ‘ik denk dat deze klachten niet bij corona horen’ (55%), gevolgd door ‘ik had hele milde klachten’ (22%) en ‘ik vind het niet nuttig om een coronatest te doen’ (18%). 3% van de deelnemers met klachten die geen test hebben gedaan, noemt de kosten van een zelftest als reden.
2 Hiervoor zijn trends in determinanten van het gedrag bekeken en regressie-analyses gedaan (hier niet gepubliceerd)
Figuur 5: Testen bij klachten
Uit eerder onderzoek weten we dat de kans groter is dat mensen een test doen bij klachten als ze al een zelftest in huis hebben. Ruim acht op de tien deelnemers geeft aan één of meer zelftesten in huis te hebben. Deelnemers die geen zelftest in huis hebben geven als belangrijkste redenen dat ze pas een zelftest willen kopen als ze die nodig hebben of dat ze het niet (meer) nodig vinden om een corona zelftest te doen (Figuur 6). Eén op de tien geeft als reden dat zelftests te duur zijn. De helft van de deelnemers die geen zelftest in huis hebben, geeft aan dat ze wel een test in huis zouden hebben als ze deze gratis zouden kunnen ophalen bij de drogist of supermarkt.
Figuur 6: Redenen geen zelftest in huis
Isolatie na positieve test
Na een positieve test houdt ruim vijf op de tien (53%) zich volledig aan de isolatierichtlijnen. Dit cijfer is wel gebaseerd op kleine aantallen. Als we mensen die aangeven alleen voor een frisse neus (incl. hond uitlaten) naar buiten te zijn gegaan meetellen, komt dit percentage op 81% (Figuur 7). Acht op de tien deelnemers denken dat deze maatregel helpt om het virus te bestrijden.
Figuur 7: In isolatie na een positieve test
Trend van (sociale) activiteiten en mobiliteit
Figuur 8a toont het percentage deelnemers dat heeft aangegeven in de week voorafgaand aan de meting naar buiten te zijn geweest voor een activiteit. Negen op de tien deelnemers zijn naar buiten geweest voor boodschappen, acht op de tien gingen een frisse neus halen of op bezoek bij vrienden of familie en meer dan zes op de tien deelnemers gingen naar het werk. Een op de tien deelnemers geeft aan dat 1,5 meter afstand wordt gehouden op het werk, bij het boodschappen doen, of bij familie en vrienden (Figuur 8b). Buiten bij het halen van een frisse neus zegt bijna zes op de tien deelnemers afstand te kunnen houden van anderen. We zien hierin geen veranderingen ten opzichte van de vorige meting.
Figuur 8a: Percentage deelnemers dat in afgelopen week minimaal 1 keer naar buiten is geweest om te werken, om boodschappen te doen, familie of vrienden te bezoek en/of om een frisse neus te halen
Figuur 8b: Percentage deelnemers dat rapporteert dat mensen (zelden of nooit) dichterbij kwamen dan 1,5 meter tijdens de laatste keer dat ze naar buiten gaan om te werken, boodschappen te doen, familie of vrienden te bezoeken of een frisse neus te halen
Als we verder inzoomen op de sociale activiteit zien we dat de helft van de deelnemers naar buiten is gegaan om naar de horeca te gaan, drie op de tien deelnemers ging naar een feestje en twee op de tien naar een culturele instelling (Figuur 9a). Bezoek aan een feestje ligt 3 procentpunt lager dan de vorige ronde. Het bezoek aan culturele instellingen is juist licht gestegen ten opzichte van vorige keer (met 3 procentpunt). We zien dat het afstand houden bij deze activiteiten redelijk gestabiliseerd lijkt: slechts bij een op de tien komen andere mensen tijdens deze activiteiten zelden of nooit dichterbij dan 1,5 meter (Figuur 9b).
Figuur 9a: Percentage deelnemers dat in afgelopen week minimaal 1 keer naar buiten is geweest om naar een horecagelegenheid (café, restaurant) te gaan, naar een culturele instelling (bioscoop, theather, museum) te gaan en/of om naar een feestje te gaan (verjaardag, bruiloft)
Figuur 9b: Percentage deelnemers dat rapporteert dat mensen (zelden of nooit) dichterbij kwamen dan 1,5 meter tijdens de laatste keer dat ze naar buiten gaan om een horecagelegenheid (café, restaurant) te gaan, naar een culturele instelling (bioscoop, theather, museum) te gaan en/of om naar een feestje te gaan (verjaardag, bruiloft). De cijfers bij culturele instelling en horeca zijn gedurende de sluiting weggelaten
Zorgen om het Coronavirus
Een op de tien deelnemers zegt zich zorgen te maken om het coronavirus (Figuur 10). Dat aandeel is gelijk gebleven ten opzichte van de vorige meting. In 2022 is het aantal mensen dat zich zorgen maakte gestaag gedaald tot een kleine minderheid. Oudere deelnemers maakten zich eerder in de pandemie meer zorgen dan jongere deelnemers, maar dat verschil is verdwenen: ook onder deelnemers van 70 jaar of ouder is het aandeel dat zich zorgen maakt nu een op de tien.
Figuur 10: Percentage deelnemers dat zich zorgen maakt over het coronavirus
Deze ronde is voor het eerst ook gevraagd in hoeverre de huidige situatie rondom de corona-uitbraak in China mensen bezighoudt. Ongeveer drie op de tien deelnemers geven aan dat ze zich zorgen maken over de corona-uitbraak in China (Figuur 11). We zien hierin verschillen tussen leeftijdsgroepen: van de deelnemers onder de 40 jaar maakt twee op de tien zich zorgen, onder deelnemers tussen 40 en 69 jaar zijn dat er drie op de tien, en voor deelnemers van 70 jaar of ouder vier op de tien.
Figuur 11: Zorgen over de corona-uitbraak in China
Risicomijding
Vier op de tien deelnemers zegt (erg) zijn best te doen om te voorkomen dat ze besmet raken met het virus. Dat is stabiel ten opzichte van de vorige meting (Figuur 11). In het eerder gebruikte onderzoekspanel was te zien dat dit aandeel vorig jaar (2021) een stuk hoger lag, zeven tot acht op de tien deelnemers gaven toen aan (erg) hun best te doen. In de loop van dit jaar is dit aandeel geleidelijk gedaald. Er is een duidelijk verband met leeftijd te zien: in de huidige ronde zeggen bijna zeven op de tien deelnemers van 70 jaar of ouder (erg) hun best te doen om te voorkomen dat ze besmet raken; bij 16-24-jarige deelnemers is dat twee op de tien (de overige leeftijdsgroepen vallen hier tussenin); vrouwen zeggen ook meer hun best te doen om niet besmet te raken dan mannen (vijf vs. vier op de tien) (cijfers niet in figuur).
Figuur 12: Percentage deelnemers dat zijn/haar best doet om te voorkomen dat ze besmet raken met het coronavirus
Vertrouwen in coronabeleid van de overheid en proportionaliteit van de maatregelen
Deelnemers zijn verdeeld in hun mening over het coronabeleid van de overheid: meer dan een derde (37%) zegt redelijk veel tot heel veel vertrouwen te hebben in het coronabeleid van de overheid, nog een ruime derde (37%) heeft een beetje vertrouwen en een kwart (26%) heeft weinig tot helemaal geen vertrouwen in het coronabeleid. Een meerderheid van zeven op de tien deelnemers vindt dat de overheid op dit moment voldoende maatregelen neemt (Figuur 13). Twee op de tien vinden dat er (veel) te weinig maatregelen worden genomen, en één op de tien vindt dat er (veel) te veel maatregelen zijn. Het aantal deelnemers dat vindt dat er te weinig maatregelen zijn is licht gestegen in vergelijking met de vorige ronde.
Figuur 13: Proportionaliteit coronamaatregelen
Deelnemers is ook gevraagd hoe zij denken over maatregelen die worden genomen met betrekking tot de corona-uitbraak in China. Het kabinet heeft besloten dat reizigers die vliegen vanuit China een negatief testresultaat bij zich moeten hebben. Ook is er een dringend advies om een mondkapje te dragen tijdens vluchten van en naar China. Meer dan zeven op de tien deelnemers staan achter deze maatregelen. Een op de tien deelnemers geeft aan het hier niet mee eens te zijn. Meer dan de helft van de deelnemers vindt dat er voldoende maatregelen worden genomen m.b.t. de corona-uitbraak in China (58%). Ongeveer een derde van de deelnemers vindt dat er te weinig tot veel te weinig maatregelen worden genomen (36%) en minder dan een op de tien vindt dat er (veel) te veel maatregelen worden genomen (6%).
Daarnaast zijn deelnemers deze ronde ook gevraagd in hoeverre ze het belangrijk vinden dat landen binnen Europa dezelfde maatregelen nemen m.b.t. de corona-uitbraak in China. Acht op de tien deelnemers geeft aan dit belangrijk te vinden, en één op de tien deelnemers geeft aan dit niet of helemaal niet belangrijk te vinden.
Vaccinaties
In deze meetronde gaf 91,7% van de deelnemers aan ten minste één vaccinatie te hebben gehad, 87,5% heeft de volledige basisserie gehad. Van de mensen die tenminste één vaccinatie hebben gehad, zegt 83,8% ook een booster te hebben gehad.
Van de deelnemers die tenminste één coronavaccinatie hebben gehad, heeft 47% dit najaar een herhaalprik gehaald, 10% is het nog van plan, en 13% weet het nog niet. 30% geeft aan geen herhaalprik te willen. De vaccinatiebereidheid is hoger onder oudere dan onder jongere deelnemers (Figuur 14): van de 70+-ers zegt bijna negen op de tien de vaccinatie te willen gaan halen of al te hebben gehaald, en dat geldt ook voor ruim zeven op de tien deelnemers tussen 55 en 69 jaar. In de leeftijdsgroepen daaronder daalt het percentage deelnemers dat een vaccinatie wil halen of al heeft gehaald: 47% van 40-54-jarigen, 41% van 25-39-jarigen, en 33% van de 16-24-jarigen. Opvallend is dat er in de jongere leeftijdsgroepen meer deelnemers zijn die nog geen keuze hebben gemaakt over de herhaalvaccinatie. In meetronde 32 rapporteerden we dat met name jonge deelnemers (ruim vier op de tien van 16-24-jarige deelnemers, ruim drie op de tien 25-39-jarige deelnemers) aangaven te weinig informatie te hebben ontvangen over de herhaalprik om hun keuze te kunnen maken (deze ronde is dat niet opnieuw uitgevraagd).
Figuur 14: Van plan herhaalprik te halen, uitgesplitst naar leeftijd
Deze ronde is voor het eerst ook uitgevraagd aan deelnemers die geen herhaalprik willen halen of nog twijfelen, of ze onder bepaalde omstandigheden wel een herhaalprik zouden halen en zo ja, welke dit dan zouden zijn (Figuur 15). Mensen konden meerdere redenen aankruisen. De vaakst gekozen redenen zijn “als er een nieuwe variant van het virus in Nederland is waar meer mensen ernstig ziek van worden” (55%) en “als vaccinatie nodig is naar het buitenland te kunnen reizen” (45%). 14% zou in geen geval de herhaalprik halen. Jongeren (16-24 jaar) geven vaker aan dan andere leeftijdsgroepen dat ze de herhaalprik zouden nemen als het aantal besmettingen in Nederland snel oploopt (48%) of als er vaccinatie nodig is om naar het buitenland te kunnen reizen (62%).
Figuur 15: Redenen om toch een herhaalprik te nemen
Welbevinden
Vanwege het beëindigen van het cohort vragenlijstonderzoek, zijn vanaf ronde 31 vragen over psychische gezondheid en ervaren eenzaamheid opgenomen in het trendonderzoek. Psychische gezondheid (Figuur 16) neemt toe met leeftijd: minder dan zeven op de tien 16-24-jarige deelnemers lijkt psychisch gezond (gemeten met de MHI-5, een internationaal gevalideerd meetinstrument), tegenover acht op de tien deelnemers tussen 25 en 54 jaar, en negen op de tien deelnemers van 55 jaar of ouder. Sinds de vorige meting zien we een lichte daling in het aantal deelnemers dat psychisch gezond is, specifiek in de jonge leeftijdsgroep van 16-24 jaar (-4 procentpunt). Ervaren eenzaamheid (Figuur 17) neemt af met leeftijd. Waar onder 16-24-jarigen 47% zich enigszins tot sterk eenzaam voelt, rapporteert 38% van de deelnemers van 70 jaar of ouder zich enigszins tot sterk eenzaam te voelen. Uit het cohort vragenlijstonderzoek bleek dat de verschillen tussen leeftijdsgroepen toenamen ten tijde van stevigere maatregelen. Over het algemeen is het totaal aantal mensen dat rapporteert zich engiszins tot sterk eenzaam te voelen (41%) de afgelopen drie metingen gelijk gebleven.
Figuur 16: Psychische gezondheid over tijd, uitgesplitst naar leeftijd
Figuur 17: Eenzaamheid over tijd, uitgesplitst naar leeftijd
Over de deelnemers
Aan de 34e ronde deden 5.066 deelnemers mee. De man-vrouw, leeftijds- en opleidingsverdelingen staan gepresenteerd in tabel 1.
De door ons gepresenteerde cijfers worden gewogen naar leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en provincie zodat ze een zo representatief mogelijk beeld geven van de Nederlandse bevolking.
N = 5.066 | ||
---|---|---|
Geslacht | ||
man | 46,6% | |
vrouw | 53,1% | |
Leeftijd | ||
16-24 jaar | 6,5% | |
25-39 jaar | 19,4% | |
40-54 jaar | 20,2% | |
55-69 jaar | 36,2% | |
70+ | 17,7% | |
Opleidingsniveau | ||
laag | 21,6% | |
midden | 37,3% | |
hoog | 41,0% |
Tabel 1: Achtergrondkenmerken van de deelnemers
-
Vanaf ronde 31 (oktober 2022) wordt het trendonderzoek uitgevoerd met een ander onderzoeksbureau en dus een ander panel dan daarvoor. Dit zorgt voor een mogelijke trendbreuk waardoor veranderingen ten opzichte van de meetrondes voor oktober mogelijk niet eenduidig zijn.
-
Door de gebruikte methoden zoveel mogelijk gelijk te houden, trachten we de vergelijkbaarheid met eerdere meetrondes wel zo hoog mogelijk te houden. Na validatie van het verloop van de verschillende indicatoren naast andere variabelen uit dit onderzoek en naast externe databronnen (zie achtergrondinformatie), is er geen duidelijk bewijs dat er sprake is van trendbreuk.
Ten tijde van de Covid-19 pandemie werd voor het landelijke Coronadashboard driewekelijks een onderzoek uitgevoerd. Sinds 23 maart 2022 zijn vrijwel alle maatregelen afgeschaft. Daarna zijn de metingen vierwekelijks uitgevoerd, met uitzondering van het interval tussen ronde 30 (21-27 juni 2022) en ronde 31 (11-17 okt 2022), dat bijna 4 maanden was. Voor het onderzoek wordt een steekproef getrokken uit een panel dat op demografische kenmerken zo representatief mogelijk is voor de Nederlandse bevolking. Tussen 6 en 12 december 2022 heeft hiervoor de 33e meting plaatsgevonden. Deelnemers krijgen vragen over het volgen van en draagvlak voor de basis gedragsadviezen die nog gelden in Nederland. Deze rapportage is een beknopt verslag van de huidige meting.
Geen maatregelen maar adviezen
Op het moment van deze meting golden enkel de basisadviezen om de verspreiding van het virus te beperken. Een aantal van de afgeschafte adviezen (zoals thuiswerken) wordt nog gemonitord. Hiervan vinden echter geen draagvlakmetingen meer plaats. Basisadviezen die blijven gelden zijn hygiënemaatregelen zoals hoesten en niezen in de elleboog, regelmatig handen wassen, testen en thuisblijven bij klachten, zorgen voor voldoende frisse lucht en in isolatie gaan na een positieve (zelf)test.
Het volgen van gedragsadviezen
Figuur 1 geeft een beeld van het naleven van de gedragsadviezen over de tijd. Net als vorig najaar is er de laatste rondes een forse afname in het aantal deelnemers dat hun woning ventileert. Deze ronde geven nog twee op de tien deelnemers aan dat te doen, dat is een verdere daling ten opzichte van de vorige ronde. Het is aannemelijk dat dit samenhangt met de lagere buitentemperatuur in combinatie met de hoge gasprijzen. Ook zien we deze ronde een daling in het aantal deelnemers dat thuisblijft bij klachten (tenzij ze een negatieve test hebben) en dat een test doet bij klachten (beide -5 procentpunt). De naleving van de andere adviezen is relatief stabiel gebleven ten opzichte van de vorige meetronde in november.
Figuur 1: Ontwikkeling van naleving voor de basis gedragsadviezen
Draagvlak voor de gedragsadviezen
Een ruime meerderheid staat nog achter de gedragsadviezen (Figuur 2). Wel zien we deze ronde een daling in het draagvlak voor vier van de gedragsadviezen. Het laagste draagvlak zien we voor het advies om thuis te blijven bij klachten: zes op de tien deelnemers staan daar achter. Dat is een verdere lichte daling ten opzichte van de vorige meting, in een al langer dalende trend. Vorig najaar stonden nog negen op de tien deelnemers achter dit advies. Ook voor testen bij klachten (-5 procentpunt) en in isolatie gaan bij een positieve test (-4 procentpunt) is het draagvlak gedaald ten opzichte van de vorige ronde; respectievelijk zeven en acht van de tien deelnemers staan hier nog wel achter. Tot slot zien we een afname in draagvlak voor het ventileren van de woning. Het draagvlak voor de hygiëneadviezen (handen wassen, hoesten/niezen in de elleboog) is stabiel ten opzichte van de laatste meting in november, acht op de tien deelnemers staan daar achter.
Figuur 2: Ontwikkeling van draagvlak voor de basis gedragsadviezen
Thuisblijven bij klachten, testen, en isolatie
Bijna vijf op de tien deelnemers rapporteren minimaal één coronagerelateerde klacht te hebben gehad in de vier weken voorafgaand aan het onderzoek (Figuur 3). Dat is een stijging ten opzichte van de vorige meting, wat overeenkomt met de trend die we zien in de Infectieradar. Opvallend is dat coronagerelateerde klachten vaker worden gerapporteerd naarmate deelnemers jonger zijn: onder 16-24-jarigen gaf bijna acht op de tien aan minimaal één coronagerelateerde klacht te hebben gehad, terwijl dit van de deelnemers die 70 jaar of ouder voor drie op de tien het geval was; de tussenliggende leeftijdsgroepen zitten hier tussenin (cijfers niet in figuur). Omdat het om zelfrapportage gaat, is het niet duidelijk of werkelijk minder oudere deelnemers klachten hebben, of dat oudere deelnemers klachten minder goed herkennen of vaker toeschrijven aan andere aandoeningen.
Van de deelnemers die minimaal één klacht hadden, bleef iets minder dan de helft thuis terwijl ze klachten hadden (tenzij ze al een negatieve test hadden; Figuur 4). Dit verschilde tussen leeftijdsgroepen: van deelnemers van 40 jaar of ouder gaf de helft aan dat te hebben gedaan, van jongere deelnemers was dat aandeel lager (vier op de tien van 24-39 jarige, en drie op de tien van de 16-24 jarige deelnemers; cijfers niet in figuur). Ook rapporteerden meer vrouwen (ruim de helft) dan mannen (minder dan vier op de tien) thuis te zijn gebleven toen ze klachten hadden (cijfers niet in figuur). Als we verder kijken naar thuisblijven bij klachten1 , zien we dat acht op de tien deelnemers nog wel geloven dat deze maatregel effectief is, dat aandeel is redelijk stabiel over de tijd (cijfers niet in figuur). We zien als we terugkijken over het laatste jaar wel een daling in het aantal deelnemers dat aangeeft het makkelijk te vinden om dit advies op te volgen: een krappe zes op de tien vindt het makkelijk om thuis te blijven bij klachten, terwijl aan het begin van 2022 nog acht op de tien dat vond (NB: begin 2022 speelde de opmars van de toen nog onbekende omikronvariant). Sindsdien is dit geleidelijk gedaald. Hoe moeilijk of makkelijk mensen het vinden om dit advies op te volgen hangt samen met naleving.
1Hiervoor zijn trends in determinanten van het gedrag bekeken en regressie-analyses gedaan (hier niet gepubliceerd)
Figuur 3: Percentage deelnemers met minimaal één coronagerelateerde klacht
Figuur 4: Naleving van (zelf)testen en thuisblijven bij klachten
Bijna zes op de tien deelnemers met klachten deed een coronatest, dit aandeel was lager onder deelnemers uit de jongste leeftijdsgroep (minder dan de helft uit de groep 16-24 jaar, tegenover zes op de tien in andere leeftijdsgroepen), en hoger onder vrouwen (62%) dan mannen (52%). De meerderheid gebruikte een zelftest (zie Figuur 5). De beleving van hoe moeilijk of makkelijk het is om dit advies op te volgen hangt ook hier samen met naleving2, maar hoe gemakkelijk mensen het vinden om te testen is weinig veranderd dit jaar. Wel zijn minder mensen overtuigd dat testen effectief is bij het bestrijden van de pandemie. Zeven op de tien deelnemers in de huidige ronde vinden dat testen helpt, tegenover acht op de tien aan het begin van dit jaar (cijfers niet in figuur). Daarnaast zien we een daling in de ervaren sociale norm, ofwel de mate waarin mensen anderen dit advies zien opvolgen: een krappe zes op de tien ziet dat anderen een test doen bij klachten, dit was aan het begin van dit jaar ruim zeven op de tien (cijfers niet in figuur). Ervaren effectiviteit van de maatregel en sociale norm hangen beide samen met naleving.
2 Hiervoor zijn trends in determinanten van het gedrag bekeken en regressie-analyses gedaan (hier niet gepubliceerd)
Figuur 5: Testen bij klachten
Na een positieve test houdt bijna zes op de tien (61%) zich volledig aan de isolatierichtlijnen. Dit cijfer is wel gebaseerd op kleine aantallen. Als we mensen die aangeven alleen voor een frisse neus (incl. hond uitlaten) naar buiten te zijn gegaan meetellen, komt dit percentage op 86% (Figuur 6).
Figuur 6: In isolatie na een positieve test
Trend van (sociale) activiteiten en mobiliteit
Figuur 7a toont het percentage deelnemers dat heeft aangegeven in de week voorafgaand aan de meting naar buiten te zijn geweest voor een activiteit. We zien lichte dalingen in het aantal deelnemers dat naar het werk is gegaan of naar buiten is gegaan voor een frisse neus. Negen op de tien deelnemers zijn naar buiten geweest voor boodschappen, acht op de tien gingen een frisse neus halen of op bezoek bij vrienden of familie en zes op de tien deelnemers gingen naar het werk. Een op de tien deelnemers geeft aan dat 1,5 meter afstand wordt gehouden op het werk, bij het boodschappen doen, of bij familie en vrienden (Figuur 7b). Buiten bij het halen van een frisse neus zegt bijna zes op de tien deelnemers afstand te kunnen houden van anderen. Er wordt buiten, op het werk en tijdens bezoek aan vrienden of familie minder afstand gehouden dan vorig najaar.
Figuur 7a: Percentage deelnemers dat in afgelopen week minimaal 1 keer naar buiten is geweest om te werken, om boodschappen te doen, familie of vrienden te bezoek en/of om een frisse neus te halen
Figuur 7b: Percentage deelnemers dat rapporteert dat mensen (zelden of nooit) dichterbij kwamen dan 1,5 meter tijdens de laatste keer dat ze naar buiten gaan om te werken, boodschappen te doen, familie of vrienden te bezoeken of een frisse neus te halen
Als we verder inzoomen op de sociale activiteit zien we dat de helft van de deelnemers naar buiten is gegaan om naar de horeca te gaan, drie op de tien deelnemers ging naar een feestje en twee op de tien naar een culturele instelling (Figuur 8a). Bezoek aan horeca of culturele instellingen ligt 5 procentpunt lager dan de vorige ronde. We zien dat het afstand houden bij deze activiteiten redelijk gestabiliseerd lijkt: slechts bij een op de tien komen andere mensen tijdens deze activiteiten zelden of nooit dichterbij dan 1,5 meter (Figuur 8b).
Figuur 8a: Percentage deelnemers dat in afgelopen week minimaal 1 keer naar buiten is geweest om naar een horecagelegenheid (café, restaurant) te gaan, naar een culturele instelling (bioscoop, theather, museum) te gaan en/of om naar een feestje te gaan (verjaardag, bruiloft)
Figuur 8b: Percentage deelnemers dat rapporteert dat mensen (zelden of nooit) dichterbij kwamen dan 1,5 meter tijdens de laatste keer dat ze naar buiten gaan om een horecagelegenheid (café, restaurant) te gaan, naar een culturele instelling (bioscoop, theather, museum) te gaan en/of om naar een feestje te gaan (verjaardag, bruiloft). De cijfers bij culturele instelling en horeca zijn gedurende de sluiting weggelaten
Zorgen om het Coronavirus
Een op de tien deelnemers zegt zich zorgen te maken om het coronavirus (Figuur 9). Dat aandeel is licht gedaald ten opzichte van de vorige meting en zit nu op het laagste punt sinds dit wordt gemeten. Vorig jaar rond deze periode maakte zes op de tien deelnemers zich zorgen, op dat moment speelde de opmars van de nog onbekende omikronvariant. In 2022 is het aantal mensen dat zich zorgen maakte gestaag gedaald tot een kleine minderheid. Oudere deelnemers maakten zich eerder in de pandemie meer zorgen dan jongere deelnemers, maar dat verschil is verdwenen: ook onder deelnemers van 70 jaar of ouder is het aandeel dat zich zorgen maakt nu een op de tien.
Deze ronde is voor het eerst ook gevraagd in hoeverre andere maatschappelijke crises mensen bezighouden. Ongeveer zes op de tien deelnemers geven aan dat de gestegen levenskosten en de oorlog in Oekraïne hen redelijk tot heel veel bezig houden. Daarnaast geeft ongeveer de helft van de deelnemers aan zich redelijk tot heel veel bezig te houden met klimaatverandering. Vervolgens gaven 1 op de 13 deelnemers aan zich bezig te houden met het coronavirus. Dit toont dat zorgen over het coronavirus relatief naar de achtergrond zijn verdwenen.
Figuur 9: Percentage deelnemers dat zich zorgen maakt over het coronavirus
Figuur 10: Mate waarin deelnemers zich bezighouden met maatschappelijke onderwerpen
Risicomijding
Vier op de tien deelnemers zegt (erg) zijn best te doen om te voorkomen dat ze besmet raken met het virus. Dat is stabiel ten opzichte van de vorige meting (Figuur 11). In het eerder gebruikte onderzoekspanel was te zien dat dit aandeel vorig jaar (2021) een stuk hoger lag, zeven tot acht op de tien deelnemers gaven toen aan (erg) hun best te doen. In de loop van dit jaar is dit aandeel geleidelijk gedaald. Er is een duidelijk verband met leeftijd te zien: in de huidige ronde zeggen bijna zeven op de tien deelnemers van 70 jaar of ouder (erg) hun best te doen om te voorkomen dat ze besmet raken; bij 16-24-jarige deelnemers is dat twee op de tien (de overige leeftijdsgroepen vallen hier tussenin); vrouwen zeggen ook meer hun best te doen om niet besmet te raken dan mannen (vijf vs. vier op de tien) (cijfers niet in figuur).
Figuur 11: Percentage deelnemers dat zijn/haar best doet om te voorkomen dat ze besmet raken met het coronavirus
Vertrouwen in coronabeleid van de overheid en proportionaliteit van de maatregelen
Deelnemers zijn verdeeld in hun mening over het coronabeleid van de overheid: een derde (35%) zegt redelijk veel tot heel veel vertrouwen te hebben in het coronabeleid van de overheid, een derde (35%) heeft een beetje vertrouwen en nog eens een derde (30%) heeft weinig tot helemaal geen vertrouwen in het coronabeleid. Een meerderheid van acht op de tien deelnemers vindt dat de overheid op dit moment voldoende maatregelen neemt (Figuur 12). Eén op de tien vindt dat er (veel) te weinig maatregelen worden genomen, en één op de tien vindt dat er (veel) te veel maatregelen zijn. Dit beeld is vergelijkbaar met de vorige ronde.
Figuur 12: Proportionaliteit coronamaatregelen
Vaccinaties
In deze meetronde gaf 91,1% van de deelnemers aan ten minste één vaccinatie te hebben gehad, 87% heeft de volledige basisserie gehad. Van de mensen die tenminste één vaccinatie hebben gehad, zegt 84% ook een booster te hebben gehad.
Van de deelnemers die tenminste één coronavaccinatie hebben gehad, heeft 46% dit najaar een herhaalprik gehaald, 13% is het nog van plan, en 15% weet het nog niet. 26% geeft aan geen herhaalprik te willen. Driekwart van de deelnemers weet dat de aangeboden prik een vernieuwd vaccin is dat beter beschermt tegen de omikronvariant. De vaccinatiebereidheid is hoger onder oudere dan onder jongere deelnemers (zie Figuur 13): van de 70+-ers zegt 9 op de 10 de vaccinatie te willen gaan halen of al te hebben gehaald, en dat geldt ook voor ruim 7 op de 10 deelnemers tussen 55 en 69 jaar. In de leeftijdsgroepen daaronder daalt het percentage deelnemers dat een vaccinatie wil halen of al heeft gehaald: 52% van 40-54-jarigen, 42% van 25-39-jarigen, en 29% van de 16-24-jarigen. Opvallend is dat er in de jongere leeftijdsgroepen meer deelnemers zijn die nog geen keuze hebben gemaakt over de herhaalvaccinatie. In de vorige meetronde rapporteerden we dat met name jonge deelnemers (ruim vier op de tien van 16-24 jarige deelnemers, ruim drie op de tien 25-39 jarige deelnemers) aangaven te weinig informatie te hebben ontvangen over de herhaalprik om hun keuze te kunnen maken (deze ronde is dat niet opnieuw uitgevraagd).
Figuur 13: Van plan herhaalprik te halen, uitgesplitst naar leeftijd
Welbevinden
Vanwege het beëindigen van het cohort vragenlijstonderzoek, zijn vanaf ronde 31 vragen over psychische gezondheid en ervaren eenzaamheid opgenomen in het trendonderzoek. Psychische gezondheid (zie Figuur 14) neemt toe met leeftijd: 70% van de 16-24-jarige deelnemers lijkt psychisch gezond (gemeten met de MHI-5, een internationaal gevalideerd meetinstrument), tegenover 92% van de 55-69 jarige deelnemers en 94% van de 70+-jarige deelnemers. In vergelijking met november is het totale aantal mensen dat rapporteert zich psychisch gezond te voelen (85,7%) stabiel gebleven. Ervaren eenzaamheid (zie Figuur 15) neemt af met leeftijd. Waar onder 16-24-jarigen 48% zich enigszins tot sterk eenzaam voelt, rapporteert 39% van de deelnemers van 70 jaar of ouder zich enigszins tot sterk eenzaam te voelen. Uit het cohort vragenlijstonderzoek bleek dat de verschillen tussen leeftijdsgroepen toenamen ten tijde van stevigere maatregelen. Over het algemeen is het totaal aantal mensen dat rapporteert zich engiszins tot sterk eenzaam te voelen (40%) gelijk gebleven ten opzichte van november. Het aantal 16-24-jarigen dat rapporteert zich enigszins tot sterk eenzaam te voelen is licht afgenomen (-4 procentpunt).
Figuur 14: Psychische gezondheid, uitgesplitst naar leeftijd
Figuur 15: Eenzaamheid, uitgesplitst naar leeftijd
Over de deelnemers
Aan de 33e ronde deden 5.079 deelnemers mee. De man-vrouw, leeftijds- en opleidingsverdelingen staan gepresenteerd in tabel 1.
De door ons gepresenteerde cijfers worden gewogen naar leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en provincie zodat ze een zo representatief mogelijk beeld geven van de Nederlandse bevolking.
N = 5.079 | ||
---|---|---|
Geslacht | ||
man | 48,7% | |
vrouw | 51,1% | |
Leeftijd | ||
16-24 jaar | 6,8% | |
25-39 jaar | 22,1% | |
40-54 jaar | 20,1% | |
55-69 jaar | 34,9% | |
70+ | 16,1% | |
Opleidingsniveau | ||
laag | 23,4% | |
midden | 40,1% | |
hoog | 36,5% |
Tabel 1: Achtergrondkenmerken van de deelnemers
-
Vanaf ronde 31 (oktober 2022) wordt het trendonderzoek uitgevoerd met een ander onderzoeksbureau en dus een ander panel dan daarvoor. Dit zorgt voor een mogelijke trendbreuk waardoor veranderingen ten opzichte van de meetrondes voor oktober mogelijk niet eenduidig zijn.
-
Door de gebruikte methoden zoveel mogelijk gelijk te houden, trachten we de vergelijkbaarheid met eerdere meetrondes wel zo hoog mogelijk te houden. Na validatie van het verloop van de verschillende indicatoren naast andere variabelen uit dit onderzoek en naast externe databronnen (zie achtergrondinformatie), is er geen duidelijk bewijs dat er sprake is van trendbreuk.
Ten tijde van de Covid-19 pandemie werd voor het landelijke Coronadashboard driewekelijks een onderzoek uitgevoerd. Sinds 23 maart 2022 zijn vrijwel alle maatregelen afgeschaft. Daarna zijn de metingen vierwekelijks uitgevoerd, met uitzondering van het interval tussen ronde 30 (21-27 juni jl.) en ronde 31 (11-17 okt), dat bijna 4 maanden was. Voor het onderzoek wordt een steekproef getrokken uit een panel dat op demografische kenmerken zo representatief mogelijk is voor de Nederlandse bevolking. Tussen 8 en 14 november jl. heeft hiervoor de 32e meting plaatsgevonden. Deelnemers krijgen vragen over het volgen van en draagvlak voor de basis gedragsadviezen die nog gelden in Nederland. Deze rapportage is een beknopt verslag van de huidige meting.
Geen maatregelen maar adviezen
Op het moment van deze meting golden enkel de basisadviezen om de verspreiding van het virus te beperken. Een aantal van de afgeschafte adviezen (zoals thuiswerken) wordt nog gemonitord. Hiervan vinden echter geen draagvlakmetingen meer plaats. Basisadviezen die blijven gelden zijn hygiënemaatregelen zoals hoesten en niezen in de elleboog, regelmatig handen wassen, testen en thuisblijven bij klachten, zorgen voor voldoende frisse lucht en in isolatie gaan na een positieve (zelf)test.
Het volgen van gedragsadviezen
Figuur 1 geeft een beeld van het naleven van de gedragsadviezen over de tijd. Net als vorig najaar is er de laatste twee rondes een forse afname in het aantal deelnemers dat hun woning ventileert. Mogelijk hangt dit samen met de lagere buitentemperatuur in combinatie met de hoge gasprijzen. Daarentegen zien we ten opzichte van de vorige meetronde een lichte stijging in het aantal deelnemers dat zich laat testen bij klachten. De naleving van de andere adviezen is relatief stabiel gebleven ten opzichte van de vorige meetronde in oktober.
Figuur 1: Ontwikkeling van naleving voor de basis gedragsadviezen
Draagvlak voor de gedragsadviezen
Een ruime meerderheid staat achter de gedragsadviezen (figuur 2). Het laagste draagvlak zien we voor het advies om thuis te blijven bij klachten: zeven op de tien deelnemers staan daar achter. Dat is een verdere lichte daling ten opzichte van de vorige meting, in een al langer dalende trend. Vorig najaar stonden nog negen op de tien deelnemers achter dit advies. Deelnemers rapporteren het in vergelijking met eerder in de pandemie nu moeilijker te vinden om dit advies na te leven en zien ook anderen dit minder doen (cijfers niet in figuur). Ook voor het ventileren van de woning zien we een afname in draagvlak; toch staat nog bijna negen op de tien deelnemers achter dit advies. Acht op de tien deelnemers staan achter de adviezen om te testen bij klachten, regelmatig handen te wassen en te hoesten/niezen in de elleboog. Negen op de tien staan achter het advies om thuis te blijven na een positieve test. Het draagvlak voor deze laatste vier gedragsadviezen is relatief stabiel ten opzichte van de laatste meting in oktober.
Figuur 2: Ontwikkeling van draagvlak voor de basis gedragsadviezen
Naleving testen en thuisblijven bij klachten
Vier op de tien deelnemers rapporteert minimaal één coronagerelateerde klacht te hebben gehad in de vier weken voorafgaand aan het onderzoek (figuur 3). Dat is ongeveer gelijk aan de laatste meting. De huidige meting wijkt meer af van resultaten uit Infectieziektenradar dan vorige metingen. Infectieradar is gebaseerd op een rapportage van klachten in de afgelopen week; in het trendonderzoek vragen we naar klachten in de afgelopen vier weken. Dat zou kunnen verklaren waarom een daling in klachten in Infectieradar vertraagd wordt gezien in het trendonderzoek Opvallend is dat coronagerelateerde klachten vaker worden gerapporteerd naarmate deelnemers jonger zijn: onder 16-24-jarigen was dit zes op de tien, terwijl van de deelnemers die 70 jaar of ouder zijn slechts drie op de tien coronagerelateerde klachten rapporteert; de tussenliggende leeftijdsgroepen zitten hier tussenin (cijfers niet in figuur). Omdat het om zelfrapportage gaat, is het niet duidelijk of werkelijk minder oudere deelnemers klachten hebben, of dat oudere deelnemers klachten minder goed herkennen of vaker toeschrijven aan andere aandoeningen. Van de deelnemers die minimaal één klacht hadden, bleef iets meer dan de helft thuis terwijl ze klachten hadden (figuur 4). Bijna zeven op de tien deelnemers met klacht(en) deed een coronatest, vrouwen (72%) vaker dan mannen (62%). De meerderheid gebruikte een zelftest (zie figuur 5).
Figuur 3: Percentage deelnemers met minimaal één coronagerelateerde klacht
Figuur 4: Naleving van (zelf)testen en thuisblijven bij klachten
Figuur 5: Testen bij klachten
Trend van (sociale) activiteiten en mobiliteit
Figuur 6a toont het percentage deelnemers dat heeft aangegeven in de week voorafgaand aan de meting naar buiten te zijn geweest voor een activiteit. De sociale activiteit van deelnemers ligt in de afgelopen twee rondes voor de meeste activiteiten iets hoger dan bij voorgaande rondes. We kunnen niet uitsluiten dat dat (deels) wordt verklaard door de trendbreuk als gevolg van het nieuwe onderzoekspanel. Negen op de tien deelnemers zijn naar buiten geweest voor boodschappen, acht op de tien gingen een frisse neus halen en/of op bezoek bij vrienden of familie en zeven op de tien deelnemers gingen naar het werk. Een op de tien deelnemers geeft aan dat 1,5 meter afstand wordt gehouden op het werk, bij het boodschappen doen, of bij familie en vrienden (figuur 6b). Buiten bij het halen van een frisse neus zegt bijna zes op de tien deelnemers afstand te kunnen houden van anderen. Er wordt buiten, op het werk en tijdens bezoek aan vrienden of familie minder afstand gehouden dan vorig najaar.
Figuur 6a: Percentage deelnemers dat in afgelopen week minimaal 1 keer naar buiten is geweest om te werken, om boodschappen te doen, familie of vrienden te bezoek en/of om een frisse neus te halen
Open configuratie-instellingen
Figuur 6b: Percentage deelnemers dat rapporteert dat mensen (zelden of nooit) dichterbij kwamen dan 1,5 meter tijdens de laatste keer dat ze naar buiten gaan om te werken, boodschappen te doen, familie of vrienden te bezoeken of een frisse neus te halen
Als we verder inzoomen op de sociale activiteit zien we dat de helft van de deelnemers naar buiten is gegaan om naar de horeca te gaan, drie op de tien deelnemers ging naar een feestje en twee op de tien naar een culturele instelling (figuur 7a). Deze aantallen zijn gelijk aan de vorige ronde. We zien dat het afstand houden bij deze activiteiten gestabiliseerd is: slechts bij een op de tien komen andere mensen tijdens deze activiteiten zelden of nooit dichterbij dan 1,5 meter (figuur 7b).
Figuur 7a: Percentage deelnemers dat in afgelopen week minimaal 1 keer naar buiten is geweest om naar een horecagelegenheid (café, restaurant) te gaan, naar een culturele instelling (bioscoop, theather, museum) te gaan en/of om naar een feestje te gaan (verjaardag, bruiloft)
Figuur 7b: Percentage deelnemers dat rapporteert dat mensen (zelden of nooit) dichterbij kwamen dan 1,5 meter tijdens de laatste keer dat ze naar buiten gaan om een horecagelegenheid (café, restaurant) te gaan, naar een culturele instelling (bioscoop, theather, museum) te gaan en/of om naar een feestje te gaan (verjaardag, bruiloft). De cijfers bij culturele instelling en horeca zijn gedurende de sluiting weggelaten
Zorgen om het coronavirus
Een op de tien deelnemers zegt zich zorgen te maken om het coronavirus (figuur 8). Dat aandeel is gedaald ten opzichte van de vorige meting en zit nu op het laagste punt sinds dit wordt gemeten. In oktober 2020 maakte ruim zes op de tien zich nog zorgen. In het jaar 2021 is dat gedaald tot vier op de tien (begin oktober 2021). Daarna steeg het percentage deelnemers dat zich zorgen maakte weer naar zes op de tien, op dat moment speelde de opmars van de nog onbekende omikronvariant. In 2022 zien we een hele rij metingen waar een daling te zien is en het aantal mensen dat zich zorgen maakte een minderheid werd. Oudere deelnemers maken zich meer zorgen dan jongere deelnemers, maar het verschil tussen leeftijdsgroepen neemt af: in de huidige meting zeggen twee op de tien deelnemers van 70 jaar of ouder zich zorgen te maken tegenover een op de tien deelnemers die jonger zijn dan 70 (cijfers niet in figuur).
Figuur 8: Percentage deelnemers dat zich zorgen maakt over het coronavirus
Risicomijding
Vier op de tien deelnemers zegt (erg) zijn best te doen om te voorkomen dat ze besmet raken met het virus. Dat is een verdere daling ten opzichte van de vorige meting (figuur 9). In het eerder gebruikte onderzoekspanel was te zien dat dit percentage vorig jaar (2021) vanaf begin oktober tot half december een stijgende lijn had. Tot begin mei zagen we een dalende trend, waarna het tot ronde 30 ongeveer gelijk bleef. In de huidige ronde is een duidelijk verband met leeftijd te zien: van de 55-69-jarigen en 70+-ers zeggen zes op de tien deelnemers (erg) hun best te doen om te voorkomen dat ze besmet raken; bij 40-54-jarigen is dat vier op de tien, bij deelnemers tussen 25 en 39 jaar drie op de tien, en bij 16-24-jarigen twee op de tien; vrouwen zeggen ook meer hun best te doen om niet besmet te raken dan mannen (vijf vs. vier op de tien) (cijfers niet in figuur).
Figuur 9: Percentage deelnemers dat zijn/haar best doet om te voorkomen dat ze besmet raken met het coronavirus
Vertrouwen in coronabeleid van de overheid en proportionaliteit van de maatregelen
Deelnemers zijn verdeeld in hun mening over het coronabeleid van de overheid: bijna vier op de tien (38%) zegt redelijk veel tot heel veel vertrouwen te hebben in het coronabeleid van de overheid, drie op de tien (34%) hebben een beetje vertrouwen en nog eens drie op de tien (28%) hebben weinig tot helemaal geen vertrouwen in het coronabeleid. Een meerderheid van 8 op de 10 deelnemers vindt dat de overheid op dit moment voldoende maatregelen neemt (figuur 10). 1 op de 10 vindt dat er (veel) te weinig maatregelen worden genomen, en 1 op de 10 vindt dat er (veel) te veel maatregelen zijn.
Figuur 10: Propotionaliteit coronamaatregelen
Vaccinaties
In deze meetronde gaf 91,6% van de deelnemers aan ten minste één vaccinatie te hebben gehad, 87% heeft de volledige basisserie gehad en 79% heeft een booster gehad. Van de deelnemers die de basisserie hebben gehad, heeft 42% dit najaar een herhaalprik gehaald.
Aan deelnemers die nog geen herhaalprik hebben gehaald maar wel de basis coronavaccinaties hebben gehad, is gevraagd of zij nog van plan zijn om dit najaar de herhaalprik te gaan halen. 33% zegt de herhaalprik te willen gaan halen; 36% wil geen herhaalprik, en 31% weet het nog niet. De vaccinatiebereidheid is hoger onder oudere dan onder jongere deelnemers (zie figuur 11): van de 70+-ers zegt 9 op de 10 de vaccinatie te willen gaan halen of al te hebben gehaald, en dat geldt ook voor bijna 8 op de 10 deelnemers tussen 55 en 69 jaar. In de leeftijdsgroepen daaronder daalt het percentage deelnemers dat een vaccinatie wil halen: 56% van 40-54-jarigen, 47% van 25-39-jarigen, en 31% van de 16-24-jarigen.
Figuur 11: Vaccinatiebereidheid voor de herhaalprik, uitgesplitst naar leeftijd
Informatie over de herhaalprik
Aan deelnemers die wel de basisserie maar nog geen herhaalvaccinatie hebben gehaald, is gevraagd of zij wisten dat ze daarvoor in aanmerking kwamen. Acht op de tien zegt daarvan op de hoogte te zijn, en daarnaast geeft een klein deel aan dat dit op hen niet van toepassing is omdat ze niet in aanmerking komen door een recente besmetting of vaccinatie. Het aantal deelnemers dat op de hoogte is, is relatief lager onder deelnemers tussen 16 en 24 jaar, 24% van hen gaf aan niet te weten dat ze in aanmerking kwamen voor een herhaalprik.
Driekwart van de totale groep deelnemers zegt een of meerdere spotjes of advertenties te hebben gezien over de herhaalprik; voor de meesten was dat op televisie (59% van de deelnemers) of de radio (24%; deelnemers konden meerdere antwoorden selecteren). Van de deelnemers die een spotje of advertentie over de coronavaccinatie hebben gezien en zich die ook nog konden herinneren (59% van degenen die een spotje hadden gezien), geven bijna negen op de tien aan dat dit geen invloed had op hun beslissing om wel of niet de vaccinatie te gaan halen.
Een kwart van de deelnemers vindt dat de overheid te weinig of veel te weinig informatie heeft gegeven over de herhaalprik. Dit geldt vooral voor jongere deelnemers (figuur 12) en voor hoger opgeleide deelnemers (34% van de hoger opgeleide deelnemers vindt dat de overheid te weinig informatie heeft gegeven, tegenover respectievelijk 24% en 16% van de deelnemers met midden en laag opleidingsniveau).
Figuur 12: Perceptie van hoeveelheid informatie die de overheid heeft gegeven over de herhaalprik, uitgesplitst naar leeftijd.
Welbevinden
Vanwege het beëindigen van het cohort vragenlijstonderzoek, werden vanaf de vorige meetronde vragen over psychische gezondheid en ervaren eenzaamheid opgenomen in het trendonderzoek. Psychische gezondheid (zie figuur 15) neemt toe met leeftijd: 70% van de 16-24-jarige deelnemers lijkt psychisch gezond, tegenover 92% van de 55 - 69 jarige deelnemers en 94% van de 70+-jarige deelnemers. Ervaren eenzaamheid (zie figuur 16) neemt af met leeftijd. Waar onder 16-24-jarigen 52% zich enigszins tot sterk eenzaam voelt, rapporteert slechts 39% van de deelnemers van 70 jaar of ouder zich enigszins tot sterk eenzaam te voelen. Uit het cohort vragenlijstonderzoek bleek dat de verschillen tussen leeftijdsgroepen toenamen ten tijde van stevigere maatregelen.
Figuur 13: Psychische gezondheid, uitgesplitst naar leeftijd
Figuur 14: Eenzaamheid, uitgesplitst naar leeftijd
Over de deelnemers
Aan de 32e ronde deden 5.026 deelnemers mee. De man-vrouw, leeftijds- en opleidingsverdelingen staan gepresenteerd in tabel 1.
De door ons gepresenteerde cijfers worden gewogen naar leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en provincie zodat ze een zo representatief mogelijk beeld geven van de Nederlandse bevolking.
N = 5.026 | ||
---|---|---|
Geslacht | ||
man | 47,8% | |
vrouw | 51,9% | |
Leeftijd | ||
16-24 jaar | 5,5% | |
25-39 jaar | 18,8% | |
40-54 jaar | 19,8% | |
55-69 jaar | 39,0% | |
70+ | 16,9% | |
Opleidingsniveau | ||
laag | 22,2% | |
midden | 36,7% | |
hoog | 41,1% |
Tabel 1: Achtergrondkenmerken van de deelnemers
-
De huidige meting van het trendonderzoek is uitgevoerd met een ander onderzoeksbureau en dus een ander panel. Ook zit er meer tijd tussen de huidige en de voorgaande meetronde dan voorheen. Dit zorgt voor een mogelijke trendbreuk waardoor veranderingen ten opzichte van de vorige meetrondes mogelijk niet eenduidig zijn.
-
Door de gebruikte methoden zoveel mogelijk gelijk te houden, trachten we de vergelijkbaarheid met eerdere meetrondes wel zo hoog mogelijk te houden. Na validatie van het verloop van de verschillende indicatoren naast andere variabelen uit dit onderzoek en naast externe databronnen (zie achtergrondinformatie), is er geen duidelijk bewijs dat er sprake is van trendbreuk. Waar verschillen mogelijk wel gerelateerd zijn aan trendbreuk geven we dit aan in de tekst. Wel zijn we deze ronde wat terughoudender in het rapporteren over (kleine) veranderingen ten opzichte van de vorige meetronde dan voorheen.
Ten tijde van de Covid-19 pandemie werd voor het landelijke Coronadashboard driewekelijks een onderzoek uitgevoerd. Sinds 23 maart zijn vrijwel alle maatregelen afgeschaft. Daarna zijn minder regelmatige metingen gedaan: een vierwekelijkse cyclus tot aan ronde 30 (21-27 juni jl.) en de huidige meting bijna 4 maanden later. Voor het onderzoek wordt een steekproef getrokken uit een panel dat op demografische kenmerken zo representatief mogelijk is voor de Nederlandse bevolking. Tussen 11 en 17 oktober jl. heeft hiervoor de 31e meting plaatsgevonden. Deelnemers krijgen vragen over het volgen van en draagvlak voor de basis gedragsadviezen die nog gelden in Nederland. Deze rapportage is een beknopt verslag van de huidige meting.
Geen maatregelen maar adviezen
Op het moment van deze meting golden enkel de basisadviezen om de verspreiding van het virus te beperken. Een aantal van de afgeschafte adviezen (zoals thuiswerken) wordt nog gemonitord. Hiervan vinden echter geen draagvlakmetingen meer plaats. Basisadviezen die blijven gelden zijn hygiënemaatregelen zoals hoesten en niezen in de elleboog, regelmatig handen wassen, testen en thuisblijven bij klachten, zorgen voor voldoende frisse lucht en in isolatie gaan na een positieve (zelf)test.
Het volgen van gedragsadviezen
Figuur 1 geeft een beeld van het naleven van de gedragsadviezen over de tijd. Een kleine meerderheid van de deelnemers volgt de gedragsadviezen. Een uitzondering daarop is het advies om regelmatig de handen te wassen: als een afkappunt wordt gelegd op 10 of meer keer per dag handen wassen (zie de achtergrondinformatie voor een toelichting), doet slechts 3 op de 10 dat. Dit aandeel is nog wat lager dan in voorgaande metingen. Net als vorig najaar is er een forse afname in het aantal deelnemers dat hun woning ventileert. Waarschijnlijk hangt dit samen met de lagere buitentemperatuur. Daarentegen wordt het advies om thuis te blijven na een positieve testuitslag wat beter nageleefd dan afgelopen voorjaar/zomer. Ook geven meer deelnemers aan dat anderen in hun directe omgeving dit advies naleven en denken meer deelnemers dat naleving van dit advies zou helpen om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan dan in de afgelopen twee meetrondes. Daar hebben we geen duidelijke verklaring voor. Deze resultaten gaan over een kleine groep deelnemers (namelijk alleen mensen die een positieve test hadden in de afgelopen 3 weken). We kunnen ook niet uitsluiten dat de stijging (deels) te verklaren is door een trendbreuk vanwege het andere onderzoekspanel. De naleving van de andere adviezen is relatief stabiel gebleven ten op zichte van de vorige meetronde in juni.
Figuur 1: Ontwikkeling van naleving voor de basis gedragsadviezen
Draagvlak voor de gedragsadviezen
Een ruime meerderheid staat achter de gedragsadviezen (figuur 2). 7 op de 10 deelnemers staan achter de adviezen om thuis te blijven en te testen bij klachten. Deze adviezen hebben daarmee relatief het laagste draagvlak. Handen wassen en hoesten/niezen in de elleboog heeft draagvlak onder 8 op de 10 deelnemers en 9 op de 10 staan achter de adviezen om de woning te ventileren en thuis te blijven na een positieve test. Het draagvlak voor de gedragsadviezen is relatief stabiel ten op zichte van de laatste meting in juni.
Figuur 2: Ontwikkeling van draagvlak voor de basis gedragsadviezen
Naleving testen en thuisblijven bij klachten
4 op de 10 deelnemers rapporteert minimaal één coronagerelateerde klacht te hebben gehad in de 3 weken voorafgaand aan het onderzoek (figuur 3). Dat is een stijging ten opzichte van de laatste meting in juni, die wordt bevestigd door de resultaten uit de Infectieziektenradar. Opvallend is dat coronagerelateerde klachten vaker worden gerapporteerd naarmate deelnemers jonger zijn: onder 16-24 jarigen was dit 6 op de 10, terwijl van de deelnemers die 70 jaar of ouder zijn slechts 2 op de 10 coronagerelateerde klachten rapporteert; de tussenliggende leeftijdsgroepen zitten hier tussenin (cijfers niet in figuur). Omdat het om zelfrapportage gaat, is het niet duidelijk of werkelijk minder oudere deelnemers klachten hebben, of dat oudere deelnemers klachten minder goed herkennen. Van de deelnemers die minimaal één klacht hadden, bleef iets meer dan de helft thuis terwijl ze klachten hadden. Zes op de 10 deelnemers met klacht(en) deed een coronatest, de meerderheid gebruikte een zelftest (zie figuur 5).
Figuur 3: Percentage deelnemers met minimaal één coronagerelateerde klacht
Figuur 4: Naleving van (zelf)testen en thuisblijven bij klachten
Figuur 5: Testen bij klachten
Werkgevers en onderwijsinstellingen kunnen ondersteuning bieden bij het naleven van de gedragsadviezen, door bijvoorbeeld heldere verwachtingen te scheppen over thuisblijven bij klachten of na een positieve testuitslag, of door gratis of goedkope zelftesten ter beschikking te stelling. Hierover zijn deze meetronde een aantal stellingen voorgelegd aan werkende en/of schoolgaande deelnemers (59%; zie figuur 6).
Driekwart van de deelnemers geeft aan dat hun werkgever of onderwijsinstelling verwacht dat ze zichzelf (laten) testen bij corona gerelateerde klachten en iets minder dan de helft van de deelnemers kan via de werkgever of onderwijsinstelling gratis of goedkope zelftesten ontvangen. De meerderheid van de deelnemers (8 op de 10) geeft aan dat hun werkgever of onderwijsinstelling verwacht dat ze thuis blijven na een positieve testuitslag, ook wanneer er nauwelijks klachten zijn.
Figuur 6: Stellingen over werkgevers en onderwijsinstellingen
Trend van (sociale) activiteiten en mobiliteit
Figuur 7a toont het percentage deelnemers dat heeft aangegeven in de week voorafgaand aan de meting naar buiten te zijn geweest voor een activiteit. De sociale activiteit van deelnemers ligt voor de meeste activiteiten iets hoger dan bij voorgaande rondes. Negen op de tien deelnemers is naar buiten geweest voor boodschappen, acht op de tien ging een frisse neus halen en/of op bezoek bij vrienden of familie en zes op de tien deelnemers ging naar het werk. Een op de tien deelnemers geeft aan dat 1,5 meter afstand wordt gehouden op het werk, bij het boodschappen doen, of bij familie en vrienden. Buiten bij het halen van een frisse neus zegt bijna zes op de tien deelnemers afstand te kunnen houden van anderen; een lichte toename ten opzichte van de voorgaande meting. Er wordt buiten, op het werk en tijdens bezoek aan vrienden of familie minder afstand gehouden dan vorig najaar.
Figuur 7a: Percentage deelnemers dat in afgelopen week minimaal 1 keer naar buiten is geweest om te werken, om boodschappen te doen, familie of vrienden te bezoek en/of om een frisse neus te halen
Figuur 7b: Percentage deelnemers dat rapporteert dat mensen (zelden of nooit) dichterbij kwamen dan 1,5 meter tijdens de laatste keer dat ze naar buiten gaan om te werken, boodschappen te doen, familie of vrienden te bezoeken of een frisse neus te halen
Als we verder inzoomen op de sociale activiteit zien we dat de helft van de deelnemers naar buiten is gegaan om naar de horeca te gaan, drie op de tien deelnemers ging naar een feestje en twee op de tien naar een culturele instelling (figuur 8a). Voor het bezoeken van de horeca en culturele instellingen zien we een vergelijkbare lichte toename. De eerdere grotere stijgingen waren een logisch gevolg van de versoepelingen omtrent het bezoeken van de horeca en de verruiming van de openingstijden. We zien dat het afstand houden bij deze activiteiten gestabiliseerd is: slechts bij een kleine minderheid komen andere mensen tijdens deze activiteiten zelden of nooit dichterbij dan 1,5 meter (figuur 8b).
Figuur 8a: Percentage deelnemers dat in afgelopen week minimaal 1 keer naar buiten is geweest om naar een horecagelegenheid (café, restaurant) te gaan, naar een culturele instelling (bioscoop, theather, museum) te gaan en/of om naar een feestje te gaan (verjaardag, bruiloft)
Figuur 8b: Percentage deelnemers dat rapporteert dat mensen (zelden of nooit) dichterbij kwamen dan 1,5 meter tijdens de laatste keer dat ze naar buiten gaan om een horecagelegenheid (café, restaurant) te gaan, naar een culturele instelling (bioscoop, theather, museum) te gaan en/of om naar een feestje te gaan (verjaardag, bruiloft). De cijfers bij culturele instelling en horeca zijn gedurende de sluiting weggelaten
Zorgen om het coronavirus
2 op de 10 deelnemers zegt zich zorgen te maken om het coronavirus (figuur 9), dat aandeel is relatief laag in vergelijking met eerder in de pandemie. In oktober 2020 maakte ruim 6 op de 10 zich nog zorgen. In het jaar 2021 is dat gedaald tot 4 op de 10 (begin oktober 2021). Daarna steeg het percentage deelnemers dat zich zorgen maakte weer naar 6 op de 10, op dat moment speelde de opmars van de nog onbekende omikronvariant. In 2022 zien we een hele rij metingen waar een daling te zien is en het aantal mensen dat zich zorgen maakte een minderheid werd. Oudere deelnemers maken zich meer zorgen dan jongere deelnemers: in de huidige meting zeggen 3 op de 10 deelnemers van 70 jaar of ouder zich zorgen te maken tegenover 1 op de 10 deelnemers tussen 16 en 24 jaar (tussenliggende leeftijdsgroepen liggen daar tussenin; cijfers niet in figuur).
Figuur 9: Percentage deelnemers dat zich zorgen maakt over het coronavirus
Risicomijding
Bijna de helft van de deelnemers zegt (erg) zijn best te doen om te voorkomen dat ze besmet raken met het virus (figuur 10). Ook dat percentage is relatief laag in vergelijking met eerder in de pandemie. In het eerder gebruikte onderzoekspanel was te zien dat dit percentage vorig jaar (2021) vanaf begin oktober tot half december een stijgende lijn had. Tot begin mei zagen we een dalende trend, waarna het tot ronde 30 ongeveer gelijk bleef. In de huidige ronde is een duidelijk verband met leeftijd te zien: van de 55-69-jarigen en 70+-ers zegt respectievelijk 6 en 7 op de 10 deelnemers (erg) zijn best te doen om te voorkomen dat ze besmet raken; bij 40-54-jarigen is dat de helft, en bij deelnemers onder de 40 jaar zegt 3 op de 10 dat te doen (cijfers niet in figuur).
Figuur 10: Percentage deelnemers dat zijn/haar best doet om te voorkomen dat ze besmet raken met het coronavirus
Vertrouwen in coronabeleid van de overheid en proportionaliteit van de maatregelen
Deelnemers zijn verdeeld in hun mening over het coronabeleid van de overheid: ongeveer een derde (32%) zegt redelijk veel tot heel veel vertrouwen te hebben in het coronabeleid van de overheid, een derde (33%) heeft een beetje vertrouwen en een derde (35%) heeft weinig tot helemaal geen vertrouwen in het coronabeleid. Een meerderheid van 6 op de 10 deelnemers vindt dat de overheid op dit moment voldoende maatregelen neemt (figuur 11). 3 op de 10 vindt dat er (veel) te weinig maatregelen worden genomen, en 1 op de 10 vindt dat er (veel) teveel maatregelen zijn.
Figuur 11: Propotionaliteit coronamaatregelen
Vaccinaties
In deze meetronde gaf 91,6% van de deelnemers aan ten minste één vaccinatie te hebben gehad, 89% heeft de volledige basisserie gehad en 76% heeft een booster gehad. Van de deelnemers die tenminste één vaccinatie hebben gehad en zelf rapporteerden dat ze dit voorjaar in aanmerking kwamen voor de herhaalprik of tweede boostervaccinatie (60+ en volwassenen met het syndroom van down of een ernstige afweerstoornis), heeft 76% deze herhaalprik gehad.
Aan deelnemers die de volledige basisvaccinatie hebben gehad (88%), is gevraagd of zij van plan zijn om dit najaar de herhaalprik te gaan halen. 10% heeft de herhaalprik al gehaald, en nog eens 52% zegt de herhaalprik te willen gaan halen. 17% wil geen vaccinatie halen dit najaar en 21% weet het nog niet. De vaccinatiebereidheid is hoger onder oudere dan onder jongere deelnemers (zie figuur 12): van de 70+-ers zegt 9 op de 10 de vaccinatie te willen gaan halen of al te hebben gehaald, en dat geldt ook voor bijna 8 op de 10 deelnemers tussen 55 en 69 jaar. In de leeftijdsgroepen daaronder daalt het percentage deelnemers dat een vaccinatie wil halen: 55% van 40-54-jarigen, 46% van 25-39-jarigen, en 40% van de 16-24-jarigen.
Figuur 12: Vaccinatiebereidheid voor de herhaalprik, uitgesplitst naar leeftijd
Aan de deelnemers die geen herhaalvaccinatie willen dit najaar is gevraagd om een of meerdere redenen daarvoor. De meest gekozen redenen zijn dat mensen niet bezig willen blijven met vaccinaties, dat ze vertrouwen op hun eigen immuunsysteem, en dat volgens deelnemers de al ontvangen vaccinaties of eerdere besmettingen genoeg bescherming bieden (figuur 13). Door deelnemers die nog twijfelen over een herhaalvaccinatie wordt bovendien vaak benoemd dat de coronasituatie op het moment niet ernstig genoeg is. Ook benoemen deelnemers die nog twijfelen over een herhaalvaccinatie beduidend vaker dat er nog te weinig informatie beschikbaar is, in vergelijking met deelnemers die geen herhaalprik willen.
Figuur 13: Redenen om geen herhaalprik te nemen
Figuur 14: Vaccinatiebereidheid in verschillende situaties
Aan deelnemers die nog twijfelen of ze de herhaalprik dit najaar willen halen, of die op dit moment aangeven de prik niet te willen halen, is gevraagd of hun bereidheid anders zou zijn als het op specifieke manieren makkelijker werd gemaakt om de prik te halen (zie figuur 14). Van de deelnemers die nog twijfelen geeft 3 op de 10 aan de prik waarschijnlijk of zeker wel te gaan halen als dat in de eigen wijk kan, als ze zich zonder afspraak kunnen laten prikken, of als ze geprikt kunnen worden wanneer ze toch al op een vaccinatielocatie zijn (bijvoorbeeld als begeleider van iemand die een prikafspraak heeft); 2 op de 10 van deze groep zegt zich waarschijnlijk of zeker wel te willen laten vaccineren als dat op het werk of in de avond kan. Voor deelnemers die aangeven geen herhaalprik te willen halen, maakt het weinig verschil of het makkelijker wordt gemaakt.
Welbevinden
Vanwege het beëindigen van het cohort vragenlijstonderzoek, worden vanaf deze meetronde vragen over psychische gezondheid en ervaren eenzaamheid opgenomen in het trendonderzoek. Psychische gezondheid (zie figuur 15) neemt toe met leeftijd: 71% van de 16-24-jarige deelnemers lijkt psychisch gezond, tegenover 92% van de 55 - 69 jarige deelnemers en 94% van de 70+-jarige deelnemers. Ervaren eenzaamheid (zie figuur 16) neemt af met leeftijd. Waar onder 16-24-jarigen 47% zich enigszins tot sterk eenzaam voelt, rapporteert slechts 35% van de deelnemers van 70 jaar of ouder zich enigszins tot sterk eenzaam te voelen. Uit het cohort vragenlijstonderzoek bleek dat de verschillen tussen leeftijdsgroepen toenamen ten tijde van stevigere maatregelen.
Figuur 15: Psychische gezondheid, uitgesplitst naar leeftijd
Figuur 16: Eenzaamheid, uitgesplitst naar leeftijd
Over de deelnemers
Aan de 31e ronde deden 5.558 deelnemers mee. De man-vrouw, leeftijds- en opleidingsverdelingen staan gepresenteerd in tabel 1.
De door ons gepresenteerde cijfers worden gewogen naar leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en provincie zodat ze een zo representatief mogelijk beeld geven van de Nederlandse bevolking.
N = 5.558 | ||
---|---|---|
Geslacht | ||
man | 47,9% | |
vrouw | 52,1% | |
Leeftijd | ||
16-24 jaar | 8,5% | |
25-39 jaar | 22,2% | |
40-54 jaar | 19,6% | |
55-69 jaar | 34,3% | |
70+ | 15,3% | |
Opleidingsniveau | ||
laag | 23,2% | |
midden | 40,3% | |
hoog | 36,5% |
Tabel 1: Achtergrondkenmerken van de deelnemers
Ten tijde van de Covid-19 pandemie werd voor het landelijke Coronadashboard driewekelijks een onderzoek uitgevoerd. Sinds 23 maart zijn vrijwel alle maatregelen afgeschaft. Daarom is besloten om de (voorlopig) laatste metingen (tot de huidige ronde) een vierwekelijke cyclus te hanteren. Voor het onderzoek wordt een steekproef getrokken uit een panel dat op demografische kenmerken zo representatief mogelijk is voor de Nederlandse bevolking. Tussen 21 en 27 juni jl. heeft hiervoor de 30e meting plaatsgevonden. Deelnemers krijgen vragen over het volgen van en draagvlak voor de basis gedragsadviezen die nog gelden in Nederland. Deze rapportage is een beknopt verslag van de belangrijkste veranderingen ten opzichte van de vorige meting(en). Dit onderzoek wordt uitgevoerd naast een vragenlijstonderzoek met een longitudinaal design dat eerder zeswekelijks plaatsvond maar door de afschaling van de maatregelen nog eens per kwartaal wordt uitgevoerd.
Geen maatregelen maar adviezen
Hoewel vrijwel alle coronamaatregelen zijn vervallen geeft de overheid geeft nog wel gedragsadviezen om de verspreiding van het virus te beperken. Een aantal van de afgeschafte adviezen (zoals thuiswerken) wordt nog gemonitord. Echter hiervan vinden geen draagvlak metingen meer plaats. Basisadviezen die blijven gelden zijn hygiënemaatregelen zoals hoesten en niezen in de elleboog, regelmatig handen wassen, testen en thuisblijven bij klachten, zorgen voor voldoende frisse lucht en in isolatie na een positieve (zelf)test.
Het volgen van gedragsadviezen
Figuur 1 geeft een beeld van het naleven van, en het draagvlak voor de basis gedragsadviezen. De rode en groene lijnen betreffen respectievelijk een statistisch significante stijging of daling ten opzichte van de meting vier weken eerder. Gele lijnen geven veranderingen aan ten opzichte van de ronde ervoor die statistisch niet significant zijn bevonden.
De naleving van één gedragsadvies is (statistisch gezien) gestegen sinds de vorige meting, nl. het percentage deelnemers dat de woning ventileert. Dit gaat gepaard met de stijgende buitentemperatuur. De overige gedragsadviezen zijn stabiel gebleven. Opvallend is dat slechts 4 op de 10 deelnemers zich volledig aan de isolatierichtlijnen houdt na een positieve (zelf)test.
Draagvlak voor de gedragsadviezen
Het draagvlak voor vier van de zes gedragsadviezen is toegenomen. Dit betreft de woning ventileren, thuisblijven bij klachten, testen bij klachten en in isolatie na een positieve zelftest. Het draagvlak voor de hygiënemaatregelen is stabiel beleven.
Figuur 1: Ontwikkeling van naleving en draagvlak voor de basis gedragsadviezen (groen: statistisch significante toename; geel: geen statistisch significante toe- of afname; rood: statistisch significante afname)
Trend naleving testen en thuisblijven bij klachten
Het percentage deelnemers met minimaal één coronagerelateerde klacht is na een daling weer licht gestegen in de laatste meting (figuur 2a). Dit verloop is in lijn met de resultaten uit de Infectieziektenradar. Van de deelnemers die minimaal één klacht hadden, is het percentage dat thuisbleef terwijl ze klachten hadden ongeveer gelijk gebleven, en is het percentage deelnemers dat een (zelf)test deed ten opzichte van de vorige meting iets toegenomen (figuur 2b).
Figuur 2c laat zien dat het percentage deelnemers dat een coronatest doet, en het aantal deelnemers dat naar de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)gaat (al dan niet na een zelftest) licht is toegenomen.
Als iemand een positieve (zelf)testuitslag heeft, geldt het advies om in thuisisolatie te gaan voor minimaal 5 dagen. Ruim 8 op de 10 deelnemers staat achter deze maatregel. Tegelijkertijd geeft 7 op de 10 aan dat deze maatregel wel moeilijk is om na te leven. 7 op de 10 deelnemers denkt dat de meeste mensen in hun omgeving in isolatie gaan na een positieve test. Als we kijken naar deelnemers die daadwerkelijk een positieve testuitslag hadden in de afgelopen 3 weken, geeft minder dan de helft (40%) aan zich volledig aan de isolatierichtlijnen te hebben gehouden. Dit percentage is wel gebaseerd op een klein aantal deelnemers.
Figuur 2a: Percentage deelnemers met minimaal één coronagerelateerde klacht
Figuur 2b: Naleving van (zelf)testen en thuisblijven bij klachten
Figuur 2c: Testen bij klachten
Trend van (sociale) activiteiten en mobiliteit
Figuur 3a toont het percentage deelnemers dat heeft aangegeven in de week voorafgaand aan de meting naar buiten te zijn geweest voor een activiteit. Ten opzichte van de vorige meting is de toe- of afname beperkt. Een lichte toename is te zien bij het percentage deelnemers dat naar buiten ging om een frisse neus te halen. Een op de tien deelnemers geeft aan dat 1,5 meter afstand wordt gehouden op het werk, bij het boodschappen doen, of bij familie en vrienden. Dit is ongeveer gelijk gebleven ten opzichte van de vorige meting (figuur 3b). Buiten bij het halen van een frisse neus zegt bijna vijf op de tien deelnemers afstand te kunnen houden van anderen; dit aantal is verder afgenomen ten opzichte van de vorige meting.
Figuur 3a: Percentage deelnemers dat in afgelopen week minimaal 1 keer naar buiten is geweest om te werken, om boodschappen te doen, familie of vrienden te bezoek en/of om een frisse neus te halen
Figuur 3b: Percentage deelnemers dat rapporteert dat mensen (zelden of nooit) dichterbij kwamen dan 1,5 meter tijdens de laatste keer dat ze naar buiten gaan om te werken, boodschappen te doen, familie of vrienden te bezoeken of een frisse neus te halen
Als we verder inzoomen op de sociale activiteit zien we nagenoeg een stabilisatie van het aantal deelnemers dat naar buiten is gegaan om naar de horeca te gaan, een lichte daling van bezoek aan een culturele instelling en juist een toename in het aantal deelnemers dat naar een feestje ging (figuur 4a). De eerdere grotere stijgingen waren een logisch gevolg van de versoepelingen omtrent het bezoeken van de horeca en de verruiming van de openingstijden. We zien dat het afstand houden bij deze activiteiten gestabiliseerd is: slechts bij een kleine minderheid komen andere mensen tijdens deze activiteiten zelden of nooit dichterbij dan 1,5 meter (figuur 4b).
Figuur 4a: Percentage deelnemers dat in afgelopen week minimaal 1 keer naar buiten is geweest om naar een horecagelegenheid (café, restaurant) te gaan, naar een culturele instelling (bioscoop, theather, museum) te gaan en/of om naar een feestje te gaan (verjaardag, bruiloft)
Figuur 4b: Percentage deelnemers dat rapporteert dat mensen (zelden of nooit) dichterbij kwamen dan 1,5 meter tijdens de laatste keer dat ze naar buiten gaan om een horecagelegenheid (café, restaurant) te gaan, naar een culturele instelling (bioscoop, theather, museum) te gaan en/of om naar een feestje te gaan (verjaardag, bruiloft). De cijfers bij culturele instelling en horeca zijn gedurende de sluiting weggelaten
Zorgen om het coronavirus
Figuur 5 toont de trend van het percentage deelnemers dat zich zorgen maakt om het virus. In oktober 2020 maakte ruim 65% zich nog zorgen. In het jaar 2021 is dat percentage gedaald tot 38% (begin oktober 2021). Daarna steeg het percentage deelnemers dat zich zorgen maakt naar bijna 60%, op dat moment speelde de opmars van de nog onbekende omikronvariant. Daarna zien we een hele rij metingen waar een daling te zien is. Sinds twee metingen stijgt het aantal mensen die zich zorgen maken over het coronavirus van 25% naar 33%. Oudere deelnemers maken zich meer zorgen dan jongere deelnemers.
Figuur 5: Percentage deelnemers dat zich zorgen maakt over het coronavirus
Risicomijding
Het percentage mensen dat zegt (erg) zijn best te doen om te voorkomen dat ze besmet raken met het virus, steeg vorig jaar (2021) vanaf begin oktober tot half december. Tot begin mei zien we een dalende trend. Daarna is het cijfer (58%) ongeveer gelijk gebleven (figuur 6).
Figuur 6: Percentage deelnemers dat zijn/haar best doet om te voorkomen dat ze besmet raken met het coronavirus
Vertrouwen in coronabeleid van de overheid en proportionaliteit van de maatregelen
Het percentage mensen dat zegt (heel) veel vertrouwen te hebben in het coronabeleid van de overheid is ten opzichte van de vorige meting met bijna 5 procentpunt gedaald naar 18%. Dit percentage is tijdens de metingen sinds januari nog niet zo laag geweest (figuur 7). Het percentage deelnemers dat vindt dat de overheid ‘voldoende’ maatregelen neemt is sinds begin januari jl. toegenomen van 38% naar 57% in de laatste meetronde (figuur 8). Een derde vindt dat er te weinig maatregelen zijn; dat is voor de tweede achtereenvolgende meting een toename van in totaal 15 procentpunt ten opzichte van twee metingen terug.
Figuur 7: Vertrouwen in het coronabeleid van de overheid
Figuur 8: Propotionaliteit coronamaatregelen
Vaccins
In de laatste ronde gaf 91,5% van de deelnemers aan ten minste één vaccinatie te hebben gehad, 81% heeft de volledige basisserie gehad en 74% heeft een booster gehad. Onderstaand schema geeft een overzicht van het percentages deelnemers dat bereid is om een (volgende) vaccinatie te nemen, nog twijfelt of geen vaccinatie (meer) wil.
Van alle deelnemers (N=5.158) heeft: |
---|
|
Van de 34,2% die wel een booster heeft, maar niet in aanmerking komt voor een herhaalprik: |
|
Bovengenomende 34,2% heeft samen met de 20,9% van de deelnemers die een herhaalprik heeft gehad, heeft alle aangeboden vaccinaties genomen. |
1 34,2% + 20,9% telt wegens afronding op tot 55% |
Van de deelnemers die nog in aanmerking komen voor een volgende vaccinatie (45% van de 16-plus bevolking) |
---|
Vaccinatiebereidheid |
|
Twijfelaars |
|
Wil geen vaccinatie (meer) |
|
Aan mensen die niet hebben aangegeven geen enkele vaccinatie te willen (92% van de deelnemers), is gevraagd of zij weer een vaccinatie zouden nemen mocht dat in het najaar geadviseerd worden. 63,4% van hen zegt in die situatie (waarschijnlijk) wel weer een vaccinatie te willen, 21% weet het nog niet en 15,6% wil dat (waarschijnlijk) niet.
Aan de deelnemers die geen booster- of herhaalvaccinatie willen is gevraagd om een of meerdere redenen daarvoor. De meest gekozen redenen zijn dat mensen niet bezig willen blijven met vaccinaties en dat volgens deelnemers de al ontvangen vaccinaties genoeg bescherming bieden. Figuur 9 geeft een overzicht van de meest gekozen redenen. Deelnemers die wel kozen voor een booster- of herhaalvaccinatie geven als redenen dat zij zichzelf en anderen willen beschermen tegen het virus, en willen bijdragen aan het bestrijden van de pandemie (figuur 10).
Figuur 9: Redenen om geen vaccinatie (meer) te nemen
Figuur 10: Redenen om te kiezen voor vaccinatie
Over de deelnemers
Aan de 30e ronde deden 5.158 deelnemers mee. De man-vrouw, leeftijds- en opleidingsverdelingen staan gepresenteerd in tabel 2.
De door ons gepresenteerde cijfers worden gewogen naar leeftijd, geslacht en opleidingsniveau zodat ze een zo representief mogelijk beeld geven van de Nederlandse bevolking.
N = 5.158 | ||
---|---|---|
Geslacht | ||
man | 49,5% | |
vrouw | 50,5% | |
Leeftijd | ||
16-24 jaar | 11,4% | |
25-39 jaar | 19,9% | |
40-54 jaar | 23,2% | |
55-69 jaar | 26% | |
70+ | 19,6% | |
Opleidingsniveau | ||
laag | 22,7% | |
midden | 40% | |
hoog | 38,3% |
Tabel 2: Achtergrondkenmerken van de deelnemers
Ten tijde van de Covid-19 pandemie werd voor het landelijke Coronadashboard driewekelijks een onderzoek uitgevoerd. Sinds 15 maart zijn de meeste maatregelen afgeschaft. Daarom is besloten om de (voorlopig) laatste metingen (tot 5 juli) een vierwekelijke cyclus te hanteren. Voor het onderzoek wordt een steekproef getrokken uit een panel dat op demografische kenmerken zo representatief mogelijk is voor de Nederlandse bevolking. Tussen 24 en 30 mei jl. heeft hiervoor de 29e meting plaatsgevonden. Deelnemers krijgen vragen over het volgen van en draagvlak voor de basis gedragsadviezen die nog gelden in Nederland. Deze rapportage is een beknopt verslag van de belangrijkste veranderingen ten opzichte van de vorige meting(en). Dit onderzoek wordt uitgevoerd naast een vragenlijstonderzoek met een longitudinaal design dat eerder zeswekelijks plaatsvond maar door de afschaling van de maatregelen nog eens per kwartaal wordt uitgevoerd.
Geen maatregelen maar adviezen
Met ingang van 23 maart jl. zijn vrijwel alle coronamaatregelen vervallen. Alleen op het vliegveld en in het vliegtuig is het nog verplicht om een mondkapje te dragen. De overheid geeft nog wel gedragsadviezen om de verspreiding van het virus te beperken. Een aantal van de afgeschafte adviezen (zoals thuiswerken) wordt nog gemonitord. Echter hiervan vinden geen draagvlak metingen meer plaats. Basisadviezen die blijven gelden zijn hygiënemaatregelen zoals hoesten en niezen in de elleboog, regelmatig handen wassen, testen en thuisblijven bij klachten en zorgen voor voldoende frisse lucht.
Het volgen van gedragsadviezen
Figuur 1 geeft een beeld van het naleven van, en het draagvlak voor de basis gedragsadviezen. De rode en groene lijnen betreffen respectievelijk een statistisch significante stijging of daling ten opzichte van de meting vier weken eerder. Gele lijnen geven veranderingen aan ten opzichte van de ronde ervoor die statistisch niet significant zijn bevonden.
De naleving van één gedragsadvies is (statistisch gezien) gestegen sinds de vorige meting, nl. het percentage deelnemers dat de woning ventileert. Dit gaat gepaard met de stijgende buitentemperatuur. Bij twee gedragsadviezen zien we een daling ten opzichte van de vorige meting. Het percentage deelnemers dat thuisblijft bij klachten is afgenomen (53% versus 59% vorige keer), evenals het percentage dat een (zelf)test doet bij klachten (55% versus 67% vorige keer). In de vorige meetperiode zagen we vergelijkbare dalingen. Het percentage mensen dat de hygiëneadviezen (hoesten en niezen in de elleboog en handen wassen) opvolgt is stabiel gebleven ten opzichte van de vorige meting.
Draagvlak voor de gedragsadviezen
Het draagvlak voor drie van de vijf gedragsadviezen is licht gedaald (2-3 procentpunt). Deze daling is bescheidener dan bij naleving. Het betreft thuisblijven bij klachten, testen bij klachten, en handen wassen. Voor twee adviezen is het draagvlak stabiel: ventileer de woning en hoest en nies in de elleboog.
Figuur 1: Ontwikkeling van naleving en draagvlak voor de basis gedragsadviezen (groen: statistisch significante toename; geel: geen statistisch significante toe- of afname; rood: statistisch significante afname)
Trend naleving testen en thuisblijven bij klachten
Het percentage deelnemers met minimaal één coronagerelateerde klacht steeg tussen januari en april 2022. In de laatste meting zien we weer een afname van het percentage deelnemers met minimaal één coronagerelateerde klacht (figuur 2a). Deze afname is in lijn met de resultaten uit de Infectieziektenradar. Van de deelnemers die minimaal één klacht hadden, is het percentage dat thuisbleef terwijl ze klachten had, evenals het percentage deelnemers dat een (zelf)test deed ten opzichte van de vorige meting gedaald (figuur 2b).
Figuur 2c laat zien dat het percentage deelnemers dat geen coronatest doet toeneemt, en het aantal deelnemers dat naar de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) gaat (al dan niet na een zelftest) afneemt. Dit laatste komt overeen met de meest recente adviezen van de overheid. Sinds 11 april is het niet meer nodig om na een positieve zelftest een bevestigingstest te doen bij de GGD. Het percentage mensen dat alleen een zelftest doet is voor het eerst sinds februari 2022 weer gedaald en ligt nu rond de 45%.
Als iemand een positieve (zelf-)testuitslag heeft, geldt het advies om in thuisisolatie te gaan voor minimaal 5 dagen. 8 op de 10 deelnemers staat achter deze maatregel. Tegelijkertijd geeft 7 op de 10 aan dat deze maatregel wel moeilijk is om na te leven. 6 op de 10 deelnemers denkt dat de meeste mensen in hun omgeving in isolatie gaan na een positieve test. Als we kijken naar deelnemers die daadwerkelijk een positieve testuitslag hadden in de afgelopen 3 weken, geeft minder dan de helft (43%) aan zich volledig aan de isolatierichtlijnen te hebben gehouden. Dit percentage is wel gebaseerd op een klein aantal deelnemers.
Figuur 2a: Percentage deelnemers met minimaal één coronagerelateerde klacht
Figuur 2b: Naleving van (zelf)testen en thuisblijven bij klachten
Figuur 2c: Testen bij klachten
Trend van (sociale) activiteiten en mobiliteit
Figuur 3a toont het percentage deelnemers dat heeft aangegeven in de week voorafgaand aan de meting naar buiten te zijn geweest voor een activiteit. Ten opzichte van de vorige meting is de toe- of afname beperkt. Een lichte toename is te zien bij het percentage deelnemers dat naar werk gaat. Het aantal deelnemers dat naar buiten ging om een frisse neus te halen nam juist voor de tweede keer iets af. Een op de tien deelnemers geeft aan dat 1,5 meter afstand wordt gehouden op het werk, bij het boodschappen doen, of bij familie en vrienden. Dit is gelijk gebleven ten opzichte van de vorige meting (figuur 3b). Buiten bij het halen van een frisse neus zegt nog bijna zes op de tien deelnemers afstand te kunnen houden van anderen; dit aantal is wel licht afgenomen ten opzichte van de vorige meting.
Figuur 3a: Percentage deelnemers dat in afgelopen week minimaal 1 keer naar buiten is geweest om te werken, om boodschappen te doen, familie of vrienden te bezoek en/of om een frisse neus te halen
Figuur 3b: Percentage deelnemers dat rapporteert dat mensen (zelden of nooit) dichterbij kwamen dan 1,5 meter tijdens de laatste keer dat ze naar buiten gaan om te werken, boodschappen te doen, familie of vrienden te bezoeken of een frisse neus te halen
Als we verder inzoomen op de sociale activiteit zien we nagenoeg een stabilisatie van het aantal deelnemers dat naar buiten is gegaan om naar de horeca, een culturele instelling en/of een feestje te gaan (figuur 4a). De eerdere grotere stijgingen waren een logisch gevolg van de versoepelingen omtrent het bezoeken van de horeca en de verruiming van de openingstijden. We zien dat het afstand houden bij deze activiteiten gestabiliseerd is: slechts bij een kleine minderheid komen andere mensen tijdens deze activiteiten zelden of nooit dichterbij dan 1,5 meter (figuur 4b).
Figuur 4a: Percentage deelnemers dat in afgelopen week minimaal 1 keer naar buiten is geweest om naar een horecagelegenheid (café, restaurant) te gaan, naar een culturele instelling (bioscoop, theather, museum) te gaan en/of om naar een feestje te gaan (verjaardag, bruiloft)
Figuur 4b: Percentage deelnemers dat rapporteert dat mensen (zelden of nooit) dichterbij kwamen dan 1,5 meter tijdens de laatste keer dat ze naar buiten gaan om een horecagelegenheid (café, restaurant) te gaan, naar een culturele instelling (bioscoop, theather, museum) te gaan en/of om naar een feestje te gaan (verjaardag, bruiloft). De cijfers bij culturele instelling en horeca zijn gedurende de sluiting weggelaten
Zorgen om het coronavirus
Figuur 5 toont de trend van het percentage deelnemers dat zich zorgen maakt om het virus. In oktober 2020 maakte ruim 65% zich nog zorgen. In het jaar 2021 is dat percentage gedaald tot 38% (begin oktober 2021). Daarna steeg het percentage deelnemers dat zich zorgen maakt naar bijna 60%, op dat moment speelde de opmars van de nog onbekende omikronvariant. Daarna zien we een hele rij metingen waar een daling te zien is. Bij de vorige meting maakte 25% van het aantal deelnemers zich zorgen over het coronavirus. Bij de laatste meting maken iets meer mensen zich zorgen over het coronavirus, namelijk 27%. Oudere deelnemers maken zich meer zorgen dan jongere deelnemers.
Figuur 5: Percentage deelnemers dat zich zorgen maakt over het coronavirus
Risicomijding
Het percentage mensen dat zegt (erg) zijn best te doen om te voorkomen dat ze besmet raken met het virus, steeg vorig jaar (2021) vanaf begin oktober tot half december. Tot de vorige meting zien we een dalende trend. Bij de laatste meting is het weer iets gestegen tot 58% (figuur 6).
Figuur 6: Percentage deelnemers dat zijn/haar best doet om te voorkomen dat ze besmet raken met het coronavirus
Vertrouwen in coronabeleid van de overheid en proportionaliteit van de maatregelen
Het percentage mensen dat zegt (helemaal) geen vertrouwen te hebben in het coronabeleid van de overheid is ten opzichte van de vorige meting met 5 procentpunt gestegen naar 28%. Het is nog wel lager dan begin januari (36%). Het percentage deelnemers dat (heel) veel vertrouwen heeft in het coronabeleid is sinds januari niet zo laag geweest (23%); de grootste groep (50%) is neutraal. Het percentage deelnemers dat vindt dat de overheid ‘voldoende’ maatregelen neemt is sinds begin januari jl. toegenomen van 38% naar 67% in de laatste meetronde (figuur 8). Bijna een kwart vindt dat er te weinig maatregelen zijn; dat is een toename van ruim 6 procentpunt ten opzichte van de vorige meting.
Figuur 7: Vertrouwen in het coronabeleid van de overheid
Figuur 8: Propotionaliteit coronamaatregelen
Vaccins
In de laatste ronde gaf 90,6% van de deelnemers aan ten minste één vaccinatie te hebben gehad, 89,7% heeft de volledige basisserie gehad en 74,5% heeft een booster gehad. Onderstaand schema geeft een overzicht van het percentages deelnemers dat bereid is om een (volgende) vaccinatie te nemen, nog twijfelt of geen vaccinatie (meer) wil.
Van alle deelnemers (N=5.230) heeft: |
---|
|
Van de 34.3% die wel een booster heeft, maar niet in aanmerking komt voor een herhaalprik: |
|
Bovengenomende 34.3% heeft samen met de 19.3% van de deelnemers die een herhaalprik heeft gehad, heeft alle aangeboden vaccinaties genomen. |
1 34,3% + 19,3% telt wegens afronding op tot 53,5% |
Van de deelnemers die nog in aanmerking komen voor een volgende vaccinatie (46.5% van de 16-plus bevolking) |
---|
Vaccinatiebereidheid |
|
Twijfelaars |
|
Wil geen vaccinatie (meer) |
|
Aan mensen die niet hebben aangegeven geen enkele vaccinatie te willen (92% van de deelnemers), is gevraagd of zij weer een vaccinatie zouden nemen mocht de Gezondheidsraad dat in het najaar adviseren. 63,4% van hen zegt in die situatie (waarschijnlijk) wel weer een vaccinatie te willen, 21% weet het nog niet en 15,6% wil dat (waarschijnlijk) niet.
Aan de deelnemers die geen booster- of herhaalvaccinatie willen is gevraagd om een of meerdere redenen daarvoor. De meest gekozen redenen zijn dat mensen niet bezig willen blijven met vaccinaties en dat volgens deelnemers de al ontvangen vaccinaties genoeg bescherming bieden. Figuur 9 geeft een overzicht van de meest gekozen redenen. Deelnemers die wel kozen voor een booster- of herhaalvaccinatie geven als redenen dat zij zichzelf en anderen willen beschermen tegen het virus, en willen bijdragen aan het bestrijden van de pandemie (Figuur 10).
Figuur 9: Redenen om geen vaccinatie (meer) te nemen
Figuur 10: Redenen om te kiezen voor vaccinatie
Over de deelnemers
Aan de 29e ronde deden 5.230 deelnemers mee. De man-vrouw, leeftijds- en opleidingsverdelingen staan gepresenteerd in tabel 2.
De door ons gepresenteerde cijfers worden gewogen naar leeftijd, geslacht en opleidingsniveau zodat ze een zo representief mogelijk beeld geven van de Nederlandse bevolking.
N = 5.230 | ||
---|---|---|
Geslacht | ||
man | 49,8% | |
vrouw | 50,2% | |
Leeftijd | ||
16-24 jaar | 11,4% | |
25-39 jaar | 20% | |
40-54 jaar | 23,4% | |
55-69 jaar | 25,1% | |
70+ | 20,1% | |
Opleidingsniveau | ||
laag | 22,1% | |
midden | 40,5% | |
hoog | 37,4% |
Tabel 2: Achtergrondkenmerken van de deelnemers
Ten tijde van de Covid-19 pandemie werd voor het landelijke Coronadashboard driewekelijks een onderzoek uitgevoerd. Sinds 15 maart zijn de meeste maatregelen afgeschaft. Daarom is besloten om de (voorlopig) laatste metingen (tot 5 juli) een vierwekelijke cyclus te hanteren. Voor het onderzoek wordt een steekproef getrokken uit een panel dat op demografische kenmerken zo representatief mogelijk is voor de Nederlandse bevolking. Tussen 26 april en 3 mei jl. heeft hiervoor de 28e meting plaatsgevonden. Deelnemers krijgen vragen over het volgen van en draagvlak voor de basis gedragsadviezen die nog gelden in Nederland. Deze rapportage is een beknopt verslag van de belangrijkste veranderingen ten opzichte van de vorige meting(en). Dit onderzoek wordt uitgevoerd naast een vragenlijstonderzoek met een longitudinaal design dat eerder zeswekelijks plaatsvond maar door de afschaling van de maatregelen nog eens per kwartaal wordt uitgevoerd.
Geen maatregelen maar adviezen
Met ingang van 23 maart jl. zijn vrijwel alle coronamaatregelen vervallen. Alleen op het vliegveld en in het vliegtuig is het nog verplicht om een mondkapje te dragen. De overheid geeft nog wel gedragsadviezen om de verspreiding van het virus te beperken. Een aantal van de afgeschafte adviezen (zoals thuiswerken) wordt nog gemonitord. Echter hiervan vinden geen draagvlak metingen meer plaats. Basisadviezen die blijven gelden zijn hygiënemaatregelen zoals hoesten en niezen in de elleboog, regelmatig handen wassen, testen en thuisblijven bij klachten en zorgen voor voldoende frisse lucht.
Het volgen van gedragsadviezen
Figuur 1 geeft een beeld van het naleven van, en het draagvlak voor de basis gedragsadviezen. De rode en groene lijnen betreffen respectievelijk een statistisch significante stijging of daling ten opzichte van de meting drie weken eerder. Gele lijnen geven veranderingen aan ten opzichte van de ronde ervoor die statistisch niet significant zijn bevonden.
De naleving van één gedragsadvies is (statistisch gezien) gestegen sinds de vorige meting, nl. het percentage deelnemers dat de woning ventileert. Dit gaat gepaard met de stijgende buitentemperatuur. Bij twee gedragsadviezen zien we een daling ten opzichte van de vorige meting. Het percentage deelnemers dat thuisblijft bij klachten is afgenomen (59% versus 65% vorige keer), evenals het percentage dat een (zelf)test doet bij klachten (67% versus 79% vorige keer). De hygiënemaatregelen (hoesten en niezen in de elleboog en handen wassen zijn stabiel gebleven ten opzichte van de vorige meting).
Draagvlak voor de gedragsadviezen
Het draagvlak voor drie van de vijf gedragsadviezen is gedaald. De grootste dalingen zien we in het draagvlak voor het thuisblijven bij klachten (5 procentpunt) en testen bij klachten (6 procentpunt). Voor twee adviezen is het draagvlak stabiel: ventileer de woning en was regelmatig je handen.
Figuur 1: Ontwikkeling van naleving en draagvlak voor de basis gedragsadviezen (groen: statistisch significante toename; geel: geen statistisch significante toe- of afname; rood: statistisch significante afname)
Trend naleving testen en thuisblijven bij klachten
Het percentage deelnemers met minimaal één coronagerelateerde klacht steeg tussen januari en april 2022. In de laatste meting zien we weer een afname van het percentage deelnemers met minimaal één coronagerelateerde klacht (figuur 2a). Van de deelnemers die minimaal één klacht hadden, is het percentage dat thuisbleef terwijl ze klachten had, evenals het percentage deelnemers dat een (zelf)test deed ten opzichte van de vorige meting gedaald (figuur 2b).
Van de deelnemers die aangeven coronagerelateerde klachten te hebben gehad in de 3 weken voor deze meting, heeft 55% alleen een zelftest gedaan, 9% deed eerst een zelftest en ging daarna nog naar de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)Gemeentelijke Gezondheidsdienst, en 2% ging alleen naar de GGD. Figuur 2c laat zien dat het percentage deelnemers dat geen coronatest doet of alleen een zelftest toeneemt, terwijl het aantal deelnemers dat naar de GGD gaat (al dan niet na een zelftest) juist afneemt. Dit laatste komt overeen met de laatste adviezen van de overheid. Sinds 11 april is het niet meer nodig om na een positieve zelftest een bevestigingstest te doen bij de GGD.
Van de deelnemers die (wegens klachten) hebben aangegeven alleen een zelftest te hebben gedaan rapporteerde 11% een positieve zelftest (besmet) en). 88% een negatief testresultaat (niet besmet), van een enkeling is het resultaat onbekend (0,4%). Van degenen die eerst een zelftest hadden gedaan wegens klachten en daarna een test bij de GGD, een testbedrijf of via de werkgever, rapporteerde 60% een positief (besmet) testresultaat versus 40% met een negatief resultaat (niet besmet).
Figuur 2a: Percentage deelnemers met minimaal 1 coronagerelateerde klacht
Figuur 2b: Naleving van (zelf)testen en thuisblijven bij klachten
Figuur 2c: Testen bij klachten
Trend van (sociale) activiteiten en mobiliteit
Figuur 3a toont het percentage deelnemers dat heeft aangegeven in de week voorafgaand aan de meting naar buiten te zijn geweest voor een activiteit. De duidelijkste toename is te zien bij het percentage deelnemers dat naar buiten gaat om familie of vrienden te bezoeken. Het aantal deelnemers dat naar buiten ging om een frisse neus te halen nam juist iets af. De mate waarin het lukte om 1,5 meter afstand te houden tijdens deze activiteiten is opnieuw (licht) afgenomen (figuur 3b). Het grootste verschil ten opzichte van een jaar geleden is daarbij zichtbaar in het afstand houden van vrienden in familie, dat gebeurt nu een stuk minder.
Figuur 3a: Percentage deelnemers dat in afgelopen week minimaal 1 keer naar buiten is geweest om te werken, om boodschappen te doen, familie of vrienden te bezoek en/of om een frisse neus te halen
Figuur 3b: Percentage deelnemers dat rapporteert dat mensen (zelden of nooit) dichterbij kwamen dan 1,5 meter tijdens de laatste keer dat ze naar buiten gaan om te werken, boodschappen te doen, familie of vrienden te bezoeken of een frisse neus te halen
Als we verder inzoomen op de sociale activiteit zien we een toename van het aantal deelnemers dat naar buiten is gegaan om naar de horeca, een culturele instelling en/of een feestje te gaan (figuur 4a). De eerdere grotere stijgingen waren een logisch gevolg van de versoepelingen omtrent het bezoeken van de horeca en de verruiming van de openingstijden. Ook gaan weer meer deelnemers naar een feestje. We zien dat het afstand houden bij de horeca verder is afgenomen, terwijl dit bij een feestje en culturele instelling gestabiliseerd lijkt (figuur 4b).
Figuur 4a: Percentage deelnemers dat in afgelopen week minimaal 1 keer naar buiten is geweest om naar een horecagelegenheid (café, restaurant) te gaan, naar een culturele instelling (bioscoop, theather, museum) te gaan en/of om naar een feestje te gaan (verjaardag, bruiloft)
Figuur 4b: Percentage deelnemers dat rapporteert dat mensen (zelden of nooit) dichterbij kwamen dan 1,5 meter tijdens de laatste keer dat ze naar buiten gaan om een horecagelegenheid (café, restaurant) te gaan, naar een culturele instelling (bioscoop, theather, museum) te gaan en/of om naar een feestje te gaan (verjaardag, bruiloft). De cijfers bij culturele instelling en horeca zijn gedurende de sluiting weggelaten
Zorgen om het coronavirus
Figuur 5 toont de trend van het percentage deelnemers dat zich zorgen maakt om het virus. In oktober 2020 maakte ruim 65% zich nog zorgen. In het jaar 2021 is dat percentage gedaald tot 38% (begin oktober 2021). Daarna steeg het percentage deelnemers dat zich zorgen maakt naar bijna 60%, op dat moment speelde de opmars van de nog onbekende omikronvariant. Daarna zie we bij alle metingen op een rij een daling van het aantal deelnemers dat zich zorgen maakt over het coronavirus (25% in de laatste meting). De daling in het aantal mensen dat zich zorgen maakt over het coronavirus is in alle leeftijdsgroepen te zien; oudere deelnemers maken zich wel nog altijd meer zorgen dan jongere deelnemers.
Figuur 5: Percentage deelnemers dat zich zorgen maakt over het coronavirus
Risicomijding
Het percentage mensen dat zegt (erg) zijn best te doen om te voorkomen dat ze besmet raken met het virus, steeg vorig jaar (2021) vanaf begin oktober tot half december. Sindsdien zien we een dalende trend (figuur 6).
Figuur 6: Percentage deelnemers dat zijn/haar best doet om te voorkomen dat ze besmet raken met het coronavirus
Vertrouwen in coronabeleid van de overheid en proportionaliteit van de maatregelen
Het percentage mensen dat zegt (helemaal) geen vertrouwen te hebben in het coronabeleid van de overheid is ten opzichte van de vorige meting ongeveer gelijk gebleven. Begin januari was dit nog meer dan een derde. Inmiddels is dit cijfer afgenomen naar 23%. Het percentage deelnemers dat (heel) veel vertrouwen heeft in het coronabeleid is sinds januari gestegen van 24% naar 27%; de grootste groep (51%) is neutraal. Het percentage deelnemers dat vindt dat de overheid ‘voldoende’ maatregelen neemt is sinds begin januari jl. toegenomen van 38% naar 74% in de laatste meetronde (figuur 8). Bijna 1 op de 5 vindt dat er te weinig maatregelen zijn. Dit percentage is echter niet hoger geworden na het afschaffen van de laatste maatregelen.
Figuur 7: Vertrouwen in het coronabeleid van de overheid
Figuur 8: Propotionaliteit coronamaatregelen
Vaccins
In de laatste ronde gaf 91,6% van de deelnemers aan ten minste één vaccinatie te hebben gehad, 91,0% heeft de basisserie gehad en 77,8% heeft een booster gehad (tabel 1).
Tabel 1 geeft een overzicht van het percentages deelnemers dat bereid is om een (volgende) vaccinatie te nemen, nog twijfelt of geen vaccinatie (meer) wil.
Percentage gevaccineerd 91,6% heeft minstens één vaccinatie gehad. |
Vaccinatiebereidheid 52,1% wil nog een volgende vaccinatie (vaccinatiebereidheid) |
Twijfelaars 21,7% twijfelt nog over een volgende vaccinatie. |
Wil geen vaccinatie (meer) 26,2% wil geen (volgende) vaccinatie meer. |
Tabel 1: Vaccinatiestatus en bereidheid
Aan de deelnemers die geen (volgende) vaccinatie (meer) willen is gevraagd om een of meerdere redenen daarvoor. De meest gekozen reden is dat mensen niet bezig willen blijven met vaccinaties (35%) gevolgd door de reden dat volgens deelnemers de al ontvangen vaccinaties genoeg bescherming bieden (29%). Figuur 9 geeft een overzicht van de meest gekozen redenen.
Figuur 9: Redenen om geen vaccinatie (meer) te nemen
Over de deelnemers
Aan de 28e ronde deden 5.090 deelnemers mee. De man-vrouw, leeftijds- en opleidingsverdelingen staan gepresenteerd in tabel 2.
De door ons gepresenteerde cijfers worden gewogen naar leeftijd, geslacht en opleidingsniveau zodat ze een zo representief mogelijk beeld geven van de Nederlandse bevolking.
N = 5.090 | ||
---|---|---|
Geslacht | ||
man | 49,6% | |
vrouw | 50,4% | |
Leeftijd | ||
16-24 jaar | 11,6% | |
25-39 jaar | 20% | |
40-54 jaar | 23,4% | |
55-69 jaar | 25,8% | |
70+ | 19,2% | |
Opleidingsniveau | ||
laag | 22,4% | |
midden | 40,9% | |
hoog | 36,7% |
Tabel 2: Achtergrondkenmerken van de deelnemers
Voor het landelijke Coronadashboard wordt er driewekelijks een onderzoek uitgevoerd. Hiervoor wordt een steekproef getrokken uit een panel dat op demografische kenmerken zo representatief mogelijk is voor de Nederlandse bevolking. Tussen 29 maart en 4 april 2022 heeft hiervoor de 27e meting plaatsgevonden. Deelnemers krijgen vragen over het volgen van en draagvlak voor de basis gedragsadviezen die gelden in Nederland vanwege de coronapandemie. Deze rapportage is een beknopt verslag van de belangrijkste veranderingen ten opzichte van de vorige meting(en). Dit onderzoek wordt uitgevoerd naast een vragenlijstonderzoek met een longitudinaal design dat zeswekelijks plaatsvindt.
Geen maatregelen maar adviezen
Met ingang van 23 maart jl. zijn vrijwel alle coronamaatregelen vervallen. Alleen op het vliegveld en in het vliegtuig is het nog verplicht om een mondkapje te dragen. De overheid geeft nog wel gedragsadviezen om de verspreiding van het virus te beperken. Een aantal van de afgeschafte adviezen (zoals thuiswerken) worden nog gemonitord. Echter hiervan vinden geen draagvlak metingen meer plaats.
Het volgen van gedragsadviezen
Figuur 1 geeft een beeld van het naleven van, en het draagvlak voor de basis gedragsadviezen. De rode en groene lijnen betreffen respectievelijk een statistisch significante stijging of daling ten opzichte van de meting drie weken eerder. Gele lijnen geven veranderingen aan ten opzichte van de ronde ervoor die statistisch niet significant zijn bevonden.
De naleving van één gedragsadvies is (statistisch gezien) gestegen sinds de vorige meting, nl. het percentage deelnemers dat de woning ventileert. Dit gaat gepaard met de stijgende buitentemperatuur. Bij drie gedragsadviezen zien we een daling ten opzichte van de vorige meting. Het percentage deelnemers dat een zelftest doet voor bezoek is afgenomen, evenals het percentage dat een mondkapje draagt op drukke plekken. Deze adviezen worden door een kleine minderheid opgevolgd, respectievelijk 13 en 4% zegt dit te doen. Ook het percentage deelnemers dat minimaal de helft van de tijd thuiswerkt is afgenomen. De overheid stelt geen norm aan het aantal uren dat thuisgewerkt zou moeten worden (ten tijde van de vorige meting was dat nog ‘minimaal de helft van de tijd’); wel wordt werkgevers gevraagd om te stimuleren dat mensen deels thuis kunnen werken.
Testen bij klachten is het advies dat het meest wordt opgevolgd; 8 op de 10 deelnemers zegt dit te doen. We gaan hier verder op in onder het kopje ‘Trend naleving testen en thuisblijven bij klachten’.
Draagvlak voor de gedragsadviezen
Het draagvlak voor vier van de zes gedragsadviezen is gedaald. De grootste daling zien we in het draagvlak voor het advies om een mondkapje te dragen op drukke plekken. Voor twee adviezen is het draagvlak stabiel: hoest en nies in de elleboog, en was regelmatig je handen.
Figuur 1: Ontwikkeling van naleving en draagvlak voor de basis gedragsadviezen (groen: statistisch significante toename; geel: geen statistisch significante toe- of afname; rood: statistisch significante afname)
Trend naleving testen en thuisblijven bij klachten
Het percentage deelnemers met minimaal één coronagerelateerde klacht is vanaf augustus 2021 toegenomen tot begin januari jl. toen juist sprake was van een afname. Daarna steeg het percentage weer en dat zien we nu voor vier opeenvolgende metingen (Figuur 2a).
Het percentage deelnemers dat thuisblijft bij klachten is sinds de vorige meting stabiel gebleven, evenals het percentage deelnemers dat (zelf)test bij klachten. De eerdere stijging in testen bij klachten was deels toe te schrijven aan de aangepaste maatregel (vanaf 3 december mag er ook een zelftest worden afgenomen bij gezonde mensen). Van de deelnemers die aangeven coronagerelateerde klachten te hebben gehad in de 3 weken voor deze meting, heeft 42% alleen een zelftest gedaan, 25% deed eerst een zelftest en ging daarna nog naar de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)Gemeentelijke Gezondheidsdienst, en 12% ging alleen naar de GGD. Deelnemers van 70+ testen minder vaak bij klachten dan jongere deelnemers, en kiezen dan vooral minder vaak voor een zelftest. Ter indicatie, van de 70+ers met klachten deed 49% een zelftest (34% alleen zelftest, 15% ging daarna nog naar de GGD), terwijl dit onder 55-69 jarigen 61% en 40-54 jarigen 66% was.
Figuur 2a: Percentage deelnemers met minimaal 1 coronagerelateerde klacht
Figuur 2b: Naleving van (zelf)testen en thuisblijven bij klachten
Trend van (sociale) activiteiten en mobiliteit
Figuur 3a toont het percentage deelnemers dat heeft aangegeven in de week voorafgaand aan de meting naar buiten te zijn geweest voor een activiteit. De afgelopen vier meetrondes zien we een geleidelijke toename in het percentage deelnemers dat naar buiten is gegaan om te werken. Het percentage deelnemers dat naar buiten is geweest om een frisse neus te halen of om familie of vrienden te bezoeken was in de vorige meting gestegen en nu min of meer stabiel gebleven. De mate waarin het lukt om 1,5 meter afstand te houden tijdens deze activiteiten is opnieuw (licht) afgenomen (figuur3b). Het grootste verschil ten opzichte van een jaar geleden is daarbij zichtbaar in het afstand houden van vrienden in familie, dat gebeurt nu een stuk minder.
Figuur 3a: Percentage deelnemers dat in afgelopen week minimaal 1 keer naar buiten is geweest om te werken, om boodschappen te doen, familie of vrienden te bezoek en/of om een frisse neus te halen
Figuur 3b: Percentage deelnemers dat rapporteert dat mensen (zelden of nooit) dichterbij kwamen dan 1,5 meter tijdens de laatste keer dat ze naar buiten gaan om te werken, boodschappen te doen, familie of vrienden te bezoeken of een frisse neus te halen
Als we verder inzoomen op de sociale activiteit zien we opnieuw een lichte toename van het aantal deelnemers dat naar buiten is gegaan om naar de horeca te gaan. De eerdere grotere stijgingen waren een logisch gevolg van de versoepelingen omtrent het bezoeken van de horeca en de verruiming van de openingstijden. Ook gaan weer meer deelnemers naar een feestje. We zien dat het afstand houden in deze settings verder is afgenomen. Gedurende de meetperiode gold de anderhalve meter regel niet meer als maatregel, maar werd dit in de communicatie nog wel genoemd als ‘veilige afstand’.
Figuur 4a: Percentage deelnemers dat in afgelopen week minimaal 1 keer naar buiten is geweest om naar een horecagelegenheid (café, restaurant) te gaan, naar een culturele instelling (bioscoop, theather, museum) te gaan en/of om naar een feestje te gaan (verjaardag, bruiloft)
Figuur 4b: Percentage deelnemers dat rapporteert dat mensen (zelden of nooit) dichterbij kwamen dan 1,5 meter tijdens de laatste keer dat ze naar buiten gaan om een horecagelegenheid (café, restaurant) te gaan, naar een culturele instelling (bioscoop, theather, museum) te gaan en/of om naar een feestje te gaan (verjaardag, bruiloft). De cijfers bij culturele instelling en horeca zijn gedurende de sluiting weggelaten
Zorgen om het coronavirus
Figuur 5 toont de trend van het percentage deelnemers dat zich zorgen maakt om het virus. In oktober 2020 maakte ruim 65% zich nog zorgen. In het afgelopen jaar is dat percentage gedaald tot 38% (begin oktober). Daarna steeg het percentage deelnemers dat zich zorgen maakt naar bijna 60%, op dat moment speelde de opmars van de nog onbekende omikronvariant. Daarna zie we bij zes metingen op een rij een daling van het aantal deelnemers dat zich zorgen maakt over het coronavirus (27% in de laatste meting). De daling in het aantal mensen dat zich zorgen maakt over het coronavirus is in alle leeftijdsgroepen te zien; oudere deelnemers maken zich wel nog altijd meer zorgen dan jongere deelnemers. De daling gaat samen met de berichtgeving rondom de omikronvariant die ondanks de hoge besmettelijkheid een milder ziekteverloop laat zien en leidt tot minder ziekenhuisopnames.
Figuur 5: Percentage deelnemers dat zich zorgen maakt over het coronavirus
Risicomijding
Het percentage mensen, dat zegt (erg) zijn best te doen om te voorkomen dat ze besmet raken met het virus, steeg vanaf begin oktober tot half december. Sindsdien zien we een dalende trend (figuur 6).
Figuur 6: Percentage deelnemers dat zijn/haar best doet om te voorkomen dat ze besmet raken met het coronavirus
Vertrouwen in coronabeleid van de overheid en proportionaliteit van de maatregelen
Het percentage mensen dat zegt (helemaal) geen vertrouwen te hebben in het coronabeleid van de overheid is verder afgenomen. Begin januari was dit nog meer dan een derde. Inmiddels is dit cijfer afgenomen naar 22%. Het percentage deelnemers dat (heel) veel vertrouwen heeft in het coronabeleid is sinds januari gestegen van 24 naar 29%. Het percentage deelnemers dat vindt dat de overheid ‘voldoende’ maatregelen neemt is sinds begin januari jl toegenomen van 38 naar 72% in de laatste meetronde (figuur 8).
Figuur 7: Vertrouwen in het coronabeleid van de overheid
Figuur 8: Propotionaliteit coronamaatregelen
Vaccins
Aan deelnemers die (nog) geen boostervaccinatie hebben gehaald is gevraagd om een of meerdere redenen daarvoor. De meest gekozen reden is dat mensen niet bezig willen blijven met vaccinaties (45%) gevolgd door de reden dat volgens deelnemers de al ontvangen vaccinaties genoeg bescherming bieden (39%). Figuur 9 geeft een overzicht.
Figuur 9: Redenen om geen boostervaccinatie te nemen
Over de deelnemers
Aan de 27e ronde deden 5.161 deelnemers mee. De man-vrouw, leeftijds- en opleidingsverdelingen staan gepresenteerd in tabel 1.
De door ons gepresenteerde cijfers worden gewogen naar leeftijd, geslacht en opleidingsniveau zodat ze een zo representief mogelijk beeld geven van de Nederlandse bevolking.
N = 5.161 | ||
---|---|---|
Geslacht | ||
man | 50,9% | |
vrouw | 49,1% | |
Leeftijd | ||
16-24 jaar | 12,4% | |
25-39 jaar | 19,1% | |
40-54 jaar | 22,8% | |
55-69 jaar | 25,4% | |
70+ | 20,3% | |
Opleidingsniveau | ||
laag | 22,4% | |
midden | 40,2% | |
hoog | 37,4% |
Tabel 1: Achtergrondkenmerken van de deelnemers
Voor het landelijke Coronadashboard wordt er driewekelijks een onderzoek uitgevoerd. Hiervoor wordt een steekproef getrokken uit een panel dat op demografische kenmerken zo representatief mogelijk is voor de Nederlandse bevolking. Tussen 8 en 14 maart jl. heeft hiervoor de 26e meting plaatsgevonden. Deelnemers krijgen vragen over het volgen van en draagvlak voor de basis gedragsadviezen die gelden in Nederland vanwege de coronapandemie. Deze rapportage is een beknopt verslag van de belangrijkste veranderingen ten opzichte van de vorige meting(en). Dit onderzoek wordt uitgevoerd naast een vragenlijstonderzoek met een longitudinaal design dat zeswekelijks plaatsvindt.
Van maatregelen naar adviezen
Op dinsdag 15 februari jl. was de laatste persconferentie. Hierin werd aangekondigd dat Nederland weer open gaat in 3 stappen. De cijfers die in deze ronde worden gepresenteerd zijn allemaal gemeten na de laatste stap van de versoepelingen. Veel van de maatregelen om het coronavirus te bestrijden, gelden sinds 25 februari niet meer. De overheid geeft nog wel gedragsadviezen om de verspreiding van het virus te beperken. Dit houdt in dat alle normale openingstijden weer gelden, en er nergens een coronatoegangsbewijs nodig is. Anderhalvemeter afstand houden hoeft niet meer. Het dragen van een mondkapje in het ov en het testen voor toegang bij grote evenementen is ten tijde van de meetperiode nog wel verplicht. In de verdere tekst spreken we omwille van de leesbaarheid over gedragsadviezen. Op 15 maart jl. is bekend geworden dat de laatste maatregelen (mondkapje OV (openbaar vervoer) en testen voor toegang (1G beleid)) met ingang van 23 maart zullen vervallen. Het thuiswerkadvies is met ingang van 15 maart per direct vervallen maar gold dus nog niet ten tijde van de laatste meting.
Het volgen van gedragsadviezen
Figuur 1 geeft een beeld van het naleven van, en het draagvlak voor de basis gedragsadviezen. De rode en groene lijnen betreffen respectievelijk een statistisch significante stijging of daling ten opzichte van de meting drie weken eerder. Gele lijnen geven veranderingen aan ten opzichte van de ronde ervoor die statistisch niet significant zijn bevonden.
De naleving van één gedragsadvies is (statistisch gezien) gestegen sinds de vorige meting, nl. het percentage deelnemers dat de woning ventileert. Dit gaat gepaard met de stijgende buitentemperatuur. Bij vier gedragsadviezen zien we een daling ten opzichte van de vorige meting. Niet alleen het percentage deelnemers dat (zelf) test bij klachten neemt af maar ook zien we dat er minder getest wordt voordat mensen bij iemand op bezoek gaan. Anderhalve meter afstand houden en hoesten en niezen in de elleboog zijn adviezen die ook minder worden nageleefd ten opzichte van de vorige meting. De andere adviezen zijn gelijk gebleven waarbij het logisch is dat het naleven van een mondkapje in het OV hoog is omdat dit tijdens de meetperiode nog steeds een verplichte maatregel was, waarop ook wordt gecontroleerd.
Draagvlak voor de gedragsadviezen
Het draagvlak voor zes van de negen gedragsadviezen is gedaald. Voor drie adviezen is het draagvlak stabiel (1) Ventileer de woning, 2) Hoest en nies in de elleboog en 3) (Laat je) testen bij klachten.
Figuur 1: Ontwikkeling van naleving en draagvlak voor de basis gedragsadviezen (groen: statistisch significante toename; geel: geen statistisch significante toe- of afname; rood: statistisch significante afname)
Naleving uitgesplitst naar leeftijd
Figuur 2 geeft per basis gedragsregel/advies het verschil in naleving tussen meetrondes 25 en 26 per leeftijdscategorie. Opvallend is dat 70+ers in vergelijking met andere leeftijdsgroepen een aantal basisadviezen minder naleeft: minder testen, minder hoesten/niezen in elleboog, minder handen wassen, minder thuisblijven bij klachten, minder zelftesten voor bezoek. Daarentegen houden ouderen vaker afstand en dragen ouderen iets vaker een mondkapje. Ten opzichte van de vorige meting zien we dat jongere deelnemers vaker aangeven de woning te ventileren.
Figuur 2: Naleving van de gedragsregels naar leeftijd voor de 25e en 26e ronde
Trend naleving testen en thuisblijven bij klachten
Het percentage deelnemers met minimaal één coronagerelateerde klacht is vanaf augustus 2021 toegenomen tot begin januari jl. toen juist sprake was van een afname. Daarna steeg het percentage weer en dat zien we nu voor drie opeenvolgende metingen (Figuur 3a).
Het percentage deelnemers dat thuisblijft bij klachten is na een stijging nu weer wat afgenomen, evenals het percentage deelnemers dat (zelf)test bij klachten. De eerdere stijging was deels toe te schrijven aan de aangepaste maatregel (vanaf 3 december mag er ook een zelftest worden afgenomen bij gezonde mensen).
Figuur 3a: Percentage deelnemers met minimaal 1 coronagerelateerde klacht
Figuur 3b: Naleving van (zelf)testen en thuisblijven bij klachten
Trend van (sociale) activiteiten en mobiliteit
Figuur 4a toont het percentage deelnemers dat heeft aangegeven in de week voorafgaand aan de meting naar buiten te zijn geweest voor een activiteit. Sinds de laatste meetronde zien we een verdere toename in het percentage deelnemers dat naar buiten is gegaan om te werken. Dit is sinds de versoepeling dat mensen weer naar kantoor mogen voor maximaal de helft van hun werktijd. Dit gold ook nog ten tijde van de laatste meting. Verder geven ook weer meer deelnemers aan dat ze naar buiten zijn geweest om een frisse neus te halen of om familie of vrienden te bezoeken. De mate waarin het lukt om 1,5 meter afstand te houden tijdens deze activiteiten is (licht) afgenomen (figuur 4b).
Figuur 4a: Percentage deelnemers dat in afgelopen week minimaal 1 keer naar buiten is geweest om te werken, om boodschappen te doen, familie of vrienden te bezoek en/of om een frisse neus te halen
Figuur 4b: Percentage deelnemers dat rapporteert dat mensen (zelden of nooit) dichterbij kwamen dan 1,5 meter tijdens de laatste keer dat ze naar buiten gaan om te werken, boodschappen te doen, familie of vrienden te bezoeken of een frisse neus te halen
Als we verder inzoomen op de sociale activiteit zagen we opnieuw een toename van het aantal deelnemers dat naar buiten is gegaan om naar de horeca te gaan. Dit is een logisch gevolg van de versoepelingen omtrent het bezoeken van de horeca en de verruiming van de openingstijden. Ook gaan weer meer deelnemers naar een culturele instelling of een feestje. We zien dat het afstand houden in deze settings verder is afgenomen. Gedurende de meetperiode was de anderhalve meter regel alleen nog een advies.
Figuur 5a: Percentage deelnemers dat in afgelopen week minimaal 1 keer naar buiten is geweest om naar een horecagelegenheid (café, restaurant) te gaan, naar een culturele instelling (bioscoop, theather, museum) te gaan en/of om naar een feestje te gaan (verjaardag, bruiloft)
Figuur 5b: Percentage deelnemers dat rapporteert dat mensen (zelden of nooit) dichterbij kwamen dan 1,5 meter tijdens de laatste keer dat ze naar buiten gaan om een horecagelegenheid (café, restaurant) te gaan, naar een culturele instelling (bioscoop, theather, museum) te gaan en/of om naar een feestje te gaan (verjaardag, bruiloft). De cijfers bij culturele instelling en horeca zijn gedurende de sluiting weggelaten
Zorgen om het coronavirus
Figuur 6 toont de trend van het percentage deelnemers dat zich zorgen maakt om het virus. In oktober 2020 maakte ruim 65% zich nog zorgen. In het afgelopen jaar is dat percentage gedaald tot 38% (begin oktober). Daarna steeg het percentage deelnemers dat zich zorgen maakt naar bijna 60%. Daarna zie we bij vijf metingen op een rij een daling van het aantal deelnemers dat zich zorgen maakt over het coronavirus (30% in de laatste meting). De daling in het aantal mensen dat zich zorgen maakt over het coronavirus is in alle leeftijdsgroepen te zien; oudere deelnemers maken zich wel nog altijd meer zorgen dan jongere deelnemers. De daling gaat samen met de berichtgeving rondom de omikronvariant die ondanks de hoge besmettelijkheid een milder ziekteverloop laat zien en leidt tot minder ziekenhuisopnames.
Figuur 6: Percentage deelnemers dat zich zorgen maakt over het coronavirus
Risicomijding
Het percentage mensen, dat zegt (erg) zijn best te doen om te voorkomen dat ze besmet raken met het virus, steeg vanaf begin oktober tot half december. Sindsdien zien we een dalende trend (figuur 7).
Figuur 7: Percentage deelnemers dat zijn/haar best doet om te voorkomen dat ze besmet raken met het coronavirus
Vertrouwen in coronabeleid van de overheid en proportionaliteit van de maatregelen
Het percentage mensen dat zegt (helemaal) geen vertrouwen te hebben in het coronabeleid van de overheid is verder afgenomen. Begin januari was dit nog meer dan een derde. Inmiddels is dit cijfer afgenomen naar 23%. Het percentage deelnemers dat (heel) veel vertrouwen heeft in het coronabeleid is sinds januari gestegen van 24% naar 29%. Het percentage deelnemers dat vindt dat de overheid ‘voldoende’ maatregelen neemt is toegenomen van 57% in de vorige ronde tot 64% in deze meetronde (figuur 9).
Figuur 8: Vertrouwen in het coronabeleid van de overheid
Figuur 9: Propotionaliteit coronamaatregelen
Vaccins
Aan deelnemers die (nog) geen boostervaccinatie hebben gehaald is gevraagd om een of meerdere redenen daarvoor. De meest gekozen reden is dat mensen niet bezig willen blijven met vaccinaties (31%) gevolgd door de reden dat volgens deelnemers de al ontvangen vaccinaties genoeg bescherming bieden (27%). Figuur 10 geeft een overzicht.
Figuur 10: Redenen om geen boostervaccinatie te nemen
Over de deelnemers
Aan de 26e ronde deden 5.118 deelnemers mee. De man-vrouw, leeftijds- en opleidingsverdelingen staan gepresenteerd in tabel 1.
De door ons gepresenteerde cijfers worden gewogen naar leeftijd, geslacht en opleidingsniveau zodat ze een zo representief mogelijk beeld geven van de Nederlandse bevolking.
N = 5.118 | ||
---|---|---|
Geslacht | ||
man | 50,2% | |
vrouw | 49,8% | |
Leeftijd | ||
16-24 jaar | 11,4% | |
25-39 jaar | 19,5% | |
40-54 jaar | 22,4% | |
55-69 jaar | 25,9% | |
70+ | 20,7% | |
Opleidingsniveau | ||
laag | 22,9% | |
midden | 40,3% | |
hoog | 36,8% |
Tabel 1: Achtergrondkenmerken van de deelnemers
Voor het landelijke Coronadashboard wordt er driewekelijks een onderzoek uitgevoerd. Hiervoor wordt een steekproef getrokken uit een panel dat op demografische kenmerken zo representatief mogelijk is voor de Nederlandse bevolking. Tussen 17 en 23 februari jl. heeft hiervoor de 25e meting plaatsgevonden. Deelnemers krijgen vragen over het volgen van en draagvlak voor de basis gedragsregels en adviezen die gelden in Nederland vanwege de coronapandemie. Deze rapportage is een beknopt verslag van de belangrijkste veranderingen ten opzichte van de vorige meting(en). Dit onderzoek wordt uitgevoerd naast een vragenlijstonderzoek met een longitudinaal design dat zeswekelijks plaatsvindt.
Nederland gaat open in 3 stappen
Op dinsdag 15 februari jl. was de laatste persconferentie. Hierin werd aangekondigd dat Nederland weer open gaat in 3 stappen. Bij de interpretatie van de cijfers die wij hier presenteren moet daarom rekening worden gehouden met de context waarbinnen de deelnemers de vragen hebben beantwoord. Bij veel vragen wordt er teruggevraagd over de afgelopen week. Afhankelijk van de dag dat de deelnemer de vragenlijst heeft ingevuld kan het voorkomen dat sommige gedragsregels net zijn afgeschaft of juist zijn aangepast van regel naar advies. Tijdens de persconferentie op 15 februari werd aangekondigd dat per direct weer meer dan 4 mensen uitgenodigd mochten worden. Ook mag weer de helft van de tijd op kantoor gewerkt worden. De regel voor het maximaal ontvangen van bezoek is daarom geheel weggelaten en de indicator voor thuiswerken is aangepast waarbij rekening wordt gehouden met de 50% thuiswerkregel.
Vanaf vrijdag 18 februari jl. mag alles weer open tot 1 uur ’s nachts, dit geldt voor bijvoorbeeld restaurants, cafés en bioscopen. Op plekken waar het coronatoegangsbewijs getoond moet worden hoeven er geen mondkapjes meer gedragen te worden en zijn vaste zitplaatsen niet meer nodig. Ook hoeft er geen 1,5 meter afstand worden gehouden. Alleen op plekken waar meer dan 500 mensen zijn, moeten mondkapjes gedragen worden en is een vaste zitplaats verplicht. Wegens deze versoepeling wordt de regel ‘drukte vermijden’ niet meer uitgevraagd aan deelnemers.
De derde stap versoepelingen gelden vanaf 25 februari jl. De regels en adviezen die vanaf dan gelden zijn op de huidige meting (17-23 feb) niet van toepassing maar zullen gepubliceerd worden na de volgende meting welke plaatsvindt van 8 t/m 14 maart.
Het volgen van gedragsregels en adviezen
Figuur 1 geeft een beeld van het volgen van, en het draagvlak voor de basis gedragsregels en adviezen. De rode en groene lijnen betreffen respectievelijk een statistisch significante stijging of daling ten opzichte van de meting drie weken eerder. Gele lijnen geven veranderingen aan ten opzichte van de ronde ervoor die statistisch niet significant zijn bevonden.
De naleving van twee gedragsregels is (statistisch gezien) gestegen sinds de vorige meting. Het percentage mensen dat het thuiswerkadvies volgt is sterk gestegen. Dat gaat gepaard met de versoepeling van het thuiswerkadvies van ‘werk thuis indien mogelijk’ naar ‘werk de helft van je tijd thuis indien mogelijk’. Het percentage deelnemers dat thuisblijft bij klachten neemt eveneens toe. Dit komt mogelijk doordat steeds meer mensen een zelftest doen bij klachten; bij een negatieve uitslag vervalt dan het quarantaineadvies.
De naleving van twee van de basisgedragsregels is statistisch significant gedaald: het dragen van een mondkapje in publieke binnenruimtes en anderhalve meter afstand houden. Gedurende de meetperiode was al bekend dat deze regels afgeschaft zouden worden, wat mogelijk van invloed is geweest op de naleving. De naleving van de overige gedragsregels en adviezen is (statistisch) niet veranderd.
Draagvlak voor de gedragsregels
Het draagvlak voor zes van de tien gedragsregels of adviezen is gedaald. Ook hier geldt dat bij de interpretatie rekening gehouden moet worden met de meetperiode die viel in de overgangsfase van de versoepelingen die zijn aangekondigd. Voor drie adviezen is het draagvlak stabiel (1) Ventileer de woning, 2) Hoest en nies in de elleboog en 3) (Laat je) testen bij klachten.
Figuur 1: Ontwikkeling van naleving en draagvlak voor de basis gedragsregels (groen: statistisch significante toename; geel: geen statistisch significante toe- of afname)
Naleving uitgesplitst naar leeftijd
Figuur 2 geeft per basis gedragsregel/advies het verschil in naleving tussen meetrondes 24 en 25 per leeftijdscategorie. Opvallend is dat 70+ers in vergelijking met andere leeftijdsgroepen een aantal basismaatregelen of adviezen minder naleeft: minder testen, minder hoesten/niezen in elleboog, minder handen wassen, minder thuisblijven bij klachten, minder zelftesten voor bezoek. Daarentegen houden ouderen vaker afstand en dragen ouderen vaker een mondkapje.
Figuur 2: Naleving van de gedragsregels naar leeftijd voor de 24e en 25e ronde
Trend naleving testen en thuisblijven bij klachten
Het percentage deelnemers met minimaal één coronagerelateerde klacht is vanaf augustus 2021 toegenomen tot begin januari jl. toen juist sprake was van een afname. Daarna steeg het percentage weer en is nu op ongeveer hetzelfde niveau als in december (Figuur 3a).
Het percentage deelnemers dat thuisblijft bij klachten is toegenomen van 63% naar 69%. Ook het percentage deelnemers dat (zelf)test bij klachten is ten opzichte van de vorige ronde verder toegenomen naar bijna 85% (Figuur 3b). De stijging is deels te verklaren door de aangepaste maatregel (vanaf 3 december mag er ook een zelftest worden afgenomen bij gezonde mensen).
Figuur 3a: Percentage deelnemers met minimaal 1 coronagerelateerde klacht.
Figuur 3b: Naleving van (zelf)testen en thuisblijven bij klachten.
Trend van (sociale) activiteiten en mobiliteit
In figuur 4a zien we het percentage deelnemers dat heeft aangegeven in de week voorafgaand aan de meting naar buiten te zijn geweest voor een activiteit. Met name het percentage deelnemers dat naar buiten is gegaan om te werken is verder toegenomen. Deze toename gaat gepaard met de versoepeling dat mensen weer naar kantoor mogen voor maximaal de helft van hun werktijd. De mate waarin het lukt om 1,5 meter afstand te houden tijdens deze activiteiten is licht afgenomen en voor werk juist stabiel gebleven (figuur 4b).
Figuur 4a: Percentage deelnemers dat in afgelopen week minimaal 1 keer naar buiten is geweest om te werken, om boodschappen te doen, familie of vrienden te bezoek en/of om een frisse neus te halen.
Figuur 4b: Percentage deelnemers dat rapporteert dat mensen (zelden of nooit) dichterbij kwamen dan 1,5 meter tijdens de laatste keer dat ze naar buiten gaan om te werken, boodschappen te doen, familie of vrienden te bezoeken of een frisse neus te halen.
Als we verder inzoomen op de sociale activiteit zagen we een sterke toename van het aantal deelnemers dat naar buiten is gegaan om naar de horeca te gaan. Dit is een logisch gevolg van de versoepelingen omtrent het bezoeken aan de horeca en de verruiming van de openingstijden. Ook gaan weer meer deelnemers naar naar een culturele instelling of een feestje. We zien dat het afstand houden in deze settings is afgenomen. Gedurende de meetperiode was de anderhalve meter regel nog van toepassing maar was al wel bekend dat dit vanaf 25 februari een advies zou worden.
Figuur 5a: Percentage deelnemers dat in afgelopen week minimaal 1 keer naar buiten is geweest om naar een horecagelegenheid (café, restaurant) te gaan, naar een culturele instelling (bioscoop, theather, museum) te gaan en/of om naar een feestje te gaan (verjaardag, bruiloft)
Figuur 5b: Percentage deelnemers dat rapporteert dat mensen (zelden of nooit) dichterbij kwamen dan 1,5 meter tijdens de laatste keer dat ze naar buiten gaan om een horecagelegenheid (café, restaurant) te gaan, naar een culturele instelling (bioscoop, theather, museum) te gaan en/of om naar een feestje te gaan (verjaardag, bruiloft). De cijfers bij culturele instelling en horeca zijn gedurende de sluiting weggelaten
Zorgen om het coronavirus
Figuur 6 toont de trend van het percentage deelnemers dat zich zorgen maakt om het virus. In oktober 2020 maakte ruim 65% zich nog zorgen. In het afgelopen jaar is dat percentage gedaald tot 37,5% (eind oktober). Daarna steeg het percentage deelnemers dat zich zorgen maakt naar bijna 60%. Daarna zie we al 4 metingen op een rij een daling van het aantal deelnemers dat zich zorgen maakt over het coronavirus (34% in de laatste meting). De daling gaat gepaard met de berichtgeving rondom de omikronvariant die ondanks de hoge besmettelijkheid een milder ziekteverloop laat zien en leidt tot minder ziekenhuisopnames.
Figuur 6: Percentage deelnemers dat zich zorgen maakt over het coronavirus
Risicomijding
Het percentage mensen, dat zegt (erg) zijn best te doen om te voorkomen dat ze besmet raken met het virus, steeg vanaf begin oktober tot half december. Sindsdien zien we een dalende trend (figuur 7).
Figuur 7: Percentage deelnemers dat zijn/haar best doet om te voorkomen dat ze besmet raken met het coronavirus
Vertrouwen in coronabeleid van de overheid en proportionaliteit van de maatregelen
Het percentage mensen dat zegt (helemaal) geen vertrouwen te hebben in het coronabeleid van de overheid is verder afgenomen. Begin januari was dit nog meer dan een derde. Inmiddels is het nog iets meer dan een kwart. De meeste winst in vertrouwen lijkt in de jongste leeftijdscategorieën te zitten, maar het beeld is niet heel eenduidig. Het percentage deelnemers dat vindt dat de overheid ‘voldoende’ maatregelen neemt is toegenomen van 48% in de vorige ronde tot 57% in deze meetronde. Jongere deelnemers vinden vaker dan oudere deelnemers dat er teveel maatregelen worden genomen. Ongeveer 2 op de 10 (tussen 16 en 21%, toenemend met leeftijd) vinden dat er te weinig maatregelen worden genomen.
Figuur 8: Vertrouwen in het coronabeleid van de overheid naar leeftijd
Figuur 9: Propotionaliteit coronamaatregelen naar leeftijd
Vaccins
Van de deelnemers die een basisserie hebben ontvangen en daarmee eerder volledig gevaccineerd waren, zegt 61% dat zij óók een boostervaccinatie hebben gehad. Van deze deelnemers zegt 24,9% nog van plan te zijn een boostervaccinatie te halen. In deze groep zitten ook deelnemers die nog niet in aanmerking zijn gekomen, bijvoorbeeld wegens een recente besmetting. 8% weet het nog niet en 5,8% zegt niet van plan te zijn dit te doen (figuur 10).
Aan deelnemers die (nog) geen boostervaccinatie hebben gehaald is gevraagd om een of meerdere redenen daarvoor. De meest gekozen reden is dat mensen niet bezig willen blijven met vaccinaties (32%). Figuur 11 geeft een overzicht.
Figuur 10: Boostervaccinaties naar leeftijd
Figuur 11: Redenen om geen boostervaccinatie te nemen
Over de deelnemers
Aan de 25e ronde deden 5.192 deelnemers mee. De man-vrouw, leeftijds- en opleidingsverdelingen staan gepresenteerd in tabel 1.
De door ons gepresenteerde cijfers worden gewogen naar leeftijd, geslacht en opleidingsniveau zodat ze een zo representief mogelijk beeld geven van de Nederlandse bevolking.
Tabel 1: Achtergrondkenmerken van de deelnemers
N = 5.192 | ||
---|---|---|
Geslacht | ||
man | 49,6% | |
vrouw | 50,4% | |
Leeftijd | ||
16-24 jaar | 11,7% | |
25-39 jaar | 18,7% | |
40-54 jaar | 23,8% | |
55-69 jaar | 25,6% | |
70+ | 20,2% | |
Opleidingsniveau | ||
laag | 21,7% | |
midden | 40,0% | |
hoog | 38,3% |
Voor het landelijke Coronadashboard wordt er driewekelijks een onderzoek uitgevoerd. Hiervoor wordt een steekproef getrokken uit een panel dat zo representatief mogelijk is voor de Nederlandse bevolking. Tussen 25 en 31 januari jl. heeft hiervoor de 24e meting plaatsgevonden. Deelnemers krijgen vragen over de naleving van en draagvlak voor de basis gedragsregels die gelden in Nederland vanwege de coronapandemie. Deze rapportage is een beknopt verslag van de belangrijkste veranderingen ten opzichte van de vorige meting(en). Dit onderzoek wordt uitgevoerd naast het vragenlijstonderzoek met een longitudinaal design dat zeswekelijks plaatsvindt.
Aanpassingen gedragsregels
De gedragsregels die per 15 januari zijn ingegaan zijn van toepassing bij het invullen van de vragenlijst. De meest recente versoepelingen, die zijn aangekondigd in de persconferentie van 26 januari jl., zijn voor de meeste deelnemers nog niet van toepassing op de naleving van de gedragsregels in de laatste ronde omdat de deelnemers worden bevraagd over de afgelopen 7 dagen.
Naleving van de gedragsregels
Figuur 1 geeft een beeld van de naleving van, en het draagvlak voor de basis gedragsregels. De rode en groene lijnen betreffen respectievelijk een statistisch significante stijging of daling ten opzichte van de meting drie weken eerder. Gele lijnen geven veranderingen aan ten opzichte van de ronde ervoor die statistisch niet significant zijn bevonden. Een meerderheid van de deelnemers (tussen de 73% en 87%) steunt de meeste gedragsregels. Een lager draagvlak zien we voor het afnemen van een zelftest voor bezoek en het ontvangen van een maximaal aantal bezoekers thuis. Respectievelijk 40% en 53% steunt deze gedragsregels.
De naleving van de gedragsregels varieert in de laatste meetronde (25 - 31 januari) van 23% voor ‘zelftest voor bezoek’ tot 97% voor het ‘dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer’ (figuur 1, links). Het linker deel toont de ontwikkeling van de naleving tussen de laatste (25 - 31 januari) en de voorlaatste meting (4 - 10 januari). Hieruit blijkt dat de naleving van drie gedragsregels statistisch significant is gestegen sinds de vorige meting. Een grote stijging is zichtbaar bij het ontvangen van het maximaal aantal bezoekers (15 procentpunt). Deze maatregel is versoepeld van maximaal 2 personen naar maximaal 4 personen per dag die je thuis mag ontvangen. Ook kan meespelen dat de vorige meting in de kerstvakantie viel. Ook de naleving van de gedragsregel ’testen bij klachten’ neemt fors toe (19 procentpunt). Hierbij moet opgemerkt worden dat de vraagstelling deze ronde is aangepast om zo goed mogelijk rekening te houden met de deelnemers die een zelftest afnemen bij klachten en daarmee ook de gedragsregel opvolgen. Sinds ronde 22 houden we rekening met deze beleidsaanpassing, maar in ronde 22 en 23 gebeurde dit deels op basis van een aanname waardoor dit percentage mogelijk werd onderschat.
De gedragsregel voor handen wassen, die hier is weergegeven als ‘was meer dan 10 keer de handen’, wordt door 34% van de deelnemers nageleefd. Opgemerkt moet worden dat het afkappunt van minimaal 10 keer handen wassen per dag arbitrair is. In het vragenlijstonderzoek van de Corona Gedragsunit wordt hier uitgebreider naar gekeken en daaruit blijkt dat wanneer men in een situatie belandt waarin men de handen behoort te wassen (bijvoorbeeld bij thuiskomst, op bezoek gaan, na toiletbezoek, etc), deelnemers zeggen dat ze dit in gemiddeld 74% van de gevallen doen. Andere gedragsregels met een relatief lage naleving zijn ventileren van de woning (26%) en het afnemen van een zelftest voor bezoek (23%). De lagere naleving voor het ventileren van de woning gaat waarschijnlijk gepaard met het koudere weer.
Draagvlak voor de gedragsregels
Het draagvlak in de laatste meetronde varieert van 40% voor ‘zelftest voor bezoek’ tot 87% voor ‘ventileer de woning’ (figuur 1, rechts). De grootste toename in draagvlak is te zien bij het ontvangen van het maximaal aantal bezoekers. Deze steeg met 7 procentpunt en gaat gepaard met de versoepeling van maximaal 2 naar 4 bezoekers per dag.
Figuur 1: Ontwikkeling van naleving en draagvlak voor de basis gedragsregels (groen: statistisch significante toename; geel: geen statistisch significante toe- of afname)
Naleving uitgesplitst naar leeftijd
Figuur 2 geeft per basis gedragsregel en leeftijdscategorie het verschil in naleving tussen meetrondes 23 en 24. Bij een aantal gedragsregels zijn veranderingen naar leeftijd te zien. We zien dat men zich minder vaak laten testen bij klachten naarmate men ouder is. Datzelfde geldt voor het doen van een zelftest voordat men bij iemand op bezoek bezoek gaat. Naarmate deelnemers jonger zijn worden drukke plekken minder vermeden. Verder is opvallend dat de naleving van (zelf)testen bij klachten bij 55 jaar en ouder lager ligt dan bij de jongere leeftijdsgroepen.
De naleving van thuisblijven bij klachten laat een opvallend patroon zien naar leeftijd. De jongere groep laat een duidelijke stijging zien ten opzichte van de vorige keer terwijl bij de andere leeftijdgroepen dit juist weinig verschilde of vanaf 55 jaar en ouder juist afnam. Een mogelijke verklaring hiervoor zijn de striktere richtlijnen die jongeren ervaren vanuit hun opleiding of werk.
Figuur 2: Naleving van de gedragsregels naar leeftijd voor de 23e en 24e ronde
Trend naleving testen en thuisblijven bij klachten
Na een stijging van augustus tot begin januari was de voorlaatste meting spraken van een afname in het percentage deelnemers met minimaal één coronagerelateerde klacht (figuur 3a). In de laatste meting is dit percentage weer licht toegenomen naar 23%.
Op 3 december 2021 is het test adviesadvies aangepast; bij corona-gerelateerde klachten voldoe je ook aan de gedragsregel als je een zelftest hebt afgenomen. Je hoeft niet meer naar de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)Gemeentelijke Gezondheidsdienst voor een test. Dit verklaart waarschijnlijk de sterke toename in de indicator ‘Naleving testen bij klachten’ vanaf ronde 22. Het lijkt aannemelijk dat in eerdere rondes ook al sprake is van een onderschatting omdat mensen waarschijnlijk ook al zelftesten gebruikten bij klachten. Deze zijn sinds april 2021 op de markt. De laatste ronde zien we opnieuw een sterkte stijging. Zoals eerder hierboven opgemerkt gaat dit mogelijk ook gepaard met de verbeterde uitvraag hierover.
Het aantal deelnemers dat thuisblijft bij klachten blijft ongeveer gelijk.
Figuur 3a: Percentage deelnemers met minimaal 1 coronagerelateerde klacht.
Figuur 3b: Naleving van (zelf)testen en thuisblijven bij klachten.
Trend van (sociale) activiteiten en mobiliteit
In figuur 4a zien we het percentage deelnemers dat heeft aangegeven in de afgelopen week naar buiten te zijn geweest voor een activiteit. Het percentage deelnemers dat aangeeft naar buiten te zijn geweest voor bezoek aan familie en vrienden is afgenomen en voor werk juist toegenomen. Dat is te verklaren doordat de periode waarover werd teruggevraagd van de voorlaatste meting samenviel met de kerstvakantie. Naar buiten om boodschappen te doen blijft stabiel. De mate waarin het lukt om 1,5 meter afstand te houden tijdens deze activiteiten blijft al een paar rondes op hetzelfde niveau (figuur 4b).
Figuur 4a: Percentage deelnemers dat in afgelopen week minimaal 1 keer naar buiten is geweest om te werken, om boodschappen te doen, familie of vrienden te bezoek en/of om een frisse neus te halen.
Figuur 4b: Percentage deelnemers dat rapporteert dat mensen (zelden of nooit) dichterbij kwamen dan 1,5 meter tijdens de laatste keer dat ze naar buiten gaan om te werken, boodschappen te doen, familie of vrienden te bezoeken of een frisse neus te halen.
Als we verder inzoomen op de sociale activiteit zagen we in de vorige metingen een sterke daling van het aantal deelnemers dat aangeeft dat ze naar buiten zijn geweest om naar een culturele instelling te gaan en naar de horeca (figuur 5a). Dat was een logisch gevolg van de toen geldende maatregelen. De meest recente versoepelingen omtrent het openen van de horeca en culturele instellingen zijn hier nog niet zichtbaar (teruggevraagde periode viel voor de meeste deelnemers vóór de meest recente versoepelingen). Het aantal deelnemers dat naar buiten gaat voor een feestje is na de vorige periode weer afgenomen. Dit komt waarschijnlijk mede doordat de voorlaatste meting in de kerstvakantie (inclusief oudjaarsdag) viel.
Figuur 5a: Percentage deelnemers dat in afgelopen week minimaal 1 keer naar buiten is geweest om naar een horecagelegenheid (café, restaurant) te gaan, naar een culturele instelling (bioscoop, theather, museum) te gaan en/of om naar een feestje te gaan (verjaardag, bruiloft)
Figuur 5b: Percentage deelnemers dat rapporteert dat mensen (zelden of nooit) dichterbij kwamen dan 1,5 meter tijdens de laatste keer dat ze naar buiten gaan om een horecagelegenheid (café, restaurant) te gaan, naar een culturele instelling (bioscoop, theather, museum) te gaan en/of om naar een feestje te gaan (verjaardag, bruiloft). De cijfers bij culturele instelling en horeca zijn gedurende de sluiting weggelaten
Zorgen om het coronavirus
Figuur 6 toont de trend van het percentage deelnemers dat zich zorgen maakt om het virus. In oktober 2020 maakte ruim 65% zich nog zorgen. In het afgelopen jaar is dat percentage gedaald tot 37,5% (eind oktober). Daarna steeg het percentage deelnemers dat zich zorgen maakt naar bijna 60%. In de laatste meting is dit weer gedaald naar 40%. Dit gaat mogelijk gepaard met de nieuwsberichten rondom de omikronvariant die ondanks de hoge besmettelijkheid (vooralsnog) een milder ziekteverloop laat zien.
Figuur 6: Percentage deelnemers dat zich zorgen maakt over het coronavirus
Risicomijding
Het percentage mensen, dat zegt (erg) zijn best te doen om te voorkomen dat ze besmet raken met het virus, steeg vanaf begin oktober en is in de laatste twee meetrondes weer aan het dalen (figuur 7).
Figuur 7: Percentage deelnemers dat zijn/haar best doet om te voorkomen dat ze besmet raken met het coronavirus
Vertrouwen in coronabeleid van de overheid en proportionaliteit van de maatregelen
Het aantal deelnemers dat aangeeft vertrouwen te hebben in het coronabeleid van de overheid neemt toe naarmate de leeftijd toeneemt (figuur 8).
Het percentage deelnemers dat vindt dat de overheid te weinig maatregelen neemt, stijgt eveneens met de leeftijd (figuur 9). Het aantal deelnemers dat vindt dat de overheid te veel maatregelen neemt, is het hoogst in de jongste leeftijdsgroepen.
Van de deelnemers met weinig vertrouwen, vindt de meerderheid dat er teveel maatregelen gelden (niet in figuur).
Figuur 8: Vertrouwen in het coronabeleid van de overheid naar leeftijd
Figuur 9: Propotionaliteit coronamaatregelen naar leeftijd
Vaccins
Van de deelnemers die een basisserie hebben ontvangen en daarmee eerder volledig gevaccineerd waren, zegt 64% dat zij óók een boostervaccinatie hebben gehad. Van de overige zegt 23% nog van plan te zijn een boostervaccinatie te halen, 9,4% weet het nog niet en 3,6% zegt niet van plan te zijn dit te doen.
Figuur 10: Boostervaccinaties naar leeftijd
Over de deelnemers
Aan de 24e ronde deden 5.254 deelnemers mee. De man-vrouw, leeftijds- en opleidingsverdelingen staan gepresenteerd in tabel 1.
De door ons gepresenteerde cijfers worden gewogen naar leeftijd, geslacht en opleidingsniveau zodat ze een zo representief mogelijk beeld geven van de Nederlandse bevolking.
Tabel 1: Achtergrondkenmerken van de deelnemers
|
|
N = 5.254 |
---|---|---|
Geslacht |
|
|
|
man |
50,7% |
|
vrouw |
49,3% |
Leeftijd |
|
|
|
16-24 jaar |
10,8% |
|
25-39 jaar |
19,9% |
|
40-54 jaar |
23,9% |
|
55-69 jaar |
25,6% |
|
70+ |
19,8% |
Opleidingsniveau |
|
|
|
laag |
23,0% |
|
midden |
39,3% |
|
hoog |
37,75% |
Voor het landelijke Coronadashboard wordt er driewekelijks een onderzoek uitgevoerd. Hiervoor wordt een steekproef getrokken uit een panel die zo representatief mogelijk is voor de Nederlandse bevolking. De resultaten zijn uit te splitsen naar Veiligheidsregio’s. Tussen 4 en 10 januari jl. heeft hiervoor de 23e meting plaatsgevonden. Aan deelnemers is gevraagd naar naleving van en draagvlak voor de basis gedragsregels die gelden in Nederland vanwege de corona-pandemie. Deze rapportage is een beknopt verslag van de belangrijkste veranderingen ten opzichte van de vorige meting. Dit onderzoek wordt uitgevoerd naast het vragenlijstonderzoek met een longitudinaal design dat zeswekelijks plaatsvindt.
Aanpassingen gedragsregels
Vanwege het oplopend aantal besmettingen en ziekenhuisopnames, zijn in de persconferentie van 26 november nieuwe maatregelen aangekondigd, die ingingen op 28 november. De gedragsregels die per 28 november van toepassing zijn, zijn nog steeds van kracht en zijn in de 23e meting uitgevraagd. Iedereen wordt gevraagd zich aan de basis gedragsregels te houden. Er zijn strengere maatregelen van kracht omtrent het thuiswerken en het dringende advies is nu niet meer dan twee gasten per dag te ontvangen. Tijdens de meting worden deelnemers bevraagd over de afgelopen week, daarin viel oudjaarsdag toen er vier gasten waren toegestaan.
Naleving van de gedragsregels
Figuur 1 geeft een beeld van de naleving van, en het draagvlak voor de basis gedragsregels. De rode en groene lijnen betreffen respectievelijk een statistisch significante stijging of daling ten opzichte van de meting drie weken eerder. Gele lijnen geven veranderingen aan ten opzichte van de ronde ervoor die statistisch niet significant zijn bevonden. Het draagvlak van de afzonderlijke gedragsregels komt steeds dichter bij elkaar te liggen, met uitzondering van het afnemen van een zelftest voor bezoek en het ontvangen van het maximaal aantal bezoekers. Deze varieert tussen 42% en 88%.
De naleving in de laatste meetronde (4 - 10 januari) van de gedragsregels varieert van 27% voor ‘ventileert de woning’ tot 96% voor het ‘dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer’ (figuur 1, links). Het linker deel toont de ontwikkeling van de naleving tussen de laatste (4 - 10 jan) en de voorlaatste meting (7 – 13 dec). Hieruit blijkt dat de naleving van vijf gedragsregels statistisch significant is gestegen sinds de vorige meting. De grootste stijging (van ongeveer 10 procentpunt) is te zien voor zelftest voor bezoek. De naleving van ‘ontvang maximaal aantal bezoekers’ kende de grootste daling van 15 procentpunt. Dit gaat gepaard met het aanpassen van de regel naar twee bezoekers per dag. Dit is een van drie gedragsregels waar de naleving statistisch significant is gedaald.
De gedragsregel voor handen wassen welke hier is weergegeven al ‘was meer dan 10 keer de handen’ wordt door weinig deelnemers nageleefd (29,5%). Opgemerkt moet worden dat het afkappunt van minimaal 10 keer handen wassen per dag arbitrair is. In het vragenlijstonderzoek van de Corona Gedragsunit wordt hier uitgebreider naar gekeken en daaruit blijkt dat wanneer men in een situatie belandt waarin je je handen behoort te wassen (bijvoorbeeld bij thuiskomst, op bezoek gaan, na toiletbezoek, etc), deelnemers zeggen dat ze dit in gemiddeld 76% van de gevallen doen. Ook de naleving van het ventileren van de woning is laag, namelijk 27%. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het koudere weer.
Draagvlak voor de gedragsregels
Het draagvlak in de laatste meetronde varieert van 42% voor ‘zelftest voor bezoek’ tot 88% voor ‘ventileer de woning’ (figuur 1, rechts). Voor één gedragsregels stijgt het draagvlak (zelftest voor bezoek). Bij het draagvlak voor bijna alle andere gedragsregels is er sprake van een statistisch significante daling.
Figuur 1: Ontwikkeling van naleving en draagvlak voor de basis gedragsregels (groen: statistisch significante toename; geel: geen statistisch significante toe- of afname)
Naleving uitgesplitst naar leeftijd
Figuur 2 geeft per basisgedragsregel en leeftijdscategorie het verschil in naleving tussen meetronde 22 en 23. Bij een aantal gedragsregels zijn veranderingen naar leeftijd te zien. We zien dat naarmate men ouder is deelnemers zich minder vaak laten testen bij klachten en een zelftest voor bezoek doet. Opvallend is dat de naleving van (zelf)testen bij klachten bij 55 jaar en ouder een stuk lager ligt dan bij de jongere leeftijdsgroepen.
In elke leeftijsgroep is een afname in het percentage deelnemers te zien dat zich houdt aan het ontvangen van het maximaal aantal bezoekers (ten opzichte van de vorige ronde 22). Dit heeft mogelijk te maken met de maatregelen tijdens ronde 23 toen er 2 bezoekers ontvangen mochten worden met uitzondering van de jaarwisseling en de periode waarover de deelnemers bevraagd werden samenviel met de kerstvakantie.
Figuur 2: Naleving van de gedragsregels naar leeftijd voor de 22e en 23e ronde
Trend naleving testen en thuisblijven bij klachten
We zien sinds eind augustus tot aan de vorige meting een stijging in het percentage deelnemers met minimaal één coronagerelateerde klacht (figuur 3b). In de laatste meting is dit percentage weer afgenomen naar 22%.
Sinds 2 december 2021 is het toegestaan om een zelftest af te nemen bij klachten voor gezonde mensen, je hoeft dan niet meer naar de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)Gemeentelijke Gezondheidsdienst voor een test. Dit verklaart waarschijnlijk de sterke toename in de indicator ‘Naleving testen bij klachten’ naar 67% in ronde 22, Het lijkt aannemelijk dat in eerdere rondes ook al sprake is van een onderschatting omdat mensen waarschijnlijk ook al zelftesten gebruikten bij klachten.
Het aantal deelnemers dat thuisblijft bij klachten laat nog steeds een (lichte) stijging zien.
Figuur 3a: Naleving van (zelf)testen en thuisblijven bij klachten
Figuur 3b: Percentage deelnemers met minimaal 1 coronagerelateerde klacht
Trend van (sociale) activiteiten en mobiliteit
In figuur 4a zien we het percentage deelnemers dat heeft aangegeven in de afgelopen week naar buiten te zijn geweest voor een activiteit. De periode waarover werd teruggevraagd viel in de kerstvakantie. Dat verklaart mogelijk ook dat we na een eerdere daling nu weer een stijging zichtbaar is in het aantal deelnemers dat familie en vrienden bezoekt en naar buiten gaat om een frisse neus te halen. Naar buiten om boodschappen te doen is ongeveer gelijk gebleven. Het aantal deelnemers dat naar buiten gaat om te werken laat een flinke daling zien. Eerder zagen we een stabilisatie in de mate waarin het lukt om 1,5 meter afstand te houden tijdens deze activiteiten, maar hierin lijkt een kentering zichtbaar (figuur 4b).
Figuur 4a: Percentage deelnemers dat in afgelopen week minimaal 1 keer naar buiten is geweest om te werken, om boodschappen te doen, familie of vrienden te bezoek en/of om een frisse neus te halen
Figuur 4b: Percentage deelnemers dat rapporteert dat mensen (zelden of nooit) dichterbij kwamen dan 1,5 meter tijdens de laatste keer dat ze naar buiten gaan om te werken, boodschappen te doen, familie of vrienden te bezoeken of een frisse neus te halen
Als we verder inzoomen op de sociale activiteit zien we een sterkte daling van het aantal deelnemers dat aangeeft dat ze naar buiten zijn geweest om naar een culturele instelling te gaan en naar de horeca (figuur 5a). Dit gaat gepaard met de maatregelen, de culturele instellingen zijn tijdens de meetperiode nog steeds gesloten, bij de horeca is het alleen mogelijk om af te halen. Er is een kleine toename in het aantal deelnemers dat naar buiten gaat voor een feestje. Dit komt waarschijnlijk mede door de kerstvakantie en het feit dat oudjaarsdag in deze periode viel.
Figuur 5a: Percentage deelnemers dat in afgelopen week minimaal 1 keer naar buiten is geweest om naar een horecagelegenheid (café, restaurant) te gaan, naar een culturele instelling (bioscoop, theather, museum) te gaan en/of om naar een feestje te gaan (verjaardag, bruiloft)
Figuur 5b: Percentage deelnemers dat rapporteert dat mensen (zelden of nooit) dichterbij kwamen dan 1,5 meter tijdens de laatste keer dat ze naar buiten gaan om een horecagelegenheid (café, restaurant) te gaan, naar een culturele instelling (bioscoop, theather, museum) te gaan en/of om naar een feestje te gaan (verjaardag, bruiloft). De cijfers bij culturele instelling en horeca zijn gedurende de sluiting weggelaten.
Zorgen om het coronavirus
Figuur 6 toont de trend van het percentage deelnemers dat zich zorgen maakt om het virus. In oktober vorig jaar maakte zich nog ruim 65% zorgen. In het afgelopen jaar is dat percentage gedaald tot 37,5% (eind oktober). Daarna steeg het percentage deelnemers dat zich zorgen maakt naar 57,6% tijdens de voorlaatste meting is dit verder gedaald naar 49,8% in de laatste meting. Dit gaat mogelijk gepaard met de nieuwsberichten rondom de Omikron variant die ondanks de hoge besmettelijkheid waarschijnlijk een milder ziekteverloop heeft.
Figuur 6: Percentage deelnemers dat zich zorgen maakt over het coronavirus
Risicomijding
Het percentage mensen, dat zegt (erg) zijn best te doen om te voorkomen dat ze besmet raken met het virus stijgt sinds begin oktober en is nu weer aan het dalen (figuur 7).
Figuur 7: Percentage deelnemers dat zijn/haar best doet om te voorkomen dat ze besmet raken met het coronavirus
Vertrouwen in coronabeleid van de overheid en proportionaliteit van de maatregelen
Het aantal deelnemers dat aangeeft vertrouwen te hebben in het coronabeleid van de overheid neemt toe naarmate de leeftijd toeneemt (figuur 8)
Het percentage deelnemers dat vindt dat de overheid te weinig maatregelen neemt, stijgt eveneens met de leeftijd (figuur 9). Het aantal deelnemers dat vindt dat de overheid te veel maatregelen neemt, is het hoogst in de jongste leeftijdsgroepen.
Figuur 8: Vertrouwen in het coronabeleid van de overheid naar leeftijd
Figuur 9: Propotionaliteit coronamaatregelen naar leeftijd
Vaccins
Van de deelnemers die een basisserie hebben ontvangen en daarmee eerder volledig gevaccineerd waren, zegt 46% dat zij óók een boostervaccinatie hebben gehad. Van de overigen zegt 42% nog van plan te zijn een boostervaccinatie te halen, 8,6% weet het nog niet en 3,1% zegt niet van plan te zijn dit te doen.
Figuur 10: Boostervaccinaties naar leeftijd
Eiwitvaccines (Non-mRNA-vaccins)
In deze ronde hebben we mensen die nog geen corona-vaccinatie hebben gehad ook gevraagd of ze wel gevaccineerd zouden willen worden als er een klassiek vaccin (zoals Novavax) op de markt zou komen dat geen gebruik maakt van de mRNA-techniek. Van degenen die zich eerder niet wilden laten vaccineren, geeft 35% aan dat ze twijfelen als ze uitgenodigd worden voor een klassiek vaccin (zoals Novavax). Van degenen die nog niet gevaccineerd zijn omdat ze nog twijfelen, geeft 20% aan dat ze zich zouden laten vaccineren met een klassiek vaccin.
Dezelfde vraag hebben we gesteld aan mensen die wel de basisserie hebben ontvangen en dus in aanmerking komen voor het boostervaccin. Van degenen die hebben aangegeven geen boostervaccin te willen, geeft 32% aan te twijfelen als ze uitgenodigd worden voor een klassiek vaccin (zoals Novavax). Van degenen die twijfelden of ze een boostervaccin zouden halen, zegt 7% deze wel te willen als ze uitgenodigd worden voor een klassiek vaccine (zoals Novavax).
Opgemerkt moet worden dat de hierboven genoemde percentages gebaseerd zijn op kleine aantallen in de steekproef en daardoor gepaard gaan met grote onzekerheid.
Draagvlak verplichting tot vaccineren of geld ontvangen
In deze meetronde hebben we deelnemers gevraagd in hoeverre ze erachter staan als er in Nederland een vaccinatieplicht zou komen voor volwassenen vanaf 18 jaar. Uit de resultaten komt dat 51% daar (helemaal) wel achter zou staan, 35% zegt daar (helemaal) niet achter te staan, 13% is neutraal en 2% weet het niet.
Ook hebben we aan deelnemers gevraagd in hoeverre ze erachter staan als mensen in Nederland die zich nog niet hebben laten vaccineren geld kunnen krijgen als ze zich nu toch laten vaccineren. Uit de resultaten komt dat 11% het daar (helemaal) mee eens is, terwijl 74% zegt het daar (helemaal) niet mee eens te zijn, 13% is neutraal en 2% zegt het niet te weten.
Over de deelnemers
Aan de drieentwintigste ronde deden 5.251 deelnemers mee. De man-vrouw, leeftijds- en opleidingsverdelingen staan gepresenteerd in tabel 1.
De door ons gepresenteerde cijfers worden gewogen naar leeftijd, geslacht en opleidingsniveau zodat ze een zo representief mogelijk beeld geven van de Nederlandse bevolking en de bevolking naar Veiligheidsregio.
|
|
N = 5.251 |
---|---|---|
Geslacht |
|
|
|
man |
51,0% |
|
vrouw |
49,0% |
Leeftijd |
|
|
|
16-24 jaar |
11,2% |
|
25-39 jaar |
19,3% |
|
40-54 jaar |
24,1% |
|
55-69 jaar |
25,6% |
|
70+ |
19,9% |
Opleidingsniveau |
|
|
|
laag |
22,9% |
|
midden |
40,5% |
|
hoog |
36,5% |
Tabel 2: Achtergrondkenmerken van de deelnemers
Voor het landelijke Coronadashboard wordt er driewekelijks een onderzoek uitgevoerd. Hiervoor wordt een steekproef getrokken uit een panel die zo representatief mogelijk is voor de Nederlandse bevolking. De resultaten zijn uit te splitsen naar Veiligheidsregio’s. Tussen 7 en 13 december jl. heeft hiervoor de 22e meting plaatsgevonden. Aan deelnemers is gevraagd naar naleving van en draagvlak voor de basis gedragsregels die gelden in Nederland vanwege de corona-pandemie. Deze rapportage is een beknopt verslag van de belangrijkste veranderingen ten opzichte van de vorige meting. Dit onderzoek wordt uitgevoerd naast het vragenlijstonderzoek met een longitudinaal design dat zeswekelijks plaatsvindt.
Aanpassingen gedragsregels
Vanwege het oplopend aantal besmettingen en ziekenhuisopnames, zijn in de persconferentie van 26 november nieuwe maatregelen aangekondigd, die ingingen op 28 november. De gedragsregels die per 28 november van toepassing zijn, zijn in de 22e meting uitgevraagd. Iedereen wordt gevraagd zich aan de basis gedragsregels te houden. Er zijn strengere maatregelen van kracht omtrent het thuiswerken en het dringende advies is nu niet meer dan vier gasten per dag te ontvangen.
Naleving van de gedragsregels
Figuur 1 geeft een beeld van de naleving van, en het draagvlak voor de basis gedragsregels. De rode en groene lijnen betreffen respectievelijk een statistisch significante stijging of daling ten opzichte van de meting drie weken eerder. Gele lijnen geven veranderingen aan ten opzichte van de ronde ervoor die statistisch niet significant zijn bevonden. Het draagvlak van de afzonderlijke gedragsregels komt steeds dichter bij elkaar te liggen. Deze varieert nu tussen 60% en 88%. In figuur 1 zijn alleen de labels opgenomen van de gedragsregels waarvoor het draagvlak is toegenomen.
De naleving in de laatste meetronde (7 - 13 december) van de gedragsregels varieert van 26,6% voor ‘ventileert de woning’ tot 96,6% voor het ‘ontvangen van maximaal 4 bezoekers’ (figuur 1, links). Het linker deel geeft de ontwikkeling van de naleving tussen de laatste (7 - 13 dec) en de voorlaatste meting (16 - 22 nov). Hieruit blijkt dat de naleving van twee gedragsregels statistisch significant zijn gestegen sinds de vorige meting. Dit betreft: blijf thuis bij klachten en draag mondkapje in publieke binnenruimtes. De grootste stijging (van ongeveer 9 procentpunt) is te zien voor draag mondkapje in publieke binnenruimtes. Thuisblijven bij klachten is bijna 8 procentpunt gestegen. De naleving van ‘ventileert de woning’ daalt al een aantal metingen en deze keer ook daalt dit cijfer met 3 procentpunt. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het koudere weer en men daarom minder vaak een raam of deur open zet in huis.
De gedragsregel voor handen wassen welke hier is weergegeven al ‘was meer dan 10 keer de handen’ wordt door weinig deelnemers nageleefd (35,8%). Opgemerkt moet worden dat het afkappunt van minimaal 10 keer handen wassen per dag arbitrair is. In het vragenlijstonderzoek van de Corona Gedragsunit wordt hier uitgebreider naar gekeken en daaruit blijkt dat wanneer men in een situatie belandt waarin je je handen behoort te wassen (bijvoorbeeld bij thuiskomst, op bezoek gaan, na toiletbezoek, etc), deelnemers zeggen dat ze dit in gemiddeld 76% van de gevallen doen.
Draagvlak voor de gedragsregels
Het draagvlak in de laatste meetronde varieert van 60,2% voor ‘ontvang maximaal aantal bezoekers’ tot 89,8% voor ‘ventileer de woning’ (figuur 1, rechts). Voor vijf gedragsregels stijgt het draagvlak (ontvang maximaal aantal bezoekers, draag mondkapje in OV (openbaar vervoer)openbaar vervoer, draag mondkapje in publieke binnenruimtes, houd anderhalve meter afstand en vermijd drukke plekken). Bij het draagvlak voor de andere gedragsregels is er geen sprake van een statistisch significante daling of stijging.
Figuur 1: Ontwikkeling van naleving en draagvlak voor de basis gedragsregels (groen: statistisch significante toename; geel: geen statistisch significante toe- of afname)
Naleving uitgesplitst naar leeftijd
Figuur 2 geeft per basisgedragsregel en leeftijdscategorie het verschil in naleving tussen meetronde 21 en 22. Bij een aantal gedragsregels zijn veranderingen naar leeftijd te zien. We zien dat naarmate men ouder is deelnemers zich minder vaak laten testen bij klachten. In elke leeftijdsgroep is wel een toename in het percentage deelnemers dat zich laat testen bij klachten (ten opzichte van de vorige ronde 21), met uitzondering van de ouderen (70+) en de leeftijdsgroep 25- tot en met 39-jarigen. Bij thuisblijven bij klachten is in leeftijdsgroepen een stijging te zien. Een (lichte) daling is voor elke leeftijdsgroep te zien bij ventileert de woning.
Figuur 2: Naleving van de gedragsregels naar leeftijd voor de 21e en 22e ronde
Trend naleving testen en thuisblijven bij klachten
We zien sinds eind augustus weer een stijging in het percentage deelnemers met minimaal één coronagerelateerde klacht (figuur 3b). Het percentage deelnemers dat zich laat testen bij klachten neemt toe sinds oktober. Het aantal deelnemers dat thuisblijft bij klachten laat sinds de meting een grote stijging zien.
Figuur 3a: Naleving van testen en thuisblijven bij klachten
Figuur 3b: Percentage deelnemers met minimaal 1 coronagerelateerde klacht
Trend van (sociale) activiteiten en mobiliteit
In figuur 4a zien we het percentage deelnemers dat heeft aangegeven in de afgelopen week naar buiten te zijn geweest voor een activiteit. Na een daling zien we nu weer een stijging in het aantal deelnemers dat familie en vrienden bezoekt. Naar buiten om boodschappen te doen is ongeveer gelijk gebleven. Het aantal deelnemers dat naar buiten gaat om te werken en om een frisse neus te halen laten een daling zien. Eerder zagen we een stabilisatie in de mate waarin het lukt om 1,5 meter afstand te houden tijdens deze activiteiten, maar hierin lijkt een kentering zichtbaar (figuur 4b).
Figuur 4a: Percentage deelnemers dat in afgelopen week minimaal 1 keer naar buiten is geweest om te werken, om boodschappen te doen, familie of vrienden te bezoek en/of om een frisse neus te halen
Figuur 4b: Percentage deelnemers dat rapporteert dat mensen (zelden of nooit) dichterbij kwamen dan 1,5 meter tijdens de laatste keer dat ze naar buiten gaan om te werken, boodschappen te doen, familie of vrienden te bezoeken of een frisse neus te halen
Als we verder inzoomen op de sociale activiteit zien we een duidelijk daling van het aantal deelnemers dat aangeeft dat ze naar buiten zijn geweest om naar een feestje te gaan, naar een culturele instelling en met name in de horeca (figuur 5a). De mate waarin het lukt om afstand te houden in deze settings neemt weer wat toe (figuur 5b). Opgemerkt moet worden dat voor sommige settings het CTB-beleid van toepassing is. Voor het bezoeken van een culturele instellingen was dit eerder niet voor alle settings (alleen bioscoop en theater) maar pas met ingang van 6 november ook bij musea.
Figuur 5a: Percentage deelnemers dat in afgelopen week minimaal 1 keer naar buiten is geweest om naar een horecagelegenheid (café, restaurant) te gaan, naar een culturele instelling (bioscoop, theather, museum) te gaan en/of om naar een feestje te gaan (verjaardag, bruiloft)
Figuur 5b: Percentage deelnemers dat rapporteert dat mensen (zelden of nooit) dichterbij kwamen dan 1,5 meter tijdens de laatste keer dat ze naar buiten gaan om een horecagelegenheid (café, restaurant) te gaan, naar een culturele instelling (bioscoop, theather, museum) te gaan en/of om naar een feestje te gaan (verjaardag, bruiloft). Bij “culturele instelling”van januari tot juni is door een gering aantal deelnemers beantwoord wegens de sluiting, deze zijn daarom weggelaten.
Draagvlak coronatoegangsbewijs
In ronde 22 hebben we weer het draagvlak voor het verplicht laten zien van het coronatoegangsbewijs voor verschillende locaties bekeken: bij horecabezoek binnen, bij concerten en festivals, bij bioscopen en theaters (figuur 6). Bij alle locaties zien we een leeftijdseffect: het draagvlak is lager naarmate de respondenten jonger zijn. Het draagvlak voor het tonen van het coronatoegangsbewijs voor de horeca is bij de oudste leeftijdsgroep duidelijk hoger dan bij de overige leeftijdsgroepen. Over het algemeen is het draagvlak bij horecagelegenheden lager dan bij de overige locaties (bioscoop, theather, concert of festival).
Figuur 6: Steun voor het coronatoegangsbewijs per setting naar leeftijd
Zorgen om het Coronavirus
Figuur 7 toont de trend van het percentage deelnemers dat zich zorgen maakt om het virus. In oktober vorig jaar maakte zich nog ruim 65% zorgen. In het afgelopen jaar is dat percentage gedaald tot 37,5% (eind oktober). Daarna steeg het percentage deelnemers dat zich zorgen maakt naar 57,6% tijden de voorlaatste meting is dit weer licht gedaald naar 55,1% in de laatste meting.
Figuur 7: Percentage deelnemers dat zich zorgen maakt over het coronavirus
Risicomijding
Het percentage mensen, dat zegt (erg) zijn best te doen om te voorkomen dat ze besmet raken met het virus stijgt sinds begin oktober en is nu weer op het niveau van afgelopen zomer (figuur 8).
Figuur 8: Percentage deelnemers dat zijn/haar best doet om te voorkomen dat ze besmet raken met het coronavirus
Verschillen per regio
Er zijn drie gedragsregels waarvan de steekproefgrootte niet toereikend is voor regionale uitsplitsing wegens te weinig waarnemingen voor een betrouwbaar kaartbeeld. Het betreft: 1) thuisblijven bij klachten, 2) laten testen bij klachten en 3) het dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer. Slechts een deel van de respondenten is namelijk in zo’n situatie geweest (dat wil zeggen dat maar een deel van de respondenten coronagerelateerde klachten hadden. Ook heeft maar een deel van de respondenten de afgelopen drie weken met het openbaar vervoer gereisd).
Van de overige acht gedragsregels zijn regionale kaarten over zowel de naleving als het draagvlak beschikbaar. De variatie tussen de regionale cijfers verschilt per gedragsregel. De cijfers van de regio met de laagste waarde, de regio met de hoogste waarde en het verschil daartussen, zijn weergegeven in onderstaande tabel (zie ook figuur 9 en 10).
Tabel 1: Regionale variatie (min, max, verschil) in naleving en draagvlak van gedragsregels.
Naleving | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Draagt mondkapje in binnenruimtes | 66,2 | 79,3 | 13,1 |
Hoest en niest in de elleboog | 60,6 | 72,8 | 12,2 |
Houdt 1,5 meter afstand | 57 | 64 | 7 |
Ontvangt maximaal aantal bezoekers | 91,6 | 97,9 | 6,3 |
Vermijdt drukke plekken | 57,9 | 74,7 | 16,8 |
Wast vaak de handen (>10 keer per dag) | 26,1 | 43 | 16,9 |
Werkt thuis indien mogelijk | 57,7 | 73,6 | 15,9 |
Ventileert de woning | 20,1 | 33,3 | 13,2 |
Draagvlak | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Draag mondkapje in binnenruimtes | 75,1 | 89,8 | 14,7 |
Hoest en nies in de elleboog | 78,8 | 94,3 | 15,5 |
Houd 1,5 meter afstand | 83,1 | 92,1 | 9 |
Ontvang maximaal aantal bezoekers | 53,1 | 67,6 | 14,5 |
Vermijd drukke plekken | 81,9 | 93,4 | 11,5 |
Was vaak de handen (>10 keer per dag) | 75,8 | 88,4 | 12,6 |
Werk thuis indien mogelijk | 75 | 86,5 | 11,5 |
Ventileer de woning | 83,7 | 92,6 | 8,9 |
De regionale variatie bij de naleving van de gedragsregels ligt tussen de 7% en 16,9% en voor het draagvlak tussen de 8,9% en 15,5%. Bij het naleven van ‘handen wassen’ zien we de grootste variatie (16,9%) tussen de veiligheidsregio’s. Bij draagvlak zien we de grootste regionale variatie bij ‘hoesten en niezen in de elleboog’ (15,8%).
De kleinste regionale variatie bij naleving zien we bij de gedragsregel ’afstand houden’ (7%). Bij draagvlak betreft het ‘woning ventileren’ (8,9%).
Van de gedragsregels zijn er vijf als kaart met een regionale uitsplitsing beschikbaar op het landelijke Coronadashboard.
Over de deelnemers
Aan de tweeentwintigste ronde deden 5.337 deelnemers mee. De man-vrouw, leeftijds- en opleidingsverdelingen staan gepresenteerd in tabel 2.
De door ons gepresenteerde cijfers worden gewogen naar leeftijd, geslacht en opleidingsniveau zodat ze een zo representief mogelijk beeld geven van de Nederlandse bevolking en de bevolking naar Veiligheidsregio.
|
|
N = 5.337 |
---|---|---|
Geslacht |
|
|
|
man |
50,5% |
|
vrouw |
49,5% |
Leeftijd |
|
|
|
16-24 jaar |
11,2% |
|
25-39 jaar |
20,4% |
|
40-54 jaar |
24,4% |
|
55-69 jaar |
24,5% |
|
70+ |
19,4% |
Opleidingsniveau |
|
|
|
laag |
22,1% |
|
midden |
39,9% |
|
hoog |
38,0% |
Tabel 2: Achtergrondkenmerken van de deelnemers
Voor het landelijke Coronadashboard wordt er driewekelijks een onderzoek uitgevoerd. Hiervoor wordt een steekproef getrokken uit een panel die zo representatief mogelijk is voor de Nederlandse bevolking. De resultaten zijn uit te splitsen naar Veiligheidsregio’s. Tussen 16 en 22 november jl. heeft hiervoor de 21e meting plaatsgevonden. Aan deelnemers is gevraagd naar naleving van en draagvlak voor de basis gedragsregels die gelden in Nederland vanwege de corona-pandemie. Deze rapportage is een beknopt verslag van de belangrijkste veranderingen ten opzichte van de vorige meting. Dit onderzoek wordt uitgevoerd naast het vragenlijstonderzoek met een longitudinaal design dat zeswekelijks plaatsvindt.
Aanpassingen gedragsregels
Vanwege het oplopend aantal besmettingen en ziekenhuisopnames, zijn in de persconferentie van 12 november nieuwe maatregelen aangekondigd, die ingingen op 13 november. De gedragsregels die per 13 november van toepassing zijn, zijn in de 21e meting uitgevraagd. Iedereen wordt gevraagd zich aan de basis gedragsregels te houden. Nieuwe regels waren onder andere 1,5 meter afstand houden op plekken waar geen coronatoegangsbewijs (CTB) verplicht is en een mondkapje dragen in publieke binnenruimtes. Ook werden er strengere maatregelen van kracht omtrent het thuiswerken en is het maximaal aantal bezoekers thuis weer ingevoerd. Het dringende advies is nu niet meer dan vier gasten per dag te ontvangen.
Tijdens de persconferentie van 26 november jl. werden opnieuw gewijzigde gedragsregels aangekondigd. Deze zijn niet van toepassing op de gepresenteerde resultaten.
Naleving van de gedragsregels
Figuur 1 geeft een beeld van de naleving van, en het draagvlak voor de basis gedragsregels. De rode en groene lijnen betreffen respectievelijk een statistisch significante stijging of daling ten opzichte van de meting drie weken eerder. Gele lijnen geven veranderingen aan ten opzichte van de ronde ervoor die statistisch niet significant zijn bevonden.
De naleving in de laatste meetronde (16 - 22 november) van de gedragsregels varieert van 29,2% voor ‘ventileert de woning’ tot 95,7% voor het ‘dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer’ (figuur 1, links). Het linker deel geeft de ontwikkeling van de naleving tussen de laatste (16 - 22 nov) en de voorlaatste meting (26 okt - 1 nov). Hieruit blijkt dat de naleving van vier gedragsregels statistisch significant is gestegen sinds de vorige meting. Dit betreft: testen bij klachten, vermijdt drukke plekken, werk alle uren thuis indien mogelijk en houdt anderhalve meter afstand. De grootste stijging (van ongeveer 10 procentpunt) is te zien voor testen bij klachten en vermijden van drukke plekken. Thuiswerken (alle uren, indien mogelijk) is gestegen met ongeveer 7 procentpunt. De naleving van ‘ventileert de woning’ kende (net als de vorige keer) de grootste daling van 7 procentpunt. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het koudere weer en men daarom minder vaak een raam of deur open zet in huis. Het naleven van het dragen van mondkapjes in publieke binnenruimtes is deze ronde weer opnieuw gemeten (laatste keer was half september) en bedraagt 65% (geen lijn presenteerd).
De gedragsregel voor handen wassen welke hier is weergegeven al ‘was meer dan 10 keer de handen’ wordt door weinig deelnemers nageleefd (34,8%). Opgemerkt moet worden dat het afkappunt van minimaal 10 keer handen wassen per dag arbitrair is. In het vragenlijstonderzoek van de Corona Gedragsunit wordt hier uitgebreider naar gekeken en daaruit blijkt dat wanneer men in een situatie belandt waarin je je handen behoort te wassen (bijvoorbeeld bij thuiskomst, op bezoek gaan, na toiletbezoek, etc), deelnemers zeggen dat ze dit in gemiddeld 73% van de gevallen doen.
Draagvlak voor de gedragsregels
Het draagvlak in de laatste meetronde varieert van 77,9% voor ‘draag mondkapje in binnenruimtes (geen lijn gepresenteerd) tot 89,8% voor ‘ventileer de woning’ (figuur 1, rechts). Voor vier gedragsregels stijgt het draagvlak (laat je testen bij klachten, draag mondkapje in OV (openbaar vervoer)openbaar vervoer, houd anderhalve meter afstand en vermijd drukke plekken). Bij twee gedragsregels is een daling te zien (was vaak je handen en ventileer de woning).
Figuur 1: Ontwikkeling van naleving en draagvlak voor de basis gedragsregels (groen: statistisch significante toename; geel: geen statistisch significante toe- of afname)
Naleving uitgesplitst naar leeftijd
Figuur 2 geeft per basisgedragsregel en leeftijdscategorie het verschil in naleving tussen meetronde 20 en 21. Bij een aantal gedragsregels zijn veranderingen naar leeftijd te zien. We zien dat naarmate men ouder is deelnemers zich minder vaak laten testen bij klachten. In elke leeftijsgroep is wel een toename in het percentage deelnemers dat zich laat testen bij klachten (ten opzichte van de vorige ronde). Bij ouderen (70+) en jongeren (16-24) lijkt dit een grotere toename te zijn dan bij de andere leeftijdscategorieën.
Figuur 2: Naleving van de gedragsregels naar leeftijd voor de laatste en voorlaatste ronde
Trend naleving testen en thuisblijven bij klachten
We zien sinds eind augustus weer een stijging in het percentage deelnemers met minimaal één coronagerelateerde klacht (figuur 3b). Het percentage deelnemers dat zich laat testen bij klachten neemt toe sinds oktober. Het aantal deelnemers dat thuisblijft bij klachten laat een minder positief beeld zien. In de figuren (3a en 3b) zijn cijfers van een extra meting (van 4 tot en met 8 november) meegenomen (het voorlaatste meetpunt). De periode waarover wordt gerapporteerd overlapt deels met het meetpunt ervoor.
Figuur 3a: Naleving van testen en thuisblijven bij klachten
Figuur 3b: Percentage deelnemers met minimaal 1 coronagerelateerde klacht
Trend van (sociale) activiteiten en mobiliteit
In figuur 4a zien we het percentage deelnemers dat heeft aangegeven in de afgelopen week naar buiten te zijn geweest voor een activiteit. We zien een daling in het aantal deelnemers dat familie en vrienden bezoekt, naar buiten gaat om te werken en om een frisse neus te halen. Eerder zagen we een stabilisatie in de mate waarin het lukt om 1,5 meter afstand te houden tijdens deze activiteiten, maar hierin lijkt een kentering zichtbaar (figuur 4b).
Figuur 4a: Percentage deelnemers dat in afgelopen week minimaal 1 keer naar buiten is geweest om te werken, om boodschappen te doen, familie of vrienden te bezoek en/of om een frisse neus te halen
Figuur 4b: Percentage deelnemers dat rapporteert dat mensen (zelden of nooit) dichterbij kwamen dan 1,5 meter tijdens de laatste keer dat ze naar buiten gaan om te werken, boodschappen te doen, familie of vrienden te bezoeken of een frisse neus te halen
Als we verder inzoomen op de sociale activiteit zien we een duidelijk daling van het aantal deelnemers dat aangeeft dat ze naar buiten zijn geweest om naar een feestje te gaan, naar een culturele instelling en met name in de horeca (figuur 5a). De mate waarin het lukt om afstand te houden in deze settings is laag maar lijkt dus wel weer wat toe te nemen (figuur 5b). Opgemerkt moet worden dat voor sommige settings het CTB-beleid van toepassing is. Voor het bezoeken van een culturele instellingen was dit eerder niet voor alle settings (alleen bioscoop en theater) maar pas met ingang van 6 november ook bij musea.
Figuur 5a: Percentage deelnemers dat in afgelopen week minimaal 1 keer naar buiten is geweest om naar een horecagelegenheid (café, restaurant) te gaan, naar een culturele instelling (bioscoop, theather, museum) te gaan en/of om naar een feestje te gaan (verjaardag, bruiloft)
Figuur 5b: Percentage deelnemers dat rapporteert dat mensen (zelden of nooit) dichterbij kwamen dan 1,5 meter tijdens de laatste keer dat ze naar buiten gaan om een horecagelegenheid (café, restaurant) te gaan, naar een culturele instelling (bioscoop, theather, museum) te gaan en/of om naar een feestje te gaan (verjaardag, bruiloft).
De grote fluctuaties in de lijn bij “culturele instelling”van januari tot juni komt doordat culturele instellingen in deze periode gesloten waren en deze vraag door een gering aantal deelnemers is beantwoord
Draagvlak coronatoegangsbewijs
In ronde 21 hebben we het draagvlak voor het verplicht laten zien van het coronatoegangsbewijs voor verschillende locaties bekeken: bij horecabezoek binnen, bij concerten en festivals, bij bioscopen en theaters (figuur 6). Bij alle locaties zien we een leeftijdseffect: het draagvlak is lager naarmate de respondenten jonger zijn. Het draagvlak voor het tonen van het coronatoegangsbewijs voor de horeca is bij de oudste leeftijdsgroep duidelijk hoger dan bij de overige leeftijdsgroepen. Over het algemeen is het draagvlak bij horecagelegenheden lager dan bij de overige locaties (bioscoop, theather, concert of festival).
Figuur 6: Steun voor het coronatoegangsbewijs per setting naar leeftijd
Zorgen om het Coronavirus
Figuur 7 toont de trend van het percentage deelnemers dat zich zorgen maakt om het virus. In oktober vorig jaar maakte zich nog ruim 65% zorgen. In het afgelopen jaar is dat percentage gedaald. De op een na laatste meting laat een percentage van 37,5% zien. Inmiddels is dit percentage weer gestegen naar 58%.
Figuur 7: Percentage deelnemers dat zich zorgen maakt over het coronavirus
Risicomijding
Het percentage mensen, dat zegt (erg) zijn best te doen om te voorkomen dat ze besmet raken met het virus stijgt sinds begin oktober (figuur 8).
Figuur 8: Percentage deelnemers dat zijn/haar best doet om te voorkomen dat ze besmet raken met het coronavirus
Verschillen per regio
Er zijn drie gedragsregels waarvan de steekproefgrootte niet toereikend is voor regionale uitsplitsing wegens te weinig waarnemingen voor een betrouwbaar kaartbeeld. Het betreft: 1) thuisblijven bij klachten, 2) laten testen bij klachten en 3) het dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer. Slechts een deel van de respondenten is namelijk in zo’n situatie geweest (dat wil zeggen dat maar een deel van de respondenten coronagerelateerde klachten hadden. Ook heeft maar een deel van de respondenten de afgelopen drie weken met het openbaar vervoer gereisd).
Van de overige zes gedragsregels zijn regionale kaarten over zowel de naleving als het draagvlak beschikbaar. De variatie tussen de regionale cijfers verschilt per gedragsregel. De cijfers van de regio met de laagste waarde, de regio met de hoogste waarde en het verschil daartussen, zijn weergegeven in onderstaande tabel (zie ook figuur 9 en 10).
Tabel 1: Regionale variatie (min, max, verschil) in naleving en draagvlak van gedragsregels.
Naleving | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Hoest en niest in de elleboog | 59,5 | 70,5 | 11 |
Houdt 1,5 meter afstand | 53,4 | 61,8 | 8,4 |
Ventileren woning | 31,2 | 43,4 | 12,2 |
Wast vaak de handen (>10 keer per dag) | 28,8 | 40,3 | 11,5 |
Thuiswerken | 44 | 70,5 | 26,5 |
Draagvlak | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Hoest en nies in de elleboog | 84,6 | 93,8 | 9,2 |
Houd 1,5 meter afstand | 65,6 | 82,3 | 16,7 |
Ventileren woning | 86,9 | 97,9 | 11 |
Was vaak de handen (>10 keer per dag) | 80,9 | 91 | 10,1 |
Thuiswerken | 73,3 | 87,2 | 13,9 |
De regionale variatie bij de naleving van de gedragsregels ligt tussen de 5,4% en 17,8% en voor het draagvlak tussen de 7,9% en 15,9%. Bij het naleven van ‘mondkapje in binnenruimtes’ zien we de grootste variatie (17,8%) tussen de veiligheidsregio’s. Bij draagvlak zien we de grootste regionale variatie bij ‘thuiswerken’ (15,9%).
De kleinste regionale variatie bij naleving zien we bij de gedragsregel ’afstand houden’ (5,4%). Bij draagvlak betreft het ‘woning ventileren’ (7,9%).
Van de gedragsregels zijn er vijf als kaart met een regionale uitsplitsing beschikbaar op het landelijke Coronadashboard.
Over de deelnemers
Aan de eenentwintigste ronde deden 5.432 deelnemers mee. De man-vrouw, leeftijds- en opleidingsverdelingen staan gepresenteerd in tabel 2.
De door ons gepresenteerde cijfers worden gewogen naar leeftijd, geslacht en opleidingsniveau zodat ze een zo representief mogelijk beeld geven van de Nederlandse bevolking en de bevolking naar Veiligheidsregio.
|
|
N = 5.432 |
---|---|---|
Geslacht |
|
|
|
man |
50,5% |
|
vrouw |
49,5% |
Leeftijd |
|
|
|
16-24 jaar |
10,9% |
|
25-39 jaar |
18,6% |
|
40-54 jaar |
24,5% |
|
55-69 jaar |
26,1% |
|
70+ |
19,9% |
Opleidingsniveau |
|
|
|
laag |
21,0% |
|
midden |
41,5% |
|
hoog |
37,5% |
Tabel 2: Achtergrondkenmerken van de deelnemers
Extra meting (4-8 november 2021) Trendonderzoek tbv OMT
Driewekelijks wordt voor het landelijke Coronadashboard een onderzoek uitgevoerd naar de naleving en het draagvlak van de Corona-gedragsregels. De laatste reguliere meting (ronde 20) vond plaats tussen 26 oktober en 1 november 2021. Op 2 november vond er een persconferentie plaats waarin iedereen werd gevraagd zich aan de basisgedragsregels te houden. Vanaf 3 november gold dat minimaal de helft van de werktijd thuis is (als dat kan). Vanaf 6 november zijn mondkapjes weer verplicht in openbaar toegankelijke gebouwen waar een toegangsbewijs niet verplicht is. Ook is met ingang van 6 november het coronatoegangsbewijs op meer plekken verplicht.
Het outbreakmanagementteam (OMT (Outbreak Management Team)Outbreak Management Team) heeft de Corona Gedragsunit gevraagd een tussentijdse meting van het Trendonderzoek uit te voeren om zodoende meer inzicht te krijgen in de naleving van de gedragsregels. Naar aanleiding van sterk oplopende coronacijfers (toename in positieve testen, ziekenhuis- en IC (intensive care)intensive care-opnames) vond op woensdagmiddag 10 november een overleg plaats van het OMT. De resultaten van deze meting zijn deze woensdagochtend gedeeld met de voorzitter en de secretaris van het OMT.
Context
Voor deze tussentijdse meting is een online vragenlijst uitgezet van donderdagavond 4 november t/m maandagochtend 8 november. De uiteindelijke respons bedroeg 5.233 deelnemers. We hebben gevraagd naar de frequentie van (sociale) activiteiten en mobiliteit, het draagvlak voor de gedragsregels en de naleving ervan.
De vragenlijst kijkt retrospectief terug naar de naleving van de gedragsregels. Thuisblijven en testen bij klachten wordt teruggevraagd over de afgelopen drie weken (overeenkomstig met het interval tussen de reguliere vragenlijsten en om voldoende respondenten te verkrijgen om betrouwbare percentages uit te rekenen: niet iedereen heeft immers klachten). Voor het dringende advies anderhalve meter afstand te houden is gekeken hoe vaak iemand in de afgelopen week in een bepaalde setting is geweest (bijvoorbeeld boodschappen doen, werk). Ook de andere adviezen gaan over de afgelopen week.
Dat betekent dat de dagen voor de persconferentie van 2 november jl. (bij een week terugkijken) of de twee weken vóór de persconferentie (bij thuisblijven en testen bij klachten) onderdeel kúnnen zijn van het antwoord van de respondent. Daarbij dient vermeld te worden dat de belangrijkste inhoud van persconferenties vaak al enkele dagen eerder bekend is. Verder kunnen we niet uitsluiten dat de resultaten mogelijk zijn beïnvloed door de media-aandacht vooraf en tijdens het vragenlijstonderzoek.
Voor meer achtergrondinfomatie over de aanpak verwijzen we naar de verantwoording.
Validatie met registratiedata
Als externe validiteitscheck wordt de data uit het Trendonderzoek vergeleken met enkele andere databronnen. Ter illustratie staat in figuur 1 een weergave van het percentage deelnemers uit het Trendonderzoek dat heeft aangegeven dat ze zich hebben laten testen. Dit is afgezet tegen de cijfers over het aantal mensen dat zich dagelijks laat testen afkomstig uit de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)Gemeentelijke Gezondheidsdienst-teststraten. De cijfers uit de enquête vertonen eenzelfde trend als de registratiegegevens van de GGD. We zien wel enige vertraging. Dat wordt verklaard doordat in de enquête wordt gevraagd naar testen in de afgelopen 3 weken. Daarom zijn in de grafiek de metingen eerder in de tijd geplot dan het moment waarop de enquête is afgenomen (de veldwerkperiode).
Eenzelfde trend geeft een goede validatie van de kwaliteit van de survey-data.
Figuur 1: Gedragsdata trendonderzoek (paars) afgezet tegen het aantal uitgevoerde tests per dag (geel)
Frequentie van (sociale) activiteiten en mobiliteit
In figuur 2A zien we het percentage mensen dat heeft aangegeven in de afgelopen week een bepaalde activiteit gedaan te hebben. Er is een kleine daling van activiteit gerappoteerd in het aantal mensen dat familie en vrienden bezoekt. Het aandeel respondenten dat naar buiten gaat om te werken is nagenoeg stabiel gebleven. Eerder zagen we een daling in de mate waarin het lukt om 1,5 meter afstand te houden, maar dat is sinds enkele metingen gestabiliseerd (figuur 2B).
Figuur 2A: Percentage deelnemers dat in afgelopen week minimaal 1 keer naar buiten is geweest om te werken, om boodschappen te doen, familie of vrienden te bezoek en/of om een frisse neus te halen
Figuur 2B: Percentage deelnemers dat rapporteert dat mensen (zelden of nooit) dichterbij kwamen dan 1,5 meter tijdens de laatste keer dat ze naar buiten gaan om te werken, boodschappen te doen, familie of vrienden te bezoeken of een frisse neus te halen
Als we verder inzoomen op de sociale activiteit zien we een daling van het aantal deelnemers dat aangeeft dat ze naar buiten zijn geweest in deze settings, met name in de horeca (figuur 3A). Afstand houden in deze settings is onverminderd laag. Opgemerkt moet worden dat voor sommige settings het CTB-beleid van toepassing is. Voor het bezoeken van een culturele instellingen was dit eerder niet voor alle settings (alleen bioscoop en theater) maar pas met ingang van 6 november ook bij musea.
Figuur 3A: Percentage deelnemers dat in afgelopen week minimaal 1 keer naar buiten is geweest om naar een horecagelegenheid (café, restaurant) te gaan, naar een culturele instelling (bioscoop, theather, museum) te gaan en/of om naar een feestje te gaan (verjaardag, bruiloft)
Figuur 3B: Percentage deelnemers dat rapporteert dat mensen (zelden of nooit) dichterbij kwamen dan 1,5 meter tijdens de laatste keer dat ze naar buiten gaan om een horecagelegenheid (café, restaurant) te gaan, naar een culturele instelling (bioscoop, theather, museum) te gaan en/of om naar een feestje te gaan (verjaardag, bruiloft)
De grote fluctuaties in de lijn bij “culturele instelling”van januari tot juni komt doordat culturele instellingen in deze periode gesloten waren en deze vraag door een gering aantal deelnemers is beantwoord.
Resultaten bezoek ontvangen
Ten opzichte van de vorige meetronde is het percentage deelnemers dat géén bezoek heeft ontvangen in de week voorafgaand aan de extra meetronde toegenomen (figuur 4). Er gold tijdens de meting geen maximum aan het aantal bezoekers dat men mag ontvangen.
Figuur 4: Percentage deelnemers dat in de afgelopen week geen bezoek heeft ontvangen
Resultaten draagvlak
We zien een duidelijke daling van het draagvlak voor thuiswerken. De norm was na een korte versoepeling weer aangetrokken naar ten minste 50%, waarna draagvlak weer op hetzelfde niveau als vóór deze versoepeling (figuur 5A). Ook het versoepelen en kort daarna weer aantrekken van de thuiswerknorm, kan mede debet zijn aan de afname in draagvlak.
Verder zien we in figuur 5A een toename in het draagvlak voor de anderhalvemeter maatregel.
Figuur 5A: Verandering in draagvlak: staat (helemaal) wel achter de maatregel (laat je testen bij klachten, blijf thuis bij klachten, houd anderhalve meter afstand, werk thuis)
Voor de hygiëne adviezen zien we de stijgende lijn van zes weken vóór de extra meting niet verder doorzetten (figuur 5B). Het ligt nu op het niveau van het voorjaar, behalve de mondkapjes in het OV (openbaar vervoer)openbaar vervoer.
Figuur 5B: Verandering in draagvlak: staat (helemaal) wel achter de maatregel (draag mondkapje in OVopenbaar vervoer, hoest en nies in de elleboog, was vaak je handen, ventileer je woning)
Naleving testen en thuisblijven bij klachten
We zien dat het percentage deelnemers met minimaal één coronagerelateerde klacht gelijk is gebleven ten opzichte van de vorige meting (figuur 6B). Het percentage testen bij klachten neemt toe (figuur 6A) en lijkt dus de een reden te zijn voor de piek bij de GGDGemeentelijke Gezondheidsdienst-teststraten. Andere metingen van de Corona Gedragsunit laten zien dat een groot aandeel van mensen met klachten, alleen een zelftest doet: mogelijk verschuift dit nu. De daling in thuisblijven bij klachten is klein, maar past bij een dalende lijn sinds september (figuur 6A).
Figuur 6A: Naleving van testen en thuisblijven bij klachten
Figuur 6B: Percentage deelnemers met minimaal 1 coronagerelateerde klacht
Naleving thuiswerken
De helft (50%) van de werkende deelnemers zegt (deels) thuis te kunnen werken (55% in vorige meetronde). Deze 50% werkt gemiddeld de helft (49%) van de uren thuis (48% vorige ronde, figuur 7A). Negentien procent van de deelnemers die thuis kunnen werken, geven aan alle uren thuis te werken en 22% helemaal geen. Het advies om voor minimaal de helft van je werktijd thuis te werken lijkt dus voor de meerderheid van de respondenten geen of slechts een kleine verandering te betekenen.
De eerdere sterke daling in het houden van 1,5 meter afstand op het werk lijkt gestopt, maar wel op een erg laag niveau (figuur 7B).
Figuur 7A: Het gemiddelde percentage thuiswerk uren van totaal aantal werkuren van deelnemers die thuis kunnen werken
Figuur 7B: Percentage deelnemers dat rapporteert dat mensen (zelden of nooit) dichterbij kwamen dan 1,5 meter tijdens de laatste keer dat ze naar buiten gaan om te werken
Naleving van de overige basisgedragsregels
Voor de overige basis gedragsregels zien we dat de naleving van het ventileren en luchten van de woning sterk is afgenomen. Dit gaat gepaard met de dalende buitentempratuur (figuur 8). Er lijkt een bescheiden toename in de naleving van hoesten en niezen in de elleboog.
Figuur 8: Naleving van enkele basis hygiene maatregelen (wast vaak de handen, ventileert de woning, hoest/niest in elleboog)
Naleving uitgesplitst naar leeftijd
Figuur 9 geeft per basisgedragsregel en leeftijdscategorie het verschil in naleving tussen meetronde 20 en deze extra meetronde. Er zijn geen grote veranderingen naar leeftijd te zien, met uitzondering van het percentage mensen van 70 jaar en ouder dat zich laat testen bij klachten.
Normaal zit tussen de meetronden een periode van 3 weken. Tussen meetronde 20 en deze meting zit slechts een week. Dat is mogelijk (mede) een verklaring van de kleine verschillen tussen beide metingen.
Figuur 9: Verschil in naleving naar leeftijd tussen ronde 20 en ronde 20a (deze extra meting)
Conclusie
De data betreft de week van de persconferentie op 2 november jl, dus grote effecten zijn (nog) niet te verwachten. Wel zijn er enkele signalen. Er is een toename in testen bij klachten. Dit wordt door de drukte in de teststraten bevestigd. Er is ook een beperkte afname zichtbaar van sociale activiteiten. Daartegenover staat dat de opvolging van andere basismaatregen (nog) niet toeneemt (thuiswerken) of een beperkte afname laat zien (thuisblijven bij klachten). Een grote daler (net als de buitentemperatuur) is ventileren en luchten van de woning.
Sinds de persconferentie op 2 november jl. was er onder deelnemers wel een verhoogd draagvlak voor de 1,5 meter maatregel. Het draagvlak voor de aangescherpte thuiswerknorm was daarentegen gedaald.
Al met al zien we hier een gemengd beeld en nog geen duidelijke kanteling. De sociale activiteit ligt een stuk hoger en de naleving van basismaatregelen lager, dan toen we eerdere oplevingen wisten om te keren.
Over de deelnemers
Aan deze extra ronde deden 5.233 deelnemers mee. De man-vrouw, leeftijds- en opleidingsverdelingen staan gepresenteerd in Tabel 1.
De door ons gepresenteerde cijfers worden gewogen (zie verantwoording) zodat ze een zo representief mogelijk beeld geven van de Nederlandse bevolking.
|
|
N = 5.233 |
---|---|---|
Geslacht |
|
|
|
man |
49,2% |
|
vrouw |
50,8% |
Leeftijd |
|
|
|
16-24 jaar |
11,5% |
|
25-39 jaar |
21,2% |
|
40-54 jaar |
24,9% |
|
55-69 jaar |
24,1% |
|
70+ |
18,3% |
Opleidingsniveau |
|
|
|
laag |
21,2% |
|
midden |
39,1% |
|
hoog |
39,7% |
Tabel 1: Achtergrondkenmerken van de deelnemers
Voor het landelijke Coronadashboard wordt er driewekelijks een onderzoek uitgevoerd. Hiervoor wordt een steekproef getrokken uit een panel die zo representatief mogelijk is voor de Nederlandse bevolking. De resultaten zijn uit te splitsen naar Veiligheidsregio’s. Tussen 26 oktober en 1 november jl. heeft hiervoor de twintigste meting plaatsgevonden. Aan deelnemers is gevraagd naar naleving van en draagvlak voor de basis gedragsregels die gelden in Nederland vanwege de corona-pandemie. Deze rapportage is een beknopt verslag van de belangrijkste veranderingen ten opzichte van de vorige meting. Dit onderzoek wordt uitgevoerd naast het vragenlijstonderzoek met een longitudinaal design dat zeswekelijks plaatsvindt.
Wijzigende gedragsregels
Wegens de constante aanpassing van de maatregelen (versoepelingen, afschaffen of wijzigingen) naarmate de pandemie langer duurt, worden niet alle maatregelen gepresenteerd. De meest recente aanpassingen werden aangekondigd tijdens de persconferentie van 2 november jl. Wegens het oplopend aantal besmettingen zijn er meer ziekenhuisopnames waardoor er nieuwe maatregelen aangekondigd zijn. Iedereen wordt gevraagd zich aan de basisgedragsregels te houden. Vanaf 3 november geldt dat minimaal de helft van de werktijd thuis is (als dat kan). Vanaf 6 november zijn mondkapjes weer verplicht in gebouwen waar een toegangsbewijs niet verplicht is. Ook is met ingang van 6 november het coronatoegangsbewijs op meer plekken verplicht. De resultaten van deze ronde hebben dus betrekking op de periode net voor de persconferentie. Toen gold o.a. nog het dringende advies ‘Geef elkaar de ruimte’ wat inhield dat het advies alsnog is om 1,5 meter afstand te houden en drukte te vermijden in situaties waar het coronatoegangsbewijs niet geldt.
Naleving van de gedragsregels
Figuur 1 geeft een beeld van de naleving van, en het draagvlak voor de basis gedragsregels. De rode en groene lijnen betreffen respectievelijk een statistisch significante stijging of daling ten opzichte van de meting drie weken eerder. Gele lijnen geven minimale veranderingen aan ten opzichte van de ronde ervoor en zijn statistisch niet significant.
De naleving in de laatste meetronde (26 oktober - 1 november) van de gedragsregels varieert van 33,1% voor ‘laat je testen bij klachten’ tot 95,6% voor het ‘dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer’ (figuur 1, links). Deze linker figuur geeft ook de ontwikkeling van de naleving tussen de laatste (26 okt – 1 nov) en de voorlaatste meting (5 – 11 okt). Hieruit blijkt dat van zeven van de acht gedragsregels de naleving stabiel is gebleven. De naleving van ‘ventileert de woning’ kende (net als de vorige keer) de grootste daling van 8 procentpunt. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het koudere weer en men daarom minder vaak een raam of deur open heeft in huis.
De gedragsregel ‘was meer dan 10 keer de handen’ wordt door weinig deelnemers nageleefd (33,8%). Opgemerkt moet worden dat het afkappunt van minimaal 10 keer handen wassen per dag arbitrair is. In het vragenlijstonderzoek van de Corona Gedragsunit wordt hier uitgebreider naar gekeken en daaruit blijkt dat wanneer men in een situatie belandt waarin je je handen behoort te wassen (bijvoorbeeld bij thuiskomst, op bezoek gaan, na toiletbezoek, etc), dit in gemiddeld 73% van de gevallen lukt.
Draagvlak voor gedragsregels
Het draagvlak in de laatste meetronde varieert van 72,6% voor ‘houd anderhalve meter afstand’ tot 93,4% voor ‘ventileer de woning’ (figuur 1, rechts). Deze figuur toont dat, met uitzondering van ventileren van de woning, alle gedragsregels een statistisch significante toename laten zien voor draagvlak.
Figuur 1: Ontwikkeling van naleving en draagvlak voor de basis gedragsregels (groen: statistisch significante toename; geel: geen statistisch significante toe- of afname)
Draagvlak coronatoegangsbewijs
In ronde 20 hebben we ook gekeken naar het draagvlak voor het verplicht laten zien van het coronatoegangsbewijs voor verschillende locaties: bij horecabezoek binnen, bij concerten en festivals, bij bioscopen en theaters en bij professionele sportwedstrijden (figuur 2). Bij alle locaties zien we een leeftijdseffect; het draagvlak is lager naarmate de respondenten jonger zijn. Zo is bij jongeren (16-24 jaar) het draagvlak voor het tonen van het coronatoegangsbewijs voor de horeca aanzienlijk minder dan bij de oudste leeftijdsgroep (respectievelijk 60% en 92%). Over het algemeen is het draagvlak bij locaties die (potentieel) frequenter bezocht worden (zoals een horecagelegenheid) lager dan locaties die men minder frequent bezoekt (concert of festival).
figuur 2: Steun voor het corona toegangsbewijs per setting naar leeftijd
Trends over tijd
Figuur 3 toont per gedragsregel de driewekelijks gemeten trend voor de naleving van en draagvlak voor de gedragsregels sinds het begin van de metingen (oktober 2020). Tevens is aan deelnemers gevraagd hoe moeilijk of makkelijk ze het vinden een maatregel na te leven (eigen effectiviteit). De figuur toont het percentage deelnemers dat een maatregel (heel) makkelijk vindt.
De naleving en het draagvlak van sommige maatregelen liggen ver uiteen. Voor één gedragsregel ('draag mondkapje in ov’) ligt de naleving hoger dan het draagvlak. Voor de andere gedragsregels is dit precies andersom.
Trends naleving
De naleving van de gedragsregel ‘Blijf thuis bij klachten’ wordt pas gepresenteerd vanaf ronde 11 wegens een verbeterslag die is gemaakt ten opzichte van de eerdere berekening. We houden rekening met geldige redenen om naar buiten te gaan ondanks dat iemand klachten heeft (bijvoorbeeld een dringende medische reden of om je te laten testen). Zie ook het verantwoordingsdocument. Half mei (ronde 12) hebben we voor deze gedragsregel de hoogste naleving gemeten: 65%. Daarna schommelt dit percentage tussen de 52% en 61% tussen juli en de laatste meting (54,9% in ronde 20).
De naleving van de gedragsregel ‘testen bij klachten’ fluctueert over de tijd. Begin juli was de naleving ongeveer 31%. Daarna schommelde de naleving tussen de 40 en 57% waarna een daling intrad naar 33% deze laatste meting. In het grootschalig vragenlijstonderzoek zien we een vergelijkbare daling. Uit dat onderzoek bleek eerder dat de daling van het percentage mensen met klachten dat niet meer naar de teststraat gaat, samen ging met een stijging van het percentage van de mensen met klachten dat een zelftest doet. Echter, uit de meest recente meting bleek het percentage deelnemers dat zichzelf test bij klachten stabiel is gebleven en het percentage deelnemers dat helemaal niet test (zelftest of latenn testen bij de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)) is toegenomen.
De naleving van ‘ventileer de woning’ toont een sterke afname. Dit gaat gepaard met de dalende buitentemperaturen. Het aantal deelnemers dat het makkelijk vindt om deze maatregel na te leven is ook afgenomen.
Trends draagvlak
Voor de trends van het draagvlak (gele lijnen) zien we bij de meeste gedragsregels een opvallende knik omhoog sinds de laatste of voorlaatste meetronde. Dit gaat gepaard met de oplopende besmettingen van de laatste tijd.
Trends eigen effectiviteit
Als we kijken naar de eigen effectiviteit, dan zien we dat het percentage deelnemers dat een gedragsregel (heel) makkelijk vindt vaak dezelfde trend volgt als het draagvlak voor diezelfde gedragsregel. De eigen effectiviteit ligt over het algemeen alleen wat lager, waarbij het verschil tussen draagvlak en het percentage deelnemers dat dit (heel) makkelijk vindt het grootst is bij ‘afstand houden’ en ‘vermijd drukke plekken’.
Figuur 3: Trends in naleving, draagvlak en effectiviteit van de gedragsregels
Verschillen per regio
Er zijn drie gedragsregels waarvan de steekproefgrootte niet toereikend is voor regionale uitsplitsing wegens te weinig waarnemingen voor een betrouwbaar kaartbeeld. Het betreft: 1) thuisblijven bij klachten, 2) laten testen bij klachten en 3) het dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer. Slechts een deel van de respondenten is namelijk in zo’n situatie geweest (dat wil zeggen dat maar een deel van de respondenten coronagerelateerde klachten hadden. Ook heeft maar een deel van de respondenten de afgelopen drie weken met het openbaar vervoer gereisd).
Van de overige vijf gedragsregels zijn regionale kaarten over zowel de naleving als draagvlak beschikbaar. De variatie tussen de regionale cijfers verschilt per gedragsregel. De cijfers van de regio met de laagste waarde en de regio met de hoogste waarde en het verschil zijn weergegeven in onderstaande tabel (zie ook figuur 4 en 5).
Tabel 1: Regionale variatie (min, max, verschil) in naleving en draagvlak van gedragsregels.
Naleving | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Hoest en niest in de elleboog | 59,5 | 70,5 | 11 |
Houdt 1,5 meter afstand | 53,4 | 61,8 | 8,4 |
Ventileren woning | 31,2 | 43,4 | 12,2 |
Wast vaak de handen (>10 keer per dag) | 28,8 | 40,3 | 11,5 |
Thuiswerken | 44 | 70,5 | 26,5 |
Draagvlak | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Hoest en nies in de elleboog | 84,6 | 93,8 | 9,2 |
Houd 1,5 meter afstand | 65,6 | 82,3 | 16,7 |
Ventileren woning | 86,9 | 97,9 | 11 |
Was vaak de handen (>10 keer per dag) | 80,9 | 91 | 10,1 |
Thuiswerken | 73,3 | 87,2 | 13,9 |
De regionale variatie bij de naleving van de gedragsregels ligt tussen de 8,4% en 26,5% en voor het draagvlak tussen de 9,2% en 16,7%. Bij het naleven van ‘thuiswerken’ zien we de grootste variatie (26,5%) tussen de veiligheidsregio’s. Bij draagvlak zien we de grootste regionale variatie bij ‘Houd 1,5 meter afstand’ (16,7%).
De kleinste regionale variatie bij naleving zien we bij de gedragsregel ’afstand houden’ (8,4%). Bij draagvlak betreft het ‘hoest en nies in de elleboog’ (9,2%).
Van de gedragsregels zijn er vier als kaart met een regionale uitsplitsing beschikbaar op het Coronadashboard van de Rijksoverheid.
Aan de twintigste ronde deden 5.043 deelnemers mee. De man-vrouw, leeftijds- en opleidingsverdeling staat gepresenteerd in onderstaande tabel.
De door ons gepresenteerde cijfers worden gewogen naar leeftijd, geslacht en opleidingsniveau zodat ze een zo representief mogelijk beeld geven van de Nederlandse bevolking en de bevolking naar Veiligheidsregio.
N=5.043 | ||
Geslacht | ||
man | 49,5% | |
vrouw | 50,5% | |
Leeftijd | ||
16-24 jaar | 10,7% | |
25-39 jaar | 18,9% | |
40-54 jaar | 24,5% | |
55-69 jaar | 25,9% | |
70+ | 20,0% | |
Opleidingsniveau | ||
laag | 22,2% | |
midden | 40,7% | |
hoog | 37,1% |
Naast het grootschalig vragenlijstonderzoek wordt er voor het Coronadashboard driewekelijks een steekproef getrokken die representatief is voor de Nederlandse bevolking en waarvan de resultaten uit te splitsen zijn naar Veiligheidsregio’s. Tussen 5 en 11 oktober 2021 heeft hiervoor de negentiende meting plaatsgevonden. Aan deelnemers is gevraagd naar naleving van en draagvlak voor de basis gedragsregels die gelden in Nederland vanwege de corona-pandemie. Deze rapportage is een beknopt verslag van de belangrijkste veranderingen ten opzichte van de vorige meting. Sinds er stapsgewijs versoepelingen zijn doorgevoerd, worden niet meer alle maatregelen gepresenteerd. De meest recente versoepelingen hebben plaatsgevonden op 25 september 2021. Sindsdien geldt het dringende advies ‘Geef elkaar de ruimte’. Hiermee vervalt de verplichting om 1,5 meter afstand te houden, maar het advies is alsnog om 1,5 meter afstand te houden en drukte te vermijden in situaties waar het coronatoegangsbewijs niet geldt. In deze rapportage wordt 1,5 meter afstand houden nog wel meegenomen maar de resultaten daarvan moeten dus geinterpreteerd worden in de context zonder Coronatoegangsbewijs.
Naleving van de gedragsregels
Figuur 1 geeft een beeld van de naleving van, en het draagvlak voor de basis gedragsregels. De groene en rode lijnen betreffen een statistisch significante verandering ten opzichte van de meting drie weken eerder. Bij de gele lijnen is er geen sprake van een statisch significante verandering omdat de verandering ten opzichte van de ronde ervoor minimaal was.
De linker grafiek in figuur 1 toont dat in de laatste meetronde (5 – 11 oktober 2021) de naleving van de gedragsregels varieert van 30,1% voor ‘laat je testen bij klachten’ tot 95,2% voor het ‘dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer’.
Vaak handen wassen is ook een gedragsregel waarvan de weinig deelnemers aangeven dat ze deze de afgelopen week hebben nageleefd (32,4%). Hierbij moet wel opgemerkt worden dat het gerapporteerde percentage is gebaseerd op minimaal 10 keer handen wassen per dag, wat een arbitrair afkappunt is. Uit het grootschalig cohort onderzoek van de Corona Gedragsunit blijkt dat wanneer men in een situatie belandt waarin je je handen behoort te wassen (bijvoorbeeld bij thuiskomst, op bezoek gaan, na toiletbezoek, etc), dit in gemiddeld 74% van de gevallen lukt. Dit is dus een andere maat.
De linker figuur geeft ook de ontwikkeling van de naleving tussen de laatste (5 – 11 okt 2021) en de voorlaatste meting (14 – 20 sept 2021). Hieruit blijkt dat van 4 van de 8 gedragsregels de naleving statistisch significant is gedaald. ‘Ventileert de woning’ kende de grootste daling van 18 procentpunt. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het koudere weer en men daarom minder vaak een raam of deur open heeft in huis. Hoesten en niezen in de elleboog is iets toegenomen. Naleving van de andere drie gedragsregels is stabiel.
Figuur 1: Ontwikkeling van naleving en draagvlak voor de basis gedragsregels (groen: statistisch significante toename; geel: geen statistisch significante toe- of afname)
Draagvlak voor de gedragsregels
In de rechter grafiek van figuur 1 is te zien dat het draagvlak in de laatste meetronde varieert van 64,0% voor ‘houd anderhalve meter afstand’ tot 92,5% voor ‘ventileer de woning’.
Deze figuur toont dat van de 8 gedragsregels er 2 statistisch significant zijn toegenomen, 3 afgenomen en 3 gelijkgebleven: ‘houd anderhalve meter afstand’ kende de grootste daling van 7 procentpunt. Het draagvlak voor de hygiëne-maatregelen blijft op niveau en stijgt zelfs.
In ronde 19 hebben we ook gekeken naar het draagvlak voor het verplicht laten zien van het coronatoegangsbewijs voor verschillende locaties: bij horecabezoek binnen, bij concerten en festivals, bij bioscopen en theaters en bij professionele sportwedstrijden (figuur 2). Bij alle locaties zien we een leeftijdseffect, het draagvlak is lager naarmate de respondenten jonger zijn. Zo is bij jongeren (16-24 jaar) is het draagvlak voor het tonen van het coronatoegangsbewijs voor de horeca aanzienlijk minder dan bij ouderen (70+), respectievelijk 49% en 83%. Over het algemeen is het draagvlak van locaties die (potentieel) frequenter bezocht worden (zoals een horecagelegenheid) lager dan locaties die men minder frequent bezoekt (concert of festival).
Figuur 2: Steun voor het corona toegangsbewijs per setting naar leeftijd
Trends over tijd
Figuur 3 toont per gedragsregel de trend sinds het begin van de metingen begin oktober 2020. Vanaf die tijd was er elke drie weken een meting naar naleving van en draagvlak voor de gedragsregels onder de bevolking. Tevens is er informatie verzameld over de eigen effectiviteit. Dit houdt in dat aan deelnemers is gevraagd hoe moeilijk of makkelijk ze een maatregel vinden. In figuur 3 is het percentage deelnemers weergegeven dat een maatregel (heel) makkelijk vindt.
Wat opvalt is dat draagvlak en naleving voor sommige maatregelen ver uit elkaar liggen. Voor één gedragsregel ('draag mondkapje in ov') ligt het draagvlak lager dan de naleving. Voor de andere regels ligt het draagvlak juist hoger dan de naleving.
Voor de indicator ‘blijf thuis bij klachten’ moet opgemerkt worden dat er sprake is van een trendbreuk vanaf ronde 11 wegens een verbeteringsslag die is gemaakt in de berekening. Door het stellen van een extra vraag aan de respondenten houden we nu rekening met geldige redenen om naar buiten te gaan ondanks dat je klachten hebt. Een voorbeeld is om een dringende medische reden of om je te laten testen. Zie ook het verantwoordingsdocument. In meetronde 12 hebben we voor deze gedragsregel de hoogste naleving gemeten: 64,5%. In de 14e meting (begin juli) was het percentage rond de 52% en nu, bij de 19e meting, is het 55,3%.
De gedragsregel ‘testen bij klachten’ kent een wat grillig verloop. Begin juli was de naleving ongeveer 31%. Daarna klom de naleving op tot boven de 40%. In de laatste meting zien we weer een daling naar ongeveer 30%. In het grootschalig cohortonderzoek zien we hier ook een daling. Uit dat onderzoek blijkt dat de daling van het percentage mensen met klachten dat niet meer naar de teststraat gaat, samen gaat met een stijging van het percentage van de mensen met klachten dat een zelftest doet.
Het draagvlak voor de anderhalve meter daalt al vrij lang, en daalt verder in de laatste meetronde. Het draagvlak voor de meeste regels kent al langer een dalende trend.
Als we kijken naar de eigen effectiviteit, dan zien we dat het percentage deelnemers dat een gedragsregel (heel) makkelijk vindt vaak dezelfde trend volgt als het draagvlak voor diezelfde gedragsregel. De eigen effectiviteit ligt over het algemeen alleen wat lager, waarbij het verschil tussen draagvlak en het percentage deelnemers dat dit (heel) makkelijk vindt het grootst is bij ‘afstand houden’ en ‘vermijd drukke plekken’.
Figuur 3: Trends in naleving, draagvlak en effectiviteit van de gedragsregels
Verschillen per regio
Er zijn drie gedragsregels waarvan de steekproefgrootte niet toereikend is voor regionale uitsplitsing wegens te weinig waarnemingen voor een betrouwbaar kaartbeeld. Het betreft: 1) thuisblijven bij klachten, 2) laten testen bij klachten en 3) het dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer. Slechts een beperkt aantal respondenten is namelijk in zo’n situatie geweest (dat wil zeggen weinig respondenten hadden coronagerelateerde klachten of hebben aangegeven dat ze in de afgelopen drie weken met het openbaar vervoer hadden gereisd).
Van de overige vijf gedragsregels zijn regionale kaarten over zowel de naleving als draagvlak beschikbaar. De variatie tussen de regionale cijfers verschilt per gedragsregel. De cijfers van de regio met de laagste waarde en de regio met de hoogste waarde (en het verschil) zijn weergegeven in onderstaande tabel (zie ook figuur 4 en 5).
Tabel 1: Regionale variatie (min, max, verschil) in naleving en draagvlak van gedragsregels.
Naleving | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Hoest en niest in de elleboog | 58,6 | 71,2 | 12,6 |
Houdt 1,5 meter afstand | 54,9 | 60,2 | 5,3 |
Ventileren woning | 36,6 | 51,6 | 15,0 |
Wast vaak de handen (>10 keer per dag) | 27,1 | 38,1 | 11,0 |
Thuiswerken | 48,4 | 67,1 | 18,7 |
Draagvlak | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Hoest en nies in de elleboog | 82,4 | 93,1 | 10,7 |
Houd 1,5 meter afstand | 58,7 | 70,0 | 11,3 |
Ventileren woning | 89,2 | 96,9 | 7,7 |
Was vaak de handen (>10 keer per dag) | 78,8 | 86 | 7,2 |
Thuiswerken | 63,3 | 82,0 | 18,7 |
De regionale variatie bij de naleving van de gedragsregels ligt tussen de 5,3% en 18,7% en voor het draagvlak tussen de 7,2% en 18,7%. Bij het naleven van ‘thuiswerken’ zien we de grootste variatie (18,7%) tussen de veiligheidsregio’s. Bij draagvlak zien we de grootste regionale variatie ook bij ‘thuiswerken’ (eveneens 18,7%).
De kleinste regionale variatie bij naleving zien we bij de gedragsregel ’afstand houden’ (5,3%). Bij draagvlak betreft het ‘handen wassen’ (7,2%).
Van de gedragsregels zijn er vier als kaart met een regionale uitsplitsing beschikbaar op het Coronadashboard van de Rijksoverheid.
Over de deelnemers
Aan de negentiende ronde deden 5.357 deelnemers mee. De man-vrouw, leeftijds- en opleidingsverdeling staat gepresenteerd in onderstaande tabel.
De door ons gepresenteerde cijfers worden gewogen naar leeftijd, geslacht en opleidingsniveau zodat ze een zo representief mogelijk beeld geven van de Nederlandse bevolking en de bevolking naar Veiligheidsregio.
N=5.357 | ||
Geslacht | ||
man | 50,6% | |
vrouw | 49,4% | |
Leeftijd | ||
16-24 jaar | 11,4% | |
25-39 jaar | 19,7% | |
40-54 jaar | 23,9% | |
55-69 jaar | 25,1% | |
70+ | 20,0% | |
Opleidingsniveau | ||
laag | 22,3% | |
midden | 40,7% | |
hoog | 37,0% |
Meting 18
Naast het grootschalig vragenlijstonderzoek wordt er voor het Coronadashboard driewekelijks een steekproef getrokken die representatief is voor de Nederlandse bevolking en waarvan de resultaten uit te splitsen zijn naar Veiligheidsregio’s. Tussen 14 en 20 september 2021heeft hiervoor de achttiende meting plaatsgevonden. Aan deelnemers is gevraagd naar naleving van en draagvlak voor de basis gedragsregels die gelden in Nederland vanwege de corona-pandemie. Deze rapportage is een beknopt verslag van de belangrijkste veranderingen ten opzichte van de vorige meting. Sinds ronde 14 zijn drie regels niet meer van toepassing (‘draag een mondkapje in publieke binnenruimtes’, ‘ontvang een maximum aan bezoekers thuis’ en ‘werk thuis tenzij het niet anders kan’). Echter, thuiswerken tenzij het niet anders kan is sinds ronde 16 later weer opnieuw ingevoerd als basisregel.
Naleving van de gedragsregels
Figuur 1 geeft een beeld van de naleving van, en het draagvlak voor de basis gedragsregels. De groene en rode lijnen betreffen een statistisch significante verandering ten opzichte van de meting drie weken eerder. In deze ronde is geen enkele maatregel statistisch significant afgenomen (er zijn dus geen rode lijnen). Bij de gele lijnen is er geen sprake van een statisch significante verandering omdat de verandering ten opzichte van de ronde ervoor minimaal was.
De linker grafiek in figuur 1 toont dat in de laatste meetronde (14 – 20 september 2021) de naleving van de gedragsregels varieert van 30,9% voor ‘laat je testen bij klachten’ tot 95,3% voor het ‘dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer’.
Vaak handen wassen is ook een gedragsregel waarvan de weinig deelnemers aangeven dat ze deze de afgelopen week hebben nageleefd (34,4%). Hierbij moet wel opgemerkt worden dat het gerapporteerde percentage is gebaseerd op minimaal 10 keer handen wassen per dag, wat een arbitrair afkappunt is. Uit het grootschalig cohort onderzoek van de Corona Gedragsunit blijkt dat wanneer men in een situatie belandt waarin je je handen behoort te wassen (bijvoorbeeld bij thuiskomst, op bezoek gaan, na toiletbezoek, etc), dit in gemiddeld 74% van de gevallen lukt. Dit is dus een andere maat.
De linker figuur geeft ook de ontwikkeling van de naleving tussen de laatste (14 – 20 sep 2021) en de voorlaatste meting (24 – 30 aug 2021). Hieruit blijkt dat van één van de zeven gedragsregels de naleving statistisch significant is gedaald. ‘Houdt anderhalve meter afstand’ kende de grootste daling van 2 procentpunt. Naleving van de andere zes gedragsregels is stabiel.
Figuur 1: Ontwikkeling van naleving en draagvlak voor de basis gedragsregels (groen: statistisch significante toename; geel: geen statistisch significante toe- of afname)
Draagvlak voor de gedragsregels
In de rechter grafiek van figuur 1 is te zien dat het draagvlak in de laatste meetronde varieert van 70,7% voor ‘houd anderhalve meter afstand’ tot 86,6% voor ‘thuisblijven bij klachten’.
Deze figuur toont dat alle zeven gedragsregels statistisch significant zijn afgenomen: ‘houd anderhalve meter afstand’ kende de grootste daling van 9 procentpunt.
Trends over tijd
Figuur 2 toont per gedragsregel de trend sinds het begin van de metingen begin oktober 2020. Vanaf die tijd was er elke drie weken een meting naar naleving van en draagvlak voor de gedragsregels onder de bevolking. Tevens is er informatie verzameld over de eigen effectiviteit. Dit houdt in dat aan deelnemers is gevraagd hoe moeilijk of makkelijk ze een maatregel vinden. In figuur 2 is het percentage deelnemers weergegeven dat een maatregel (heel) makkelijk vindt.
Wat opvalt is dat draagvlak en naleving voor sommige maatregelen ver uit elkaar liggen. Voor één gedragsregel ligt het draagvlak lager dan de naleving. Voor de andere regels ligt het draagvlak juist hoger dan de naleving.
Voor de indicator ‘blijf thuis bij klachten’ moet opgemerkt worden dat er sprake is van een trendbreuk vanaf ronde 11 wegens een verbeteringsslag die is gemaakt in de berekening. Door het stellen van een extra vraag aan de respondenten houden we nu rekening met geldige redenen om naar buiten te gaan ondanks dat je klachten hebt. Een voorbeeld is om een dringende medische reden of om je te laten testen. Zie ook het verantwoordingsdocument. In meetronde 12 hebben we voor deze gedragsregel de hoogste naleving gemeten: 64,5%. In de 14e meting (begin juli) was het percentage rond de 52% en nu bij de 18e meting is het 59,2%.
De gedragsregel ‘testen bij klachten’ kent een wat grillig verloop. Begin juli was de naleving ongeveer 31%. Daarna klom de naleving op tot boven de 40%. In de laatste meting zien we weer een daling naar ongeveer 31%. In het grootschalig cohortonderzoek zien we hier ook een daling. Uit dat onderzoek blijkt dat de daling van het percentage mensen met klachten dat niet meer naar de teststraat gaat, samen gaat met een stijging van het percentage van de mensen met klachten dat een zelftest doet.
Het draagvlak voor de anderhalve meter en het vermijden van drukke plekken daalt al vrij lang, en daalt verder in de laatste meetronde. Het draagvlak voor de meeste regels kent al langer een dalende trend.
Als we kijken naar de eigen effectiviteit, dan zien we dat het percentage deelnemers dat een gedragsregel (heel) makkelijk vindt vaak dezelfde trend volgt als het draagvlak voor diezelfde gedragsregel. De eigen effectiviteit ligt over het algemeen alleen wat lager, waarbij het verschil tussen draagvlak en het percentage deelnemers dat dit (heel) makkelijk vindt het grootst is bij ‘afstand houden’ en ‘vermijd drukke plekken’.
Figuur 2: Trends in naleving, draagvlak en effectiviteit van de gedragsregels
Verschillen per regio
Er zijn drie gedragsregels waarvan de steekproefgrootte niet toereikend is voor regionale uitsplitsing wegens te weinig waarnemingen voor een betrouwbaar kaartbeeld. Het betreft: 1) thuisblijven bij klachten, 2) laten testen bij klachten en 3) het dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer. Slechts een beperkt aantal respondenten is namelijk in zo’n situatie geweest (dat wil zeggen weinig respondenten hadden coronagerelateerde klachten of hebben aangegeven dat ze in de afgelopen drie weken met het openbaar vervoer hadden gereisd).
Van de overige vier gedragsregels zijn regionale kaarten over zowel de naleving als draagvlak beschikbaar. De variatie tussen de regionale cijfers verschilt per gedragsregel. De cijfers van de regio met de laagste waarde en de regio met de hoogste waarde (en het verschil) zijn weergegeven in onderstaande tabel (zie ook figuur 3 en 4).
Tabel 1: Regionale variatie (min, max, verschil) in naleving en draagvlak van gedragsregels.
Naleving | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Hoest en niest in de elleboog | 55,2 | 67,4 | 12,2 |
Houdt 1,5 meter afstand | 52,7 | 62,6 | 9,9 |
Vermijdt drukke plekken | 49 | 66,2 | 17,2 |
Wast vaak de handen (>10 keer per dag) | 28,2 | 42,5 | 14,3 |
Draagvlak | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Hoest en nies in de elleboog | 78,2 | 89,5 | 11,3 |
Houd 1,5 meter afstand | 61,9 | 82 | 20,1 |
Vermijd drukke plekken | 74,5 | 86 | 11,5 |
Was vaak de handen (>10 keer per dag) | 72,4 | 83,9 | 11,5 |
De regionale variatie bij de naleving van de gedragsregels ligt tussen de 9,9% en 17,2% en voor het draagvlak tussen de 11,3% en 20,1%. Bij het naleven van ‘vermijd drukke plekken’ zien we de grootste variatie (17,2%) tussen de veiligheidsregio’s. Bij draagvlak zien we de grootste regionale variatie (20,1%) bij ‘houd 1,5 meter afstand’.
De kleinste regionale variatie bij naleving zien we bij de gedragsregel ’afstand houden’ (9,9%). Bij draagvlak betreft het ‘hoest en nies in de elleboog’ (11,3%).
Van de gedragsregels zijn er vier als kaart met een regionale uitsplitsing beschikbaar op het Coronadashboard van de Rijksoverheid.
Gevaccineerd of bereid tot vaccinatie
Het percentage deelnemers dat gevaccineerd is of bereid is zich te laten vaccineren, is sinds begin januari licht gestegen. Tot en met meetronde 5 bestaat dit cijfer alleen uit deelnemers die zeggen bereid te zijn zich te laten vaccineren. Vanaf meetronde 6 (afgenomen in januari 2021) wordt ook het percentage deelnemers dat al minimaal één vaccinatie heeft ontvangen meegenomen in dit cijfer. Een steeds groter deel is al gevaccineerd. In de laatste ronde geeft 88,6% aan al ten minste één vaccinatie gehad te hebben. Daarnaast geeft nog 1,1% aan wel van plan te zijn zich te laten vaccineren of al een afspraak gemaakt heeft.
Uit de registraties van het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu blijkt dat de opkomst bij vaccinatie van 18 jaar en ouder 86% is (registratie vanaf week 1 t/m week 37, 2021). Het gemeten percentage in deze steekproef is een overschatting van 3 tot 4 procentpunt.
In de laatste meetronde geeft 89,8% van de deelnemers aan gevaccineerd te zijn of bereid te zijn zich te laten vaccineren. In onderstaande grafiek staat een uitsplitsing naar leeftijd. We zien een kleine stijging in de leeftijdscategorie van 25-39 jaar: van 85% naar 86,5% en een kleine daling van de indicator in de jongste leeftijdscategorie (16-24 jaar) van 84,5% naar 82%.
Figuur 5: Gevaccineerd of bereid tot vaccinatie naar leeftijd
Over de deelnemers
Aan de achttiende ronde deden 4.949 deelnemers mee. De man-vrouw, leeftijds- en opleidingsverdeling staat gepresenteerd in onderstaande tabel.
De door ons gepresenteerde cijfers worden gewogen naar leeftijd, geslacht en opleidingsniveau zodat ze een zo representief mogelijk beeld geven van de Nederlandse bevolking en de bevolking naar Veiligheidsregio.
N=4.949 | ||
Geslacht | ||
man | 49,1% | |
vrouw | 50,9% | |
Leeftijd | ||
16-24 jaar | 10,7% | |
25-39 jaar | 18,9% | |
40-54 jaar | 23,9% | |
55-69 jaar | 26,3% | |
70+ | 20,2% | |
Opleidingsniveau | ||
laag | 22,1% | |
midden | 39,2% | |
hoog | 38,6% |
Meting 17
Naast het grootschalig vragenlijstonderzoek wordt er voor het Coronadashboard driewekelijks een steekproef getrokken die representatief is voor de Nederlandse bevolking en waarvan de resultaten uit te splitsen zijn naar Veiligheidsregio’s. Tussen 24 augustus en 30 augustus 2021 heeft hiervoor de zeventiende meting plaatsgevonden. Aan deelnemers is gevraagd naar naleving van en draagvlak voor de basis gedragsregels die gelden in Nederland vanwege de corona-pandemie. Deze rapportage is een beknopt verslag van de belangrijkste veranderingen ten opzichte van de vorige meting. Sinds ronde 14 zijn drie regels niet meer van toepassing (‘draag een mondkapje in publieke binnenruimtes’, ‘ontvang een maximum aan bezoekers thuis’ en ‘werk thuis tenzij het niet anders kan’). Echter, thuiswerken tenzij het niet anders kan is sinds ronde 16 later weer opnieuw ingevoerd als basisregel.
Naleving van de gedragsregels
Figuur 1 geeft een beeld van de naleving van, en het draagvlak voor de basis gedragsregels. De groene en rode lijnen betreffen een statistisch significante verandering ten opzichte van de meting drie weken eerder. In deze ronde is geen enkele maatregel statistisch significant afgenomen (er zijn dus geen rode lijnen). Bij de gele lijnen is er geen sprake van een statisch significante verandering omdat de verandering ten opzichte van de ronde ervoor minimaal was.
De linker grafiek in figuur 1 toont dat in de laatste meetronde (24 – 30 augustus) de naleving van de gedragsregels varieert van 33,3% voor ‘laat je testen bij klachten’ tot 96,2% voor het ‘dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer’.
Vaak handen wassen is ook een gedragsregel waarvan de weinig deelnemers aangeven dat ze deze de afgelopen week hebben nageleefd (33,8%). Hierbij moet wel opgemerkt worden dat het gerapporteerde percentage is gebaseerd op minimaal 10 keer handen wassen per dag, wat een arbitrair afkappunt is. Uit het grootschalig cohort onderzoek van de Corona Gedragsunit blijkt dat wanneer men in een situatie belandt waarin je je handen behoort te wassen (bijvoorbeeld bij thuiskomst, op bezoek gaan, na toiletbezoek, etc), dit in gemiddeld 74% van de gevallen lukt. Dit is dus een andere maat.
De linker figuur geeft ook de ontwikkeling van de naleving tussen de laatste (24 – 30 aug) en de voorlaatste meting (3 – 9 aug). Hieruit blijkt dat van drie van de zeven gedragsregels de naleving statistisch significant is gedaald. ‘Laat je testen bij klachten’ kende de grootste daling van 10 procentpunt. Ook ‘anderhalve meter afstand houden’ en het ‘vermijden van drukke plekken’ lukte minder vaak. Naleving van de andere vier gedragsregels is stabiel.
Figuur 1: Ontwikkeling van naleving en draagvlak voor de basis gedragsregels (groen: statistisch significante toename; geel: geen statistisch significante toe- of afname)
Draagvlak voor de gedragsregels
In de rechter grafiek van figuur 1 is te zien dat het draagvlak in de laatste meetronde varieert van 77,0% voor ‘draag mondkapje in OV (openbaar vervoer) openbaar vervoer ’ tot 93,0% voor ‘thuisblijven bij klachten’.
Deze figuur toont dat van de zeven gedragsregels er drie statistisch significant zijn afgenomen: ‘vermijd drukke plekken’ en ‘houd anderhalve meter afstand’ en het dragen van een mondkapje in OV. Dit gaat om kleine afnames van 2 à 3 procentpunt. De overige gedragsregels zijn gelijk gebleven.
Trends over tijd
Figuur 2 toont per gedragsregel de trend sinds het begin van de metingen begin oktober 2020. Vanaf die tijd was er elke drie weken een meting naar naleving van en draagvlak voor de gedragsregels onder de bevolking. Tevens is er informatie verzameld over de eigen effectiviteit. Dit houdt in dat aan deelnemers is gevraagd hoe moeilijk of makkelijk ze een maatregel vinden. In figuur 2 is het percentage deelnemers weergegeven dat een maatregel (heel) makkelijk vindt.
Wat opvalt is dat draagvlak en naleving voor sommige maatregelen ver uit elkaar liggen. Voor één gedragsregel ligt het draagvlak lager dan de naleving. Voor de andere regels ligt het draagvlak juist hoger dan de naleving.
Voor de indicator ‘blijf thuis bij klachten’ moet opgemerkt worden dat er sprake is van een trendbreuk vanaf ronde 11 wegens een verbeteringsslag die is gemaakt in de berekening. Door het stellen van een extra vraag aan de respondenten houden we nu rekening met geldige redenen om naar buiten te gaan ondanks dat je klachten hebt. Een voorbeeld is om een dringende medische reden of om je te laten testen. Zie ook het verantwoordingsdocument. In meetronde 12 hebben we voor deze gedragsregel de hoogste naleving gemeten: 64,5%. In de 14e meting (begin juli) was het percentage rond de 52%. Sindsdien is de naleving van deze regel weer opgeklommen tot 61%.
De gedragsregel ‘testen bij klachten’ kent een wat grillig verloop. Begin juli was de naleving ongeveer 31%. Daarna klom de naleving op tot boven de 40%. In de laatste meting zien we weer een daling naar ongeveer 33%. De hoogst gemeten waarde was in meetronde 11 (20-26 april 2021) met 57%.
Als we kijken naar de eigen effectiviteit, dan zien we dat het percentage deelnemers dat een gedragsregel (heel) makkelijk vindt vaak dezelfde trend volgt als het draagvlak voor diezelfde gedragsregel. De eigen effectiviteit ligt over het algemeen alleen wat lager, waarbij het verschil tussen draagvlak en het percentage deelnemers dat dit (heel) makkelijk vindt het grootst is bij ‘afstand houden’ en ‘vermijd drukke plekken’ .
Figuur 2: Trends in naleving, draagvlak en effectiviteit van de gedragsregels
Verschillen per regio
Er zijn drie gedragsregels waarvan de steekproefgrootte niet toereikend is voor regionale uitsplitsing wegens te weinig waarnemingen voor een betrouwbaar kaartbeeld. Het betreft: 1) thuisblijven bij klachten, 2) laten testen bij klachten en 3) het dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer. Slechts een beperkt aantal respondenten is namelijk in zo’n situatie geweest (dat wil zeggen weinig respondenten hadden coronagerelateerde klachten of hebben aangegeven dat ze in de afgelopen drie weken met het openbaar vervoer hadden gereisd).
Van de overige zeven gedragsregels zijn regionale kaarten over zowel de naleving als draagvlak beschikbaar. De variatie tussen de regionale cijfers verschilt per gedragsregel. De cijfers van de regio met de laagste waarde en de regio met de hoogste waarde (en het verschil) zijn weergegeven in onderstaande tabel (zie ook figuur 3 en 4).
Tabel 1: Regionale variatie (min, max, verschil) in naleving en draagvlak van gedragsregels.
Naleving | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Hoest en niest in de elleboog | 54,6 | 67,7 | 13,1 |
Houdt 1,5 meter afstand | 57,5 | 65,0 | 7,5 |
Vermijdt drukke plekken | 50,6 | 69,4 | 18,8 |
Wast vaak de handen (>10 keer per dag) | 23,4 | 41,5 | 18,1 |
Draagvlak | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Hoest en nies in de elleboog | 78,8 | 91,2 | 12,4 |
Houd 1,5 meter afstand | 71,5 | 84,7 | 13,2 |
Vermijd drukke plekken | 78,9 | 86,8 | 7,9 |
Was vaak de handen (>10 keer per dag) | 76,7 | 84,4 | 7,7 |
De regionale variatie bij de naleving van de gedragsregels ligt tussen de 7,5% en 18,8% en voor het draagvlak tussen de 7,7% en 13,2%. Bij het naleven van ‘vermijd drukke plekken’ zien we de grootste variatie (18,8%) tussen de veiligheidsregio’s. Bij draagvlak zien we de grootste regionale variatie (13,2%) bij ‘houd 1,5 meter afstand’.
De kleinste regionale variatie bij naleving zien we bij de gedragsregel ’afstand houden’ De kleinste regionale variatie bij naleving zien we bij de gedragsregel ’afstand houden’ (7,5%). Bij draagvlak betreft het ‘was vaak de handen’ (7,7%).
Van de gedragsregels zijn er vier als kaart met een regionale uitsplitsing beschikbaar op het Coronadashboard van de Rijksoverheid.
Gevaccineerd of bereid tot vaccinatie
Het percentage deelnemers dat gevaccineerd is of bereid is zich te laten vaccineren, is sinds begin januari licht gestegen. Tot en met meetronde 5 bestaat dit cijfer alleen uit deelnemers die zeggen bereid te zijn zich te laten vaccineren. Vanaf meetronde 6 (afgenomen in januari 2021) wordt ook het percentage deelnemers dat al minimaal één vaccinatie heeft ontvangen meegenomen in dit cijfer. Een steeds groter deel is al gevaccineerd. In de laatste ronde geeft 89,7% aan al ten minste één vaccinatie gehad te hebben. Daarnaast geeft nog 1,3% aan wel van plan te zijn zich te laten vaccineren of al een afspraak gemaakt heeft.
Uit de registraties van het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu blijkt dat de opkomst bij vaccinatie van 18 jaar en ouder 85,2% is (registratie vanaf week 1 t/m week 34, 2021). Het gemeten percentage in deze steekproef is een overschatting van 4 tot 5 procentpunt.
In de laatste meetronde geeft 91,0% van de deelnemers aan gevaccineerd te zijn of bereid te zijn zich te laten vaccineren. In onderstaande grafiek staat een uitsplitsing naar leeftijd. We zien een kleine stijging in de leeftijdscategorie van 25-39 jaar: van 85% naar 86,5% en een kleine daling van de indicator in de jongste leeftijdscategorie (16-24 jaar) van 84,5% naar 82%.
Figuur 5: Gevaccineerd of bereid tot vaccinatie naar leeftijd
Over de deelnemers
Aan de zeventiende ronde deden 4.896 deelnemers mee. De man-vrouw, leeftijds- en opleidingsverdeling staat gepresenteerd in onderstaande tabel.
De door ons gepresenteerde cijfers worden gewogen naar leeftijd, geslacht en opleidingsniveau zodat ze een zo representief mogelijk beeld geven van de Nederlandse bevolking en de bevolking naar Veiligheidsregio.
N=4.896 | ||
Geslacht | ||
man | 49,1% | |
vrouw | 50,9% | |
Leeftijd | ||
16-24 jaar | 10,2% | |
25-39 jaar | 19,8% | |
40-54 jaar | 24,0% | |
55-69 jaar | 26,3% | |
70+ | 19,6% | |
Opleidingsniveau | ||
laag | 22,4% | |
midden | 39,8% | |
hoog | 37,8% |
Meting 16
Naast het grootschalig vragenlijstonderzoek wordt er voor het Coronadashboard driewekelijks een steekproef getrokken die representatief is voor de Nederlandse bevolking en waarvan de resultaten uit te splitsen zijn naar Veiligheidsregio’s. Tussen 3 augustus en 9 augustus jl. heeft hiervoor de zestiende meting plaatsgevonden. Aan deelnemers is gevraagd naar naleving van en draagvlak voor de basis gedragsregels die gelden in Nederland vanwege de corona-pandemie. Deze rapportage is een verkorte versie van de belangrijkste bevindingen wegens het zomerreces in augustus 2021.
Verandering naleving en draagvlak gedragsregels
Naleving gedragsregels (grafiek 1):
- De naleving is bij 6 van de 7 gedragsregels gelijk gebleven.
- Er is een significante afname bij naleving van 1 gedragsregel: vermijd drukke plekken (-4%).
Draagvlak gedragsregels (grafiek 2):
- Het draagvlak is bij alle gedragsregels gelijk gebleven.
Trend gedragsregels (grafiek 3)
In deze grafieken zie je patronen sinds de eerste meting (oktober 2020). Wat valt op:
- Deze ronde is het thuiswerkadvies weer van kracht. Omdat deze maatregel de vorige twee rondes niet gold, zit er een gat in de trendlijnen van naleving en draagvlak. Naleving (67,2%) en draagvlak (75,5%) van thuiswerken zit deze ronde op ongeveer hetzelfde niveau als in de meetronde voordat het advies werd afgeschaft (ronde 13); naleving en draagvlak waren toen 66,1% en 77%.
- Drukte mijden wordt over de maanden heen steeds minder nageleefd; ook wordt het voor mensen steeds minder makkelijk om deze maatregel op te volgen.
- De afgelopen maanden was er steeds een lichte daling in het draagvlak voor de maatregelen. Net als vorige ronde is draagvlak deze ronde stabiel gebleven.
Vaccinatiebereidheid (grafiek 4)
Vaccinatiebereidheid is licht gestegen naar 90,9%. Deze stijging is vooral te zien in de jongste leeftijdsgroep.
Opbouw van vaccinatiebereidheid (grafiek 5)
In deze figuur staat hoe de verdeling is van gevaccineerd en bereid tot vaccinatie. Het aandeel van gevaccineerden is toegenomen ten opzichte van de vorige ronde. Vrijwel iedereen die een uitnodiging heeft gehad en bereid is tot vaccinatie, is inmiddels gevaccineerd. Niet in figuur: 4% van de deelnemers twijfelt nog. 6% van de deelnemers wil zich niet laten vaccineren.
Over de deelnemers
Aan de zestiende ronde deden 4.940 deelnemers mee. De man-vrouw, leeftijds- en opleidingsverdeling staat gepresenteerd in onderstaande tabel.
De door ons gepresenteerde cijfers worden gewogen naar leeftijd, geslacht en opleidingsniveau zodat ze een zo representief mogelijk beeld geven van de Nederlandse bevolking en de bevolking naar Veiligheidsregio.
|
|
N = 4.940 |
Geslacht |
|
|
|
man |
48,8% |
|
vrouw |
51,2% |
Leeftijd |
|
|
|
16-24 jaar |
11,2% |
|
25-39 jaar |
18,2% |
|
40-54 jaar |
24,0% |
|
55-69 jaar |
26,9% |
|
70+ |
19,5% |
Opleidingsniveau |
|
|
|
laag |
22,4% |
|
midden |
39,9% |
|
hoog |
37,7% |
Naast het grootschalig vragenlijstonderzoek wordt er voor het Coronadashboard driewekelijks een steekproef getrokken die representatief is voor de Nederlandse bevolking en waarvan de resultaten uit te splitsen zijn naar Veiligheidsregio’s. Tussen 24 augustus en 30 augustus jl. heeft hiervoor de zeventiende meting plaatsgevonden. Aan deelnemers is gevraagd naar naleving van en draagvlak voor de basis gedragsregels die gelden in Nederland vanwege de corona-pandemie. Deze rapportage is een beknopt verslag van de belangrijkste veranderingen ten opzichte van de vorige meting. Sinds ronde 14 zijn drie regels niet meer van toepassing (‘draag een mondkapje in publieke binnenruimtes’, ‘ontvang een maximum aan bezoekers thuis’ en ‘werk thuis tenzij het niet anders kan’). Echter, thuiswerken tenzij het niet anders kan is sinds ronde 16 later weer opnieuw ingevoerd als basisregel.
Naleving van de gedragsregels
Figuur 1 geeft een beeld van de naleving van, en het draagvlak voor de basis gedragsregels. De groene en rode lijnen betreffen een statistisch significante verandering ten opzichte van de meting drie weken eerder. In deze ronde is geen enkele maatregel statistisch significant afgenomen (er zijn dus geen rode lijnen). Bij de gele lijnen is er geen sprake van een statisch significante verandering omdat de verandering ten opzichte van de ronde ervoor minimaal was.
De linker grafiek in figuur 1 toont dat in de laatste meetronde (24 – 30 augustus) de naleving van de gedragsregels varieert van 33,3% voor ‘laat je testen bij klachten’ tot 96,2% voor het ‘dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer’.
Vaak handen wassen is ook een gedragsregel waarvan de weinig deelnemers aangeven dat ze deze de afgelopen week hebben nageleefd (33,8%). Hierbij moet wel opgemerkt worden dat het gerapporteerde percentage is gebaseerd op minimaal 10 keer handen wassen per dag, wat een arbitrair afkappunt is. Uit het grootschalig cohort onderzoek van de Corona Gedragsunit blijkt dat wanneer men in een situatie belandt waarin je je handen behoort te wassen (bijvoorbeeld bij thuiskomst, op bezoek gaan, na toiletbezoek, etc), dit in gemiddeld 74% van de gevallen lukt. Dit is dus een andere maat.
De linker figuur geeft ook de ontwikkeling van de naleving tussen de laatste (24 – 30 aug) en de voorlaatste meting (3 – 9 aug). Hieruit blijkt dat van drie van de zeven gedragsregels de naleving statistisch significant is gedaald. ‘Laat je testen bij klachten’ kende de grootste daling van 10 procentpunt. Ook ‘anderhalve meter afstand houden’ en het ‘vermijden van drukke plekken’ lukte minder vaak. Naleving van de andere vier gedragsregels is stabiel.
Figuur 1(a en b): Ontwikkeling van naleving en draagvlak voor de basis gedragsregels (groen: statistisch significante toename; geel: geen statistisch significante toe- of afname)
Draagvlak voor de gedragsregels
In de rechter grafiek van figuur 1 is te zien dat het draagvlak in de laatste meetronde varieert van 77,0% voor ‘draag mondkapje in OV (openbaar vervoer) openbaar vervoer ’ tot 93,0% voor ‘thuisblijven bij klachten’.
Deze figuur toont dat van de 7 gedragsregels er 3 statistisch significant afgenomen: ‘vermijd drukke plekken’ en ‘houd anderhalve meter afstand’ en het dragen van een mondkapje in OV. Dit gaat om kleine afnames van 2 à 3 procentpunt. De overige gedragsregels zijn gelijk gebleven.
Trends over tijd
Figuur 2 toont per gedragsregel de trend sinds het begin van de metingen begin oktober 2020. Vanaf die tijd was er elke drie weken een meting naar naleving van en draagvlak voor de gedragsregels onder de bevolking. Tevens is er informatie verzameld over de eigen effectiviteit. Dit houdt in dat aan deelnemers is gevraagd hoe moeilijk of makkelijk ze een maatregel vinden. In figuur 2 is het percentage deelnemers weergegeven dat een maatregel (heel) makkelijk vindt.
Wat opvalt is dat draagvlak en naleving voor sommige maatregelen ver uit elkaar liggen. Voor één gedragsregel ligt het draagvlak lager dan de naleving. Voor de andere regels ligt het draagvlak juist hoger dan de naleving.
Voor de indicator ‘Blijf thuis bij klachten’ moet opgemerkt worden dat er sprake is van een trendbreuk vanaf ronde 11 wegens een verbeteringsslag die is gemaakt in de berekening. Door het stellen van een extra vraag aan de respondenten houden we nu rekening met geldige redenen om naar buiten te gaan ondanks dat je klachten hebt. Een voorbeeld is om een dringende medische reden of om je te laten testen. Zie ook het verantwoordingsdocument. In meetronde 12 hebben we voor deze gedragsregel de hoogste naleving gemeten: 64,5%. In de 14e meting (begin juli) was het percentage rond de 52%. Sindsdien is de naleving van deze regel weer opgeklommen tot 61%.
De gedragsregel ‘testen bij klachten’ kent een wat grillig verloop. Begin juli was de naleving ongeveer 31%. Daarna klom de naleving op tot boven de 40%. In de laatste meting zien we weer een daling naar ongeveer 33%. De hoogst gemeten waarde was in meetronde 11 (20-26 april 2021) met 57%.
Als we kijken naar de eigen effectiviteit, dan zien we dat het percentage deelnemers dat een gedragsregel (heel) makkelijk vindt vaak dezelfde trend volgt als het draagvlak voor diezelfde gedragsregel. De eigen effectiviteit ligt over het algemeen alleen wat lager, waarbij het verschil tussen draagvlak en het percentage deelnemers dat dit (heel) makkelijk vindt het grootst is bij ‘afstand houden’ en ‘vermijd drukke plekken’ .
Figuur 2: Trends in naleving, draagvlak en effectiviteit van de gedragsregels.
Verschillen per regio
Er zijn drie gedragsregels waarvan de steekproefgrootte niet toereikend is voor regionale uitsplitsing wegens te weinig waarnemingen voor een betrouwbaar kaartbeeld. Het betreft: 1) thuisblijven bij klachten, 2) laten testen bij klachten en 3) het dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer. Slechts een beperkt aantal respondenten is namelijk in zo’n situatie geweest (dat wil zeggen weinig respondenten hadden coronagerelateerde klachten of hebben aangegeven dat ze in de afgelopen drie weken met het openbaar vervoer hadden gereisd).
Van de overige zeven gedragsregels zijn regionale kaarten over zowel de naleving als draagvlak beschikbaar. De variatie tussen de regionale cijfers verschilt per gedragsregel. De cijfers van de regio met de laagste waarde en de regio met de hoogste waarde (en het verschil) zijn weergegeven in onderstaande tabel (zie ook figuur 3 en 4).
Tabel 1: Regionale variatie (min, max, verschil) in naleving en draagvlak van gedragsregels.
Naleving | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Hoest en niest in de elleboog | 54,6 | 67,7 | 13,1 |
Houdt 1,5 meter afstand | 57,5 | 65,0 | 7,5 |
Vermijdt drukke plekken | 50,6 | 69,4 | 18,8 |
Wast vaak de handen (>10 keer per dag) | 23,4 | 41,5 | 18,1 |
Draagvlak | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Hoest en nies in de elleboog | 78,8 | 91,2 | 12,4 |
Houd 1,5 meter afstand | 71,5 | 84,7 | 13,2 |
Vermijd drukke plekken | 78,9 | 86,8 | 7,9 |
Was vaak de handen (>10 keer per dag) | 76,7 | 84,4 | 7,7 |
De regionale variatie bij de naleving van de gedragsregels ligt tussen de 7,5% en 18,8% en voor het draagvlak tussen de 7,7% en 13,2%. Bij het naleven van ‘vermijd drukke plekken’ zien we de grootste variatie (18,8%) tussen de veiligheidsregio’s. Bij draagvlak zien we de grootste regionale variatie (13,2%) bij ‘houd 1,5 meter afstand’.
De kleinste regionale variatie bij naleving zien we bij de gedragsregel ’afstand houden’ De kleinste regionale variatie bij naleving zien we bij de gedragsregel ’afstand houden’ (7,5%). Bij draagvlak betreft het ‘was vaak de handen’ (7,7%).
Van de gedragsregels zijn er vier als kaart met een regionale uitsplitsing beschikbaar op het Coronadashboard van de Rijksoverheid.
Gevaccineerd of bereid tot vaccinatie
Het percentage deelnemers dat gevaccineerd is of bereid is zich te laten vaccineren is sinds begin januari licht gestegen. Tot en met meetronde 5 bestaat dit cijfer alleen uit deelnemers die zeggen bereid te zijn zich te laten vaccineren. Vanaf meetronde 6 (afgenomen in januari 2021) wordt ook het percentage deelnemers dat al minimaal één vaccinatie heeft ontvangen meegenomen in dit cijfer. Een steeds groter deel is al gevaccineerd. In de laatste ronde geeft 89,7% aan al tenminste één vaccinatie gehad te hebben. Daarnaast geeft nog 1,3% aan wel van plan te zijn zich te laten vaccineren of al een afspraak gemaakt heeft.
Uit de registraties van het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu blijkt dat de opkomst bij vaccinatie van 18 jaar en ouder 85,2% is (registratie vanaf week 1 t/m week 34, 2021). Het gemeten percentage in deze steekproef is een overschatting van 4 tot 5 procentpunt.
In de laatste meetronde geeft 91,0% van de deelnemers aan gevaccineerd te zijn of bereid te zijn zich te laten vaccineren. In onderstaande grafiek staat een uitsplitsing naar leeftijd. We zien een kleine stijging in de leeftijdscategorie van 25-39 jaar: van 85% naar 86,5% en een kleine daling van de indicator in de jongste leeftijdscategorie (16-24 jaar) van 84,5% naar 82%.
Figuur 5: Gevaccineerd of bereid tot vaccinatie naar leeftijd.
Over de deelnemers
Aan de zeventiende ronde deden 4.896 deelnemers mee. De man-vrouw, leeftijds- en opleidingsverdeling staat gepresenteerd in onderstaande tabel.
De door ons gepresenteerde cijfers worden gewogen naar leeftijd, geslacht en opleidingsniveau zodat ze een zo representief mogelijk beeld geven van de Nederlandse bevolking en de bevolking naar Veiligheidsregio.
N=4.896 | ||
Geslacht | ||
man | 49,1% | |
vrouw | 50,9% | |
Leeftijd | ||
16-24 jaar | 10,2% | |
25-39 jaar | 19,8% | |
40-54 jaar | 24,0% | |
55-69 jaar | 26,3% | |
70+ | 19,6% | |
Opleidingsniveau | ||
laag | 22,4% | |
midden | 39,8% | |
hoog | 37,8% |
Naast het grootschalig vragenlijstonderzoek wordt er voor het Coronadashboard driewekelijks een steekproef getrokken die representatief is voor de Nederlandse bevolking en waarvan de resultaten uit te splitsen zijn naar Veiligheidsregio’s. Tussen 29 juni en 5 juli jl. heeft hiervoor de veertiende meting plaatsgevonden. Aan deelnemers is gevraagd naar naleving van en draagvlak voor de basis gedragsregels die gelden in Nederland vanwege de corona-pandemie. Deze rapportage is een beknopt verslag van de belangrijkste veranderingen ten opzichte van de vorige meting. Deze meting had als uitzondering een cyclus van 4 weken zodat het afschaffen van enkele maatregelen buiten de meetperiode vielen. Ten opzichte van ronde 13 zijn er tijdens ronde 14 drie regels niet meer van toepassing (‘draag een mondkapje in publieke binnenruimtes’, ‘ontvang een maximaal aan bezoekers thuis’ en ‘werk thuis tenzij het niet anders kan’).
Naleving van de gedragsregels
Figuur 1 geeft een beeld van de naleving van, en het draagvlak voor de basis gedragsregels. De groene en rode lijnen betreffen een statistisch significante verandering ten opzichte van de meting drie weken eerder. In deze ronde is geen enkele maatregel statistisch significant toegenomen (er zijn dus geen groene lijnen). Bij de gele lijnen is er geen sprake van een statisch significante verandering omdat de verandering ten opzicht van de ronde ervoor minimaal was.
Figuur 1: Ontwikkeling van naleving en draagvlak voor de basis gedragsregels (rood: statistisch significante afname; groen: statistisch significante toename; geel: geen statistisch significante toe- of afname).
De linker grafiek in figuur 1 toont dat in de laatste meetronde (29 juni – 5 juli) de naleving van de gedragsregels varieert van 30,8% voor ‘laat zich testen bij klachten’ tot 96,7% voor het ‘dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer’.
Vaak handen wassen is de gedragsregel waarvan de minste deelnemers aangeven dat ze deze de afgelopen week hebben nageleefd. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat het gerapporteerde percentage is gebaseerd op minimaal 10 keer handen wassen per dag, wat een arbitrair afkappunt is. Uit het grootschalig cohort onderzoek van de RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Corona Gedragsunit blijkt dat wanneer men in een situatie belandt waarin je je handen behoort te wassen (bijv. bij thuiskomst, op bezoek gaan, na toiletbezoek, etc), dit in gemiddeld 75% van de gevallen lukt. Dit is dus een andere maat.
De linker figuur geeft ook de ontwikkeling van de naleving tussen de laatste (29 juni – 5 juli) en de voorlaatste meting (1 – 7 juni). Hieruit blijkt dat van vier van de zeven gedragsregels de naleving is gedaald. ‘Laat je testen bij klachten’ kende met 20 procentpunt de grootste daling. Naleving van de andere drie gedragsregels is stabiel.
Draagvlak voor de gedragsregels
In de rechterhelft van figuur 1 is te zien dat het draagvlak in de laatste meetronde varieert van 78,6% voor ‘draag mondkapje in OV (openbaar vervoer) openbaar vervoer ’ tot 87,7%% voor thuisblijven bij klachten.
Deze figuur toont dat van de 7 gedragsregels er 6 statistisch significant gedaald zijn. Eentje is gelijk gebleven. De grootste daling zien we bij ‘draag mondkapje in OV’.
Trends over tijd
Figuur 2 toont per gedragsregel de trend sinds het begin van de metingen begin oktober 2020. Vanaf die tijd was er elke drie weken een meting naar naleving van en draagvlak voor de gedragsregels onder de bevolking. Deze meting had als uitzondering een cyclus van 4 weken zodat het afschaffen van enkele maatregelen buiten de meetperiode vielen. Tevens is er informatie verzameld over de eigen effectiviteit. Dit houdt in dat aan deelnemers is gevraagd hoe moeilijk of makkelijk ze een maatregel vinden. In figuur 2 is het percentage deelnemers weergegeven dat een maatregel (heel) makkelijk vindt.
Wat opvalt is dat draagvlak en naleving voor sommige maatregelen ver uit elkaar liggen. Voor één gedragsregel ligt het draagvlak lager dan de naleving. Voor de andere regels ligt het draagvlak juist hoger dan de naleving.
In deze ronde zien we dat de naleving van het maximaal aantal bezoekers blijft stabiel terwijl het draagvlak daalt van 52% naar 45%. Het draagvlak en de naleving van thuiswerken dalen gestaag.
Voor de indicator ‘Blijf thuis bij klachten’ moet opgemerkt worden dat er sprake is van een trendbreuk vanaf ronde 11 wegens een verbeteringsslag die is gemaakt in de berekening. Door het stellen van een extra vraag aan de respondenten houden we nu rekening met geldige redenen om naar buiten te gaan ondanks dat je klachten hebt. Een voorbeeld is om een dringende medische reden of om je te laten testen. Zie ook het verantwoordingsdocument.
Als we kijken naar de eigen effectiviteit, dan zien we dat het percentage deelnemers dat een gedragsregel (heel) makkelijk vindt vaak dezelfde trend volgt als het draagvlak voor diezelfde gedragsregel. De eigen effectiviteit ligt over het algemeen alleen wat lager, waarbij het verschil tussen draagvlak en het percentage deelnemers dat dit (heel) makkelijk vindt het grootst is bij ‘afstandhouden’ en ‘vermijd drukke plekken’ .
Figuur 2: Trends in naleving, draagvlak en effectiviteit van de gedragsregels.
Naleving en draagvlak van de gedragsregels per leeftijdscategorie
Figuur 3 toont per gedragsregel de naleving en het draagvlak per leeftijdscategorie. Uit de figuur blijkt dat het draagvlak voor de verschillende maatregelen over het algemeen toeneemt met de leeftijd; hoe ouder de respondenten, hoe hoger het draagvlak.
De naleving van de gedragsregels naar leeftijd laat een minder eenduidig beeld zien. Bij de naleving van ‘vermijd drukke plekken’ zien we eenzelfde patroon als bij het draagvlak: meer respondenten hebben aangegeven de gedragsregels na te leven naarmate de leeftijd toeneemt. Het omgekeerde zien we echter bij ‘laten testen bij klachten’, ‘thuis blijven bij klachten’ en bij ‘hoesten en niezen in de elleboog’; de naleving van deze drie regels is juist het hoogst bij de jongste leeftijdscategorieën. Bij de overige gedragsregels zijn er minder duidelijke verschillen tussen de leeftijdscategorieën.
Figuur 3: Verschil in draagvlak voor de diverse gedragsregels tussen leeftijdscategorieën.
Verschillen per regio
Er zijn drie gedragsregels waarvan de steekproefgrootte niet toereikend is voor regionale uitsplitsing wegens te weinig waarnemingen voor een betrouwbaar kaartbeeld. Het betreft: 1) thuisblijven bij klachten, 2) laten testen bij klachten en 3) het dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer. Slechts een beperkt aantal respondenten is namelijk in zo’n situatie geweest (dat wil zeggen weinig respondenten hadden coronagerelateerde klachten of hebben aangegeven dat ze in de afgelopen drie weken met het openbaar vervoer hadden gereisd).
Van de overige zeven gedragsregels zijn regionale kaarten over zowel de naleving als draagvlak beschikbaar. De variatie tussen de regionale cijfers verschilt per gedragsregel. De cijfers van de regio met de laagste waarde en de regio met de hoogste waarde (en het verschil) zijn weergegeven in onderstaande tabel (zie ook figuur 4 en 5).
Tabel 1: Regionale variatie (min, max, verschil) in naleving en draagvlak van gedragsregels.
Naleving | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Hoest en niest in de elleboog | 54,9 | 66,9 | 12,3 |
Houdt 1,5 meter afstand | 57,8 | 65,9 | 8,1 |
Vermijdt drukke plekken | 53,8 | 73,2 | 19,4 |
Wast vaak de handen (>10 keer per dag) | 26,6 | 37,8 | 11,2 |
Draagvlak | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Hoest en nies in de elleboog | 74,8 | 90,7 | 15,9 |
Houd 1,5 meter afstand | 73,4 | 86,9 | 13,5 |
Vermijd drukke plekken | 80,8 | 89 | 8,2 |
Was vaak de handen (>10 keer per dag) | 70,5 | 84,6 | 14,1 |
De regionale variatie bij de naleving van de gedragsregels varieert tussen de 8,1% en 19,4% en voor het draagvlak tussen de 8,2% en 15,9%. Bij het naleven van ‘vermijd drukke plekken’ zien we de grootste variatie (19,4%) tussen de veiligheidsregio’s. Bij draagvlak zien we de grootste regionale variatie (15,9%) bij ‘hoest en nies in elleboog’.
De kleinste regionale variatie bij naleving zien we bij de gedragsregel ’afstand houden’ (8,1%). Bij draagvlak betreft het ‘vemijd drukke plekken’ (8,2%).
Van de gedragsregels zijn er vier als kaart met een regionale uitsplitsing beschikbaar op het Coronadashboard van de Rijksoverheid.
Gevaccineerd of bereid tot vaccinatie
Het percentage deelnemers dat gevaccineerd is of bereid is zich te laten vaccineren is sinds begin januari licht gestegen. Tot en met meetronde 5 bestaat dit cijfer alleen uit deelnemers die zeggen bereid te zijn zich te laten vaccineren. Vanaf meetronde 6 (afgenomen in januari 2021) wordt ook het percentage deelnemers dat al minimaal één vaccinatie heeft ontvangen meegenomen in dit cijfer. Dit laatste deel neemt toe bij elke meting. In de laatste meetronde geeft 89% van de deelnemers aan gevaccineerd te zijn of bereid is zich te laten vaccineren. In onderstaande grafiek staat eveneens een uitsplitsing naar leeftijd. De grootste stijging zien we bij de groep van 25-39 jaar: 5,8 procentpunt.
Figuur 6: Gevaccineerd of bereid tot vaccinatie naar leeftijd.
Over de deelnemers
Aan de veertiende ronde deden 5.137 deelnemers mee. De man-vrouw, leeftijds- en opleidingsverdeling staat gepresenteerd in onderstaande tabel.
De door ons gepresenteerde cijfers worden gewogen naar leeftijd, geslacht en opleidingsniveau zodat ze een zo representatief mogelijk beeld geven van de Nederlandse bevolking en de bevolking naar Veiligheidsregio.
N=5.137 | ||
Geslacht | ||
man | 49,4% | |
vrouw | 50,6% | |
Leeftijd | ||
16-24 jaar | 10,3% | |
25-39 jaar | 18,6% | |
40-54 jaar | 23,0% | |
55-69 jaar | 26,8% | |
70+ | 21,3% | |
Opleidingsniveau | ||
laag | 23,0% | |
midden | 39,5% | |
hoog | 37,5% |
Resultaten van de vijftiende meting zullen begin augustus worden gepubliceerd.
Naast het grootschalig vragenlijstonderzoek wordt er voor het Coronadashboard driewekelijks een steekproef getrokken die representatief is voor de Nederlandse bevolking en waarvan de resultaten uit te splitsen zijn naar Veiligheidsregio’s. Tussen 1 en 7 juni jl. heeft hiervoor de dertiende meting plaatsgevonden. Aan deelnemers is gevraagd naar naleving van en draagvlak voor de basis gedragsregels die gelden in Nederland vanwege de corona-pandemie. Deze rapportage is een beknopt verslag van de belangrijkste veranderingen ten opzichte van de vorige meting.
Open Naleving van de gedragsregels configuratie-instellingen
Naleving van de gedragsregels
Figuur 1 geeft een beeld van de naleving van, en het draagvlak voor de basis gedragsregels. De groene en rode lijnen betreffen een statistisch significante verandering ten opzichte van de meting drie weken eerder. In deze ronde is geen enkele maatregel statistisch significant toegenomen (er zijn dus geen groene lijnen). Bij de gele lijnen is er geen sprake van een statisch significante verandering omdat de verandering ten opzicht van de ronde ervoor minimaal was.
Open configuratie-instellingen
Open Draagvlak voor de gedragsregels configuratie-instellingen
Figuur 1: Ontwikkeling van naleving en draagvlak voor de basis gedragsregels (rood: statistisch significante afname; groen: statistisch significante toename; geel: geen statistisch significante toe- of afname).
De linker grafiek in figuur 1 toont dat in de laatste meetronde (1 - 7 juni 2021) de naleving van de gedragsregels varieert van 33,9% voor 'vaak handen wassen' tot 98,2% voor het 'dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer'.
Vaak handen wassen is de gedragsregel waarvan de minste deelnemers aangeven dat ze deze de afgelopen week hebben nageleefd. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat het gerapporteerde percentage is gebaseerd op minimaal 10 keer handen wassen per dag, wat een arbitrair afkappunt is. Uit het grootschalig cohort onderzoek van de RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Corona Gedragsunit blijkt dat wanneer men in een situatie belandt waarin je je handen behoort te wassen (bijv. bij thuiskomst, op bezoek gaan, na toiletbezoek, etc), dit in gemiddeld 75% van de gevallen lukt. Dit is dus een andere maat.
De linker figuur geeft ook de ontwikkeling van de naleving tussen de laatste (1 - 7 juni 2021) en de voorlaatste meting (11 - 17 mei 2021). Hieruit blijkt dat drie gedragsregels de naleving is gedaald. Het gaat om 1) Het dragen van mondkapjes in publieke binnenruimtes, 2) Vermijden van drukke plekken en 3) Anderhalve meter afstand houden. Naleving van de andere zeven gedragsregels is stabiel. De naleving van thuisblijven bij klachten is met ruim 4 procentpunt gedaald. Deze afname is echter niet statistisch significant. Dit komt mogelijk omdat de groep deelnemers met corona-gerelateerde klachten steeds kleiner wordt (nl. 8,5% van alle respondenten).
Draagvlak voor de gedragsregels
In de rechterhelft van figuur 1 is te zien dat het draagvlak in de laatste meetronde varieert van 44,9% voor het thuis ontvangen van maximaal twee bezoeker tot 90,3% voor thuisblijven bij klachten
Deze figuur toont dat van de 10 gedragsregels er 7 statistisch significant gedaald zijn. De andere 3 zijn gelijk gebleven. De grootste daling zien we bij het ontvangen van maximaal 4 personen thuis. In de vorige meetronde was deze juist gestegen van 34,5% naar 52% als gevolg van verruiming van de maatregel (van 1 naar 2 personen). Nu is deze weer gedaald naar 44,9%. Het maximaal aantal personen tegelijkertijd thuis ontvangen is 4. Dit aantal is ten tijde van deze meetronde aangepast. Op 5 juni is het maximaal aantal bezoekers aangepast van 2 naar 4 bezoekers.
Trends over tijd
Figuur 2 toont per gedragsregel de trend sinds het begin van de metingen begin oktober 2020. Vanaf die tijd was er elke drie weken een meting naar naleving van en draagvlak voor de gedragsregels onder de bevolking. Tevens is er informatie verzameld over de eigen effectiviteit. Dit houdt in dat aan deelnemers is gevraagd hoe moeilijk of makkelijk ze een maatregel vinden. In figuur 2 is het percentage deelnemers weergegeven dat een maatregel (heel) makkelijk vindt.
Wat opvalt is dat draagvlak en naleving voor sommige maatregelen ver uit elkaar liggen. Voor drie twee gedragsregels ligt het draagvlak lager dan de naleving. Voor de andere regels ligt het draagvlak juist hoger dan de naleving of in het geval van het dragen van mondkapjes in publieke binnenruimtes op gelijk niveau.
In deze ronde zien we dat de naleving van het maximaal aantal bezoekers blijft stabiel terwijl het draagvlak daalt van 52% naar 45%. Het draagvlak en de naleving van thuiswerken dalen gestaag.
Voor de indicator ‘Blijf thuis bij klachten’ moet opgemerkt worden dat er sprake is van een trendbreuk vanaf ronde 11 wegens een verbeteringsslag die is gemaakt in de berekening. Door het stellen van een extra vraag aan de respondenten houden we nu rekening met geldige redenen om naar buiten te gaan ondanks dat je klachten hebt. Een voorbeeld is om een dringende medische reden of om je te laten testen. Het verschil met de oude berekeningswijze in ronde 11 was het berekende percentage ongeveer 12 procentpunt lager. Zie ook het verantwoordingsdocument.
Als we kijken naar de eigen effectiviteit, dan zien we dat het percentage deelnemers dat een gedragsregel (heel) makkelijk vindt vaak dezelfde trend volgt als het draagvlak voor diezelfde gedragsregel. De eigen effectiviteit ligt over het algemeen alleen wat lager. Opvallend is dat het verschil tussen draagvlak en het percentage deelnemers dat dit (heel) makkelijk vindt bij thuiswerken, minder groot is geworden.
Figuur 2: Trends in naleving, draagvlak en effectiviteit van de gedragsregels.
Naleving en draagvlak van de gedragsregels per leeftijdscategorie
Figuur 3 toont per gedragsregel de naleving en het draagvlak per leeftijdscategorie. Uit de figuur blijkt dat het draagvlak voor de verschillende maatregelen over het algemeen toeneemt met de leeftijd; hoe ouder de respondenten, hoe hoger het draagvlak.
Het verschil in draagvlak tussen de leeftijdscategorieën is voor de gedragsregel 'ontvang niet meer dan het maximum toegestane aantal bezoekers thuis' het grootst. Voor de andere gedragsregels zijn de verschillen tussen de verschillende leeftijdscategorieën voor het draagvlak minder groot.
De naleving van de gedragsregels naar leeftijd laat een minder eenduidig beeld zien. Bij de naleving van 'vermijd drukke plekken' zien we eenzelfde patroon als bij het draagvlak: meer respondenten hebben aangegeven de gedragsregels na te leven naarmate de leeftijd toeneemt. Het omgekeerde zien we echter bij 'laten testen bij klachten', 'thuis blijven bij klachten' en bij 'hoesten en niezen in de elleboog'; de naleving van deze drie regels is juist het hoogst bij de jongste leeftijdscategorieën. Bij de overige gedragsregels zijn er minder duidelijke verschillen tussen de leeftijdscategorieën.
Figuur 3: Verschil in draagvlak voor de diverse gedragsregels tussen leeftijdscategorieën (voor gedragsregel Thuiswerken is de groep 70+ te klein om een cijfer op te nemen).
Verschillen per regio
Er zijn drie gedragsregels waarvan de steekproefgrootte niet toereikend is voor regionale uitsplitsing wegens te weinig waarnemingen voor een betrouwbaar kaartbeeld. Het betreft: 1) thuisblijven bij klachten, 2) laten testen bij klachten en 3) het dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer. Slechts een beperkt aantal respondenten is namelijk in zo’n situatie geweest (dat wil zeggen weinig respondenten hadden coronagerelateerde klachten of hebben aangegeven dat ze in de afgelopen drie weken met het openbaar vervoer hadden gereisd).
Van de overige zeven gedragsregels zijn regionale kaarten over zowel de naleving als draagvlak beschikbaar. De variatie tussen de regionale cijfers verschilt per gedragsregel. De cijfers van de regio met de laagste waarde en de regio met de hoogste waarde (en het verschil) zijn weergegeven in onderstaande tabel (zie ook figuur 4 en 5).
Tabel 1: Regionale variatie (min, max, verschil) in naleving en draagvlak van gedragsregels.
Naleving | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Draagt een mondkapje in publieke binnenruimtes | 67,4 | 87,8 | 20,4 |
Hoest en niest in de elleboog | 58,2 | 68,2 | 10 |
Houdt 1,5 meter afstand | 59,6 | 65,8 | 6,2 |
Ontvangt niet meer dan het voorgeschreven aantal bezoekers thuis (tijdens deze meting: maximaal 2) | 81,4 | 90,8 | 9,4 |
Vermijdt drukke plekken | 65,7 | 76,1 | 10,4 |
Wast vaak de handen (>10 keer per dag) | 25,9 | 37,3 | 11,4 |
Werkt (volledig) thuis | 58 | 78,5 | 20,5 |
Draagvlak | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Draag een mondkapje in publieke binnenruimtes | 72,3 | 83,8 | 11,5 |
Hoest en nies in de elleboog | 81 | 91,5 | 10,5 |
Houd 1,5 meter afstand | 80 | 88,2 | 8,2 |
Ontvang niet meer dan het voorgeschreven aantal bezoekers thuis (tijdens deze meting: maximaal 1) | 37,0 | 54,5 | 17,5 |
Vermijd drukke plekken | 83,5 | 92,6 | 9,1 |
Was vaak de handen (>10 keer per dag) | 74,7 | 86,3 | 11,6 |
Werk (volledig) thuis | 71,6 | 83,1 | 11,5 |
De regionale variatie bij de naleving van de gedragsregels varieert tussen de 6,2% en 20,5% en voor het draagvlak tussen de 8,2% en 17,5%. Bij het naleven van 'thuis werken' zien we de grootste variatie (20,5%) en 'draag een mondkapje in publieke binnenruimte' (20,4%) tussen de veiligheidsregio’s. Bij draagvlak zien we de grootste regionale variatie (17,5%) bij 'ontvang niet meer dan het maximum toegestane aantal bezoekers thuis'
De kleinste regionale variatie bij naleving zien we bij de gedragsregels 'afstand houden' (6,2%). Bij draagvlak betreft het eveneens 'afstand houden' (8,2%).
Van de gedragsregels zijn er zeven als kaart met een regionale uitsplitsing beschikbaar op het Coronadashboard van de Rijksoverheid.
Gevaccineerd of bereid tot vaccinatie
Het percentage deelnemers dat gevaccineerd is of bereid is zich te laten vaccineren is sinds begin januari licht gestegen. Tot en met meetronde 5 bestaat dit cijfer alleen uit deelnemers die zeggen bereid te zijn zich te laten vaccineren. Vanaf meetronde 6 (afgenomen in januari 2021) wordt ook het percentage deelnemers dat al minimaal één vaccinatie heeft ontvangen meegenomen in dit cijfer. Dit laatste deel neemt toe bij elke meting. In de laatste meetronde geeft 87,3% van de deelnemers aan gevaccineerd te zijn of bereid is zich te laten vaccineren. In onderstaande grafiek staat eveneens een uitsplitsing naar leeftijd. De grootste stijging zien we bij de groep van 40-54 jaar: 8,3 procentpunt.
Open configuratie-instellingen
Open Over de deelnemers configuratie-instellingen
Over de deelnemers
Aan de dertiende ronde deden 4.970 deelnemers mee. De man-vrouw, leeftijds- en opleidingsverdeling staat gepresenteerd in onderstaande tabel.
De door ons gepresenteerde cijfers worden gewogen naar leeftijd, geslacht en opleidingsniveauzodat ze een zo representief mogelijk beeld geven van de Nederlandse bevolking en de bevolking naar Veiligheidsregio.
N=4.970 | ||
Geslacht | ||
man | 50,0% | |
vrouw | 50,0% | |
Leeftijd | ||
16-24 jaar | 10,7% | |
25-39 jaar | 17,1% | |
40-54 jaar | 23,3% | |
55-69 jaar | 27,2% | |
70+ | 21,6% | |
Opleidingsniveau | ||
laag | 23,4% | |
midden | 40,2% | |
hoog | 36,4% |
Resultaten van de veertiende meting zullen begin juli worden gepubliceerd.
Naast het grootschalig vragenlijstonderzoek wordt er voor het Coronadashboard driewekelijks een steekproef getrokken die representatief is voor de Nederlandse bevolking en waarvan de resultaten uit te splitsen zijn naar Veiligheidsregio’s. Tussen 11 en 17 mei jl. heeft hiervoor de twaalfde meting plaatsgevonden. Aan deelnemers is gevraagd naar naleving van en draagvlak voor de basis gedragsregels die gelden in Nederland vanwege de corona-pandemie. Deze rapportage is een verslag van de belangrijkste veranderingen ten opzichte van de vorige meting.
Naleving van de gedragsregels
Figuur 1 geeft een beeld van de naleving van, en het draagvlak voor de basis gedragsregels. De groene en rode lijnen betreffen een statitisch significante verandering ten opzichte van de meting drie weken eerder. In deze ronde is geen enkele maatregel statistisch significant afgenomen (er zijn dus geen rode lijnen). Bij de gele lijnen is er geen sprake van een statisch significante verandering omdat de verandering ten opzicht van de ronde ervoor minimaal was. Vanaf deze ronde wordt naleving van en draagvlak voor de avondklok niet meer gemeten. Op 28 april is de avondklok opgeheven.
Figuur 1: Ontwikkeling van naleving en draagvlak voor de basis gedragsregels (rood: statistisch significante afname; groen: statistisch significante toename; geel: geen statistisch significante toe- of afname).
De linker figuur toont dat in de laatste meetronde (11 - 17 mei 2021) de naleving van de gedragsregels varieert van 34,9% voor 'vaak handen wassen' tot 97,6% voor het 'dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer'.
Vaak handen wassen is de gedragsregel waarvan de minste deelnemers aangeven dat ze deze de afgelopen week hebben nageleefd. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat het gerapporteerde percentage is gebaseerd op minimaal 10 keer handen wassen per dag, wat een arbitrair afkappunt is. Uit het grootschalig cohort onderzoek van de RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Corona Gedragsunit blijkt dat wanneer men in een situatie belandt waarin je je handen behoort te wassen (bijv. bij thuiskomst, op bezoek gaan, na toiletbezoek, etc), dit in gemiddeld 75% van de gevallen lukt. Dit is dus een andere maat.
De linker figuur geeft ook de ontwikkeling van de naleving tussen de laatste (11 - 17 mei 2021) en de voorlaatste meting (20 - 26 april 2021). Hieruit blijkt dat één gedragsregel een statistisch significante stijging laat zien ten opzichte van de vorige meting (de groene lijnen), namelijk 'maximaal bezoekers ontvangen'. De naleving van deze gedragsregel is met bijna 18 procentpunt gestegen. Deze stijging gaat gepaard met de verruiming van het ontvangen van het maximaal aantal bezoekers. Dit is veranderd van één naar twee personen.
Draagvlak voor de gedragsregels
In de rechterhelft van figuur 1 is te zien dat het draagvlak in de laatste meetronde varieert van 52% voor het thuis ontvangen van maximaal twee bezoeker tot 91,2% voor thuisblijven bij klachten
Deze figuur toont dat het draagvlak voor één van de tien gedragsregels statistisch significant is toegenomen. Er is sprake van een stijging bij de gedragsregel ontvangen van maximaal twee bezoekers (17,5 procentpunt).
Trends over tijd
Figuur 2 toont per gedragsregel de trend sinds het begin van de metingen begin oktober 2020. Vanaf die tijd was er elke drie weken een meting naar naleving van en draagvlak voor de gedragsregels onder de bevolking. Tevens is er informatie verzameld over de eigen effectiviteit. Dit houdt in dat aan deelnemers is gevraagd hoe moeilijk of makkelijk ze een maatregel vinden. In figuur 2 is het percentage deelnemers weergegeven dat een maatregel (heel) makkelijk vindt.
Wat opvalt is dat draagvlak en naleving voor sommige maatregelen ver uit elkaar liggen. Voor twee gedragsregels ligt het draagvlak lager dan de naleving. Voor de andere regels ligt het draagvlak juist hoger dan de naleving.
De naleving van het dragen van mondkapjes in publieke binnenruimtes is gestaag gestegen en is nu stabiel rond de 80%. Het dragen van een mondkapje in publieke binnenruimtes werd verplicht op 1 december 2020. Voor de regel dat een maximaal aantal bezoekers thuis mag worden ontvangen neemt zowel de naleving als het draagvlak af, maar stijgt nu weer. De regel hiervoor is in de loop van de tijd een aantal keren aangepast. Begin oktober mocht je nog maximaal zes bezoekers thuis ontvangen. Later is dit teruggebracht naar maximaal drie en vervolgens naar twee bezoekers. Tussen 20 januari en 28 april mocht je slechts één bezoeker per dag ontvangen. Sinds 28 april is dit versoepeld naar maximaal 2 bezoekers per dag. De stijging is waarschijnlijk het gevolg van deze recente versoepeling.
De maatregel blijf thuis bij klachten is met een additionele vraag nauwkeuriger berekend. Zie ook het verantwoordingsdocument.
Als we kijken naar de eigen effectiviteit, dan zien we dat het percentage deelnemers dat een gedragsregel (heel) makkelijk vindt, vaak dezelfde trend volgt als het draagvlak voor diezelfde gedragsregel. De eigen effectiviteit ligt over het algemeen alleen wat lager. Opvallend is het grote verschil bij thuiswerken; het draagvlak ligt daar aanzienlijk hoger dan het percentage deelnemers dat dit (heel) makkelijk vindt.
Figuur 2: Trends in naleving, draagvlak en effectiviteit van de gedragsregels.
Naleving en draagvlak van de gedragsregels per leeftijdscategorie
Figuur 3 toont per gedragsregel de naleving en het draagvlak per leeftijdscategorie. Uit de figuur blijkt dat het draagvlak voor de verschillende maatregelen over het algemeen toeneemt met de leeftijd; hoe ouder de respondenten, hoe hoger het draagvlak.
Het verschil in draagvlak tussen de leeftijdscategorieën is voor de gedragsregels: 'ontvang niet meer dan het maximum toegestane aantal bezoekers thuis' het grootst. Voor de andere gedragsregels zijn de verschillen tussen de verschillende leeftijdscategorieën voor het draagvlak minder groot.
De naleving van de gedragsregels naar leeftijd laat een minder eenduidig beeld zien. Bij de naleving van 'vermijd drukke plekken' zien we eenzelfde patroon als bij het draagvlak: meer respondenten hebben aangegeven de gedragsregels na te leven naarmate de leeftijd toeneemt. Het omgekeerde zien we echter bij 'laten testen bij klachten', 'thuis blijven bij klachten' en bij 'hoesten en niezen in de elleboog'; de naleving van deze drie regels is juist het hoogst bij de jongste leeftijdscategorieën. Bij de overige gedragsregels zijn er minder duidelijke verschillen tussen de leeftijdscategorieën.
Figuur 3: Verschil in draagvlak voor de diverse gedragsregels tussen leeftijdscategorieën (voor gedragsregel Thuiswerken is de groep 70+ te klein om een cijfer op te nemen).
Verschillen per regio
Er zijn drie gedragsregels waarvan de steekproefgrootte niet toereikend is voor regionale uitsplitsing wegens te weinig waarnemingen voor een betrouwbaar kaartbeeld. Het betreft: 1) thuisblijven bij klachten, 2) laten testen bij klachten en 3) het dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer. Slechts een beperkt aantal respondenten is namelijk in zo’n situatie geweest (dat wil zeggen weinig respondenten hadden coronagerelateerde klachten of hebben aangegeven dat ze in de afgelopen drie weken met het openbaar vervoer hadden gereisd).
Van de overige zeven gedragsregels zijn regionale kaarten over zowel de naleving als draagvlak beschikbaar. De variatie tussen de regionale cijfers verschilt per gedragsregel. De cijfers van de regio met de laagste waarde en de regio met de hoogste waarde (en het verschil) zijn weergegeven in onderstaande tabel (zie ook figuur 4 en 5).
Tabel 1: Regionale variatie (min, max, verschil) in naleving en draagvlak van gedragsregels.
Naleving | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Draagt een mondkapje in publieke binnenruimtes | 75,6 | 90,6 | 15 |
Hoest en niest in de elleboog | 60,4 | 68,8 | 8,4 |
Houdt 1,5 meter afstand | 59,3 | 67,3 | 8 |
Ontvangt niet meer dan het voorgeschreven aantal bezoekers thuis (tijdens deze meting: maximaal 2) | 81,7 | 90,3 | 8,6 |
Vermijdt drukke plekken | 68,9 | 77,2 | 8,3 |
Wast vaak de handen (>10 keer per dag) | 31,5 | 41,1 | 9,6 |
Werkt (volledig) thuis | 55 | 78,3 | 23,3 |
Draagvlak | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Draag een mondkapje in publieke binnenruimtes | 76,5 | 94,6 | 18,1 |
Hoest en nies in de elleboog | 84 | 95,1 | 11,1 |
Houd 1,5 meter afstand | 82 | 92,9 | 10,9 |
Ontvang niet meer dan het voorgeschreven aantal bezoekers thuis (tijdens deze meting: maximaal 1) | 42,9 | 58,8 | 15,9 |
Vermijd drukke plekken | 86 | 96,2 | 10,2 |
Was vaak de handen (>10 keer per dag) | 78,3 | 87,3 | 9 |
Werk (volledig) thuis | 75,7 | 88 | 12,3 |
De regionale variatie bij de naleving van gedragsregels varieert tussen 8,0% en 23,3% en voor het draagvlak tussen 9,0% en 18,1%. Bij het naleven van 'thuis werken' zien we de grootste variatie (23,3%) tussen de veiligheidsregio’s. Bij draagvlak zien we de grootste regionale variatie bij 'draag een mondkapje in de publieke binnenruimte' (18,1%).
De kleinste regionale variatie bij naleving zien we bij de gedragsregels 'afstand houden' (8,0%). Bij draagvlak heeft de maatregel 'handen wassen' de kleinste variatie (9,0%).
Van de gedragsregels zijn er zeven als kaart met een regionale uitsplitsing beschikbaar op het Coronadashboard van de Rijksoverheid.
Gevaccineerd of bereid tot vaccinatie
Het percentage mensen dat gevaccineerd is of bereid is zich te laten vaccineren is sinds begin januari licht gestegen. Tot en met meetronde 5 bestaat dit cijfer alleen uit mensen die zeggen bereid te zijn zich te laten vaccineren. Vanaf meetronde 6 (afgenomen in januari 2021) wordt ook het percentage mensen dat al minimaal één vaccinatie heeft ontvangen meegenomen in dit cijfer. Dit laatste deel neemt toe bij elke meting. De vaccinatiebereidheid neemt over het algemeen toe met de leeftijd en is het laagst bij jongeren van 16 tot en met 24 jaar (ongeveer 71%).
Over de deelnemers
Aan de twaalfde ronde deden 5.255 deelnemers mee. De man-vrouw, leeftijds- en opleidingsverdeling staat gepresenteerd in onderstaande tabel.
De door ons gepresenteerde cijfers worden gewogen naar leeftijd, geslacht en opleidingsniveau, zodat ze een zo representief mogelijk beeld geven van de Nederlandse bevolking en de bevolking naar Veiligheidsregio.
N=5.255 | ||
Geslacht | ||
man | 49,6% | |
vrouw | 50,4% | |
Leeftijd | ||
16-24 jaar | 10,5% | |
25-39 jaar | 18,1% | |
40-54 jaar | 23,7% | |
55-69 jaar | 26,6% | |
70+ | 21,1% | |
Opleidingsniveau | ||
laag | 22,6% | |
midden | 39,7% | |
hoog | 37,7% |
Resultaten van de dertiende meting zullen half juni worden gepubliceerd.
Naast het grootschalig vragenlijstonderzoek wordt er voor het Coronadashboard driewekelijks een steekproef getrokken die representatief is voor de Nederlandse bevolking en waarvan de resultaten uit te splitsen zijn naar Veiligheidsregio’s. Tussen 20 april en 26 april jl. heeft hiervoor de elfde meting plaatsgevonden. Aan deelnemers is gevraagd naar naleving van en draagvlak voor de basis gedragsregels die gelden in Nederland vanwege de corona-pandemie. Deze rapportage is een verslag van de belangrijkste veranderingen ten opzichte van de vorige meting.
Naleving van de gedragsregels
Figuur 1 geeft een beeld van de naleving van, en het draagvlak voor de basis gedragsregels. De groene en rode lijnen betreffen een statitisch significante verandering ten opzichte van de meting drie weken eerder. Bij de gele lijnen is er geen sprake van een statisch significante verandering omdat de verandering minimaal was.
Figuur 1: Ontwikkeling van naleving en draagvlak voor de basis gedragsregels (rood: statistisch significante afname; groen: statistisch significante toename; geel: geen statistisch significante toe- of afname).
De linker figuur toont dat in de laatste meetronde (20 - 26 april 2021) de naleving van de gedragsregels varieert van 34,6% voor 'vaak handen wassen' tot 96,9% voor het 'dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer'.
Vaak handen wassen is de gedragsregel waarvan de minste deelnemers aangeven dat ze deze de afgelopen week hebben nageleefd. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat het gerapporteerde percentage is gebaseerd op minimaal 10 keer handen wassen per dag, wat een arbitrair afkappunt is. Uit het grootschalig cohort onderzoek van de RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Corona Gedragsunit blijkt dat wanneer men in een situatie belandt waarin je je handen behoort te wassen (bijv. bij thuiskomst, op bezoek gaan, na toiletbezoek, etc), dit in gemiddeld 76% van de gevallen lukt. Dit is dus een andere maat.
De linker figuur geeft ook de ontwikkeling van de naleving tussen de laatste (20 - 26 april 2021) en de voorlaatste meting (30 maart - 5 april 2021). Hieruit blijkt dat één gedragsregel een statistisch significante stijging laat zien ten opzichte van de vorige meting (de groene lijnen), namelijk 'blijf thuis bij klachten'. De naleving van deze gedragsregel is met ruim 8 procentpunt gestegen.
Daarnaast zien we een statistisch significante daling voor de gedragsregel; 'houd je aan de avondklok'. De hele meetperiode was de avondklok nog geldig. Wel was al wel bekend dat hij zou worden afgeschaft met ingang van 28 april jl.
Draagvlak voor de gedragsregels
In de rechter figuur is te zien dat het draagvlak in de laatste meetronde varieert van 34,5% voor het thuis ontvangen van maximaal één bezoeker tot 90,2% voor het vermijden van drukke plekken dan wel omkeren indien het te druk is.
De rechter figuur toont ook dat het draagvlak voor twee van de elf gedragsregels statistisch significant is afgenomen. Er is sprake van een daling bij de avondklok (6,8%) en bij het maximum aantal bezoekers ontvangen (5,6%).
Het draagvlak voor de overige gedragsregels is stabiel gebleven ten opzichte van de vorige meting.
Trends over tijd
Figuur 2 toont per gedragsregel de trend sinds het begin van de metingen begin oktober 2020. Vanaf die tijd was er elke drie weken een meting naar naleving van en draagvlak voor de gedragsregels onder de bevolking. Tevens is er informatie verzameld over de eigen effectiviteit. Dit houdt in dat aan deelnemers is gevraagd hoe moeilijk of makkelijk ze een maatregel vinden. In figuur 2 is het percentage deelnemers weergegeven dat een maatregel (heel) makkelijk vindt.
Wat opvalt is dat draagvlak en naleving voor sommige maatregelen ver uit elkaar liggen. Voor drie gedragsregels ligt het draagvlak lager dan de naleving. Voor de andere regels ligt het draagvlak juist hoger dan de naleving.
De naleving van het dragen van mondkapjes in publieke binnenruimtes is gestaag gestegen en is nu stabiel rond de 80%. Het dragen van een mondkapje in publieke binnenruimtes werd verplicht op 1 december 2020. Voor de regel dat een maximaal aantal bezoekers thuis mag worden ontvangen neemt zowel de naleving als het draagvlak af. De regel hiervoor is in de loop van de tijd een aantal keren aangepast. Begin oktober mocht je nog maximaal zes bezoekers thuis ontvangen. Later is dit teruggebracht naar maximaal drie en vervolgens naar twee bezoekers. Tussen 20 januari en 28 april mocht je slechts één bezoeker per dag ontvangen. Sinds 28 april is dit versoepeld naar maximaal 2 bezoekers per dag.
Op 23 januari jl. is de avondklok ingegaan. Van 21.00 uur ’s avonds tot 4.30 uur de volgende ochtend mocht je alleen met een geldige reden buiten zijn. Vanaf 31 maart is de begintijd van de avondklok verschoven van 21.00 uur naar 22.00 uur. Aanvankelijk was het draagvlak voor deze maatregel nog 76%. Ondanks het opschuiven van de begintijd is dit nu gedaald naar 62%. Ook de naleving ervan is gedaald van 94% naar 88%.
Als we kijken naar de eigen effectiviteit, dan zien we dat het percentage deelnemers dat een gedragsregel (heel) makkelijk vindt, vaak dezelfde trend volgt als het draagvlak voor diezelfde gedragsregel. De eigen effectiviteit ligt over het algemeen alleen wat lager. Opvallend is het grote verschil bij thuiswerken; het draagvlak ligt daar aanzienlijk hoger dan het percentage deelnemers dat dit (heel) makkelijk vindt. Bij de avondklok valt op dat dit de enige maatregel is waarbij het draagvlak lager ligt dat het percentage deelnemers dat het makkelijk vond om zich aan de avondklok te houden.
Figuur 2: Trends in naleving, draagvlak en eigen effectiviteit (makkelijk) van de gedragsregels.
Naleving en draagvlak van de gedragsregels per leeftijdscategorie
Figuur 3 toont per gedragsregel de naleving en het draagvlak per leeftijdscategorie. Uit de figuur blijkt dat het draagvlak voor de verschillende maatregelen over het algemeen toeneemt met de leeftijd; hoe ouder de respondenten, hoe hoger het draagvlak.
Het verschil in draagvlak tussen de leeftijdscategorieën is voor de gedragsregels: 'blijf binnen tussen 21.00 uur en 04.30 (avondklok) (vanaf 31 maart tussen 22.00 en 04.30 uur)' en 'ontvang niet meer dan het maximum toegestane aantal bezoekers thuis' het grootst. Voor de andere gedragsregels zijn de verschillen tussen de verschillende leeftijdscategorieën voor het draagvlak minder groot.
De naleving van de gedragsregels naar leeftijd laat een minder eenduidig beeld zien. Bij de naleving van de 'avondklok', '1,5 meter afstand houden' en 'vermijd drukke plekken' zien we eenzelfde patroon als bij het draagvlak: meer respondenten hebben aangegeven de gedragsregels na te leven naarmate de leeftijd toeneemt. Het omgekeerde zien we echter bij 'laten testen bij klachten' en bij 'hoesten en niezen in de elleboog'; de naleving van deze twee regels is juist het hoogst bij de jongste leeftijdscategorieën. Bij de overige gedragsregels zijn er minder duidelijke verschillen tussen de leeftijdscategorieën.
Figuur 3: Verschil in draagvlak voor de diverse gedragsregels tussen leeftijdscategorieën (voor gedragsregel Thuiswerken is de groep 70+ te klein om een cijfer op te nemen).
Verschillen per regio
Er zijn drie gedragsregels waarvan de steekproefgrootte niet toereikend is voor regionale uitsplitsing wegens te weinig waarnemingen voor een betrouwbaar kaartbeeld. Het betreft: 1) thuisblijven bij klachten, 2) laten testen bij klachten en 3) het dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer. Slechts een beperkt aantal respondenten is namelijk in zo’n situatie geweest (dat wil zeggen weinig respondenten hadden coronagerelateerde klachten of hebben aangegeven dat ze in de afgelopen drie weken met het openbaar vervoer hadden gereisd).
Van de overige acht gedragsregels zijn regionale kaarten over zowel de naleving als draagvlak beschikbaar. De variatie tussen de regionale cijfers verschilt per gedragsregel. De cijfers van de regio met de laagste waarde en de regio met de hoogste waarde (en het verschil) zijn weergegeven in onderstaande tabel (zie ook figuur 4 en 5).
Tabel 1: Regionale variatie (min, max, verschil) in naleving en draagvlak van gedragsregels.
Naleving | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Draagt een mondkapje in publieke binnenruimtes | 70,3 | 88,2 | 17,9 |
Hoest en niest in de elleboog | 59,5 | 68,8 | 9,3 |
Houdt 1,5 meter afstand | 59,5 | 67,7 | 8,2 |
Ontvangt niet meer dan het voorgeschreven aantal bezoekers thuis (tijdens deze meting: maximaal 1) | 61,0 | 72,6 | 11,6 |
Vermijdt drukke plekken | 66,1 | 83,0 | 16,9 |
Wast vaak de handen (>10 keer per dag) | 29,2 | 44,1 | 14,9 |
Werkt (volledig) thuis | 60,9 | 75,9 | 15,0 |
Avondklok (tijdens deze meting: 22u-4.30u) | 80,6 | 92,2 | 11,6 |
Draagvlak | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Draag een mondkapje in publieke binnenruimtes | 70,7 | 87,2 | 16,5 |
Hoest en nies in de elleboog | 81,7 | 92,2 | 10,5 |
Houd 1,5 meter afstand | 82,7 | 93,9 | 11,2 |
Ontvang niet meer dan het voorgeschreven aantal bezoekers thuis (tijdens deze meting: maximaal 1) | 25,3 | 47,1 | 21,8 |
Vermijd drukke plekken | 83,3 | 95,5 | 12,2 |
Was vaak de handen (>10 keer per dag) | 75,8 | 87,7 | 11,9 |
Werk (volledig) thuis | 73,0 | 86,0 | 13,0 |
Avondklok (tijdens deze meting: 22u-4.30u) | 52,7 | 67,4 | 14,7 |
De regionale variatie bij de naleving van gedragsregels varieert tussen 8,2% en 17,9% en voor het draagvlak tussen 10,5% en 21,8%. Bij het naleven van 'afstand houden' zien we de minste variatie (8,2%) tussen de veiligheidsregio’s. Bij draagvlak zien we de minste regionale variatie bij 'hoest en nies in de elleboog' (10,5%).
De grootste regionale variatie bij naleving zien we bij de gedragsregels 'draag een mondkapje in de publieke binnenruimte' (17,9%). Bij draagvlak heeft de maatregel 'maximaal aantal bezoekers' de grootste variatie (21,8%).
Van de gedragsregels zijn er acht als kaart met een regionale uitsplitsing beschikbaar op het Coronadashboard van de Rijksoverheid.
Vaccinatiebereidheid
De vaccinatiebereidheid is sinds begin januari ongeveer gelijk gebleven. Bij het vergelijken van de vaccinatiebereidheid met eerdere meetrondes moet een klein verschil in de metingen genoemd worden. Vanaf begin februari (meetronde 7) is de vaccinatiebereidheid alleen gemeten onder deelnemers die op het moment van invullen nog geen uitnodiging voor de vaccinatie hadden ontvangen. Deze groep wordt elke meetronde kleiner; ouderen en kwetsbaren worden het eerst uitgenodigd en zitten niet meer in deze groep. In de laatste ronde is de 70+ groep daarom niet als valide meetpunt meegenomen. In eerdere meetrondes (ronde 1 t/m 6) is de vaccinatiebereidheid wel onder alle deelnemers gemeten aangezien het vaccineren nog niet was gestart. De vaccinatiebereidheid neemt over het algemeen toe met de leeftijd. De vaccinatiebereidheid bij jongeren van 16 tot en met 24 jaar en de groep 25-39 jarigen is het laagst (ongeveer 65%.)
Let op – de beperkte daling in vaccinatiebereidheid in de meest recente meting, gemeten over alle leeftijden, heeft dus vooral te maken met het aantal deelnemers uit de groep 55 – 69 jaar en de 70+ groep die inmiddels een uitnodiging heeft ontvangen. Bij deze groep is vaccinatiebereidheid gemiddeld hoger dan bij de jongere leeftijdsgroepen. We zien bij de verschillende leeftijdsgroepen zelf geen daling in vaccinatiebereidheid optreden in de laatste drie weken.
Over de deelnemers
Aan de elfde ronde deden 4.943 deelnemers mee. De man-vrouw, leeftijds- en opleidingsverdeling staat gepresenteerd in onderstaande tabel.
De door ons gepresenteerde cijfers worden gewogen naar leeftijd, geslacht en opleidingsniveau, zodat ze een zo representief mogelijk beeld geven van de Nederlandse bevolking en de bevolking naar Veiligheidsregio.
N=4.943 | ||
Geslacht | ||
man | 49,0% | |
vrouw | 51,0% | |
Leeftijd | ||
16-24 jaar | 10,9% | |
25-39 jaar | 19,8% | |
40-54 jaar | 24,0% | |
55-69 jaar | 25,7% | |
70+ | 19,6% | |
Opleidingsniveau | ||
laag | 21,5% | |
midden | 40,5% | |
hoog | 38,0% |
Resultaten van de twaalfde meting zullen in de laatste week van mei worden gepubliceerd.
Naast het grootschalig vragenlijstonderzoek wordt er voor het Coronadashboard driewekelijks een steekproef getrokken die representatief is voor de Nederlandse bevolking en waarvan de resultaten uit te splitsen zijn naar Veiligheidsregio’s. Tussen 30 maart en 5 april jl. heeft hiervoor de tiende meting plaatsgevonden. Aan deelnemers is gevraagd naar naleving van en draagvlak voor de basis gedragsregels die gelden in Nederland vanwege de corona-pandemie. Deze rapportage is een verslag van de belangrijkste veranderingen ten opzichte van de vorige meting.
Naleving van de gedragsregels
Figuur 1 geeft een beeld van de naleving van, en het draagvlak voor de basis gedragsregels. De groene en rode lijnen betreffen een statitisch significante verandering ten opzichte van de meting drie weken eerder. Bij de gele lijnen is er geen sprake van een statisch significante verandering omdat de verandering minimaal was.
Figuur 1: Ontwikkeling van naleving en draagvlak voor de basis gedragsregels (rood: significante afname; groen: significante toename; geel: geen significante toe- of afname).
De linker figuur toont dat in de laatste meetronde (30 maart -5 april 2021) de naleving van de gedragsregels varieert van 34,7% voor 'vaak handen wassen' tot 98,2% voor het 'dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer'.
Vaak handen wassen is de gedragsregel waarvan de minste deelnemers aangeven dat ze deze de afgelopen week hebben nageleefd. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat het gerapporteerde percentage is gebaseerd op minimaal 10 keer handen wassen per dag, wat een arbitrair afkappunt is. Uit het grootschalig cohort onderzoek van de RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Corona Gedragsunit blijkt dat wanneer men in een situatie belandt waarin je je handen behoort te wassen (bijv. bij thuiskomst, op bezoek gaan, na toiletbezoek, etc), dit in gemiddeld 76% van de gevallen lukt. Dit is dus een andere maat.
De linker figuur geeft ook de ontwikkeling van de naleving tussen de laatste (30 maart - 5 april 2021) en de voorlaatste meting (9 - 15 maart 2021). Hieruit blijkt dat drie gedragsregels een statistisch significante stijging laten zien ten opzichte van de vorige meting (de groene lijnen). De maatregel met de grootste stijging is 'testen bij klachten'. Dit is met bijna 13 procentpunt gestegen (van 43,6% naar 56,2%). De andere twee met een statistisch significante afname zijn kleiner.
Daarnaast zien we een statistisch significante daling voor één gedragsregel; 'houdt 1,5 meter afstand'.
Draagvlak voor de gedragsregels
In de rechter figuur is te zien dat het draagvlak in de laatste meetronde varieert van 40,1% voor het thuis ontvangen van maximaal één bezoeker tot 90,4% voor het vermijden van drukke plekken dan wel omkeren indien het te druk is.
De rechter figuur toont ook dat het draagvlak voor vier van de elf gedragsregels statistisch significant is afgenomen. Er is sprake van een daling bij thuiswerken (3,6%), thuisblijven bij klachten (2,7%), 1,5 meter afstand houden (1,6%) en het vermijden van drukke plekken (1,5%).
Daarnaast zien we een statistisch significante stijging voor twee gedragsregels; avondklok (3,6%) en ontvang maximaal aantal bezoekers (2,5%). Voor de avondklok geldt dat deze tijdens de meetperiode is aangepast, wat invloed kan hebben op het resultaat. De avondklok is vanaf 31 maart vanaf 22.00 uur ipv 21.00 uur.
Trends over tijd
Figuur 2 toont per gedragsregel de trend sinds het begin van de metingen begin oktober 2020. Vanaf die tijd was er elke drie weken een meting naar naleving van en draagvlak voor de gedragsregels onder de bevolking.
Wat opvalt is dat draagvlak en naleving voor sommige maatregelen ver uit elkaar liggen. Voor drie gedragsregels ligt het draagvlak lager dan de naleving. Voor de andere regels ligt het draagvlak juist hoger dan de naleving.
De naleving van het dragen van mondkapjes in publieke binnenruimtes is gestaag gestegen en is nu stabiel rond de 80%. Het dragen van een mondkapje in publieke binnenruimtes werd verplicht op 1 december 2020. Voor de regel dat een maximaal aantal bezoekers thuis mag worden ontvangen neemt zowel de naleving als het draagvlak af. De regel hiervoor is in de loop van de tijd steeds strenger geworden. Begin oktober mocht je nog maximaal zes bezoekers thuis ontvangen. Later is dit teruggebracht naar maximaal drie en vervolgens naar twee bezoekers. Sinds 20 januari mag je nog slechts één bezoeker per dag ontvangen.
Op 23 januari jl. is de avondklok ingegaan, vanaf 31 maart is de avondklok gewijzigd van 21.00 uur naar 22.00 uur. Aanvankelijk was het draagvlak voor deze maatregel nog 76%. Dit is nu gedaald naar 69%. Ook de naleving ervan is gedaald van 94% naar 90%.
Figuur 2: Trends in naleving en draagvlak van de gedragsregels.
Naleving en draagvlak van de gedragsregels per leeftijdscategorie
Figuur 3 toont per gedragsregel de naleving en het draagvlak per leeftijdscategorie. Uit de figuur blijkt dat het draagvlak voor de verschillende maatregelen over het algemeen toeneemt met de leeftijd; hoe ouder de respondenten, hoe hoger het draagvlak.
Het verschil in draagvlak tussen de leeftijdscategorieën is voor de gedragsregels: 'blijf binnen tussen 21.00 uur en 04.30 (avondklok) (vanaf 31 maart tussen 22.00 en 04.30 uur)' en 'ontvang niet meer dan het maximum toegestane aantal bezoekers thuis' het grootst. Voor de andere gedragsregels zijn de verschillen tussen de verschillende leeftijdscategorieën voor het draagvlak minder groot.
De naleving van de gedragsregels naar leeftijd laat een minder eenduidig beeld zien. Bij de naleving van de 'avondklok', '1,5 meter afstand houden' en 'vermijd drukke plekken' zien we eenzelfde patroon als bij het draagvlak: meer respondenten hebben aangegeven de gedragsregels na te leven naarmate de leeftijd toeneemt. Het omgekeerde zien we echter bij 'laten testen bij klachten' en bij 'hoesten en niezen in de elleboog'; de naleving van deze twee regels is juist het hoogst bij de jongste leeftijdscategorieën. Bij de overige gedragsregels zien we een minder duidelijk patroon met leeftijd.
Figuur 3: Verschil in draagvlak voor de diverse gedragsregels tussen leeftijdscategorieën (voor gedragsregel Thuiswerken is de groep 70+ te klein om een cijfer op te nemen).
Verschillen per regio
Er zijn drie gedragsregels waarvan de steekproefgrootte niet toereikend is voor regionale uitsplitsing wegens te weinig waarnemingen voor een betrouwbaar kaartbeeld. Het betreft: 1) thuisblijven bij klachten, 2) laten testen bij klachten en 3) het dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer. Slechts een beperkt aantal respondenten is namelijk in zo’n situatie geweest (d.w.z. weinig respondenten hadden coronagerelateerde klachten of hebben aangegeven dat ze in de afgelopen drie weken met het openbaar vervoer hadden gereisd).
Van de overige acht gedragsregels zijn regionale kaarten over zowel de naleving als draagvlak beschikbaar. De variatie tussen de regionale cijfers verschilt per gedragsregel. De cijfers van de regio met de laagste waarde en de regio met de hoogste waarde (en het verschil) zijn weergegeven in onderstaande tabel.
Tabel 1: Regionale variatie (min, max, verschil) in naleving en draagvlak van gedragsregels.
Naleving | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Draagt een mondkapje in publieke binnenruimtes | 75 | 86,2 | 11,2 |
Hoest en niest in de elleboog | 56,4 | 70,5 | 14,1 |
Houdt 1,5 meter afstand | 58,5 | 65,8 | 7,3 |
Ontvangt niet meer dan het voorgeschreven aantal bezoekers thuis | 60,2 | 76,3 | 16,1 |
Vermijdt drukke plekken | 65,3 | 78,1 | 12,8 |
Wast vaak de handen (>10 keer per dag) | 29,5 | 43,7 | 14,2 |
Werkt (volledig) thuis | 59,4 | 75,5 | 16,1 |
Avondklok | 86,4 | 94,8 | 8,4 |
Draagvlak | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Draag een mondkapje in publieke binnenruimtes | 79,5 | 86,9 | 7,4 |
Hoest en nies in de elleboog | 83,4 | 92,5 | 9,1 |
Houd 1,5 meter afstand | 81,4 | 92,7 | 11,3 |
Ontvang niet meer dan het voorgeschreven aantal bezoekers thuis | 30 | 47,7 | 17,7 |
Vermijd drukke plekken | 84,7 | 94,2 | 9,5 |
Was vaak de handen (>10 keer per dag) | 78,8 | 90,7 | 11,9 |
Werk (volledig) thuis | 77,2 | 87,5 | 10,3 |
Avondklok | 60,9 | 74,4 | 13,5 |
De regionale variatie bij de naleving van gedragsregels varieert tussen 7,3% en 16,1% en voor het draagvlak tussen 7,4% en 17,7%. Bij het naleven van afstandhouden zien we de minste variatie (7,3%) tussen de veiligheidsregio’s. Bij draagvlak zien we de minste regionale variatie ook bij afstand houden (9,1%).
De grootste regionale variatie bij naleving zien we bij de gedragsregels maximaal aantal bezoekers en tuiswerken, beide 16,1%, zie figuren 4 en 5. Ook bij draagvlak heeft de maatregel maximaal aantal bezoekers de grote variatie (17,7%).
Van de gedragsregels zijn er acht als kaart met een regionale uitsplitsing beschikbaar op het Coronadashboard van de Rijksoverheid.
Over de deelnemers
Aan de tiende ronde deden 5.026 deelnemers mee. De man-vrouw, leeftijds- en opleidingsverdeling staat gepresenteerd in onderstaande tabel.
De door ons gepresenteerde cijfers worden gewogen naar leeftijd, geslacht en opleidingsniveau, zodat ze een zo representief mogelijk beeld geven van de Nederlandse bevolking en de bevolking naar Veiligheidsregio.
N=5.026 | ||
Geslacht | ||
man | 49,2% | |
vrouw | 50,8% | |
Leeftijd | ||
16-24 jaar | 10,2% | |
25-39 jaar | 20,1% | |
40-54 jaar | 25,5% | |
55-69 jaar | 25,4% | |
70+ | 18,8% | |
Opleidingsniveau | ||
laag | 21,8% | |
midden | 40,1% | |
hoog | 38,1% |
Resultaten van de elfde meting zullen begin mei worden gepubliceerd.
Het ministerie van VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu gevraagd om frequent representatieve gedragsindicatoren op te leveren om te kunnen presenteren op het Coronadashboard. Naast het grootschalig vragenlijstonderzoek wordt er voor het landelijke Coronadashboard driewekelijks een steekproef getrokken die representatief is voor de Nederlandse bevolking en waarvan de resultaten uit te splitsen zijn naar Veiligheidsregio’s. Het Coronadashboard geeft informatie over de ontwikkeling van het nieuwe coronavirus in Nederland. Door het dashboard aan te vullen met gedragsindicatoren krijgen we een beeld of het publiek de maatregelen steunt en de mate waarin mensen zeggen zich aan de maatregelen te houden. De uitkomsten geven beleidsmakers aanknopingspunten om maatregelen of campagnes te ontwerpen, om naleving te bevorderen en te faciliteren.
Tussen 9-15 maart jl. heeft hiervoor de negende meting plaatsgevonden. Aan deelnemers is gevraagd naar naleving van en draagvlak voor de basis gedragsregels die gelden in Nederland vanwege de corona-pandemie. Deze rapportage is een verslag van de belangrijkste veranderingen ten opzichte van de vorige meting.
Open Naleving van de gedragsregels configuratie-instellingen
Naleving van de gedragsregels
Figuur 1 geeft een beeld van de naleving van, en het draagvlak voor de basis gedragsregels.
Figuur 1: Ontwikkeling van naleving en draagvlak voor de basis gedragsregels (rood: significante afname; groen: significante toename; geel: geen significante toe- of afname).
De linker figuur toont dat in de laatste meetronde (9-15 maart) de naleving van de gedragsregels varieert van 33,8% voor 'vaak handen wassen' tot 97% voor het 'dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer'.
Vaak handen wassen is de gedragsregel waarvan de minste deelnemers aangeven dat ze deze de afgelopen week hebben nageleefd. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat het gerapporteerde percentage is gebaseerd op minimaal 10 keer handen wassen per dag, wat een arbitrair afkappunt is. Uit het grootschalig cohort onderzoek van de RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Corona Gedragsunit blijkt dat wanneer men in een situatie belandt waarin je je handen behoort te wassen, dit in gemiddeld 76% van de gevallen lukt. Dit is dus een andere maat.
De linker figuur geeft ook de ontwikkeling van de naleving tussen de laatste (9-15 maart) en de voorlaatste meting (16-22 februari). Hieruit blijkt dat vier gedragsregels een statistisch significante afname laten zien ten opzichte van de vorige meting (de rode lijnen). De maatregel met de grootste daling is 'maximaal aantal bezoekers ontvangen'. Dit is met bijna 6 procentpunt gedaald (van 76,5% naar 70,9%). De andere drie met een statistisch significante afname zijn kleiner.
Daarnaast zien we ook een stijging van twee gedragsregels; 'laten testen bij klachten' is met ruim 8 procentpunt gestegen en 'vaak handen wassen' is met 3 procentpunt gestegen.
Draagvlak voor de gedragsregels
In de rechter figuur is te zien dat het draagvlak in de laatste meetronde varieert van 37,6% voor het thuis ontvangen van maximaal één bezoeker tot 91,9% voor het vermijden van drukke plekken dan wel omkeren indien het te druk is.
De rechter figuur toont ook dat het draagvlak voor drie van de elf gedragsregels statistisch significant is afgenomen. Er is sprake van een daling bij het thuis ontvangen van maximaal één bezoeker (6,7%), bij de avondklok (2,5%) en bij testen bij klachten (1,8%). De dalingen bij 'maximaal aantal bezoekers' en 'de avondklok' komen na een meting waarbij ook al dalingen werden geconstateerd. De daling lijkt dus door te zetten.
Trends over tijd
Figuur 2 toont per gedragsregel de trend sinds het begin van de metingen begin oktober 2020. Vanaf die tijd zijn er negen metingen geweest naar naleving van en draagvlak voor de gedragsregels onder de bevolking.
Wat opvalt is dat draagvlak en naleving soms ver uit elkaar liggen. Voor drie gedragsregels ligt het draagvlak lager dan de naleving. Voor de andere regels ligt het draagvlak juist hoger dan de naleving.
De naleving van het dragen van mondkapjes in publieke binnenruimtes is gestaag gestegen en is nu stabiel rond de 80%. Het dragen van een mondkapje in publieke binnenruimtes werd verplicht op 1 december 2020. Voor de regel dat een maximaal aantal bezoekers thuis mag worden ontvangen neemt zowel de naleving als het draagvlak af. De regel hiervoor is in de loop van de tijd steeds strenger geworden. Begin oktober mocht je nog maximaal zes bezoekers thuis ontvangen. Later is dit teruggebracht naar maximaal drie en vervolgens naar twee bezoekers. Sinds 20 januari mag je nog slechts één bezoeker per dag ontvangen.
Op 23 januari jl. is de avondklok ingegaan. Aanvankelijk was het draagvlak voor deze maatregel nog 76%. Dit is nu gedaald naar 65%. Ook de naleving ervan is gedaald van 94% naar 89%.
Figuur 2: Trends in naleving en draagvlak van de gedragsregels.
Verschillen per leeftijdscategorie
Figuur 3 toont per gedragsregel de naleving en het draagvlak per leeftijdscategorie. Uit de figuur blijkt dat het draagvlak voor de verschillende maatregelen over het algemeen toeneemt met de leeftijd; hoe ouder de respondenten, hoe hoger het draagvlak.
Het verschil in draagvlak tussen de leeftijdscategorieën is voor de gedragsregels: 'blijf binnen tussen 21.00 uur en 04.30 (avondklok)' en 'ontvang niet meer dan het maximum toegestane aantal bezoekers thuis' het grootst. Voor de andere gedragsregels zijn de verschillen tussen de verschillende leeftijdscategorieën voor het draagvlak minder groot.
De naleving van de gedragsregels naar leeftijd laat een minder eenduidig beeld zien. Bij de naleving van de 'avondklok', '1,5 meter afstand houden' en 'vermijd drukke plekken' zien we eenzelfde patroon als bij het draagvlak: meer respondenten hebben aangegeven de gedragsregels na te leven naarmate de leeftijd toeneemt. Het omgekeerde zien we echter bij 'laten testen bij klachten' en bij 'hoesten en niezen in de elleboog'; de naleving van deze drie regels is juist het hoogst bij de jongste leeftijdscategorieën. Bij de overige gedragsregels zien we een minder duidelijk patroon met leeftijd.
Figuur 3: Verschil in draagvlak voor de diverse gedragsregels tussen leeftijdscategorieën (voor gedragsregel Thuiswerken is de groep 70+ te klein om een cijfer op te nemen).
Verschillen per regio
Er zijn drie gedragsregels waarvan de steekproefgrootte niet toereikend is voor regionale uitsplitsing wegens te weinig waarnemingen voor een betrouwbaar kaartbeeld. Het betreft: 1) thuisblijven bij klachten, 2) laten testen bij klachten en 3) het dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer. Slechts een beperkt aantal respondenten is namelijk in zo’n situatie geweest (d.w.z. weinig respondenten hadden coronagerelateerde klachten of hebben aangegeven dat ze in de afgelopen drie weken met het openbaar vervoer hadden gereisd).
Van de overige acht gedragsregels zijn regionale kaarten over zowel de naleving als draagvlak beschikbaar. De variatie tussen de regionale cijfers verschilt per gedragsregel. De cijfers van de regio met de laagste waarde en de regio met de hoogste waarde (en het verschil) zijn weergegeven in onderstaande tabel.
Tabel 1: Regionale variatie (min, max, verschil) in naleving en draagvlak van gedragsregels.
Naleving | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Draagt een mondkapje in publieke binnenruimtes | 70,2 | 89,8 | 19,6 |
Hoest en niest in de elleboog | 54,9 | 70,1 | 15,2 |
Houdt 1,5 meter afstand | 62,1 | 68,1 | 6 |
Ontvangt niet meer dan het voorgeschreven aantal bezoekers thuis | 62,7 | 82,1 | 19,4 |
Vermijdt drukke plekken | 67,9 | 79,5 | 11,6 |
Wast vaak de handen (>10 keer per dag) | 28,2 | 41,3 | 13,1 |
Werkt (volledig) thuis | 60,2 | 78,1 | 17,9 |
Avondklok | 85,5 | 92,6 | 7,1 |
Draagvlak | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Draag een mondkapje in publieke binnenruimtes | 77,4 | 91 | 13,6 |
Hoest en nies in de elleboog | 81,2 | 94,8 | 13,6 |
Houd 1,5 meter afstand | 84,7 | 92,4 | 7,7 |
Ontvang niet meer dan het voorgeschreven aantal bezoekers thuis | 29,8 | 43,9 | 14,1 |
Vermijd drukke plekken | 87,2 | 95,9 | 8,7 |
Was vaak de handen (>10 keer per dag) | 80,3 | 90,3 | 10 |
Werk (volledig) thuis | 80,6 | 93,9 | 13,3 |
Avondklok | 58,2 | 71,6 | 13,4 |
De regionale variatie bij de naleving van gedragsregels varieert tussen 6% en 19,6% en voor het draagvlak tussen 7,7% en 14,1%. Bij het naleven van afstandhouden zien we de minste variatie (6%) tussen de veiligheidsregio’s. Bij draagvlak zien we de minste regionale variatie ook bij afstand houden (7,7%).
De grootste regionale variatie bij naleving zien we bij de gedragsregels mondkapje in publieke binnenruimtes (19,6%) en maximaal aantal bezoekers (19,4%), zie figuren 4 en 5. Ook bij draagvlak heeft de maatregel maximaal aantal bezoekers de grote variatie (14,1%).
Van de gedragsregels zijn er acht als kaart met een regionale uitsplitsing beschikbaar op het Coronadashboard van de Rijksoverheid.
Over de deelnemers
Aan de negende ronde deden 5.076 deelnemers mee. De man-vrouw, leeftijds- en opleidingsverdeling staat gepresenteerd in onderstaande tabel.
De door ons gepresenteerde cijfers worden gewogen naar leeftijd, geslacht en opleidingsniveau, zodat ze een zo representief mogelijk beeld geven van de Nederlandse bevolking en de bevolking naar Veiligheidsregio.
N=5.076 | ||
Geslacht | ||
man | 49,6% | |
vrouw | 50,4% | |
Leeftijd | ||
16-24 jaar | 10,8% | |
25-39 jaar | 19,6% | |
40-54 jaar | 24,7% | |
55-69 jaar | 25,6% | |
70+ | 19,3% | |
Opleidingsniveau | ||
laag | 21,4% | |
midden | 41,1% | |
hoog | 37,5% |
Resultaten van de tiende meting zullen half april worden gepubliceerd.
Naast het grootschalig vragenlijstonderzoek met longitudinaal design wordt er voor het Trendonderzoek ten behoeve van het landelijke Coronadashboard driewekelijks een steekproef getrokken die representatief is voor de Nederlandse bevolking en voor de bevolking in Veiligheidsregio’s. Tussen 16 en 22 februari jl. heeft hiervoor de achtste meting plaatsgevonden. Deelnemers zijn gevraagd naar naleving van en draagvlak voor de basis gedragsregels die gelden in Nederland vanwege de corona-pandemie. Deze rapportage is een beknopt verslag van de belangrijkste veranderingen ten opzichte van de vorige meting.
Naleving van de gedragsregels
Figuur 1 geeft een beeld van de naleving van, en het draagvlak voor de basis gedragsregels.
Figuur 1: Ontwikkeling van naleving en draagvlak voor de basis gedragsregels (rood: significante afname; groen: significante toename; geel: geen significante toe- of afname).
De linker figuur toont dat in de laatste meetronde (16-22 februari) de naleving van de gedragsregels varieert van 30,8% voor vaak handen wassen tot 98,1% voor het dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer.
Vaak handen wassen is de gedragsregel waarvan de minste deelnemers aangeven dat ze deze de afgelopen week hebben nageleefd. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat het gerapporteerde percentage is gebaseerd op minimaal 10 keer handen wassen per dag, wat een arbitrair afkappunt is. Uit het grootschalig cohort onderzoek van de RIVM Corona Gedragsunit blijkt dat wanneer men in een situatie belandt waarin je je handen behoort te wassen, dit in gemiddeld 76% van de gevallen lukt. Dit is dus een andere maat.
Thuiswerken
De basis gedragsregel over thuiswerken is 'werk thuis, tenzij het niet anders kan'. Deelnemers is gevraagd of zij thuis kunnen werken en in hoeverre zij dat vervolgens ook doen. Van de deelnemers die werk hebben, geeft 58% aan dat ze thuis kunnen werken. Op het dashboard rapporteren we het pergentage deelnemers dat volledig thuiswerkt. In deze ronde is dat 70%. Gemiddeld werken mensen die thuis werken 66% van hun werkuren thuis.
De meest genoemde redenen om niet volledig thuis te werken zijn dat het werk locatie gebonden is (42%), het werk beter uitgevoerd kan worden bij fysiek contact met collega’s (19%) en dat het prettig is om even weg van huis te zijn (16%).
Ontwikkeling van de naleving van de gedragsregels
De linker figuur geeft ook de ontwikkeling van de naleving tussen de laatste (16-22 februari) en de voorlaatste meting (26 januari-1 februari). Hieruit blijkt dat zeven gedragsregels een statistisch significante afname laten zien ten opzichte van de vorige meting (de rode lijnen).
De maatregel met de grootste daling is 'laten testen bij klachten', dit is met bijna 8 procentpunt gedaald (van 43,4% naar 35,5%).
De maatregelen voor het naleven van het maximum aantal bezoekers ontvangen, de avondklok en bij klachten thuisblijven laten alle drie een daling zien van meer dan drie procentpunten (respectievelijk: 3,4%, 3,4% en 3,3%).
Aan deelnemers is gevraagd naar het aantal keren dat ze bezoek hebben ontvangen in de afgelopen week. Het aantal deelnemers dat heeft aangegeven geen bezoek te hebben ontvangen in de week voorafgaand is ten opzichte van de vorige ronde (40,7%) stabiel gebleven (40,2%). Van degenen die bezoek hebben ontvangen geeft 61% aan geen enkele keer 2 of meer bezoekers te hebben gehad (in ronde 7 was dit 66%), 35% geeft aan dan ze 1 of 2 keer, twee of meer bezoekers hebben gehad. 3,6% doet dat 3-4 keer en slechts 0,5% doet dat 5 keer of vaker. Het gepresenteerde cijfer op het Coronadashboard betreft een samengestelde maat van de deelnemers die geen bezoek hebben ontvangen of niet meer dan het maximaal aantal toegestane bezoekers (momenteel 1) per dag.
Ontwikkeling van het draagvlak voor de gedragsregels
In de rechter figuur is te zien dat voor negen van de elf gedragsregels, het draagvlak onder de bevolking significant is afgenomen. Twee gedragregels laten een daling zien van meer dan 8 procentpunt. Het draagvlak voor maximaal 1 persoon per dag op bezoek krijgen was relatief laag (52,6%). Dit is verder gedaald naar 44,3%. Draagvlak voor de avondklok is gedaald van 75,6% naar 67,4%.
Draagvlak gedragsregels naar leeftijd
Figuur 2 toont voor de basis gedragsregels per leeftijdscategorie het percentage mensen dat heeft aangegeven (helemaal) wel achter de gedragsregel te staan. Uit de figuur blijkt dat het draagvlak voor de verschillende maatregelen toeneemt met de leeftijd; hoe ouder de respondenten, hoe hoger het draagvlak.
Het verschil in draagvlak tussen de leeftijdscategorieën is voor de gedragsregels: 'blijf binnen tussen 21.00 uur en 04.30 uur (avondklok)' en 'ontvang niet meer dan het maximum toegestane aantal bezoekers thuis' het grootst. Voor de andere gedragsregels zijn de verschillen tussen de verschillende leeftijdscategorieën voor het draagvlak minder groot.
Figuur 2: Verschil in draagvlak voor de diverse gedragsregels tussen leeftijdscategorieën (voor gedragsregel Thuiswerken is de groep 70+ te klein om een cijfer op te nemen).
Naleving gedragsregels naar leeftijd
Als we de naleving van de gedragsregels naar leeftijd bekijken (figuur 3) zien we een duidelijk ander patroon dan bij draagvlak. De naleving van de gedragsregels laat niet een eenduidig beeld zien naar leeftijd. Bij de naleving van de 'avondklok', '1,5 meter afstand houden' en 'vermijd drukke plekken' zien we eenzelfde patroon als bij het draagvlak: meer respondenten hebben aangegeven de gedragsregels na te leven naarmate de leeftijd toeneemt.
Het omgekeerde zien we echter bij 'thuisblijven bij klachten', 'laten testen bij klachten' en bij 'hoesten en niezen in de elleboog'; de naleving van deze drie regels is juist het hoogst bij de jongste leeftijdscategorieën. Bij de overige vijf gedragsregels zien we een minder duidelijk patroon met leeftijd.
Figuur 3: Verschil in naleving voor de diverse gedragsregels tussen leeftijdscategorieën (voor gedragsregel Thuiswerken is de groep 70+ te klein om een cijfer op te nemen).
Verschillen per regio
Er zijn drie gedragsregels waarvan de steekproefgrootte niet toereikend is voor regionale uitsplitsing wegens te weinig waarnemingen voor een betrouwbaar kaartbeeld. Het betreft: 1) thuisblijven bij klachten, 2) laten testen bij klachten en 3) het dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer. Slechts een beperkt aantal respondenten is namelijk in zo’n situatie geweest (d.w.z. weinig respondenten hadden coronagerelateerde klachten of hebben aangegeven dat ze in de afgelopen drie weken met het openbaar vervoer hebben gereisd).
Van de overige acht gedragsregels zijn regionale kaarten over zowel de naleving als draagvlak beschikbaar. De variatie tussen de regionale cijfers verschilt per gedragsregel. De cijfers van de regio met de laagste waarde en de regio met de hoogste waarde (en het verschil) zijn weergegeven in onderstaande tabel.
Naleving | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Draagt een mondkapje in publieke binnenruimtes | 74,8 | 88,8 | 14,4 |
Hoest en niest in de elleboog | 54,9 | 67,8 | 12,9 |
Houdt 1,5 meter afstand | 60,6 | 70,7 | 10,3 |
Ontvangt niet meer dan het voorgeschreven aantal bezoekers thuis | 65,4 | 85,5 | 20,1 |
Vermijdt drukke plekken | 66,7 | 80,3 | 13,6 |
Wast vaak de handen (>10 keer per dag) | 26,3 | 37,4 | 11,1 |
Werkt (volledig) thuis | 61,6 | 84 | 22,4 |
Avondklok | 84,5 | 95,3 | 10,8 |
Draagvlak | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Draag een mondkapje in publieke binnenruimtes | 75,4 | 88,5 | 13,1 |
Hoest en nies in de elleboog | 82,6 | 94 | 11,4 |
Houd 1,5 meter afstand | 84,1 | 93,6 | 9,5 |
Ontvang niet meer dan het voorgeschreven aantal bezoekers thuis | 33,6 | 55,8 | 22,2 |
Vermijd drukke plekken | 87,2 | 96,2 | 9 |
Was vaak de handen (>10 keer per dag) | 79,8 | 89,3 | 9,5 |
Werk (volledig) thuis | 80,3 | 90,1 | 9,8 |
Avondklok | 57,9 | 73,4 | 15,5 |
De regionale variatie bij de naleving van gedragsregels varieert tussen 10,8% en 22,4% en voor het draagvlak tussen 9% en 22,2%. Bij het naleven van de avondklok zien we de minste variatie (10,8%) tussen de veiligheidsregio’s. Bij draagvlak zien we de minste regionale variatie bij vermijd drukke plekken.
De grootste regionale variatie bij naleving zien we bij de gedragsregels thuiswerken (22,4%) en maximaal aantal bezoekers (20,1%), zie figuren 4 en 5. Ook bij draagvlak heeft de maatregel maximaal aantal bezoekers de grootste variatie.
Van de gedragsregels zijn er acht als kaart met een regionale uitsplitsing beschikbaar op het Coronadashboard van de Rijksoverheid.
Over de deelnemers
Aan de achtste ronde deden 4.976 deelnemers mee. De man-vrouw, leeftijds- en opleidingsverdeling staat gepresenteerd in onderstaande tabel.
De door ons gepresenteerde cijfers worden gewogen naar leeftijd, geslacht en opleidingsniveau, zodat ze een zo representief mogelijk beeld geven van de Nederlandse bevolking en de bevolking naar Veiligheidsregio.
N=4976 | ||
Geslacht | ||
man | 48,5% | |
vrouw | 51,5% | |
Leeftijd | ||
16-24 jaar | 11,4% | |
25-39 jaar | 19,3% | |
40-54 jaar | 25,4% | |
55-69 jaar | 25,3% | |
70+ | 18,6% | |
Opleidingsniveau | ||
laag | 22,1% | |
midden | 38,7% | |
hoog | 39,1% |
Resultaten van de negende meting zullen eind maart worden gepubliceerd.
Naast het grootschalig vragenlijstonderzoek met longitudinaal design wordt er voor het Trendonderzoek ten behoeve van het dashboard coronavirus driewekelijks een steekproef getrokken die representatief is voor de Nederlandse bevolking en voor de bevolking in Veiligheidsregio’s. Tussen 26 januari en 1 februari heeft hiervoor de zevende meting plaatsgevonden. Mensen zijn gevraagd naar naleving van en draagvlak voor de basis gedragsregels die gelden in Nederland vanwege de corona-pandemie. In onderstaande rapportage wordt verslag gedaan van de belangrijkste veranderingen ten opzichte van de vorige meting. Over het algemeen zijn de veranderingen klein.
Resultaten van de achtste meting zullen begin maart worden gepubliceerd.
Naleving van de gedragsregels
Figuur 1 geeft een beeld van de naleving van, en het draagvlak voor de basis gedragsregels .
Figuur 1: Ontwikkeling van naleving en draagvlak voor de basis gedragsregels (rood: significante afname; groen: significante toename; geel: geen significante toe- of afname).
De linker figuur toont dat in de laatste meetronde (26 januari - 1 februari) de naleving van de gedragsregels varieert van 33% voor vaak handen wassen tot 97,6% voor het dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer.
Vaak handen wassen is de gedragsregel waarvan de minste deelnemers aangeven dat ze deze de afgelopen week hebben nageleefd. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat het gerapporteerde percentage is gebaseerd op minimaal 10 keer handen wassen per dag, wat een arbitrair afkappunt is. Uit het grootschalig cohort onderzoek van de RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Corona Gedragsunit blijkt dat wanneer men in een situatie belandt waarin je je handen behoort te wassen, dit in gemiddeld 77% van de gevallen lukt. Dit is dus een andere maat.
Ontwikkeling van de naleving
De linker figuur geeft ook de ontwikkeling van de naleving tussen de laatste (26 januari-1 februari) en de voorlaatste meting (5-11 januari). Hieruit blijkt dat twee gedragsregels een statistisch significante en substantiële afname laten zien ten opzichte van de vorige meting (de rode lijnen). Het gaat om de regels 'maximaal aantal bezoekers ontvangen' en 'je laten testen bij klachten'.
Sinds de vorige meetronde is de maatregel over het 'maximum aantal bezoekers ontvangen' aangescherpt van 2 naar 1 bezoeker per dag. De naleving van deze regel is gedaald van 90,7% naar 79,9%.
We hebben deelnemers ook gevraagd naar het aantal keren dat ze bezoek hebben ontvangen in de afgelopen week. Dit is ten opzichte van de vorige meting afgenomen met 3,5% (gedaald van gemiddeld 1,18 naar 1,13 bezoeken per persoon per week). Het percentage mensen dat heeft aangegeven in de afgelopen week geen bezoek te hebben ontvangen is toegenomen van 37,7% naar 40,7%.
We zien al sinds eind december dat het aantal mensen dat zich laat testen afneemt. Dat wordt voor een belangrijk deel verklaard uit het feit dat mensen ook minder klachten hebben (bron: Nivel; Infectieradar.nl). Dit lijkt echter niet de enige verklaring: ook de naleving van de maatregel 'laat je testen bij klachten' is namelijk gedaald van 50% naar 43,4%. Het lijkt erop dat minder mensen met klachten zich hebben laten testen.
Voor de andere acht gedragsregels waarvoor naleving is gemeten maatregelen is er geen sprake van een significante toe- of afname tussen de voorlaatste en de laatste meting.
Draagvlak voor de gedragsregels
In de rechter figuur is te zien dat voor acht van de tien gedragsregels die meerdere keren zijn gemeten, het draagvlak onder de bevolking gelijk is gebleven of is toegenomen. Er is één uitzondering: Het draagvlak voor het maximaal twee mensen per dag op bezoek krijgen was relatief laag (72% steunde dit). Dit is verder gedaald naar 52,6% nu dit is aangescherpt naar 1 persoon per dag (21,5% scoort neutraal, 25,8% is tegen de maatregel). Figuur 1 laat voor drie van de tien gedragsregels een statistische significante stijging van het draagvlak zien (groene lijnen). Het betreft de maatregelen 'Blijf thuis bij klachten' (92,8% naar 94%); 'Draag mondkapje in het OV (openbaar vervoer) openbaar vervoer ' (87,7% naar 89,5%) en 'Draag mondkapje in publieke binnenruimtes' (84% naar 86,5%). Voor deze maatregelen geldt dat de stijging wel statistisch significant is, terwijl de absolute verschillen in procentpunten niet zo groot zijn.
Avondklok
In deze meetronde is aan de respondenten gevraagd hoe vaak zij sinds de invoering van de avondklok (op 23 januari jl.) naar buiten zijn geweest tussen 21.00 uur en 04.30 uur (uitzonderingssituaties niet meegeteld). Ongeveer 94% beantwoordt deze vraag met dat zij geen enkele keer buiten zijn geweest. Het draagvlak voor de avondklok ligt lager, namelijk ruim 75%. Daarbij moet worden aangemerkt dat 11% van de respondenten 'neutraal' staat tegenover deze maatregel.
Thuiswerken
Deelnemers is gevraagd in hoeverre zij thuis kunnen werken en dat dan vervolgens ook doen. Van de deelnemers die werk hebben, geeft 59% aan dat zij thuis kunnen werken en dat zij dat gemiddeld 70% van hun wekelijkse werkuren ook doen.
De basis gedragsregel over thuiswerken is 'werk thuis, tenzij het niet anders kan'. Onze resultaten laten zien dat 71% van de (thuis) werkende deelnemers aangeeft dat het aantal uren dat ze per week thuiswerken groter of gelijk is aan hun totaal aantal werkuren per week, waarmee zij voldoen aan deze gedragsregel.
Draagvlak gedragsregels naar leeftijd
Figuur 2 toont voor de basis gedragsregels per leeftijdscategorie het percentage mensen dat heeft aangegeven (helemaal) wel achter de gedragsregel te staan. Uit de figuur blijkt dat het draagvlak voor de verschillende maatregelen toeneemt met de leeftijd; hoe ouder de respondenten, hoe hoger het draagvlak.
Het verschil in draagvlak tussen de leeftijdscategorieën is voor de gedragsregels: 'blijf binnen tussen 21.00 uur en 04.30 (avondklok)', 'draag een mondkapje in publieke binnenruimtes' en 'ontvang niet meer dan het maximum toegestane aantal bezoekers thuis' het grootst. Voor de andere gedragsregels zijn de verschillen tussen de verschillende leeftijdscategorieën voor het draagvlak minder groot.
Figuur 2: Verschil in draagvlak voor de diverse gedragsregels tussen leeftijdscategorieën
Naleving gedragsregels naar leeftijd
Als we de naleving van de gedragsregels naar leeftijd bekijken (figuur 3) zien we een duidelijk ander patroon dan bij draagvlak. De naleving van de gedragsregels laat niet een eenduidig beeld zien naar leeftijd. Bij de naleving van de 'avondklok, 1,5 meter afstand houden' en 'vermijd drukke plekken' zien we eenzelfde patroon als bij het draagvlak: meer respondenten hebben aangegeven de gedragsregels na te leven naarmate de leeftijd toeneemt.
Het omgekeerde zien we echter bij 'thuisblijven bij klachten', 'laten testen bij klachten' en bij 'hoesten en niezen in de elleboog'; de naleving van deze drie regels is juist het hoogst bij de jongste leeftijdscategorieën. Bij de overige vijf gedragsregels zien we een minder duidelijk patroon met leeftijd.
Figuur 3: Verschil in naleving voor de diverse gedragsregels tussen leeftijdscategorieën
Verschillen per regio
Er zijn drie gedragsregels waarvan de steekproefgrootte niet toereikend is voor regionale uitsplitsing wegens te weinig waarnemingen voor een betrouwbaar kaartbeeld. Het betreft: 1) thuisblijven bij klachten, 2) laten testen bij klachten en 3) het dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer. Slechts een beperkt aantal respondenten is namelijk in zo’n situatie geweest (d.w.z. weinig respondenten hadden coronagerelateerde klachten of hebben aangegeven dat ze in de afgelopen drie weken met het openbaar vervoer hadden gereisd).
Van de overige acht gedragsregels zijn regionale kaarten over zowel de naleving als draagvlak beschikbaar. De variatie tussen de regionale cijfers verschilt per gedragsregel. De cijfers van de regio met de laagste waarde en de regio met de hoogste waarde (en het verschil) zijn weergegeven in onderstaande tabel.
Naleving | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Draagt een mondkapje in publieke binnenruimtes | 77,6 | 89,1 | 11,5 |
Hoest en niest in de elleboog | 58,2 | 70 | 11,8 |
Houdt 1,5 meter afstand | 61,1 | 70,7 | 9,6 |
Ontvangt niet meer dan het voorgeschreven aantal bezoekers thuis | 75,9 | 85,8 | 9,9 |
Vermijdt drukke plekken | 70,9 | 83 | 12,1 |
Wast vaak de handen (>10 keer per dag) | 25,4 | 42,2 | 16,8 |
Werkt (volledig) thuis | 59,3 | 75,5 | 16,2 |
Avondklok | 90,2 | 97,5 | 7,3 |
Draagvlak | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Draag een mondkapje in publieke binnenruimtes | 80,4 | 91,3 | 10,9 |
Hoest en nies in de elleboog | 86 | 94,7 | 8,7 |
Houd 1,5 meter afstand | 89,5 | 97 | 7,5 |
Ontvang niet meer dan het voorgeschreven aantal bezoekers thuis | 47,2 | 59,6 | 12,4 |
Vermijd drukke plekken | 91,4 | 99,4 | 8 |
Was vaak de handen (>10 keer per dag) | 83,3 | 92,3 | 9 |
Werk (volledig) thuis | 85 | 94,9 | 9,9 |
Avondklok | 68,1 | 80,4 | 12,3 |
De regionale variatie bij de naleving van gedragsregels varieert tussen 7,3% en 16,8% en voor het draagvlak tussen 7,5% en 12,4%. Bij het naleven van de avondklok zien we de minste variatie (7,3%) tussen de veiligheidsregio’s (figuur 4a en 4b). Bij draagvlak zien we de minste regionale variatie bij het houden van 1,5m afstand.
De grootste regionale variatie bij draagvlak zien we bij de gedragsregels avondklok (12,3%) en het maximum aantal toegestane bezoekers (12,4%) (figuur 5a en 5b).
Van de gedragsregels zijn er zeven als kaart met een regionale uitsplitsing beschikbaar op het dashboard coronavirus van de Rijksoverheid.
Naast het grootschalig vragenlijstonderzoek met longitudinaal design worden er voor het trendonderzoek ten behoeve van het dashboard coronavirus ook driewekelijks een (landelijk en regionaal) representatieve steekproef getrokken uit de Nederlandse bevolking. Tussen 5 en 11 januari heeft hiervoor de zesde meting plaatsgevonden. Mensen zijn gevraagd naar naleving van en draagvlak voor de basis gedragsregels die gelden in Nederland vanwege de corona-pandemie. In onderstaande rapportage wordt verslag gedaan van de belangrijkste veranderingen ten opzichte van de vorige meting. Over het algemeen zijn de veranderingen klein.
Resultaten van de zevende meting zullen begin februari worden gepubliceerd.
Naleving van de gedragsregels
Figuur 1 geeft een beeld van de naleving van, en het draagvlak voor de basis gedragsregels .
Figuur 1: Ontwikkeling van naleving en draagvlak voor de basis gedragsregels (rood: significante afname; groen: significante toename; geel: geen significante toe- of afname).
De linker figuur toont dat in de laatste meetronde (5-11 januari) de naleving van de gedragsregels varieert van 32,3% voor vaak handen wassen tot 98,3% voor het dragen van een mondkapje in het ov. .
Vaak handen wassen is de gedragsregel waarvan de minste deelnemers aangeven dat ze deze de afgelopen week hebben nageleefd. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat is gevraagd naar minimaal 10 keer handen wassen per dag. Uit het grootschalig cohort onderzoek van de RIVM Corona Gedragsunit blijkt dat wanneer men in een situatie belandt waarin je je handen behoort te wassen, dit in gemiddeld 77% van de gevallen lukt. Dit is dus een andere maat.
Ook geven deelnemers aan dat ze de gedragsregels die gelden wanneer ze klachten hebben minder goed naleven. Van de mensen met klachten blijft 49,5% thuis en 50,0% van de mensen laat zich testen bij klachten die volgens de deelnemers niet toe te schrijven zijn aan een onderliggende aandoening.
Ontwikkeling van de naleving
De linker figuur geeft ook de ontwikkeling van de naleving tussen de laatste (5-11 januari) en de voorlaatste meting (15-21 december). Ten opzichte van de vorige meting zijn er drie gedragsregels die een toename laten zien die statistisch significant is (groene lijn). De verschillen zijn echter klein: Van deze drie laat het dragen van een mondkapje in openbare ruimtes de grootste toename zien (3 procentpunt). Ten opzichte van ronde 2 (20 – 26 oktober) is er voor deze maatregel sprake van een stijging van 25 procentpunt. Een mogelijk verklaring voor deze stijging is dat deze regel vanaf 1 december is aangepast. Vanaf deze datum is het verplicht om een mondkapje te dragen in publieke ruimtes.
Van twee gedragsregels is de naleving significant afgenomen. Het aantal mensen dat op één dag niet meer dan twee bezoekers heeft ontvangen is gedaald met 6 procentpunt en vaak handen wassen is met 2,5 procentpunt gedaald.
Draagvlak voor de gedragsregels
In de rechter figuur is te zien dat voor negen van de tien gedragsregels het draagvlak onder de bevolking minimaal 80% is. Er is één opvallende uitzondering en dat is het maximaal aantal mensen dat thuis op bezoek mag komen. Ten opzichte van ronde 5 laat deze regel wel een significante stijging zien van 68,5% naar 71,1%. In ronde 5 zagen we ook een algemene stijging van het draagvlak. Daar is in ronde 6 echter geen sprake van. Bij twee van de tien gedragsregels laat figuur 1 een daling zien, die significant is (rode lijn). Vermijd drukke plekken is afgenomen van 95,6% naar 94,6% en handen wassen van 89% naar 87,7%; weer bescheiden veranderingen dus.
Verschillen in draagvlak naar leeftijd
Het draagvlak voor de verschillende regels neemt toe met de leeftijd; hoe ouder mensen zijn hoe hoger ook het draagvlak (zie figuur 2).
Het verschil in draagvlak tussen de leeftijdscategorieën is voor de gedragsregels: draag een mondkapje in publieke binnenruimtes en ontvang niet meer dan het maximum toegestane aantal bezoekers thuis het grootst; Voor de andere gedragsregels is de variatie in draagvlak tussen de verschillende leeftijdscategorieën minder.
Figuur 2: Verschil in draagvlak voor de diverse gedragsregels tussen leeftijdscategorieën
Verschillen in naleving naar leeftijd
Zien we bij draagvlak voor alle gedragsregels eenzelfde trend naar leeftijd (draagvlak neemt toe met de leeftijd), bij naleving zien we meer variatie. Bij 1,5 meter afstand houden en vermijd drukke plekken zien we eenzelfde patroon als bij het draagvlak: hoe ouder mensen zijn, hoe meer mensen de gedragsregels zeggen na te naleven.
Het omgekeerde zien we echter bij thuisblijven bij klachten, laten testen bij klachten en bij hoesten en niezen in de elleboog; de naleving van deze drie regels is juist het hoogst bij de jongste leeftijdscategorieën. De andere 5 gedragsregels hangen minder duidelijk samen met leeftijd.
Figuur 3: Verschil in naleving voor de diverse gedragsregels tussen leeftijdscategorieën
Verschillen per regio
Van de tien basis gedragsregels zijn er zeven als kaart met een regionale uitsplitsing beschikbaar op het dashboard coronavirus van de Rijksoverheid. Van de andere drie gedragsregels is de steekproefgrootte niet toereikend voor regionale uitsplitsing wegens te weinig waarnemingen voor een betrouwbaar kaartbeeld. Het betreft: 1) thuisblijven bij klachten, 2) laten testen bij klachten en 3) het dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer. Slechts een beperkt aantal mensen is namelijk in zo’n situatie geweest (d.w.z. men had klachten of men heeft gereisd met het openbaar vervoer).
Van de andere zeven gedragsregels zijn zowel kaarten over de naleving als over draagvlak beschikbaar. De variatie tussen de regio’s verschilt per gedragsregel. De minimale en maximale waarden en ook het verschil hiertussen zijn weergegeven in onderstaande tabel.
Naleving | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Draagt een mondkapje in publieke binnenruimtes | 79,3 | 91,4 | 12,1 |
Hoest en niest in de elleboog | 57,3 | 69,6 | 12,3 |
Houdt 1,5 meter afstand | 60,3 | 70,8 | 10,5 |
Ontvangt niet meer dan het voorgeschreven aantal bezoekers thuis | 87,0 | 95,2 | 8,2 |
Vermijdt drukke plekken | 69,6 | 83,9 | 14,3 |
Wast vaak de handen (>10 keer per dag) | 27,7 | 37,2 | 9,5 |
Werkt (volledig) thuis | 65,1 | 79,2 | 14,1 |
Draagvlak | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Draag een mondkapje in publieke binnenruimtes | 75,7 | 89,3 | 10,7 |
Hoest en nies in de elleboog | 85,5 | 96,3 | 10,8 |
Houd 1,5 meter afstand | 88,7 | 96,4 | 7,7 |
Ontvang niet meer dan het voorgeschreven aantal bezoekers thuis | 61,6 | 74,7 | 13,1 |
Vermijd drukke plekken | 92,0 | 97,9 | 5,9 |
Was vaak de handen (>10 keer per dag) | 85,5 | 92,5 | 7 |
Werk (volledig) thuis | 82,9 | 91,4 | 8,5 |
De regionale variatie bij naleving en draagvlak varieert tussen 7,9% en 17,6%. Bij naleving heeft het vermijden van drukke plekken en thuiswerken de grootste variatie (14,3% en 14,1%). Vermijden van drukke plekken bij draagvlak laat juist kleinere verschillen tussen regio’s zien. Figuur 2a en 2b toont de regionale verschillen voor vermijden van drukke plekken voor naleving en gedrag.
Voor draagvlak laat de gedragsregel ontvangt niet meer dan het voorgeschreven aantal bezoekers de grootste variatie zien, namelijk 17,6%. Bij naleving laat deze maatregel juist de kleinste variatie zien (8,2%). Figuur 3a en 3b toont de regionale verschillen voor deze maatregel voor zowel draagvlak als naleving.
De overige kaarten zijn te vinden op het dashboard coronavirus van de Rijksoverheid.
Analyses eerdere metingen
Naleving van de gedragsregels (meting 5)
Naleving van de gedragsregels
Figuur 1 geeft een beeld van de naleving van, en het draagvlak voor de basis gedragsregels .
Figuur 1: Ontwikkeling van naleving en draagvlak voor de basis gedragsregels
De linker figuur toont dat in de laatste meetronde (15 december t/m 21 december) de naleving van de gedragsregels varieert van 34,8% voor vaak handen wassen tot 97,8% voor het dragen van een mondkapje in het ov.
Vaak handen wassen is de gedragsregel waarvan deelnemers aangeven dat ze deze het minst naleven. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat is gevraagd naar minimaal 10 keer handen wassen per dag. Uit het grootschalig cohort onderzoek van de Corona Gedragsunit blijkt dat wanneer men in een situatie belandt waarin je je handen behoort te wassen, dit in gemiddeld 75% van de gevallen lukt.
Ook geven deelnemers aan dat ze de gedragsregels die gelden wanneer ze klachten hebben minder goed naleven. Van de mensen met klachten blijft 47,7% thuis en 50,9% van de mensen laat zich testen bij klachten.
Ontwikkeling van de naleving
De linker figuur geeft ook de ontwikkeling van de naleving tussen de laatste (15-21 december) en de voorlaatste meting (1-7 december). Ten opzichte van de vorige meting zijn er drie gedragsregels die een toename laten zien die statistisch significant is. Het dragen van een mondkapje in publieke binnenruimte laat de grootste verandering zien: een stijging van ruim 10 procentpunt. Een mogelijk verklaring voor deze stijging is dat deze regel vanaf 1 december is aangepast. Vanaf deze datum is het verplicht om een mondkapje te dragen in publieke binnenruimte.
Naleving van de regel om je te laten testen bij klachten wordt, zoals gezegd, minder goed nageleefd. Echter, deze regel laat wel de grootste stijging zien (van 45,3% naar 50,9%). Ook de trend is goed; sinds eind oktober (2e meting van 20-26 okt) is de naleving van deze gedragsregel al met bijna 9 procentpunt gestegen.
De naleving van twee gedragsregels is gedaald, te weten: dragen van een mondkapje in het ov en het vermijden van drukke plekken. De daling is echter klein en niet statistisch significant.
Tussen de laatste en de voorlaatste meting is de gedragsregel het ontvangen van maximaal aantal bezoekers gewijzigd. Vanaf 15 december is het weer van drie naar maximaal twee bezoekers per dag thuis ontvangen gegaan. Ondanks deze aanscherping is er geen afname te zien.
Draagvlak voor de gedragsregels
In de rechter figuur is te zien dat voor negen van de tien gedragsregels het draagvlak onder de bevolking minimaal 80% is. Er is één opvallende uitzondering en dat is het maximaal aantal mensen dat thuis op bezoek mag komen. Het draagvlak hiervoor is wel licht gestegen van 64,8% naar 68,5%. Ondanks aanscherping van deze maatregel is er sprake van een stijging van het draagvlag voor het ontvangen van maximaal aantal bezoekers.
Ontwikkeling van draagvlak
Net zoals bij naleving van de regels, zien we bij draagvlak ook een algemene stijging. Bij alle tien gedragsregels is het draagvlak gestegen en bij zeven zelfs significant. De grootste stijging is te zien bij thuiswerken (van 83,3% naar 87,5%).
Verschillen per regio
Van de tien basis gedragsregels zijn er zeven als kaart met een regionale uitsplitsing beschikbaar op het dashboard coronavirus van de Rijksoverheid. Van de andere drie gedragsregels is de steekproefgrootte niet toereikend voor regionale uitsplitsing wegens te weinig waarnemingen voor een betrouwbaar kaartbeeld. Het betreft: 1) thuisblijven bij klachten, 2) laten testen bij klachten en 3) het dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer. Slechts een beperkt aantal mensen is namelijk in zo’n situatie geweest (d.w.z. men had klachten of men heeft gereisd met het openbaar vervoer).
Van de andere zeven gedragsregels zijn zowel kaarten over de naleving als over draagvlak beschikbaar. De variatie tussen de regio’s verschilt per gedragsregel. De minimale en maximale waarden en ook het verschil hiertussen zijn weergegeven in onderstaande tabel.
Naleving | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Draagt een mondkapje in publieke binnenruimtes | 62,6 | 76,9 | 14,3 |
Hoest en niest in de elleboog | 54,9 | 66,6 | 11,7 |
Houdt 1,5 meter afstand | 61,6 | 70,5 | 8,9 |
Ontvangt het maximaal voorgeschreven aantal bezoekers thuis | 90,9 | 98,6 | 7,7 |
Vermijdt drukke plekken | 66,7 | 79,9 | 13,2 |
Wast vaak de handen | 27,9 | 43,3 | 15,4 |
Werkt thuis | 64,3 | 77,6 | 13,3 |
Draagvlak | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Draagt een mondkapje in publieke binnenruimtes | 72,6 | 85,5 | 12,9 |
Hoest en niest in de elleboog | 85,8 | 94,9 | 9,1 |
Houdt 1,5 meter afstand | 85,0 | 96,3 | 11,3 |
Ontvangt het maximaal voorgeschreven aantal bezoekers thuis | 56,8 | 70,4 | 13,6 |
Vermijdt drukke plekken | 89,8 | 96,6 | 6,8 |
Wast vaak de handen | 82,8 | 93,4 | 10,6 |
Werkt thuis | 77,5 | 90,5 | 13,0 |
De variatie in naleving is over het algemeen groter dan de variatie in draagvlak. Bij naleving heeft het vaak wassen van de handen de grootste variatie. Figuur 2a toont de kaart van naleving van deze gedragsregel. Figuur 2b toont het draagvlak ervoor.
Voor naleving laat de gedragsregel draagt een mondkapje in publieke binnenruimtes landelijk de grootste stijging zien ten opzichte van de vorige meting. Het landelijk gemiddelde voor deze gedragsregel is voor naleving en draagvlak ongeveer even groot (respectievelijk 82% en 83%). Tussen regio’s is de variatie redelijk groot. Tussen de laagste en hoogste regio zit een verschil van 11 procentpunt. Ook bij draagvlak is de variatie zo’n 11 procentpunt. De regionale patronen van naleving en draagvlak komen niet helemaal overeen met elkaar. Bijvoorbeeld regio’s die hoog scoren bij naleving, scoren juist laag bij draagvlak.
De overige kaarten zijn te vinden op het dashboard coronavirus van de Rijksoverheid.
Naleving van de gedragsregels (meting 4)
Figuur 1 geeft een beeld van de naleving van, en het draagvlak voor tien basis gedragsregels .
Figuur 1 : Ontwikkeling van naleving en draagvlak voor tien basis gedragsregels
De linker figuur toont dat in de laatste meetronde (1 december t/m 7 december) de naleving van de gedragsregels varieert van 33,4% voor vaak handen wassen tot 95,2% voor het ontvangen van het maximum aantal bezoekers thuis.
Opvallend is dat de gedragsregel vaak handen wassen het minst van alle gedragsregels wordt nageleefd. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat is gevraagd naar minimaal 10 keer handenwassen per dag. Uit het cohort onderzoek van de Corona Gedragsunit blijkt dat wanneer men in een situatie belandt, waarin je je handen behoort te wassen, dit in gemiddeld 75% van de gevallen lukt.
Ook de gedragsregels die gelden bij het hebben van klachten worden minder goed nageleefd. 44,2% van de mensen blijft thuis bij klachten en 45,3% van de mensen laat zich testen bij klachten.
Ontwikkeling van de naleving
De linker figuur geeft ook de ontwikkeling van de naleving tussen de laatste (1-7 december) en de één na laatste meting (10-16 november). Ten opzichte van de vorige meting zijn er slechts kleine veranderingen van maximaal 2 procentpunt te zien. De naleving van twee gedragsregels is gedaald, te weten: thuis werken en vaak handen wassen. De daling is echter klein en niet statistisch significant.
De naleving van de overige gedragsregels is een klein beetje toegenomen. De grootste stijging zien we bij het vermijden van drukke plekken (van 71,9% naar 73,9%) en van het niet meer dan het maximaal aantal bezoekers thuis ontvangen (van 93,5% naar 95,2%). Maar ook daar is de stijging klein.
Deze laatste gedragsregel was tijdens de laatste meting ook iets makkelijker op te volgen wegens de versoepeling sinds 18 november: tussen 4 november en 18 november mocht je slechts 2 personen per dag thuis ontvangen. Sinds 18 november is dit verruimd naar 3 personen per dag.
Draagvlak voor de gedragsregels
In de rechter figuur is te zien dat voor negen van de tien gedragsregels het draagvlak onder de bevolking minimaal 80% is. Er is één opvallende uitzondering en dat is het maximaal aantal mensen dat thuis op bezoek mag komen. Het draagvlak hiervoor is wel gestegen van 60,1% naar 64,8%. Dat kan mede veroorzaakt zijn door bovengenoemde versoepeling van maximaal 2 mensen thuis ontvangen naar 3 mensen thuis ontvangen.
Zagen we bij naleving van de regels nog een algemene stijgende trend (de naleving van de meeste gedragsregels steeg licht), bij het draagvlak zien we een wisselender beeld. Hoewel licht, is voor zes van de tien gedragsregels het draagvlak gedaald. Daarbij is de daling van het draagvlak voor het dragen van mondkapjes en thuiswerken ook significant.
Verschillen per regio
Van de tien basis gedragsregels zijn er zeven als kaart met een regionale uitsplitsing beschikbaar op het dashboard coronavirus van de Rijksoverheid. Van de andere drie gedragsregels is de steekproefgrootte niet toereikend voor regionale uitsplitsing wegens te weinig waarnemingen voor een betrouwbaar kaartbeeld. Het betreft: 1) thuisblijven bij klachten, 2) laten testen bij klachten en 3) het dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer. Slechts een beperkt aantal mensen is namelijk in zo’n situatie geweest (d.w.z. men had klachten of men heeft gereisd met het openbaar vervoer).
Van de andere zeven gedragsregels zijn zowel kaarten over de naleving als over draagvlak beschikbaar. De variatie tussen de regio’s verschilt per gedragsregel weergegeven in onderstaande tabel:
Naleving | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Draagt een mondkapje in publieke binnenruimtes | 62,6 | 76,9 | 14,3 |
Hoest en niest in de elleboog | 54,9 | 66,6 | 11,7 |
Houdt 1,5 meter afstand | 61,6 | 70,5 | 8,9 |
Ontvangt het maximaal voorgeschreven aantal bezoekers thuis | 90,9 | 98,6 | 7,7 |
Vermijdt drukke plekken | 66,7 | 79,9 | 13,2 |
Wast vaak de handen | 27,9 | 43,3 | 15,4 |
Werkt thuis | 64,3 | 77,6 | 13,3 |
Draagvlak | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Draagt een mondkapje in publieke binnenruimtes | 72,6 | 85,5 | 12,9 |
Hoest en niest in de elleboog | 85,8 | 94,9 | 9,1 |
Houdt 1,5 meter afstand | 85,0 | 96,3 | 11,3 |
Ontvangt het maximaal voorgeschreven aantal bezoekers thuis | 56,8 | 70,4 | 13,6 |
Vermijdt drukke plekken | 89,8 | 96,6 | 6,8 |
Wast vaak de handen | 82,8 | 93,4 | 10,6 |
Werkt thuis | 77,5 | 90,5 | 13,0 |
De variatie in naleving is over het algemeen groter dan de variatie in draagvlak. Bij naleving heeft het vaak wassen van de handen de grootste variatie. Figuur 2a toont de kaart van naleving van deze gedragsregel. Figuur 2b toont het draagvlak ervoor.
Wat verder opvalt is dat het draagvlak voor het vermijden van drukke plekken hoog is. Daarnaast is de variatie van het draagvlak voor deze gedragsregel tussen de regio’s klein. Dat betekent dat deze gedragsregel landelijk brede steun heeft. Als het gaat om naleving is het beeld anders. Tussen de regio waar we het hoogste percentage vinden en de regio waar we het laagste percentage vinden, zit ruim 13 procentpunt. De figuren 3a en 3b tonen van deze gedragsregel de kaarten voor zowel naleving als draagvlak.
De overige kaarten zijn te vinden op het dashboard coronavirus van de Rijksoverheid.
Figuur 1 geeft een beeld van de naleving van, en het draagvlak voor tien basis gedragsregels .
Figuur 1 : Ontwikkeling van naleving en draagvlak voor tien basis gedragsregels
De linker figuur toont dat in de laatste meetronde (10 november t/m 16 november) de naleving van de gedragsregels varieert van 35% voor vaak handenwassen tot 94% voor het ontvangen van het maximum aantal bezoekers thuis.
Opvallend is dat de gedragsregel vaak handen wassen het minst van alle gedragsregels wordt nageleefd. Hierbij moet echter opgemerkt worden dat is gevraagd naar minimaal 10 keer handenwassen per dag. Uit uitgebreider onderzoek blijkt dat wanneer men in een situatie belandt waarin je handen moet wassen dit in gemiddeld in 75% van de gevallen lukt.
Ook de gedragsregels die gelden bij het hebben van klachten (namelijk je laten testen en thuisblijven) worden minder goed nageleefd.
De linker figuur geeft ook de ontwikkeling van de naleving tussen de laatste en de één na laatste meting (20-26 oktober). Het grootste verschil zit in de toename van het dragen van mondkapjes in openbare binnenruimtes. De naleving hiervan is gestegen van ruim 60% naar bijna 70%. Deze gedragsregel is tijdens de persconferentie van 14 oktober aangekondigd. Naleving lijkt in de weken daarna langzaam te groeien. Of deze groei zich doorzet, kunnen we in de volgende meting van 1 december tot 7 december gaan zien.
Daarnaast constateren we een afname van de naleving van de regel van het maximaal aantal bezoekers dat thuis ontvangen mag worden. Deze is gedaald van 96% naar 93,5%. Overigens is dit percentage nog steeds hoog.
Er is weinig verandering in de naleving van de andere gedragsregels.
Draagvlak voor de gedragsregels
In de rechter figuur is te zien dat voor negen van de tien gedragsregels het draagvlak onder de bevolking minimaal 80% is. Er is één opvallende uitzondering en dat is het maximaal aantal mensen dat thuis op bezoek mag komen. Het draagvlak hiervoor is ook nog eens het sterkst gedaald. Tussen de twee meetmomenten is een persconferentie geweest waarin deze gedragsregel tijdelijk is aangescherpt. Tijdens de tweede meting mochten nog 3 mensen van 13 jaar en ouder tegelijkertijd thuis ontvangen worden. Terwijl tijdens de derde meting nog slechts 2 mensen van 13 jaar en ouder op bezoek mochten komen. Het is mogelijk dat deze aanscherping het draagvlak voor deze gedragsregel heeft beïnvloed.
Inmiddels is de aanscherping weer teruggedraaid en mogen weer 3 mensen van 13 jaar en ouder tegelijkertijd thuis ontvangen worden.
In het draagvlak voor de andere gedragsregels is weinig veranderd.
Verschillen per regio
Van de tien basis gedragsregels zijn er zeven als kaart met een regionale uitsplitsing beschikbaar op het dashboard coronavirus van de Rijksoverheid. Van de andere drie gedragsregels is de steekproefgrootte niet toereikend voor regionale uitsplitsing wegens te weinig waarnemingen voor een betrouwbaar kaartbeeld. Het betreft: 1) thuisblijven bij klachten, 2) laten testen bij klachten en 3) het dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer. Slechts een beperkt aantal mensen is namelijk in zo’n situatie geweest (d.w.z. men had klachten of men heeft gereisd met het openbaar vervoer).
Van de andere zeven gedragsregels zijn zowel kaarten over de naleving als over draagvlak beschikbaar. De variatie tussen de regio’s verschilt per gedragsregel weergegeven in onderstaande tabel:
Naleving | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Draagt een mondkapje in publieke binnenruimtes | 60,6 | 82,5 | 21,9 |
Hoest en niest in de elleboog | 56,0 | 68,6 | 12,6 |
Houdt 1,5 meter afstand | 60,8 | 68,3 | 7,5 |
Ontvangt het maximaal voorgeschreven aantal bezoekers thuis | 88,5 | 97,8 | 9,3 |
Vermijdt drukke plekken | 62,2 | 77,3 | 15,1 |
Wast vaak de handen | 28,1 | 45,3 | 17,2 |
Werkt thuis | 64,1 | 76,1 | 12,0 |
Draagvlak | Min(%) | Max(%) | Verschil(%) |
---|---|---|---|
Draagt een mondkapje in publieke binnenruimtes | 75,0 | 89,8 | 14,8 |
Hoest en niest in de elleboog | 84,7 | 94,7 | 10,0 |
Houdt 1,5 meter afstand | 86,8 | 95,3 | 8,5 |
Ontvangt het maximaal voorgeschreven aantal bezoekers thuis | 54,0 | 65,2 | 11,2 |
Vermijdt drukke plekken | 90,2 | 96,8 | 6,6 |
Wast vaak de handen | 84,2 | 92,3 | 8,1 |
Werkt thuis | 78,6 | 91,6 | 13,0 |
De variatie in naleving is over het algemeen groter dan de variatie in draagvlak. Het dragen van een mondkapje in publieke binnenruimtes kent de grootste variatie, zowel in naleving als in draagvlak. De figuren 2a en 2b geven hiervan de kaarten.
Wat verder opvalt is dat het draagvlak voor het vermijden van drukke plekken hoog is en dat ook de variatie van het draagvlak voor deze gedragsregel tussen de regio’s klein is. Dat betekent dat deze gedragsregel landelijk brede steun heeft. Als het gaat om naleving is het beeld anders. Tussen de regio waar we het hoogste percentage vinden en de regio waar we het laagste percentage vinden, zit ruim 15 procentpunt. De figuren 3a en 3b tonen van deze gedragsregel de kaarten voor zowel naleving als draagvlak.
De overige kaarten zijn te vinden op het dashboard coronavirus van de Rijksoverheid.