Het RIVM onderzoekt de blootstelling aan magnetische velden, de mogelijke risico's daarvan en de invloed die het hoogspanningslijnenbeleid daarop heeft.

In de periode 2000-2022 heeft het RIVM drieëntwintig onderzoeken op het gebied van laagfrequente velden uitgevoerd:


Magneetvelden bij hoogspanningsstations en opstijgpunten 

In het kader van de herijking van het voorzorgsbeleid bij bovengrondse hoogspanningslijnen heeft het RIVM de magneetveldcontouren bij zes hoogspanningsstations en zes opstijgpunten laten berekenen en geanalyseerd. Hieruit blijkt dat de omtrek van de magneetveldzone rond een hoogspanningsstation grillig verloopt. Die magneetveldzone kan zich uitstrekken van 0 tot 65 meter buiten het hek van het station. Deze afstanden geven slechts een indruk, omdat maar een klein aantal locaties is onderzocht. Het is daarom niet makkelijk om op basis van deze inzichten één vaste afstand te kiezen. Meer berekeningen zouden deze beperking kunnen oplossen. Als de betrokken ministeries met de huidige gegevens voor een vaste afstand willen kiezen, raadt het RIVM aan een extra veiligheidsmarge toe te voegen. Ze kunnen er ook voor kiezen om de magneetveldcontour bij de stations, net als bij bovengrondse hoogspanningslijnen, te laten uitrekenen en geen vaste afstand te gebruiken.

Voor meer informatie zie het RIVM rapport:
Magneetvelden bij hoogspanningsstations en opstijgpunten

Indicatieve magneetveldzones rond bovengrondse hoogspanningslijnen - Toelichting bij de geactualiseerde Netkaart

Het RIVM heeft de Netkaart uit 2005 waarop de bovengrondse hoogspanningslijnen in Nederland zijn weergegeven, geactualiseerd. De Netkaart is aangepast, omdat nu betere gegevens over het hoogspanningsnet beschikbaar zijn. Ook is het hoogspanningsnet op een aantal plaatsen veranderd, bijvoorbeeld doordat nieuwe hoogspanningslijnen zijn aangelegd of bestaande lijnen ondergronds zijn gebracht, verplaatst of afgebroken. De kaart is een hulpmiddel voor gemeenten bij de besluitvorming over de inrichting van de ruimte nabij bovengrondse hoogspanningslijnen. Door de nieuwe gegevens voor de hoogspanningslijnen zijn de indicatieve magneetveldzones van de meeste lijnen veranderd. Voor 62% van de lijnen is de zone smaller geworden, voor 30% is deze breder. Voor 8% van de lijnen is de zone hetzelfde gebleven.

Voor meer informatie zie het RIVM rapport:
'Indicatieve magneetveldzones rond bovengrondse hoogspanningslijnen - Toelichting bij de geactualiseerde Netkaart'

Comparison of international policies on electromagnetic fields (2018)

Deze publicatie (in het Engels) bevat een actualisatie van het de RIVM-brochure 'Comparison of international policies on electromagnetic fields' uit 2011. De publicatie inventariseert het beleid binnen de Europese Unie en van enkele andere landen op het gebied van extreem laagfrequente en radiofrequente elektromagnetische velden, zowel voor de bevolking als in de werkomgeving. Voor de bevolking wordt beoordeeld hoe de blootstellingslimieten die verschillende landen hanteren zich verhouden tot de referentieniveaus in de EU European Union (European Union )-aanbeveling van 1999. Voor werknemers wordt beoordeeld hoe met de blootstellingslimieten uit de Europese richtlijn van 2013 wordt omgegaan.

Voor meer informatie zie de RIVM publicatie:
'Comparison of international policies on electromagnetic fields (2018)'

Nationaal voorzorgsbeleid over magnetische velden van hoogspanningslijnen in België, Frankrijk, Duitsland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk

In dit Engelstalige rapport is het Nederlandse beleid over magneetvelden van hoogspanningslijnen verduidelijkt en vergeleken met het beleid in vier omringende landen (België, Duitsland, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk). Uit voorzorg hebben deze landen enkele jaren geleden beleid opgezet om de blootstelling aan de magnetische velden van nieuwe hoogspanningslijnen te beperken. Landen blijken verschillend om te gaan met de onzekerheden in de beschikbare kennis en maken voor hun beleid andere afwegingen tussen de wetenschappelijke bewijslast en sociale, economische en politieke argumenten. De landen verschillen in de gebruikte limieten en op welke locaties en welk type elektriciteitsvoorzieningen het beleid van toepassing is. Het Verenigd Koninkrijk is bijvoorbeeld het meest terughoudend in beleid en richt zich op publieksvoorlichting en op aanpassingen in de aansluitingpunten van de draden van de hoogspanningslijnen, bijvoorbeeld in de centrale, waardoor het magneetveld zwakker wordt. Verdergaande maatregelen vinden zij niet in verhouding staan tot het mogelijke risico. Duitsland hanteert een beleid dat in bredere zin is ingestoken op het minimaliseren van magnetische velden, dus ook voor bijvoorbeeld transformatorstations en bovenleidingen van treinen.

Voor meer informatie zie het RIVM rapport:
'Voorzorgsbeleid magnetische velden in vijf Europese landen
'

Verkenning jaargemiddelde belasting van bovengrondse hoogspanningslijnen in 2011 en 2013

Het RIVM heeft verkennend onderzocht of de belasting van de hoogspanningslijnen in de praktijk overeenkomt met de getallen waarmee in de Handreiking de magneetveldzone wordt berekend. De Handreiking gaat uit van twee vaste percentages (30 en 50 procent) van de maximale stroom die door de bovengrondse hoogspanningslijn kan worden vervoerd. Bij de meeste hoogspanningslijnen ligt de belasting onder deze percentages en bij drie procent worden de percentages overschreden. 
Vanwege de geconstateerde overschrijdingen is aan de Handreiking een attendering toegevoegd dat deze mogelijkheid zich kan voordoen.

Voor meer informatie zie het RIVM rapport:
'Verkenning jaargemiddelde belasting van bovengrondse hoogspanningslijnen in 2011 en 2013'

Magneetvelden nabij Rokkeveen: meting voor en na ingebruikname van een nieuwe hoogspanningslijn

Het RIVM heeft nabij Rokkeveen magneetveldmetingen uitgevoerd vóór- en nadat een nieuwe hoogspanningslijn (Randstad 380 kV kilovolt (kilovolt)-verbinding) in gebruik is genomen. In de buurt van de grens van de magneetveldzone, bleken de meetresultaten voldoende overeen te komen met de berekeningen van het magneetveld. De afwijking van maximaal 5 meter die het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM Infrastructuur en Milieu (Infrastructuur en Milieu)) rond de zonegrens acceptabel vindt, werd niet overschreden. Net als bij het validatieonderzoek in Maartsendijk was de conclusie dat de berekeningen goed te gebruiken zijn om te bepalen waar de zonegrens ligt.

Voor meer informatie zie het RIVM rapport:
'Magneetvelden nabij Rokkeveen: meting voor en na ingebruikname van een nieuwe hoogspanningslijn'

Validatieonderzoek berekeningsmethodiek magneetveldzone in Maartensdijk

Sinds 2005 hanteert de Nederlandse overheid uit voorzorg bij bovengrondse hoogspanningslijnen een berekende magneetveldzone. Ze adviseert om ervoor te zorgen dat in nieuwe situaties binnen deze zone zo weinig mogelijk woningen, scholen, crèches en kinderdagopvangplaatsen komen te liggen. Uit een validatieonderzoek van het RIVM blijkt dat de resultaten van het rekenmodel waarmee de magneetveldzone wordt bepaald, overeenkomen met resultaten op basis van metingen. Het rekenvoorschrift is daarom goed te gebruiken om te bepalen waar de zonegrens ligt.

Voor meer informatie zie het RIVM rapport:
'Validatieonderzoek berekeningsmethodiek magneetveldzone in Maartensdijk'

Toepassingstest 'Handreiking 3.1 specifieke magneetveldzone bij hoogspanningslijnen'

Dit rapport legt de resultaten van de zogenaamde toepassingstest vast. Deze toepassingstest was nodig omdat de Handreiking (versie 3.1) waarmee adviesbureaus de magneetveldzone bij bovengrondse hoogspanningslijnen kunnen uitrekenen in 2013 geactualiseerd is. De toepassingstest dient om te controleren of de adviesbureaus volgens de nieuwe Handreiking kunnen werken en of hun resultaten binnen het door het ministerie gestelde criterium overeenkomen. Vier van de zes deelnemende bureaus hebben de test met goed gevolg afgelegd.
Het was nodig de Handreiking te actualiseren omdat vorige versies zich beperkten tot één afzonderlijke hoogspanningslijn. De nieuwe versie (3.1) bevat daarom ook een rekenvoorschrift voor magneetveldzones in situaties waarin twee of meer hoogspanningslijnen dicht bij elkaar liggen. Die kunnen namelijk elkaars magneetveld beïnvloeden. Deze aanpassingen zijn in opdracht van het ministerie van IenM verricht.

Voor meer informatie zie het RIVM rapport:
'Toepassingstest Handreiking 3.1 specifieke magneetveldzone bij hoogspanningslijnen' 

Berekening magneetveldzone bij bovengrondse hoogspanningslijnen in elkaars nabijheid (2013)

In dit rapport stelt het RIVM voor om de Handreiking waarmee de magneetveldzone bij bovengrondse hoogspanningslijnen wordt berekend, te actualiseren. De Handreiking uit 2009 zorgt ervoor dat de magneetveldzone steeds op dezelfde manier berekend wordt. Die Handreiking bevat geen voorschriften voor hoogspanningsverbindingen die zo dicht bij elkaar liggen dat ze elkaars magneetveld beïnvloeden. Het voorstel is om de Handreiking uit te breiden met rekenvoorschriften voor die situaties waarin twee of meer bovengrondse hoogspanningsverbindingen zich in elkaars nabijheid bevinden. De voorgestelde wijzigingen zijn het resultaat van verkennende berekeningen voor situaties waarin deze beïnvloeding aan de orde is.

Voor meer informatie zie het RIVM rapport:
'Berekening magneetveldzone bij bovengrondse hoogspanningslijnen in elkaars nabijheid'.

Verkabelen van hoogspanningslijnen: Methodiek voor prioritering naar aanleiding van het uitruilbeginsel (2012)

In dit rapport ontwikkelt het RIVM een methode die gebruikt kan worden om delen van bovengrondse 150 kV- en 110 kV-hoogspannings-verbindingen te selecteren die voor verkabeling in aanmerking komen (de zogeheten longlist). Aanvullend is een methode ontwikkeld om - binnen deze longlist - aan te geven welke delen van deze verbindingen prioriteit hebben (shortlist). De ontwikkelde methode weegt verschillende aspecten zoals wonen, natuur, landschap en verstedelijking tegen elkaar af. Het gewicht dat elk aspect daarbij krijgt, vergt beleidsmatige keuzen die in het meerjaren verkabelingsprogramma gemaakt moeten worden.

Voor meer informatie zie het RIVM rapport:
'Verkabelen van hoogspanningslijnen: Methodiek voor prioritering naar aanleiding van het uitruilbeginsel'

Hoogspanningslijnen en fijn stof: Update van het literatuuronderzoek uit 2007 (2011)

Dit rapport bevat een update van de literatuurstudie uit 2007. De aanleiding voor deze update was vooral de kritiek die de literatuurstudie uit 2007 in het maatschappelijk debat heeft gekregen. Het RIVM heeft in de update de recente publicaties onderzocht en op die kritiek gereageerd. Ook zijn de standpunten van enkele nationale en internationale organisaties die zich met dit onderwerp bezighouden verzameld. Al deze informatie tezamen geeft geen aanleiding de conclusies uit 2007, dat het niet aannemelijk is dat bovengrondse hoogspanningslijnen de schadelijke gezondheidseffecten van fijn stof beïnvloeden, te herzien.

Voor meer informatie zie het RIVM rapport:
‘Hoogspanningslijnen en fijn stof: Update literatuuronderzoek 2007’

Berekeningsmethoden magneetveldzone (2011)

Uitgangspunt van het voorzorgsbeleid van het ministerie van IenM (voorheen VROM Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu))  is dat rondom een hoogspanningslijn een magneetveldzone wordt vastgelegd. In deze magneetveldzone wordt zoveel als redelijkerwijs mogelijk is, voorkomen dat er nieuwe woningen, scholen of kinderdagverblijven worden gerealiseerd. Het RIVM heeft een handreiking ontwikkeld waarmee adviesbureaus de breedte van deze magneetveldzone kunnen bepalen. Voor de uitvoering van het beleid is het van belang dat de resultaten van de verschillende adviesbureaus voor zo’n zoneberekening niet teveel van elkaar verschillen. Het gebruik van versie 1 en 2 van de handreiking bleek tot te grote verschillen te leiden. Het RIVM heeft daarop de handreiking vereenvoudigd (versie 3.0). Met deze vereenvoudigde versie vallen de door de adviesbureaus berekende zonebreedtes binnen de gestelde marge van 5 meter.

Voor meer informatie zie het RIVM rapport:
'Berekeningsmethoden magneetveldzone'

Comparison of international policies on electromagnetic fields; power frequency and radiofrequency fields (2011)

Deze publicatie (in het Engels) bevat een actualisatie en uitbreiding van het RIVM briefrapport: 'Buitenlands beleid hoogspanningslijnen' uit 2004. De publicatie inventariseert het beleid binnen de Europese Unie en van enkele andere landen op het gebied van extreem laagfrequente en radiofrequente elektromagnetische velden, zowel voor de bevolking als in de werkomgeving. Voor de bevolking wordt beoordeeld hoe de blootstellingslimieten die verschillende landen hanteren zich verhouden tot de referentieniveaus in de EU-aanbeveling van 1999. Voor werknemers wordt beoordeeld hoe met de blootstellingslimieten uit de Europese richtlijn van 2004, die overigens nog niet geïmplementeerd is, wordt omgegaan.

Voor meer informatie zie de RIVM publicatie:
'Comparison of international policies on electromagnetic fields'

Het uitruilbeginsel bij hoogspanningslijnen (2010)

Nieuwe hoogspanningslijnen met een spanning van 380 kV of 220 kV worden in principe bovengronds aangelegd. De minister van EL&I Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) wil het aantal kilometer bovengrondse hoogspanningslijn echter niet laten toenemen. Aanleggen van een nieuwe 380 kV of 220 kV hoogspanningslijn betekent dus dat gedeeltes van het regionale net (150 kV of 110 kV) ondergronds gebracht (verkabeld) moeten worden. Deze aanpak wordt aangeduid als het ‘uitruilbeginsel’. De overheid wil een lijst aanleggen met prioritair te verkabelen lijngedeeltes. In dit rapport onderzoekt het RIVM hoe zo'n lijst gemaakt kan worden. De conclusie van de verkenning van het RIVM is dat een Geografisch Informatiesysteem het opstellen van zo’n lijst kan ondersteunen. De weging van de verschillende beleidscategorieën (wonen, natuur, open ruimte, verstedelijking) die nodig is om zo'n lijst vast te stellen blijft echter een verantwoordelijkheid van de betrokken ministers.

Voor meer informatie zie het RIVM rapport:
'Het uitruilbeginsel bij hoogspanningslijnen'

Verkenning van extreem-laagfrequente magnetische velden bij verschillende bronnen (2009)

Dit rapport beschrijft de resultaten van verkennende metingen van de magnetische velden in de buurt van transformatorhuisjes, ondergrondse kabels en huishoudelijke apparaten. De metingen zijn op verzoek van de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)'en verricht en dienen als achtergrondinformatie om vragen van burgers te beantwoorden. Bovendien zijn protocollen ontwikkeld om de GGD'en te ondersteunen bij metingen.

Voor meer informatie zie het RIVM rapport:
'Verkenning van extreem-laagfrequente magnetische velden'

Hoogspanningslijnenbeleid in de praktijk (2008)

In opdracht van de I&M Ministerie van Infrastructuur & Milieu (Ministerie van Infrastructuur & Milieu) Inspectie Regio Noord-West heeft het RIVM een 'quick scan' uitgevoerd naar de implementatie van het hoogspanningslijnenbeleid. Dit rapport legt de resultaten van deze 'quick scan' vast. Uit een enquête onder twaalf gemeenten in de provincie Utrecht bleek dat de helft van deze gemeenten niet op de hoogte is van het I&M advies voor hoogspanningslijnen. Gemeenten waar de hoogspanningslijnenproblematiek speelt, zijn over het algemeen wel van het beleid op de hoogte. Onder druk van verontruste burgers nemen zij vaak strengere maatregelen dan wordt geadviseerd, bijvoorbeeld door maatregelen voor bestaande situaties te treffen of door een vastgesteld woningbouwplan uit te stellen.

Voor meer informatie zie het RIVM rapport:
'Hoogspanningslijnenbeleid in de praktijk'

Achtergronden beleid bovengrondse hoogspanningslijnen (2007)

Dit rapport beschrjft de rol die het RIVM bij de ontwikkeling van het Nederlandse hoogspanningslijnenbeleid in de periode 2000-2005 heeft gespeeld. Het RIVM heeft de overheid van actuele wetenschappelijke kennis voorzien. Daarnaast heeft het RIVM hulpmiddelen ontwikkeld om het beleid naar de praktijk te kunnen vertalen. Allereerst werd een handreiking ontwikkeld om de magneetveldzone te berekenen. Tot slot werd er een digitale internetkaart ontwikkeld (de Netkaart) met daarin de Nederlandse bovengrondse hoogspanningslijnen met hun indicatieve zones.

Voor meer informatie zie het RIVM rapport:
'Achtergronden beleid bovengrondse hoogspanningslijnen'

Hoogspanningslijnen en fijn stof (2007)

Sommige wetenschappers hanteren de hypothese dat bovengrondse hoogspanningslijnen de gezondheidseffecten van fijn stof kunnen verergeren. Het RIVM heeft een analyse van de wetenschappelijke literatuur op het gebied van geladen fijn stof in de buurt van bovengrondse hoogspanningslijnen opgesteld. Uit de analyse volgt dat fijn stof in de buurt van hoogspanningslijnen door corona ontladingen extra lading kan krijgen en dat dat fijn stof door de wind verspreid kan worden. Het is echter niet aangetoond dat dit leidt tot extra neerslag van fijn stof in longen, luchtwegen of op de huid. Daarom concludeert het RIVM dat bovengrondse hoogspanningslijnen, voor zover nu bekend, de schadelijke effecten van fijn stof niet beïnvloeden.

Voor meer informatie zie het RIVM rapport:
'Hoogspanningslijnen en fijn stof'

Buitenlands beleid hoogspanningslijnen (2004)

Dit RIVM briefrapport inventariseert het beleid van andere Europese landen op het gebied van elektromagnetische velden afkomstig van hoogspanningslijnen en mobiele telefonie. Voor de hoogspanningslijnen blijkt dat van de dertien geïnventariseerde landen er twee geen maatregelen ter bescherming van de bevolking hebben getroffen. Negen landen hebben hun beleid gebaseerd op de EU-aanbeveling uit 1999. Twee landen (Italië en Zwitserland) hebben hun beleid vormgegeven op basis van het voorzorgsbeginsel. Italië hanteert afhankelijk van de situatie grenswaarden tussen 3 en 10 microtesla en Zwitserland gaat uit van een grenswaarde van 1 microtesla.

Voor meer informatie zie het RIVM briefrapport:
'Buitenlands beleid hoogspanningslijnen'

Herberekening risico kinderleukemie (2003)

In een onderzoek van KEMA/RIVM is in 2002 een verbeterd digitaal bestand van de bovengrondse hoogspanningslijnen in Nederland samengesteld. KEMA heeft per hoogspanningslijn het magnetische veld berekend en het RIVM heeft het aantal woningen geteld dat er in de buurt ligt. Dit RIVM briefrapport evalueert hoe de schatting van het aantal extra gevallen van kinderleukemie onder invloed van deze actualisatie verandert. In 2001 werd dit extra aantal geschat op 0,1- 1 extra geval per jaar. Met de verbeterde gegevens komt de schatting uit op 0,4 - 0,5 extra gevallen van kinderleukemie per jaar; weer onder de (niet bewezen) veronderstelling dat er een oorzakelijk verband is tussen de magnetische velden en het optreden van kinderleukemie.

Voor meer informatie zie het RIVM briefrapport:
'Herberekening risico kinderleukemie'

Plannen voor nieuwbouwwoningen bij bovengrondse hoogspanningslijnen (2003)

In dit rapport heeft het RIVM voor de nieuwbouwplannen in 'De Nieuwe Kaart van Nederland', toen beschikbaar gesteld door het Nederlands Instituut voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting (NIROV Nederlands Instituut voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting (Nederlands Instituut voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting)), bepaald hoeveel nieuwe woningen er dicht bij een hoogspanningslijn komen te liggen. Een mogelijk verhoogd risico op kinderleukemie zou optreden bij blootstelling aan magnetische velden met een veldsterkte boven ongeveer 0,4 microtesla. Van de 800.000 nieuwe woningen die binnen de plannen van de Nieuwe Kaart gerealiseerd worden, zijn er 10.000 binnen de 0,4 microtesla contour geprojecteerd. Dit betekent een stijging met ruim 40% ten opzichte van de 23.000 woningen die er rond 2000 binnen deze contour stonden.

Voor meer informatie zie het RIVM rapport:
'Plannen voor nieuwbouwwoningen bij bovengrondse hoogspanningslijnen'

Woningen bij bovengrondse hoogspanningslijnen in Nederland (2002)

In dit onderzoek heeft het RIVM de woningaantallen in de buurt van bovengrondse hoogspanningslijnen bepaald, in zones variërend van 10 tot 200 m aan weerszijden van de hoogspanningslijn. Het rapport beschrijft de methode en de resultaten van de woningtelling. In Nederland blijken er 120.000 woningen binnen 200 m van een hoogspanningslijn te liggen. Van deze woningen ligt ongeveer 75% in de buurt van 150 kV hoogspanningslijnen. Smallere zones bevatten minder woningen. Binnen 100 m liggen circa 45.000 woningen en binnen 30 m nog ruim 5.000.

Voor meer informatie zie het RIVM rapport:
'Woningen bij bovengrondse hoogspanningslijnen in Nederland'

Magnetische velden van hoogspanningslijnen en leukemie bij kinderen (2001)

De onderzoeken van Ahlbom et al. en Greenland et al. zijn in dit rapport gebruikt om een verband tussen het relatieve risico en het magnetische veld af te leiden. Daarbij is aangenomen dat de magnetische velden de oorzaak zijn van het extra optreden van kinderleukemie, hoewel zo'n oorzakelijk verband niet is bewezen. Daarnaast is geïnventariseerd hoeveel kinderen er binnen een bepaalde afstand van een hoogspanningslijn wonen. In Nederland blijkt het extra individuele risico maximaal ongeveer 3 op de 100.000 per jaar te bedragen. Dit leidt tot een aantal extra gevallen van kinderleukemie van 0,2 tot 1 per jaar op een totaal van circa 110 nieuwe gevallen per jaar.

Voor meer informatie zie het RIVM rapport:
'Magnetische velden van hoogspanningslijnen en leukemie bij kinderen'