Infectieziekten Bulletin, september 2025
Auteurs
Lieke Raaijmakers1, Manon Leemans1, Dymphie Mioch1, Annabel Breeman1, Ellen van Jaarsveld2
- GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) West-Brabant
- Academische werkplaats AMPHI, Afdeling Eerstelijnsgeneeskunde, Radboudumc (Radboud University Medical Centre)
Dit onderzoek werd mede mogelijk gemaakt door financiële steun vanuit het programmabudget van de Regionale Ondersteuning van het RIVM Centrum Infectieziektebestrijding. Dit project is tot stand gekomen in samenwerking met de Academische Werkplaats Publieke Gezondheid AMPHI, GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) Hart voor Brabant en GGD Brabant Zuidoost. Onze dank gaat uit naar Surplus voor de adviserende rol die zij vanuit de praktijk hebben vervuld.
Samenvatting
Deze studie onderzocht of aspecten van infectiepreventiebeleid samenhangen met de COVID-19-attack rate en het aantal en de omvang van clusters onder bewoners en medewerkers van langdurige intramurale zorginstellingen in de tweede golf van de coronapandemie. Hiervoor werd een observationele mixed methods-studie uitgevoerd onder negentig locaties van verpleeg- en verzorgingshuizen in West-Brabant. Het relatieve aantal COVID-19-meldingen was significant lager op locaties die een contract met een deskundige infectiepreventie (DI) hadden. Dit resultaat onderschrijft het belang van een DI voor infectiepreventie in zorginstellingen. Verdiepend onderzoek naar de effectiviteit van specifieke maatregelen en verplichtingen binnen het contract is aan te bevelen.
Introductie
In de afgelopen decennia hebben wereldwijd uitbraken van ernstige infectieziekten plaatsgevonden. De recente COVID-19-pandemie toonde opnieuw de snelheid en impact van ziekteverspreiding. Een populatie die een hoge sterftegraad kende als gevolg van COVID-19, zijn bewoners van langdurige zorginstellingen zoals verpleeghuizen. Al voor de coronapandemie kwamen uitbraken van infectieziekten, zoals influenza en schurft, regelmatig voor in langdurige zorginstellingen (1, 2). Bewoners van langdurige zorginstellingen, zoals verpleeghuizen, kenden een hoge sterftegraad door COVID-19. Tijdens de eerste golf van 2020 viel 30 tot 60% van de COVID-19-sterfgevallen in Europa in deze groep (3). In Nederland was de relatieve oversterfte onder bewoners van langdurige zorginstellingen 53%. Dit was 2,5 keer hoger dan in de algemene bevolking (4).
Psychogeriatrische (intramurale) afdelingen hadden meer uitbraken dan somatische afdelingen (5). De zorg binnen psychogeriatrische afdelingen vereist meer contact van persoon tot persoon, wat het risico op virustransmissie verhoogt (5). Bewoners zijn bovendien vaak op hoge leeftijd, wat gepaard gaat met een verminderd immuunsysteem en comorbiditeiten zoals diabetes en hart- en vaatziekten. Deze factoren vergroten zowel de vatbaarheid als de mortaliteit bij besmetting (6, 7,8).
Internationaal onderzoek toonde aan dat zorgmedewerkers bijdroegen aan de verspreiding van SARS (severe acute respiratory syndrome)-CoV-2 in langdurige zorginstellingen, door te werken met klachten en zich tussen afdelingen te verplaatsen (9, 10). Daarnaast delen bewoners en zorgmedewerkers vaak sanitaire en hygiënische voorzieningen, wat het infectierisico verhoogt (11). Ook een grotere beddencapaciteit was een belangrijke voorspeller van meer besmettingen en sterfgevallen (8).
Een hogere personeel-patiëntratio en het werken met personeelscohorten gericht op geïnfecteerde of niet-geïnfecteerde bewoners, werd daarentegen geassocieerd met verminderde transmissie door personeel (12).
Deskundige infectiepreventie
De GGD is op grond van de Wet Publieke Gezondheid (artikel 26) verantwoordelijk voor het voorkomen, opsporen en bestrijden van infectieziekten in de maatschappij. Zorginstellingen zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren en naleven van hun eigen infectiepreventiebeleid en verplicht om bepaalde infectieziekten en uitbraken te melden aan de GGD. Hierbij kan de zorginstelling een externe expert, een deskundige infectiepreventie (DI), inhuren voor ondersteuning. Een DI speelt een sleutelrol in het waarborgen van de gezondheid en veiligheid binnen zorginstellingen, door infectierisico’s te minimaliseren en beleid en praktijk continu te verbeteren.
Al vóór de coronapandemie werden zorginstellingen geadviseerd om de basisinfectiepreventie op orde te hebben, om uitbraken te voorkomen of snel in te dammen. Onderdeel hiervan is een breed gedragen infectiecommissie. Een duidelijke rolverdeling, een infectie- en hygiënecommissie met een DI, en basismaatregelen, zoals handhygiëne en schoonmaak, zijn essentieel. Tijdens de pandemie werd het nut van de basismaatregelen nog duidelijker, en werden deze aangevuld met het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM).
Infectiepreventiebeleid en COVID-19-meldingen
Er zijn grote verschillen in de uitvoering van infectiepreventiebeleid (13), waarbij grotere instellingen vaak meer middelen hebben, zoals een DI. Tijdens de pandemie bleek dat die verschillen mogelijk bijdroegen aan het aantal en de omvang van uitbraken (14). Dit benadrukt het belang van verder onderzoek naar deze verschillen. Er is nog geen onderzoek gedaan naar de relatie tussen aspecten van het infectiepreventiebeleid en het aantal COVID-19-meldingen. De hoofdvraag van dit onderzoek is daarom:
Zijn aspecten van het infectiepreventiebeleid van intramurale verpleeg- en verzorgingshuizen geassocieerd met verschillen in het aantal COVID-19-meldingen en clusters onder bewoners en medewerkers op locaties gedurende de tweede golf van de coronapandemie (juli 2020 – januari 2021) in West-Brabant?
Methode
De dataverzameling in deze observationele studie maakte gebruik van een mixed methods benadering.
De studieperiode liep tijdens de tweede coronagolf, van juli 2020 tot en met januari 2021. Tijdens deze tweede golf waren werkprocessen in zorginstellingen beter gestructureerd dan in de eerste golf. Dit ondersteunde de registratie van COVID-19-meldingen. Er was een hoge infectiedruk, maar in tegenstelling tot de eerste golf waren er voldoende PBM (persoonlijke beschermingsmiddelen), brede toegang tot testen en volledig bron- en contactonderzoek (BCO). De inclusieperiode eindigde in januari 2021. Zo werd het effect van vaccinaties, die vanaf eind januari 2021 werden aangeboden, uitgesloten.
De studiepopulatie bestond uit negentig verpleeg- en verzorgingshuizen die intramurale of gemengde zorg verleenden in West-Brabant. Een groot deel van deze locaties behoort tot twintig koepelorganisaties binnen de verpleeg- en verzorgingssector, naast enkele zelfstandige instellingen. Extramurale locaties werden uitgesloten, omdat bewoners daarvan ook buiten de instellingen blootgesteld werden aan SARS-CoV-2. Dit kon zorgen voor een overschatting van verspreiding binnen de instelling.
Variabelen
De dataverzameling bestond uit drie onderdelen:
1. Retrospectieve analyse van data uit HPZone
Via HPZone, het registratiesysteem voor infectieziektebestrijding bij de GGD, werd informatie verzameld van het aantal COVID-19 meldingen, clusters en de omvang van clusters (onder zowel bewoners als medewerkers) binnen locaties van zorginstellingen volgens de volgende definities:
- COVID-19-attack rate: totaal aantal COVID-19-meldingen uitgedrukt per locatie van een zorginstelling per 100 bewoners en zorgmedewerkers.
- Aantal gemelde clusters: een cluster werd gedefinieerd als drie of meer COVID-19-meldingen binnen 28 dagen onder bewoners/ zorgmedewerkers op dezelfde afdeling, gerelateerd aan dezelfde index. Een cluster wordt gesloten na de laatste dag van de incubatieperiode van de meest recente besmetting (maximaal 14 dagen (14)).
- Gemiddelde omvang van gemelde clusters: het gemiddelde aantal besmettingen per cluster per locatie.
Daarnaast is het aantal telefonische contactmomenten met de GGD per locatie via HPZone verzameld. Het aantal contactmomenten geeft inzicht in de mate van monitoring en de samenwerking tussen zorginstellingen en de GGD.
2. Dossieronderzoek in HPZone
Op basis van dossiergegevens in HPZone (situations en indexdossiers van medewerkers) zijn de belangrijkste aspecten van het infectiepreventiebeleid per locatie verzameld:
- Gebruik van mondneusmaskers (ja/nee)
- Gebruik van handschoenen (ja/nee)
- Toepassing van handhygiëne (ja/nee)
- Niet werken met COVID-19-symptomen (niet besmettelijk werken) (ja/nee)
- Werken op één afdeling (ja/nee)
- 1,5 meter afstand houden (ja/nee)
De afdeling infectieziektebestrijding van de GGD West-Brabant benaderde zorgmedewerkers met een positieve coronatest voor BCO (bron- en contactonderzoek). De onderzoekers van deze studie hebben daarna met een gestructureerde vragenlijst bovenstaande aspecten van infectiepreventie uit de BCO-dossiers gehaald en verwerkt in een databestand. Voor elke medewerker werd een vragenlijst geregistreerd, waarna de resultaten werden geaggregeerd tot een gemiddelde score per locatie. Deze scores weerspiegelen het gemiddelde aantal 'ja'-antwoorden.
Aanvullende gegevens zijn verzameld over:
- Het totaal aantal zorgmedewerkers per locatie (telefonisch/per e-mail via koepelorganisaties)
- Het totaal aantal bewoners per locatie (via openbare bronnen zoals websites en jaarverslagen)
- Aanwezigheid van een infectiepreventiecommissie (IPC) (ja/nee) (via openbare bronnen zoals websites en jaarverslagen)
- Aanwezigheid van een contract met een deskundige infectiepreventie (ja/nee), vastgelegd in HPZone
3. Korte semi-gestructureerde online interviews
Medewerkers van (koepels van) zorginstellingen die tijdens de coronapandemie werkzaam waren bij de instelling als manager, kwaliteitsmedewerker of beleidsmedewerker, werden per e-mail uitgenodigd voor een online interview. Het doel was om, aanvullend op de reeds verzamelde data, inzicht te krijgen in de inhoud van het infectiepreventiebeleid, inclusief implementatie van het beleid op locatieniveau.
Data-analyse
Beschrijvende analyses zijn uitgevoerd op de COVID-19-attack rates, het aantal en de omvang van COVID-19-clusters en de toepassing van de infectiepreventiemaatregelen. Omdat niet alle variabelen normaal verdeeld waren, zijn de mediaan en het 25e en 75e percentiel gerapporteerd.
Om de onderlinge samenhang tussen de afhankelijke en onafhankelijke variabelen in kaart te brengen zijn, afhankelijk van het meetniveau, verschillende toetsen gebruikt:
- Spearman-correlaties voor samenhang tussen de COVID-19 attack rate en het aantal en de omvang van clusters, aangezien deze niet normaal verdeeld waren. Dit geldt ook voor de aspecten van het infectiepreventiebeleid.
- Chi-kwadraattoetsen en phi-coëfficiënten voor de samenhang tussen dichotome variabelen.
Univariabele lineaire regressieanalyses zijn uitgevoerd om per aspect van het infectiepreventiebeleid te toetsen of er een associatie was met de COVID-19-attack rate, het aantal en de omvang van clusters. Hierbij zijn de assumpties voor normaliteit gecontroleerd en bleken de residuen normaal verdeeld te zijn.
Resultaten retrospectieve analyse en dossieronderzoek
In totaal zijn negentig locaties van zorginstellingen, geclusterd in twintig koepelorganisaties, meegenomen in dit onderzoek. Het aantal locaties per koepel varieerde van één tot vijftien.
COVID-19-attack rate, aantal en omvang van clusters
Tabel 1 toont de resultaten van de beschrijvende analyses van de uitkomstmaten en aspecten van het infectiepreventiebeleid.
- De mediaan van de COVID-19-attack rate per locatie was 9,5 per 100 bewoners/zorgmedewerkers.
- De meeste locaties hadden een relatief lage attack rate, terwijl enkele locaties juist zeer hoge attack rates hadden (range 0-107).
- Het aantal clusters van COVID-19-besmettingen onder zorgmedewerkers en bewoners varieerde van 0 tot 4 met een mediaan van 15 besmettingen per cluster.
- De mediane locatiegrootte was 142,5 personen.
- De verhouding zorgmedewerkers per bewoner was 1,2.
- Bij 63% van de locaties vonden er geen telefonische contactmomenten met de GGD plaats.
- Bij de locaties die wél contact hadden met de GGD, lag de mediaan van aantal contactmomenten op 2 met een range van 1 tot 16.
Aspecten van het infectiepreventiebeleid
- De meerderheid van de locaties (87%) had een contract met een deskundige infectiepreventie.
- 79% van de locaties had een infectiepreventiecommissie.
- Het gebruik van mondneusmaskers was de meest gebruikte maatregel ter preventie van infecties (95%).
- De minst toegepaste infectiepreventiemaatregelen waren:
o niet besmettelijk werken (53%)
o het gebruik van handschoenen (64%)
Correlaties tussen de aspecten van het infectiepreventiebeleid
Enkele aspecten van het infectiepreventiebeleid vertoonden significante onderlinge samenhang, maar de meeste aspecten bleken grotendeels onafhankelijk van elkaar.
- Er is een zwakke positieve correlatie tussen het hebben van een DI-contract en de aanwezigheid van een infectiepreventiecommissie (Spearman rho=0,29, p=0,007).
- Mondneusmaskergebruik correleert zwak positief met handhygiënemaatregelen (rho=0,30, p=0,03) en 1,5 meter afstand houden (rho=0,34, p =0,007).
- Er is een zwakke negatieve correlatie tussen mondneusmaskergebruik en het werken op één afdeling (rho=-0,25, p=0,044).
- De grootte van de locatie correleert positief met het hebben van een DI-contract (rho=0,25, p=0,016) en negatief met het werken op één afdeling (rho=-0,28, p=0,016).
| Variabele [range] | Mediaan (25 en 75 percentiel) | N | Frequentie (%) | |
|---|---|---|---|---|
| Aantal COVID-19-meldingen per locatie [0 – 185] | 17,0 (5,0-31,3) | 90 | ||
| COVID-19-attack rate (aantal COVID-19-meldingen per 100 bewoners/medewerkers) [ 0-107] | 9,5 (4,4-24,6) | 90 | ||
| Aantal COVID-19-clusters | 0 clusters | 15 (16,7) | ||
| 1 cluster | 41 (45,6) | |||
| 2 clusters | 18 (20,0) | |||
| 3 clusters | 10 (11,1) | |||
| 4 clusters | 6 (6,7) | |||
| Omvang COVID-19-clusters [3-110] | 15,0 (6,8-34,0) | 73 | ||
| Grootte van de locatie (aantal bewoners en zorgmedewerkers) [28-539] | 142,5 (76,0-216,5) | 90 | ||
| Verhouding medewerkers/ bewoners per locatie [0,36-4,21] | 1,2 (0,9-1,7) | 90 | ||
| Aantal (telefonische) contactmomenten met GGD [1-16] | Geen 1 of meer | 0 2 (1,0-4,5) |
| 57 (63,3) 33 (36,7) |
| Infectiepreventiecommissie ingesteld | Ja Nee | 68 (79,1) 18 (20,9) | ||
| Contract met deskundige infectiepreventie | Ja Nee | 78 (86,7) 12 (13,3) | ||
| Gemiddelde (SD) | ||||
| PBM - mondneusmaskers | 0,95 (0,1) | 79 | ||
| PBM - handschoenen | 0,64 (0,3) | 79 | ||
| Handhygiëne | 0,71 (0,4) | 50 | ||
| 1,5 meter afstand houden | 0,78 (0,3) | 64 | ||
| Gewerkt op één afdeling | 0,72 (0,3) | 72 | ||
| Niet besmettelijk gewerkt | 0,53 (0,2) | 73 |
PBM: persoonlijke beschermingsmiddelen
De gemiddelde score van de aspecten van het infectiepreventiebeleid is gebaseerd op de geaggregeerde gegevens van de locaties op basis van de dossiers van zorgmedewerkers. Bijvoorbeeld, een score van 0,95 betekent dat 95% van de zorgmedewerkers, voor wie een COVID-19-melding is gedaan aan de GGD, aangaf een mondneusmasker te dragen.
Correlaties tussen uitkomstmaten
- Er werd een sterke positieve correlatie gevonden tussen de COVID-19-attack rate en de omvang van clusters (rho=0,71, p<0,01)
- Er werd een matig positieve correlatie gevonden tussen de COVID-19-attack rate en het aantal clusters (rho=0,37, p<0,01).
- Tussen het aantal clusters en de omvang van clusters werd geen significante correlatie gevonden.
- De grootte van de locatie correleert:
- positief met het aantal COVID-19 meldingen (rho=0,53, p<0,001)
- positief met het aantal clusters (rho=0,54, p<0,001)
- matig positief met de omvang van de clusters (rho=0,32, p=0,005)
Telefonische contactmomenten met de GGD
- Zorginstellingen met een DI-contract hadden gemiddeld significant minder telefonische contactmomenten met de GGD dan zorginstellingen zonder zo’n contract (gemiddeld 0,8 versus 4,3; T=3,01; p=0,011).
- Het aantal telefonische contactmomenten is positief geassocieerd met de:
- COVID-19-attack rate (B=0,04; CI: 0,02 – 0,05; p<0.001)
- omvang van de clusters (B=3,0; CI: 0,93 – 5,0; p=0,005).
- De associatie tussen het aantal telefonische contactmomenten en het aantal clusters is niet significant (niet in de tabel opgenomen).
Associaties tussen infectiepreventiebeleid en de COVID-19 attack-rate, het aantal en omvang van clusters
Tabel 2 toont de resultaten van de univariabele regressie analyses. Een DI-contract was negatief geassocieerd met de COVID-19-attack rate (B=-0,15; 95% CI: -0,26 – -0,04; p = 0,006). Dit betekent dat de COVID-19-attack rate lager is op locaties met een DI-contract. Voor de overige aspecten van het infectiepreventiebeleid werd geen significante associatie gevonden met de COVID-19-attack rate, het aantal en de omvang van clusters.
De grootte van de instelling is significant positief geassocieerd met het aantal clusters (B=0,005, 95% CI: 0,003 - 0,006, p= 0,006) en de omvang van de clusters (B=0,08; 95% CI: 0,03 – 0,12; p=0,030) (niet in de tabel opgenomen). Bij herhaling van de analyses met locatiegrootte als covariaat bleven richting, trends en significantie van de regressiecoëfficiënten onveranderd. Daarom zijn de niet-significante resultaten niet in dit artikel opgenomen. Voor de significante associatie tussen DI-contract en COVID-19-attack rate bleef de coëfficiënt vergelijkbaar (B=-0,14; p = 0,011).
| Afhankelijke variabelen | COVID-19 attack rate | Aantal COVID-19 clusters | Gemiddelde omvang COVID-19 clusters |
|---|---|---|---|
| Onafhankelijk variabelen | Ongestandaardiseerde B (95% CI (Canadian Intense)) | Ongestandaardiseerde B (95% CI) | Ongestandaardiseerde B (95% CI)
|
| Infectiepreventiecommissie ingesteld (N=86) | -0,05 (-0,13 - 0,02) | -0,06 (-0,42 - 0,31) | 0,35 (-14,72 - 15,42) |
| Contract deskundige infectiepreventie (N=90) | -0,15 (-0,26 - -0,04)* | -0,15 (-0,61 - 0,31) | 3,22 (-15,65 – 22,09) |
| PBM (persoonlijke beschermingsmiddelen) mondneusmaskers (N=79) | -0,13 (-0,45 - 0,25) | -0,06 (-1,12 - 1,00) | -12,07 (-53,63 - 29,22) |
| PBM handschoenen (N=79) | 0,02 (-0,11 - 0,15) | -0,26 (-0,79 - 0,27) | 19,44 (-0,85 - 39,73) |
| Handhygiëne (N=50) | -0,04 (-0,19 - 0,12) | -0,25 (-0,80 - 0,30) | -14,85 (-36,00 - 6,30) |
| 1,5 meter afstand houden (N=64) | -0,14 (-0,30 - 0,02) | -0,25 (-0,83 - 0,32) | 4,43 (-18,04 - 26,89) |
| Gewerkt op 1 afdeling (N=72) | 0,10 (-0,03 - 0,23) | 0,48 (-0,01- 0,98) | -1,18(- 23,02 - 20,65) |
| Niet besmettelijk gewerkt (N=73) | -0,06 (-0,31 - 0,20) | -0,20 (-1,2 - 0,82) | -7,82 (-51,46 – 35,82) |
| *p<0.01 |
Resultaten interviews
In mei en juni 2024 zijn zeven semi-gestructureerde online interviews afgenomen met medewerkers van verpleeg- en verzorgingshuizen in West-Brabant. Vier interviews vonden plaats met medewerkers van een zorginstelling onder een koepelorganisatie (die allen een DI-contract hadden) en drie met medewerkers van een zelfstandige instelling (waarvan één instelling een DI-contract had). Alle medewerkers waren tijdens de coronapandemie werkzaam bij de instelling en vervulden destijds de functies van manager, kwaliteitsmedewerker, beleidsmedewerker of adviseur op het gebied van kwaliteit, beleid en veiligheid.
PBM (persoonlijke beschermingsmiddelen) en handhygiëne
Uit de interviews bleek het juiste gebruik van PBM en handhygiëne een aandachtspunt. Zo zei iemand: ‘Persoonlijke beschermingsmiddelen werden niet altijd juist gebruikt, alert op zijn en blijven.’ Hoewel handschoenen veel werden gebruikt, gebeurde dit vaak op onjuiste wijze. Voorbeelden hiervan zijn het dragen van dubbele handschoenen of onvoldoende wisselen van handschoenen. Ook mondneusmaskers werden onvoldoende gewisseld of soms onder de kin gedragen. Meerdere deelnemers geven aan dat handhygiëne tijdens de pandemie prioriteit kreeg, maar benoemen dat het een uitdaging blijft, omdat individueel gedrag veranderd moet worden.
Rol van de DI
Enkele deelnemers benadrukten de specifieke meerwaarde van de rol van de DI, vooral tijdens de tweede coronagolf. Zij gaven aan dat er korte communicatielijnen met de DI waren en dat ze de samenwerking als positief hebben ervaren. De inhoudelijke deskundigheid van de DI werd als zeer waardevol beschouwd. ‘Mede door de rol van de DI is alles goed op orde. Nu is het belangrijk alle zaken up to date te houden.’
Werken met coronabesmetting
Uit het dossieronderzoek bleek dat zorgmedewerkers relatief vaak met klachten doorwerkten. Meerdere geïnterviewden bevestigden dit. Zorgmedewerkers kregen hiervoor toestemming, om de continuïteit van de zorg te waarborgen. In het geval van coronabesmetting mochten zij enkel werken op speciaal opgezette cohorten voor coronapatiënten, mits op vrijwillige basis en met persoonlijke beschermingsmiddelen. ‘Medewerkers gaven zelf aan weer te willen werken. Ik zit hier thuis, ik heb nauwelijks klachten, voelt niet goed. Kan ik toch niet komen werken?’
Een uitgebreide samenvatting van de interviews is opgenomen in het addendum.
Discussie
Het hebben van een DI-contract was als enige aspect van het infectiepreventiebeleid significant geassocieerd met de COVID-19-attack rate. Dit betekent dat het relatieve aantal COVID-19-meldingen lager was op locaties die een DI-contract hadden. Dit is in lijn met de studie van Archbald-Pannone et al. (2020), waaruit blijkt dat een contract met een DI leidt tot lagere transmissiepercentages door het implementeren van effectievere infectiestrategieën (16).
De resultaten laten geen significante associaties zien tussen aspecten van infectiepreventiebeleid en het aantal en de omvang van clusters. De grootte van de locatie correleerde wel positief met het aantal COVID-19-meldingen en het aantal clusters, wat overeenkomt met de bevindingen uit de review van Dyer et al. (2022) (8). Het aantal clusters per locatie varieerde van nul tot vier. Een mogelijke verklaring voor dit beperkte aantal clusters is dat zorginstellingen meldingen van verschillende afdelingen binnen dezelfde locatie als één cluster telden.
Besmet aan het werk
Het gemiddelde aandeel van zorgmedewerkers dat werkte terwijl ze besmet waren, was vrij hoog (47%). De interviews bevestigen dat dit vrijwillig gebeurde, meestal met PBM of op cohortafdelingen. Deze resultaten sluiten aan bij eerder onderzoek waaruit blijkt dat zorgmedewerkers een belangrijke rol speelden in de verspreiding van COVID-19 binnen langdurige zorginstellingen doordat zij bleven werken ondanks symptomen. Dit verhoogde het risico op virustransmissie aanzienlijk (8,9). Maatregelen zoals het werken in personeelscohorten – waarbij medewerkers uitsluitend werkten met geïnfecteerde of niet-geïnfecteerde bewoners – werden geassocieerd met een verminderde transmissie via personeel (12).
Mondneusmaskers
De meest toegepaste infectiepreventiemaatregel was het gebruik van mondneusmaskers. De resultaten tonen een patroon waarbij het gebruik van mondneusmaskers gepaard lijkt te gaan met het naleven van andere preventieve maatregelen, zoals handhygiëne en het houden van afstand. Hoewel de correlatie zwak positief is, suggereert dit dat mensen die een mondneusmasker dragen, ook eerder geneigd zijn de andere maatregelen na te leven.
Handhygiëne
Uit de interviews bleek het juiste gebruik van PBM en handhygiëne een aandachtspunt. Handschoenen werden vaak verkeerd gebruikt, bijvoorbeeld door dubbele handschoenen te dragen. Dit veroorzaakte volgens deelnemers een gevoel van schijnveiligheid bij medewerkers. Ook werden handschoenen en mondneusmaskers niet voldoende gewisseld, en mondneusmaskers werden soms onder de kin gedragen.
Eerder onderzoek concludeerde dat handhygiëne een cruciale rol speelt in het effectief verminderen van de verspreiding van SARS (severe acute respiratory syndrome)-CoV-2 (17). De effectiviteit van handhygiëne bij het voorkomen of beperken van de verspreiding van infectieziekten wordt grotendeels bepaald door het individuele gedrag en de naleving van de richtlijnen (18). Handschoenen kunnen voor een mate van schijnveiligheid zorgen, omdat pathogenen aanwezig blijven. Aanvullende handhygiëne en het regelmatig wisselen van handschoenen zijn daarom essentieel (19).
Telefonische contactmomenten
Een andere opvallende bevinding is de significante positieve associatie tussen het aantal telefonische contactmomenten, de COVID-19-attack rate en de omvang van clusters. Dit suggereert dat zorginstellingen bij toenemende aantallen besmettingen vaker telefonisch contact opnamen met de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst). Interessant is dat instellingen met een DI-contract gemiddeld aanzienlijk minder telefonisch contact hadden met de GGD dan instellingen zonder contract. Het aantal telefonische contactmomenten kan worden gezien als een indicator voor de mate van monitoring, de samenwerking tussen zorginstellingen en de GGD, en de opvolging van maatregelen ter voorkoming van verdere verspreiding van COVID-19. Bij instellingen met een eigen DI wordt vermoedelijk eerder en adequater gehandeld bij een (dreigende) uitbraak, omdat zij via de eigen DI vooraf geïnformeerd en geadviseerd zijn over te nemen maatregelen om een uitbraak te voorkomen of snel in te dammen.
Sterke punten en beperkingen van het onderzoek
Vrijwel volledige registratie
Een sterk punt van deze studie is het gebruik van een vrijwel volledige registratie van COVID-19-meldingen. Dit was mogelijk omdat COVID-19 een meldingsplichtige ziekte was en de GGD, vanaf het moment dat voldoende tests beschikbaar waren, vrijwel alle meldingen registreerde. Daarnaast is met een mixed-methods-benadering getracht de resultaten te versterken en de betrouwbaarheid te verhogen.
Kleine steekproefgrootte
Deze studie kent ook enkele beperkingen. Zo was de steekproef relatief klein. Het risico daarvan is dat de gegevens van één locatie binnen een zorginstelling een disproportioneel grote invloed kunnen hebben op de totale resultaten. Daardoor kunnen de generaliseerbaarheid en robuustheid van de bevindingen afnemen. Ook kan de kleine steekproefgrootte de oorzaak zijn van niet-significante associaties tussen aspecten van infectiepreventie en COVID-19-attack rates en clusters.
Multiple testing-probleem en informatiebias
Voor deze studie zijn veel univariabele analyses uitgevoerd. Dit vergroot het risico op fout-positieve bevindingen door het multiple testing-probleem. Ondanks dit risico zijn univariabele analyses uitgevoerd om op exploratieve wijze mogelijke verbanden te verkennen en patronen te signaleren die nader onderzoek verdienen. Ook kan er informatiebias zijn opgetreden als zorgmedewerkers tijdens het BCO (bron- en contactonderzoek) sociaal wenselijke antwoorden hebben gegeven over het gebruik van preventiemaatregelen en een positiever beeld hebben neergezet van de infectiepreventiemaatregelen op hun locatie. Daarnaast waren in dit onderzoek uitsluitend BCO-gegevens beschikbaar van medewerkers die positief testten, waardoor de bevindingen mogelijk niet representatief zijn voor het gehele personeelsbestand.
Cross-sectioneel studiedesign
Door het cross-sectionele studiedesign in deze studie was het niet mogelijk te bepalen of infectiepreventiemaatregelen voor of na een toename van COVID-19-clusters werden geïmplementeerd. Het is mogelijk dat zorginstellingen met meer COVID-19-gevallen of clusters juist meer maatregelen hebben genomen of deze effectiever hebben ingezet door de hoge infectiecijfers.
Recall bias
Wat betreft de interviews geldt dat de tijd tussen de tweede coronagolf (juli 2020 – januari 2021) en het moment van afname van de interviews (2024) een risico op recall bias geeft. Respondenten herinneren zich mogelijk niet alle details nauwkeurig of hebben hun interpretatie in de tussentijd bijgesteld. Dit kan de betrouwbaarheid van de informatie beïnvloeden.
Ook de samenstelling van de interviewgroep vormt een beperking. Naast drie zelfstandige instellingen zijn vier koepelorganisaties geïnterviewd, terwijl het totale veld circa twintig koepels besloeg. De selectie is gebaseerd op relevantie en beschikbaarheid, maar dit kan de representativiteit beïnvloeden. Andere partijen hadden mogelijk andere perspectieven ingebracht.
Onderzoek met BCO-data
Tot slot zijn data uit bron- en contactonderzoek niet direct geschikt voor onderzoeksdoeleinden en vereisen ze zorgvuldige interpretatie. Onderzoek met dergelijke data dient daar rekening mee te houden.
Conclusie
Dit onderzoek benadrukt het belang van een deskundige infectiepreventie in relatie tot de verspreiding van infectieziekten in langdurige zorginstellingen. Het hebben van een DI-contract lijkt, op basis van univariabele analyses en na correctie voor locatiegrootte, geassocieerd te zijn met een lagere COVID-19-attack rate. Daarnaast laten de resultaten zien dat veel infectiepreventiemaatregelen in de praktijk slechts matig worden uitgevoerd, terwijl een DI-contract samen lijkt te gaan met minder telefonische adviesmomenten met de GGD. Deze bevindingen suggereren dat het voor zorginstellingen zinvol kan zijn om een DI-contract af te sluiten.
Uit dit onderzoek komt niet naar voren welke maatregelen en verplichtingen binnen een DI-contract het meeste effect hebben op het beperken van de transmissie van infectieziekten. Om dit te bepalen is verdiepend onderzoek naar COVID-19 en andere respiratoire infecties aan te bevelen.
- Nicolle, L. E. (2000). Infection control in Long-Term care facilities. Clinical Infectious Diseases, 31(3), 752–756. https://doi.org/10.1086/314010
- Thompson, D. C., Barbu, M. G., Beiu, C., Popa, L. G., Mihai, M. M., Berteanu, M., & Popescu, M. (2020). The impact of COVID-19 pandemic on Long-Term Care Facilities Worldwide: An overview on international issues. BioMed Research International, 2020, 1–7. https://doi.org/10.1155/2020/8870249
- ECDC (European Centre for Disease Prevention and Control ) Public Health Emergency Team Danis, K., Fonteneau, L., Georges, S., Daniau, C., Bernard-Stoecklin, S., Domegan, L., O’Donnell, J., Hauge, S. H., Dequeker, S., Vandael, E., Van Der Heyden, J., Renard, F., Sierra, N. B., Ricchizzi, E., Schweickert, B., Schmidt, N., Sin, M. A., Eckmanns, T., Paiva, J., & Schneider, E. (2020). High impact of COVID-19 in long-term care facilities, suggestion for monitoring in the EU (Europese Unie)/EEA, May 2020. Eurosurveillance, 25(22). https://doi.org/10.2807/1560-7917.es.2020.25.22.2000956
- Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). (2021). 6. Verschillen in oversterfte naar Wlz-zorggebruik. Centraal Bureau Voor de Statistiek. Retrieved February 6, 2024, from https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/statistische-trends/2021/oversterfte-tijdens-eerste-golf-corona-epidemie-bijna-dubbel-zo-hoog-als-tijdens-griepepidemie/6-verschillen-in-oversterfte-naar-wlz-zorggebruik
- Houben, F., Heijer, C. D. D., Dukers-Muijrers, N. H. T. M., Daamen, A. M., Groeneveld, N. S., Vijgen, G. C., Martens, M. J., Heijnen, R., & Hoebe, C. J. P. A. (2023). Facility- and ward-level factors associated with SARS (severe acute respiratory syndrome)-CoV-2 outbreaks among residents in long-term care facilities: A retrospective cohort study. International Journal Of Infectious Diseases, 130, 166–175. https://doi.org/10.1016/j.ijid.2023.03.007
- Juthani‐Mehta, M., & Quagliarello, V. (2010). Infectious Diseases in the Nursing Home Setting: Challenges and Opportunities for Clinical Investigation. Clinical Infectious Diseases, 51(8), 931–936. https://doi.org/10.1086/656411
- Bajaj, V., Gadi, N., Spihlman, A. P., Wu, S., Choi, C. H., & Moulton, V. R. (2021). Aging, Immunity, and COVID-19: How Age Influences the Host Immune Response to Coronavirus Infections? Frontiers in Physiology, 11. https://doi.org/10.3389/fphys.2020.571416
- Dyer, A. H., Fallon, A., Noonan, C., Dolphin, H., O’Farrelly, C., Bourke, N. M., O’Neill, D., & Kennelly, S. (2022). Managing the Impact of COVID-19 in Nursing Homes and Long-Term Care Facilities: An update. Journal of the American Medical Directors Association, 23(9), 1590–1602. https://doi.org/10.1016/j.jamda.2022.06.028
- Dykgraaf, S. H., Matenge, S., Desborough, J., Sturgiss, E., Dut, G. M., Roberts, L., McMillan, A., & Kidd, M. (2021). Protecting Nursing Homes and Long-Term Care Facilities from COVID-19: A rapid review of international evidence. Journal of the American Medical Directors Association, 22(10), 1969–1988. https://doi.org/10.1016/j.jamda.2021.07.027
- Frazer, K., Mitchell, L., Stokes, D., Lacey, E., Crowley, E., & Kelleher, C. (2021). A rapid systematic review of measures to protect older people in long-term care facilities from COVID-19. BMJ Open, 11(10), e047012. https://doi.org/10.1136/bmjopen-2020-047012
- Buurman, B. & Hertogh, C. (2020). Onderzoeksverslag COVID-19 studie in verpleeghuizen. Retrieved February 6, 2024, from https://www.waardigheidentrots.nl/wp-content/uploads/2020/09/COVID-19-onderzoeksrapport290820-DEFINITIEF.pdf
- Shallcross, L., Burke, D. L., Abbott, O., Donaldson, A., Hallatt, G., Hayward, A., Hopkins, S., Krutikov, M., Sharp, K., Wardman, L., & Thorne, S. (2021). Factors associated with SARS-COV-2 infection and outbreaks in long-term care facilities in England: a national cross-sectional survey. The Lancet Healthy Longevity, 2(3), e129–e142. https://doi.org/10.1016/s2666-7568(20)30065-9
- Inspectie Gezondheidszorg en Jeugdzorg (2021). Verdiepende analyse na infectiepreventiebezoeken aan verpleeghuizen. 2021. Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
- Lawrence, A. (2024). Evaluating the Effectiveness of Public Health Measures During Infectious Disease Outbreaks: A Systematic Review. Cureus Journal of Medical Science, 16(3):e55893. https://doi.org/10.7759/cureus.55893
- Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (2022). COVID-19 richtlijn. COVID-19 | LCI richtlijnen
- Archbald-Pannone, L., Harris, D., Albero, K., Steele, R. L., Pannone, A., & Mutter, J. (2020). COVID-19 Collaborative Model for an Academic Hospital and Long-Term Care Facilities. Journal Of The American Medical Directors Association, 21(7), 939–942. https://doi.org/10.1016/j.jamda.2020.05.044
- Roy, A., Parida, S. P., & Bhatia, V. (2020). Role of disinfection and hand hygiene: a COVID-19 perspective. International Journal Of Community Medicine And Public Health/International Journall Of Community Medicine And Public Health, 7(7), 2845. https://doi.org/10.18203/2394-6040.ijcmph20203025
- Hillier, M.D. (2020). Using effective hand hygiene practice to prevent and control infection. Nursing Standard, 35(5):45-50. https://doi.org/10.7748/ns.2020.e11552.
- Lindberg, M., & Skytt, B. (2020). Continued wearing of gloves: a risk behaviour in patient care. Infection Prevention in Practice, 2(4), 100091. https://doi.org/10.1016/j.infpip.2020.100091
Addendum
In dit document leest u de resultaten interviews.
Infectieziekten Bulletin - september 2025
- Watertappunten op evenementen; maakt het uit waar je het flesje vult?
- Trends in de aanwezigheid van chlamydia-antistoffen in de Nederlandse bevolking tussen 1996 en 2017
- Het spectrum van COVID-19-epidemiologie: van acute alarmfase naar langetermijnstrijd
- Infectiepreventie in intramurale zorginstellingen tijdens de tweede coronagolf in West-Brabant
- Een familiecluster van hand-voet-mondziekte veroorzaakt door een Coxsackie A6-virusinfectie