Bij antimicrobiële resistentie zijn micro-organismen (zoals bacteriën, schimmels, virussen of parasieten) ongevoelig voor het behandelend medicijn geworden. De medicijnen werken dan niet meer. Daardoor is het moeilijker om beter te worden.
Welke micro-organismen zijn bijzonder resistent?
- MRSA (meticilline-resistente Staphylococcus aureus) ook wel bekend als de ‘ziekenhuisbacterie’. Deze ziekenhuisbacterie is ongevoelig geworden voor antibiotica. De bacterie is dus multiresistent.
- VRE (vancomycine-resistente enterokok) is een bacterie die bij mensen in de darmen voorkomt. Bij gezonde mensen is deze bacterie ongevaarlijk. Bij ernstig zieke patiënten kan deze bacterie een infectie veroorzaken waarvoor behandeling met antibiotica noodzakelijk is.
- ESBL (Extended-Spectrum Beta-Lactamase) en CPE (Carbapenemase-producerende enterobacterales
) kunnen een enzym produceren dat bepaalde soorten antibiotica kan afbreken. De bacteriën E coli en Klebsiella spp (species). zijn gewone darmbacteriën die deze enzymen kunnen produceren. Deze bacteriën zijn onschadelijk zolang ze zich in de darm bevinden van gezonde personen.
- CPE (carbapenemase-producerende Enterobacteriaceae) is niet een naam van een bacterie maar staat voor carbapenemase-producerende Enterobacteriaceae. Carbapenemase is een enzym dat bij bepaalde bacteriën voorkomt. CPE komen voor in ons milieu en ons voedsel. Bij de mens vinden we deze CPE-bacteriën vooral terug in de darmen.
- MDR tuberculose wordt veroorzaakt door de bacterie Mycobacterium tuberculosis. Tuberculose komt nog steeds voor in Nederland, maar is behandelbaar en effectief onder controle. m tuberculose te behandelen is een lange kuur met meerdere antibiotica (tuberculostatica) vereist. Resistentie tegen tuberculostatica komt helaas ook voor in Nederland.
- Resistente schimmels kunnen ongevoelig worden voor antischimmelmiddelen. Dit wordt antifungale resistentie genoemd.