Om meer inzicht te krijgen in de algemene gezondheid van jongeren tijdens de coronaperiode, vroegen we hoe zij hun gezondheid ervaren, hoe gelukkig zij zich voelen en hoeveel vertrouwen ze hebben in de toekomst. Hier bespreken we de resultaten van meetronde 2 (december 2021). Voor een totaaloverzicht van de resultaten van meetronde 2 zie ‘Feitenblad integrale gezondheidsmonitor COVID-19: 2e kort-cyclische gegevensrapportage jeugd’.

Groot deel van jongeren ervaart goede gezondheid

De tweede meetronde (december 2021) laat zien dat het overgrote deel van de jongeren een (zeer) goede gezondheid ervaart (86%). In de vorige meetronde (september/oktober 2021) was dit percentage 88%. 12% van de jongeren geeft aan dat het ‘wel gaat’ met hun gezondheid en 2% ervaart een (zeer) slechte gezondheid. Meisjes, jongeren van 18-25 jaar oud, laagopgeleide jongeren, jongeren die niet bij hun ouders wonen, en jongeren die nog last hebben van een meegemaakte gebeurtenis geven minder vaak aan dat het (zeer) goed gaat met hun gezondheid. 

Acht op de tien jongeren is gelukkig

Uit de tweede meetronde (december 2021) blijkt dat het merendeel (79%) van de jongeren aangeeft zich (zeer) gelukkig te voelen (17% neutraal en 5% (zeer) ongelukkig). In de vorige meetronde (september/oktober 2021) voelde 82% zich (zeer) gelukkig. Meisjes, jongeren van 18-25 jaar oud (ten opzichte van de groep 12-17 jaar), laagopgeleide jongeren, jongeren die een hbo hoger beroepsonderwijs (hoger beroepsonderwijs) – of wo-studie volgen, jongeren die niet bij hun ouders wonen en jongeren die nog last hebben van een meegemaakte gebeurtenis geven minder vaak aan zich (zeer) gelukkig te voelen.

Minderheid heeft (veel) vertrouwen in de toekomst

In meetronde twee (december 2021) geeft 10% van de jongeren aan weinig tot geen vertrouwen te hebben in de toekomst. Bijna de helft van de jongeren (47%) heeft (veel) vertrouwen in de toekomst en 43% matig tot redelijk vertrouwen. . In meetronde 1 (september/oktober 2021) had ruim de helft (52%) nog (veel) vertrouwen in de toekomst. Meisjes, jongeren van 18-25 jaar, laagopgeleide jongeren, jongeren die in een (zeer) sterk verstedelijkt gebied wonen, jongeren die niet bij hun ouders wonen en jongeren die nog last hebben van een meegemaakte gebeurtenis, hebben minder vaak vertrouwen in de toekomst.