Omdat de meeste luchtweginfecties vooral in de winter voorkomen, worden de data gepresenteerd voor een respiratoir (luchtweg) seizoen of een respiratoir jaar. Een respiratoir jaar loopt van week 40 van het ene jaar tot en met week 39 van het daaropvolgende jaar. Een respiratoir seizoen loopt van week 40 van het ene jaar tot en met week 20 van het daaropvolgende jaar. Op deze pagina wordt de data van 2024/2025 beperkt tot het respiratoire seizoen. Meer achtergrondinformatie over de verschillende surveillance bronnen staan in het document ‘achtergrond en methoden over de respiratoire surveillance van 2024/2025’ (in het Engels).

Moment van piek RS-virus Respiratoir Syncytieel-virus (Respiratoir Syncytieel-virus ) weer zoals vóór de pandemie

In alle beschikbare bronnen over het RS-virus was een piek te zien rond de jaarwisseling. Het moment van de piek is daarmee weer gelijk aan de pieken van RS-virus vóór de COVID-19 pandemie. 

RS-virus in de laboratoria van de virologische weekstaten

Gebaseerd op het aantal keer dat RS-virus door laboratoria die in de virologische weekstaten melden gevonden werd, begon het RS-virus-seizoen 2024/2025 in week 46 2024. Dit aantal piekte in week 1 van 2025. Het moment van deze piek was vergelijkbaar met het moment van de piek in het respiratoire seizoen 2022/2023 en van de seizoenen vóór de COVID-19 pandemie (2014/2015 tot en met 2018/2019). In het respiratoire seizoen 2023/2024 was de piek relatief vroeg; in week 48. Na de piek in week 1 2025 daalde het aantal keer dat RS-virus gevonden werd geleidelijk en was het aantal weer op basisniveau vanaf week 16. Door veranderingen in het testbeleid van patiënten met acute luchtweginfecties sinds de COVID-19-pandemie, is het belangrijk om vergelijking tussen seizoenen wat betreft het aantal RS-virus-positieve testen met voorzichtigheid te interpreteren. De veranderingen in testbeleid zijn van invloed op de indicatoren die het begin, de intensiteit en het einde van het RS-virus-seizoen beschrijven.
Sinds het respiratoire seizoen 2023/2024 rapporteert ongeveer de helft van de meldende laboratoria ook het aantal uitgevoerde testen in aanvulling op het aantal positieve testuitslagen. Hierdoor kan nu ook een percentage van monsters dat positief is voor RS-virus gerapporteerd worden. Vanaf week 44 2024 steeg het percentage monsters dat positief was voor RS-virus in de virologische weekstaten. Dit bereikte een piek in de weken 51 en 52, toen ruim 13% van de monsters positief voor RS-virus was. Na deze piek nam het percentage af tot rond de 4% in de weken 8 t/m 13 2025, en tot minder dan 1% in de weken 19 en 20.

RS-virus bij de huisarts

Het percentage RS-virus-positieve monsters, verzameld bij de Nivel huisartsen peilstations van patiënten met een acute respiratoire infectie (ARI), piekte in week 52 2024 (28% van de monsters positief) en bleef t/m week 9 van 2025 rond de 10% schommelen. Het percentage RS-virus-positieve monsters was het hoogst bij kinderen tussen 0-1 jaar (47%), gevolgd door de leeftijdsgroep 2-4 jaar (17%), 5-14 jaar (13%), 65 jaar en ouder (11%), 45-64 jaar (9%) en 15-44 jaar (3%). In de Nivel huisartsen peilstation surveillance kwam in alle leeftijdsgroepen RS-virus type B het gehele respiratoire seizoen 2024/2025 meer voor dan RSV Respiratoir Syncytieel Virus (Respiratoir Syncytieel Virus)-virus type A. Het aantal jonge kinderen dat bij de huisarts kwam met bronchiolitis volgde hetzelfde patroon als de RS-virus-specifieke bronnen en piekte in week 51 van 2024.

RS-virus in Infectieradar

De hoogste percentages (tussen ongeveer 4% en 8%) voor RS respiratoir syncytieel (respiratoir syncytieel)-virusinfecties bij mensen met een ARI acute respiratoire infectie (acute respiratoire infectie) in de Infectieradar zelfteststudie werden gevonden tussen week 50 van 2024 en week 10 van 2025. Het  hoogste percentage was in week 3 van 2025 ( bijna 8%). Daarbij moet worden opgemerkt dat er in Infectieradar een sterke ondervertegenwoordiging van kinderen is. Bij kinderen zal dit percentage waarschijnlijk hoger liggen. Net als in de Nivel peilstation surveillance was in infectieradar RS-virus type B in het 2024/2025 seizoen dominant in alle leeftijdsgroepen en in bijna alle weken van dit respiratoire seizoen.

Tabel 1. RS-virus Respiratoir Syncytieel-virus (Respiratoir Syncytieel-virus )-indicatoren (start, intensiteit en piek) op basis van de virologische weekstaten voor de periode 2015/2016 - 2024/2025 (tot en met week 20). (Bron: Virologische weekstaten, RIVM)

Respiratoir seizoenStart weekDuur RSV Respiratoir Syncytieel Virus (Respiratoir Syncytieel Virus)-seizoen (aantal weken)Boven gemiddelde intensiteit niveau (aantal weken)Boven hoge intensiteit niveau (aantal weken)Boven zeer hoge intensiteit niveau (aantal weken)Piekmoment (weeknummer-jaarAantal detecties tijdens de piekweek
2015/201648190004-2016114
2016/2017451640052-2016199
2017/2018461901-2018192
2018/201947162001-2019186
2019/202046191002-2020170
2020/202123*RSV-seizoen liep door in 2021/2022Zomerpiek: 62229-2021254
2021/2022RSV-seizoen begon in 2020/202164

Winterpiek:

0

Winterpiek:

0

Winterpiek:

0

47-2021120
   

Zomerpiek:

1

Zomerpiek:

0

Zomerpiek:

0

23-2022154
2022/20233926108652-2022560
2023/20243922108748-2023448
2024/2025462214101-2025461

*Week 23 van 2021

Voetnoot:

  • Datum van data-extractie: 5 juni 2025
  • Weeknummer is de week van laboratorium diagnose melding
  • Drempelwaardes voor het begin en het einde van de epidemische periode en voor de intensiteit worden gedefinieerd door de Moving Epidemic Method (MEM) op basis van gerapporteerde detecties uit de virologische weekstaten. De MEM-epidemie- en -intensiteitsdrempelwaardes (Lozano 2018) voor de seizoenen t/m 2016/2017 zijn berekend op basis van de data van de seizoenen 2005/2006 t/m 2016/2017 (Vos, Teirlinck et al. 2019). De drempelwaarden voor de seizoenen 2017/2018 t/m 2020/2021 zijn voor ieder seizoen separaat berekend op basis van de voorafgaande tien seizoenen. Wegens de afwijkende data tijdens de COVID-19 pandemie zijn drempelwaarden voor de seizoenen 2022/2023 en 2023/2024 (in grijs) vastgezet op dezelfde waardes als in seizoen 2020/2021. Voor seizoen 2024/2025 zijn de MEM-drempelwaarden berekend op basis van vijf seizoenen; 2016/2017, 2017/2018, 2018/2019, 2022/2023 en 2023/2024.
  • Door veranderingen in het testbeleid van patiënten met acute luchtweginfecties sinds de COVID-19-pandemie, is het belangrijk om vergelijkingen van het aantal RS-virus-positieve testen tussen seizoenen met voorzichtigheid te interpreteren. Dit geldt ook voor de indicatoren die het begin, de intensiteit en het einde van het RS-virus-seizoen beschrijven.

Fig 1 RSV vir wk

Sla de grafiek Figuur 1. Wekelijks aantal RS-virus-detecties gerapporteerd in de virologische weekstaten, van week 40 van 2020 tot en met week 20 van 2025. (Bron: Virologische weekstaten, RIVM) over en ga naar de datatabel

Let op: Deze data is eigendom van de laboratoria die deelnemen aan de virologische weekstaten, vertegenwoordigd door het bestuur van de Nederlandse Werkgroep voor Klinische Virologie (NWKV). Het database beheer ligt bij het RIVM. Verder gebruik van deze data is niet toegestaan zonder toestemming. Toestemming voor gebruik van deze data kan aangevraagd worden door contact op te nemen via virweekstaten@rivm.nl.

Fig 2 RSV vir wk perc

Sla de grafiek Figuur 2. Wekelijks percentage monsters dat positief getest is voor RS-virus, gerapporteerd in de virologische weekstaten, van week 40 van 2023 tot en met week 20 van 2025. (Bron: virologische weekstaten, RIVM) over en ga naar de datatabel

Let op: Deze data is eigendom van de laboratoria die deelnemen aan de virologische weekstaten, vertegenwoordigd door het bestuur van de Nederlandse Werkgroep voor Klinische Virologie (NWKV). Het database beheer ligt bij het RIVM. Verder gebruik van deze data is niet toegestaan zonder toestemming. Toestemming voor gebruik van deze data kan aangevraagd worden door contact op te nemen via virweekstaten@rivm.nl.