Op deze pagina kunt u informatie vinden over de surveillance van:
- acute luchtweginfecties (inclusief griepachtig ziektebeeld (IAZ)), ookwel acute respiratoire infecties (ARI), waaronder;
- kinderen met bronchiolitis bij de huisarts
- longontstekingen bij de huisarts en
- acute luchtweginfecties waarvoor ziekenhuisopname nodig is (SARI).
Omdat de meeste luchtweginfecties vooral in de winter voorkomen, worden de cijfers gepresenteerd voor een respiratoir seizoen of een respiratoir jaar. Een respiratoir seizoen loopt van week 40 van het ene jaar tot en met week 20 van het daaropvolgende jaar. Een respiratoir jaar loopt van 40 van het ene jaar tot en met week 39 van het daaropvolgende jaar. In deze rapportage wordt gekeken naar het respiratoir seizoen 2024/2025.
Acute respiratoire infecties (ARI) en influenza-achtig ziektebeeld (IAZ)
Acute respiratoire infecties (ARI’s) en influenza-achtig ziektebeeld (IAZ) zijn ziektebeelden die veroorzaakt kunnen worden door verschillende ziekteverwekkers. De definitie van IAZ (influenza-achtig ziektebeeld) valt binnen die van ARI (acute respiratoire infectie), maar is specifieker gericht op symptomen die wijzen op een mogelijke infectie met het griepvirus (influenza). Voor meer details over de definitie van ARI en IAZ, zie het achtergrond en methode document over de respiratoire surveillance van 2024/2025 (in het Engels).
Pieken in week 5 van 2025
Het aantal meldingen van zowel ARI’s als IAZ bereikte een piek in week 5 van 2025. Dit blijkt uit de resultaten van Infectieradar en uit gegevens van huisartsen. Op het moment van deze piek was er een verhoogde circulatie van zowel influenzavirus, RS-virus (Respiratoir Syncytieel-virus ) als humane seizoenscoronavirussen.
Aantal mensen met griepachtig ziektebeeld weer op hetzelfde niveau als vóór de COVID-19-pandemie
De grenswaarde voor verhoogde activiteit van IAZ in de huisartsenpraktijken van 5,3 per 10.000 inwoners per week, werd overschreden in week 3 t/m week 9 van 2025. Tijdens de piek in week 5 was de IAZ-incidentie 10,5 per 10.000 inwoners. Dit is hoger dan gemeten in de afgelopen 5 seizoenen, maar binnen de gebruikelijke waarden van de laatste vijf respiratoire seizoenen vóór de COVID-19-pandemie (2014/2015 tot en met 2018/2019).
Virussen in personen met luchtweginfecties
Bij Infectieradar-deelnemers met een zelfgerapporteerde ARI werden tijdens het respiratoir seizoen 2024/2025 vooral rhinovirus/enterovirus en humane seizoenscoronavirussen gevonden. Tijdens de piek (week 5 van 2025) waren influenzavirus en humane seizoenscoronavirussen de meest gevonden virussen.
In monsters uit de Nivel peilstations, van zowel patiënten met een ARI als met een IAZ, werd influenzavirus en rhinovirus het meest gevonden in het respiratoir seizoen 2024/2025. In week 2 tot en met 7, rond de piek van het aantal huisartsbezoeken voor IAZ en ARI, werd vooral influenzavirus gevonden bij deze patiënten. In de huisartsmonsters werd gedurende het gehele respiratoir seizoen 2024/2025 weinig SARS (severe acute respiratory syndrome)-CoV-2 gevonden. SARS-CoV-2 werd relatief vaker gevonden bij patiënten van 15 jaar en ouder dan bij jongere patiënten. RS-virus en adenovirus werden juist vaker gevonden in de jongere leeftijdsgroepen (onder de 15 jaar).
Influenzavirus en RS-virus werden relatief vaker gevonden in de monsters van de Nivel peilstations dan in de zelftestmonsters van Infectieradar, maar de periodes waarin deze virussen het vaakst werden gevonden was vergelijkbaar voor beide surveillancesystemen.
Aantal huisartsbezoeken voor luchtweginfecties lager dan vorig jaar
Tijdens het respiratoir seizoen 2024/2025 was het totaal aantal personen dat de huisarts bezocht vanwege een ARI lager dan het voorgaande seizoen 2023/2024. Het aantal personen met een ARI of met een IAZ bij de huisarts in 2024/2025 was het hoogst in de jongste leeftijdsgroep (0-4 jaar). Ook voor deze leeftijdsgroep was het aantal huisarts bezoeken lager dan in het voorgaande seizoen. In 2024/2025 waren er twee pieken te zien in het aantal 0-4 jarigen dat de huisarts bezocht met een ARI : in week 51 van 2024 en in week 3 en 4 van 2025. De eerste piek was niet zichtbaar in de oudere leeftijdsgroepen. Dit hangt waarschijnlijk samen met het circuleren van RS-virus, een virus dat vooral bij jonge kinderen vaak klachten veroorzaakt. Uit gegevens van de laboratoria blijkt dat dit virus het meest rond ging in deze periode rond week 51. De tweede piek in de weken 3 en 4 werd ook gezien in de oudere leeftijdsgroepen. Deze piek hangt waarschijnlijk samen met het circuleren van het influenzavirus.
ARI en IAZ - 1 ARI (incl ILI) Infectieradar
Sla de grafiek Figuur 1. Wekelijkse incidentie van zelfgerapporteerde acute respiratoire infecties (waaronder influenza-achtig ziektebeeld) per 10.000 personen die deelnemen aan Infectieradar, van week 40 van 2020 tot en met week 20 van 2025. (Bron: Infectieradar, RIVM) over en ga naar de datatabelARI en IAZ - 2 ARI virologie in Infectieradar
Sla de grafiek Figuur 2. Respiratoire virussen gevonden in monsters afgenomen door deelnemers aan Infectieradar met een acute respiratoire infectie, als percentage van het totaal aantal monsters, per week, van week 40 van 2024 tot en met week 20 van 2025. (Bron: Infectieradar, RIVM) over en ga naar de datatabelARI en IAZ - 3 ARI virologie leeftijden in Infectieradar
Sla de grafiek Figuur 3. Respiratoire virussen gevonden in zelftestmonsters afgenomen door deelnemers aan Infectieradar met een acute respiratoire infectie, als percentage van het totaal aantal monsters, per leeftijdsgroep*, van week 40 van 2024 tot en met week 20 van 2025. (Bron: Infectieradar, RIVM) over en ga naar de datatabelVoetnoot: De lijn in de grafiek is het totale aantal geteste monsters. Een monster kan positief zijn voor meerdere virussen. Hierdoor kunnen de gestapelde percentages in de grafiek een hoger percentage monsters positief aangeven, dan het werkelijke percentage positieve monsters.
*Deelname aan Infectieradar is alleen mogelijk voor personen van 16 jaar en ouder. Hierdoor bevat de leeftijdsgroep <20 jaar relatief weinig monsters.
ARI en IAZ - 4 ARI huisarts cumulatief
Sla de grafiek Figuur 4. Totaal aantal personen dat de huisarts heeft bezocht vanwege een acute respiratoire infectie (waaronder IAZ) per 10.000 inwoners, binnen het respiratoir seizoen (week 40 tot en met week 20) van 2015/2016 tot en met 2024/2025 en buiten het respiratoir seizoen (week 21 tot en met week 39) van 2015/2016 tot en met 2023/2024. (Bron: Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn) over en ga naar de datatabelVoetnoot: Met ingang van deze terugblik is vanaf januari 2021 de diagnosecode voor SARS (severe acute respiratory syndrome)-CoV-2 (COVID-19), R83.03, toegevoegd aan de definitie van acute respiratoire infectie (ARI). De gerapporteerde aantallen personen met een ARI (acute respiratoire infectie) bij de huisarts in de respiratoire seizoenen 2020/2021 en 2021/2022 zijn daarom iets hoger dan vorig jaar werd gerapporteerd.
ARI en IAZ - 5 ARI huisarts per week
Sla de grafiek Figuur 5. Wekelijks aantal huisartsbezoeken door patiënten met een acute respiratoire infectie (inclusief influenza-achtig ziektebeeld) per 10.000 inwoners, van week 40 van 2020 tot en met week 20 van 2025. (Bron: Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn) over en ga naar de datatabelVoetnoot: Met ingang van deze terugblik is vanaf januari 2021 de diagnosecode voor SARS (severe acute respiratory syndrome)-CoV-2 (COVID-19), R83.03, toegevoegd aan de definitie van acute respiratoire infectie (ARI). De gerapporteerde aantallen personen met een ARI (acute respiratoire infectie) bij de huisarts in de respiratoire seizoenen 2020/2021 en 2021/2022 zijn daarom iets hoger dan vorig jaar werd gerapporteerd.
ARI en IAZ - 6 ARI huisarts per leeftijdsgroep per seizoen
Sla de grafiek Figuur 6. Totaal aantal ARI (inclusief IAZ)-huisartsbezoeken voor de respiratoire seizoenen (week 40 tot en met week 20 van) 2015/2016 tot en met 2024/2025 per 10.000 inwoners per leeftijdsgroep. (Bron: Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn) over en ga naar de datatabelVoetnoot: Met ingang van deze terugblik is vanaf januari 2021 de diagnosecode voor SARS (severe acute respiratory syndrome)-CoV-2 (COVID-19), R83.03, toegevoegd aan de definitie van acute respiratoire infectie (ARI). De gerapporteerde aantallen personen met een ARI (acute respiratoire infectie) bij de huisarts in de respiratoire seizoenen 2020/2021 en 2021/2022 zijn daarom iets hoger dan vorig jaar werd gerapporteerd.
ARI en IAZ - 7 ARI huisarts per week leeftijd
Sla de grafiek Figuur 7. Wekelijks aantal huisartsbezoeken door patiënten met een acute respiratoire infectie (inclusief influenza-achtig ziektebeeld) per 10.000 inwoners, per leeftijdsgroep, van week 40 van 2024 tot en met week 20 van 2025. (Bron: Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn) over en ga naar de datatabelVoetnoot: Met ingang van deze terugblik is vanaf januari 2021 de diagnosecode voor SARS (severe acute respiratory syndrome)-CoV-2 (COVID-19), R83.03, toegevoegd aan de definitie van acute respiratoire infectie (ARI). De gerapporteerde aantallen personen met een ARI (acute respiratoire infectie) bij de huisarts in de respiratoire seizoenen 2020/2021 en 2021/2022 zijn daarom iets hoger dan vorig jaar werd gerapporteerd.
ARI en IAZ - 8 ARI virologie NPS
Sla de grafiek Figuur 8. Percentage monsters van patiënten die de huisarts bezochten vanwege een acute respiratoire infectie (inclusief influenza-achtig ziektebeeld), positief voor een luchtwegvirus tijdens het respiratoir seizoen (week 40 van 2023 tot en met week 20 van 2024), per week. (Bronnen: Nivel peilstations en NIC-locatie RIVM) over en ga naar de datatabelVoetnoot: De lijn in de grafiek is het totale aantal geteste monsters. Een monster kan positief zijn voor meerdere virussen. Hierdoor kunnen de gestapelde percentages in de grafiek een hoger percentage monsters positief aangeven, dan het werkelijke percentage positieve monsters.
ARI en IAZ - 9 ARI virologie NPS leeftijd
Sla de grafiek Figuur 9. Percentage monsters van patiënten die de huisarts bezochten vanwege een acute respiratoire infectie (inclusief influenza-achtig ziektebeeld), positief voor een respiratoir virus van week 40 van 2024 tot en met week 20 van 2025, per leeftijdsgroep. (Bronnen: Nivel peilstations en NIC-locatie RIVM) over en ga naar de datatabelVoetnoot: De lijn in de grafiek is het totale aantal geteste monsters. Een monster kan positief zijn voor meerdere virussen. Hierdoor kunnen de gestapelde percentages in de grafiek een hoger percentage monsters positief aangeven, dan het werkelijke percentage positieve monsters.
ARI en IAZ - 13 IAZ virologie NPS
Sla de grafiek Figuur 13. Percentage monsters van patiënten met influenza-achtig ziektebeeld bij de huisarts, positief voor een respiratoir virus van week 40 van 2024 tot en met week 20 van 2025, per week. (Bronnen: Nivel peilstations en NIC-locatie RIVM) over en ga naar de datatabelVoetnoot: De lijn in de grafiek is het totale aantal geteste monsters. Een monster kan positief zijn voor meerdere virussen. Hierdoor kunnen de gestapelde percentages in de grafiek een hoger percentage monsters positief aangeven, dan het werkelijke percentage positieve monsters.
ARI en IAZ - 14 IAZ cumulatief leeftijd
Sla de grafiek Figuur 14. Totale incidentie van influenza-achtig ziektebeeld bij de huisarts binnen het respiratoir seizoen (week 40 tot en met week 20), per seizoen van 2015/2016 tot en met 2024/2025, per 10.000 inwoners. (Bron: Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn) over en ga naar de datatabelKinderen met bronchiolitis bij de huisarts
Bronchiolitis is een ontsteking van de kleinere lage luchtwegen (bronchiolen). Bronchiolitis komt vooral voor bij kinderen van jonger dan 2 jaar en wordt vaak veroorzaakt door het RS-virus (Respiratoir Syncytieel-virus ). Meer informatie over de definitie van bronchiolitis staat in het achtergrond en methode document over de respiratoire surveillance van 2024/2025 (in het Engels).
Piek rond de jaarwisseling
Het wekelijkse aantal kinderen jonger dan 5 jaar dat vanwege bronchiolitis de huisarts bezocht in het respiratoire seizoen van 2024/2025, vertoonde hetzelfde verloop als de cijfers uit de RS-virus-specifieke surveillance. Rond de jaarwisseling van 2024 naar 2025 was er zowel een piek in het aantal jonge kinderen met bronchiolitis bij de huisarts als in het aantal keer dat RS-virus gevonden werd. Het moment van deze piek was later dan die in het voorgaande seizoen (2023/2024) maar viel op vrijwel hetzelfde moment als die in de laatste vijf respiratoire seizoenen vóór de COVID-19-pandemie (2014/2015 tot en met 2018/2019). Zie hiervoor het jaarrapport over de respiratoire surveillance 2018/2019 (in het Engels). De hoogte van de piek in het aantal kinderen met bronchiolitis bij de huisarts was vergelijkbaar met die in het voorgaande respiratoire seizoen (2023/2024).
Longontsteking bij de huisarts
In het respiratoir seizoen 2024/2025 bezochten in totaal 216 personen per 10.000 inwoners de huisarts vanwege een longontsteking. Dit is gebaseerd op gegevens van Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn. Dit aantal is lager dan in het respiratoir seizoen 2023/2024, maar vergelijkbaar met seizoen 2022/2023 en de laatste vier respiratoire seizoenen vóór de COVID-19-pandemie (2015/2016 tot en met 2018/2019), zie hiervoor het jaarrapport respiratoire surveillance 2018/2019 (in het Engels).
Vanaf week 45 van 2024 nam het aantal patiënten met longontstekingen toe. Dit bereikte een piek in week 6 van 2025, met 9,5 huisartsbezoeken per 10.000 inwoners. Deze piek was lager dan in het respiratoir seizoen 2023/2024, maar viel wel op hetzelfde moment in het seizoen.
Het wekelijks aantal personen dat tijdens het respiratoir seizoen 2024/2025 de huisarts bezocht vanwege een longontsteking was het hoogst onder mensen van 65 jaar en ouder, gevolgd door kinderen in de leeftijdsgroep van 0 tot en met 4 jaar. Het aantal huisartsbezoeken in deze leeftijdsgroepen lag op een vergelijkbaar niveau met dat van seizoen 2022/2023 en de seizoenen vóór de COVID-19-pandemie.
CAP - 16 CAP cumulatief
Sla de grafiek Figuur 16. Totaal aantal huisartsbezoeken voor longontsteking per 10.000 inwoners, binnen het respiratoir seizoen (week 40 tot en met week 20) van 2015/2016 tot en met 2024/2025 en buiten het respiratoir seizoen (week 21 tot en met week 39) van 2015/2016 tot en met 2023/2024. (Bron: Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn) over en ga naar de datatabelAcute luchtweginfecties waarvoor ziekenhuisopname nodig is (SARI)
SARI (severe acute respiratory infections) staat voor Severe Acute Respiratory Infections, dat zijn luchtweginfecties die zo ernstig verlopen dat ziekenhuisopname nodig is. Vanaf dit jaar heeft het RIVM data van het aantal patiënten dat vanwege een SARI werd opgenomen op de Intensive Care (IC)*. Deze data zijn afkomstig van de Nationale Intensive Care Evaluatie (NICE) registratie. Zij delen iedere week anonieme en geaggregeerde data met het RIVM. In mei 2025 leverden 15 van de 70 ICs dagelijks data aan de NICE-registratie, die vervolgens wekelijks aan het RIVM werden geleverd. Meer informatie over de definitie van SARI staat in het achtergrond en methode document over de respiratoire surveillance van 2024/2025 (in het Engels).
Meeste SARI opnames tijdens de griepepidemie
Tijdens het luchtwegseizoen 2024/2025 werden in totaal 858 patiënten opgenomen op de 15 IC (Intensive care)’s, waarvoor in mei 2025 wekelijks gegevens beschikbaar waren ten behoeve van SARI-surveillance. In totaal zijn er 70 IC’s in Nederland. Dit was vergelijkbaar met het aantal opnames in het vorige luchtwegseizoen 2023/2024 (910 opnames). In week 5 van 2024 was een piek in het wekelijks aantal IC-opnames te zien, met 53 patiënten. Die piek viel tijdens het griepseizoen, dat startte in week 3 2025. Deze piek was vergelijkbaar met die tijdens het voorgaande griepseizoen, toen het aantal opnames zijn hoogste punt bereikte in week 3 van 2023 met 49 opnames. Tijdens de verheffingen van SARS-CoV-2 in de zomer en herfst van 2024 was er geen duidelijke verheffing te zien in het wekelijkse aantal SARI-IC opnames.
*Deze informatie heeft geen betrekking op intensive care afdelingen voor kinderen (pediatrische intensive care unit, PICU (pediatrische intensive care units)).
SARI - 19 SARI per week
Sla de grafiek Figuur 19. Wekelijks aantal nieuwe patiënten opgenomen vanwege een acute respiratoire infectie in 15 IC’s waarvoor landelijke SARI surveillance informatie beschikbaar is, in week 40 van 2020 tot en met week 20 van 2025. (Bron: NICE) over en ga naar de datatabelSARI - 20 SARI vijfwekelijks
Sla de grafiek Figuur 20. Vijf-wekelijkse gemiddelde van het wekelijks aantal nieuwe patiënten dat is opgenomen vanwege een acute respiratoire infectie in 15 IC's waarvoor landelijke SARI surveillance informatie beschikbaar is van week 40 van 2016 tot en met week 20 van 2025. (Bron: NICE) over en ga naar de datatabelSARI - 21 SARI cumulatief
Sla de grafiek Figuur 21. Aantal nieuwe patiënten opgenomen vanwege een acute respiratoire infectie in 15 IC's binnen het respiratoir seizoen (week 40 tot en met week 20) van 2016/2017 tot en met 2024/2025 en buiten het respiratoir seizoen (week 21-39) 2016/2017 tot en met 2023/2024. (Bron: NICE) over en ga naar de datatabelInhoudsopgave surveillance luchtweginfecties
Meer over surveillance luchtweginfecties