Elektriciteitsnet
Het landelijk hoogspanningsnet van 380 en 220 kV (kilovolt) transporteert elektriciteit van de plek waar het wordt opgewekt. Hoogspanningsstations zetten deze spanningen om naar lagere spanningen (150, 110 en 50 kV) in het regionale hoogspanningsnet. Het regionale net verdeelt de elektriciteit verder naar steden en dorpen. Daar verlagen hoogspanningsstations de spanning verder naar tussen de 3 en 50 kV. Ondergrondse kabels transporteren de elektriciteit naar transformatorhuisjes in woonwijken. Die leveren laagspanning van 230 volt, die via ondergrondse kabels bij de huisaansluiting komt. In omgekeerde richting wordt overtollige elektriciteit die lokaal met zonnepanelen en windmolens wordt opgewekt, aan het elektriciteitsnet aangeboden. Zie ook de informatie op de website van het Kennisplatform. Bij transport van elektriciteit ontstaan magneetvelden.
Magneetvelden
Als er stroom door een geleider loopt, ontstaat er een magneetveld. Hoe hoger de stroom, hoe sterker het magneetveld. Omdat het Nederlandse elektriciteitsnet werkt met ‘50 hertz wisselstroom’, worden de magneetvelden extreem-laagfrequente (ELF) velden genoemd. De sterkte van het magneetveld drukken we uit in tesla of microtesla. Microtesla is één miljoenste deel van een tesla.
Meer informatie over de magneetvelden bij het elektrictieitsnet: