In een circulaire economie praten we niet meer over afval, maar over materiaalstromen. Hierbij blijven eenmaal gewonnen grondstoffen in productketens, zodat ze telkens opnieuw toegepast kunnen worden en niet verloren gaan. Dit heet recycling.
Recycling moet natuurlijk wel veilig, gezond en duurzaam zijn. Daarbij zijn twee punten belangrijk:
- Dat er geen stoffen vrijkomen die niet veilig of gezond zijn voor mens en milieu. Dit zijn bijvoorbeeld zeer zorgwekkende stoffen (ZZS (Zeer Zorgwekkende Stoffen)), medicijnresten of ziekteverwekkers.
- Dat het recyclen van grondstoffen niet te veel energie kost.
Voorbeelden van recycling zijn het herwinnen van grondstoffen uit afvalwater (bijvoorbeeld cellulose), de recycling van diverse kunststofstromen (met onder meer brandvertragers of weekmakers), of de toepassing van organisch afval (bijvoorbeeld bermgras dat verontreinigd is door uitlaatgassen of koffiedik dat cafeïne bevat en daardoor schadelijk kan zijn). Een belangrijk vraagstuk is ook hoe bij recycling veilig omgegaan kan worden met stoffen die in het verleden zijn toegepast, maar nu verboden zijn. Denk daarbij bijvoorbeeld aan broomhoudende brandvertragers.
Het RIVM heeft - naast een integrale blik op veiligheid en duurzaamheid - in het bijzonder expertise op het gebied van kunststoffen en microplastics, voedsel, biobased materiaalstromen en de aanwezigheid van zorgwekkende chemische stoffen in materialen. We adviseren de overheid op nationaal en decentraal niveau over recycling en schadelijke stoffen. Dit doen we bij voorkeur samen met bedrijven, overheden en andere kennisinstellingen.
Grenswaarden en toepassingsnormen
Voordat producten in hun geheel of als component hergebruikt kunnen worden of het materiaal gerecycled, moet de vraag gesteld worden: is hergebruik/recycling op een veilige, gezonde en duurzame manier mogelijk? Het RIVM beoordeelt producten, componenten en grondstoffen hierop en maakt vervolgens ook een afweging of hergebruik/recycling verantwoord is.
Hierbij kijkt het RIVM zowel naar de milieuwinst (circulariteit en vermindering van milieudruk) van het gehele recyclingproces als naar de eventuele risico’s die de verwerking tot nieuwe materialen en producten kan opleveren. Indien noodzakelijk leiden we hiervoor grenswaarden en toepassingsnormen af. Zo kunnen we beoordelen of recyclen van bepaalde grondstoffen verantwoord is. Het vrijkomen van eventuele emissies wordt daarbij meegenomen.
Deze kennis en expertise zijn ook belangrijk voor de veilige verwerking van reststromen op nationaal niveau. Denk hierbij aan het Landelijk Afvalstoffenplan (LAP3), dat in de toekomst zal worden opgevolgd door het Circulaire Materialenplan (CMP).
Over landsgrenzen heen
Ook internationaal gezien is veilige recycling relevant. Materiaalketens gaan vaak over landsgrenzen heen. Daarnaast is er internationale regelgeving die ook voor Nederland geldt. Zo is er de Europese REACH-verordening voor het omgaan met zorgwekkende chemische stoffen.
De European Green Deal en het bijbehorende actieplan focussen op specifieke materiaalstromen, zoals kunststoffen en elektronica.