Omdat de meeste luchtweginfecties vooral in de winter voorkomen, worden de data gepresenteerd voor een respiratoir (luchtweg) seizoen of een respiratoir jaar. Een respiratoir jaar loopt van week 40 van het ene jaar tot en met week 39 van het daaropvolgende jaar. Een respiratoir seizoen loopt van week 40 van het ene jaar tot en met week 20 van het daaropvolgende jaar. Op deze pagina is de data beperkt tot het respiratoir seizoen 2024/2025. Meer achtergrondinformatie over de verschillende surveillancebronnen staan in het document achtergrond en methoden over de respiratoire surveillance van 2024/2025 (alleen beschikbaar in het Engels).
Over de griepepidemie van 2024/2025
De griepepidemie van respiratoir seizoen 2024/2025 duurde van week 3 van 2025 tot en met week 11 van 2025. De epidemie duurde negen weken. Dit is gebaseerd op gegevens van alle beschikbare surveillancebronnen voor griep (influenza).
Het aantal mensen dat met een influenza-achtig ziektebeeld naar de huisarts ging lag alleen tijdens de eerste zeven weken van de griepepidemie (week 3 t/m 9 van 2025) boven de grens van verhoogde activiteit van 53 op de 100.000 mensen. Maar uit de monsters van deze patiënten en uit andere surveillancebronnen bleek dat er t/m week 11 nog verhoogde circulatie van influenzavirus was. Influenzavirus type A kwam dit seizoen het meest voor. Influenzavirus type B kwam in het gehele seizoen relatief weinig voor, maar het aandeel type B nam aan het einde van het griepseizoen wel iets toe.
Vooral influenzavirus type A
In het laboratorium wordt onderzoek gedaan om het subtype of de genetische lijn van de gevonden influenzavirussen te bepalen. Van de monsters die werden afgenomen bij mensen met een influenza-achtig ziektebeeld die bij de huisarts kwamen, bleek 20% influenzavirus subtype A(H3N2) te hebben, 16% het subtype A(H1N1)pdm09 en 9% het type B van de Victoria-lijn. Twee van de A(H3N2)-virussen waren zogenaamde reassortante virussen. In dit geval was dat een vermenging van het menselijk A(H3N2)-virus en A(H1N1)pdm09-virus. Deze virussen zijn vermoedelijk verbonden aan een uitbraak van luchtweginfecties op een school. Bij deelnemers aan Infectieradar met luchtwegklachten (acute respiratoire infectie) die een monster opstuurden naar het RIVM bleek 3% positief voor het influenzavirus subtype A(H3N2), 3% voor A(H1N1)pdm09 en 1% voor type B van de Victoria-lijn (zie figuur 2 op de pagina over de syndroomsurveillance). Van de griepmonsters die het Nationaal Influenza Centrum (Erasmus MC (medisch centrum) en RIVM) ontving van diagnostiek laboratoria, werden in totaal 1.479 virussen gesubtypeerd. Hiervan waren 36% van het influenzavirus type A(H1N1)pdm09, 29% van het influenzavirus type A(H3N2) en 35% van het influenzavirus type B van de Victoria-lijn.
In alle leeftijdsgroepen werden influenzavirus A subtypes gevonden. B/Victoria werd het meest gevonden in leeftijdsgroepen onder de 50 jaar. Wereldwijd was het influenzavirus type B van de Yamagata-lijn sinds de start van de COVID-19-pandemie in maart 2020 niet meer aangetoond (Caini, Meijer et al.). In oktober 2024 is bij een patiënt met een influenza-achtig ziektebeeld, die bemonsterd was door een peilstation huisarts, wel een kleine hoeveelheid erfelijk materiaal van influenzavirus type B van de Yamagata-lijn aangetoond. Aangezien de patiënt niet gevaccineerd was tegen de griep, er nog niet gevaccineerd werd in de praktijk van de huisarts van deze patiënt en de patiënt geen contact gehad heeft met mensen die met levend verzwakt influenzavaccin waren gevaccineerd, is er geen indicatie van verontreiniging van het monster met het vaccinvirus. Vanwege de lage hoeveelheid virus in het monster kon het virus niet gekweekt of gesequenced worden. Daardoor kon infectie met B/Yamagata virus niet onomstotelijk bewezen worden. Deze bevinding is gerapporteerd en besproken met de WHO (World Health Organization ) en het ECDC (European Centre for Disease Prevention and Control ). Gedurende het 2024/2025 respiratoir seizoen is de mogelijke aanwezigheid van B/Yamagata virussen in Nederland nauwlettend in de gaten gehouden, maar er waren geen verdere waarnemingen.
Verminderde gevoeligheid voor virusremmers
Een deel van de griepvirussen die via de surveillance worden gevonden, wordt onderzocht op bepaalde genetische veranderingen (mutaties die leiden tot aminozuurveranderingen) waarvan bekend is dat ze verminderde gevoeligheid voor virusremmers (antivirale middelen) tot gevolg kunnen hebben. Daarnaast worden de effecten van deze genetische veranderingen op de eigenschappen van het virus bepaald. Met deze testen wordt gekeken hoe gevoelig de virussen zijn voor de virusremmers oseltamivir, zanamivir en baloxavir marboxil. Virusremmers worden in Nederland weinig gebruikt voor behandeling, alleen bij geïnfecteerde mensen met een heel hoog risico om ernstig ziek te worden van griep.
Onder de meeste geteste A(H1N1)pdm09- en alle A(H3N2)- en B/Victoria-virussen werd geen verminderde gevoeligheid gevonden voor de virusremmers oseltamivir, zanamivir en baloxavir marboxil.
In het seizoen 2023/2024 werd een A(H1N1)pdm09-virusvariant gevonden met twee aminozuurveranderingen, NA-I223V en NA-S247N, die zorgden voor een lichte vermindering van de werking van oseltamivir. Deze variant werd in 2024/2025 niet meer gevonden. Wel werden er A(H1N1)pdm09-virussen met alleen de verandering NA-S247N gevonden. Deze hadden een hogere half maximale remming door oseltamivir, maar nog niet genoeg om als verminderde remming te worden beschouwd. Drie A(H1N1)pdm09-virussen hadden de verandering NA-H275Y, wat zorgt voor een sterke vermindering van de werking van oseltamivir. Daarnaast werd een A(H3N2)-virus gevonden met de verandering NA-S331R. Deze verandering was eerder gekoppeld aan verminderde gevoeligheid voor zowel oseltamivir als zanamivir. Maar laboratoriumtesten lieten zien dat dit virus toch normaal gevoelig was voor beide virusremmers. Een B/Victoria-virus met de verandering NA-M464T liet een lichte vermindering zien in de werking van zanamivir. Er werden geen virussen gevonden met veranderingen die verminderde gevoeligheid voor de virusremmers baloxavir en marboxil veroorzaken.
De NA-H275Y mutanten kunnen resistent voor oseltamivir beschouwd worden en zullen dus niet met oseltamivir-therapie bestreden kunnen worden. Voor de andere gevonden mutanten is dat minder duidelijk omdat er geen of weinig data zijn over behandeling van patiënten die geïnfecteerd zijn met deze mutanten. Wel worden deze mutanten minder goed geremd worden door oseltamivir, wat kan zorgen dat de behandeling minder effectief kan zijn.
Vergelijking virus en vaccin
Voor het influenza A(H1N1)pdm09 virus en influenza B virus van de Victoria-lijn sloot de vaccinsamenstelling voor 2024/2025 goed aan bij de influenzavirussen die voorkwamen tijdens het respiratoir seizoen in Nederland. Daarom is voor deze virussen geen update van het vaccin voor het 2025/2026 seizoen voorgesteld door de WHO. Er circuleerden wereldwijd tegelijkertijd meerdere influenzavirus type A(H3N2) varianten, waaronder ook het virus met een dubbele aminozuurverandering in het hemagglutinine eiwit (HA-N158K + K189R) die vooral in Nederland is gevonden. Deze en enkele andere A(H3N2) varianten worden minder goed herkend door het afweersysteem van mensen die de griepprik in het najaar 2024 ontvangen hadden of die eerder al griep gehad hadden. Daardoor waren deze mensen vermoedelijk minder goed beschermd tegen met name de A(H3N2) (HA-N158K + K189R) variant. In week 50 van 2024 zagen we deze variant voor het eerst in Nederland. Het aandeel van deze variant per week nam vanaf dat moment toe tot maximaal 25%. Omdat de meeste varianten van A(H3N2)-virussen die rondgaan wel goed herkend worden door de A(H3N2) vaccinstam van het Zuidelijk halfrond vaccin voor 2025, is deze vaccinstam ook aanbevolen voor het 2025/2026 Noordelijk halfrond vaccin. Het Nationaal Influenza Centrum houden nauwlettend in de gaten welke virussen er in de rest van het jaar buiten Nederland en bij het begin van seizoen 2025/2026 zullen rondgaan.
De virusstammen van het vaccin wat in Nederland voor het 2024/2025 seizoen gebruikt is, behoorden voor A(H1N1)pdm09 tot de 5a.2a.1 (subclade D.1), A(H3N2) tot de 2a.3a.1 en B/Victoria tot de V1A.3a.2 clade. Van de gekarakteriseerde influenza A(H1N1)pdm09-virussen behoorden het grootste deel tot clade 5a.2a (subclade C.1.9.3), gevolgd door clade 5a.2a.1 (subclade D.3). Van de gekarakteriseerde influenza A(H3N2)-virussen behoorden allen tot de clade 2a.3a.1. De overgrote meerderheid behoorde tot de subclade J.2. De gekarakteriseerde influenza B (Victoria-lijn)-virussen behoorden allen tot clade V1A.3a.2. De meeste behoorden tot subclade C.5.1, gevolgd door subclade C.5.7 en daarna door C.5.6. Bij fysieke testen op gelijkenis met de vaccinvirussen leken de meest subclades van de virussen op de vaccinvirussen. Zoals eerder genoemd, had een deel van de A(H3N2)-virussen een dubbele aminozuurverandering in het hemagglutinine (HA-N158K + K189R) waardoor ze sterk afwijken van het vaccinvirus.
Werkzaamheid van het influenzavaccin
In het 2024/2025 respiratoir seizoen was in Europa de vaccineffectiviteit van het influenzavaccin tegen influenza A(H1N1)pdm09 infecties 30% (95% betrouwbaarheidsinterval: 19% tot 40%), en tegen influenza type A(H3N2) infecties 38% (95% betrouwbaarheidsinterval: 26% tot 49%). Tegen influenza type B van de Victoria-lijn infecties was de vaccineffectiviteit 76% (95% betrouwbaarheidsinterval: 69% tot 81%). Deze tussentijdse schattingen, afkomstig van het Europese VEBIS-onderzoek, zijn tijdens het winterseizoen gemaakt. Het RIVM heeft, net als andere Europese landen, in samenwerking met het Nivel, data voor dit onderzoek aangeleverd. De schattingen zijn berekend voor influenzavirusinfecties bij mensen van alle leeftijden, die met influenza-achtig ziektebeeld bij de huisarts zijn geweest en bij wie een keel/neusmonster is afgenomen. De definitieve vaccineffectiviteit gebaseerd op gegevens van het gehele winterseizoen volgt op een later moment.
Tabel 1: Overzicht van influenza-epidemieën de afgelopen 10 luchtwegseizoenen
| Seizoen | Start week | Einde week | Duur epidemie |
|---|---|---|---|
| 2015/2016 | Week 1 van 2016 | Week 11 van 2016 | 11 weken |
| 2016/2017 | Week 48 van 2016 | Week 11 van 2017 | 16 weken |
| 2017/2018 | Week 50 van 2017 | Week 15 van 2018 | 18 weken |
| 2018/2019 | Week 50 van 2018 | Week 11 van 2019 | 14 weken |
| 2019/2020 | Eerste golf: week 5 van 2020 Tweede golf: week 10 van 2020 | Eerste golf: week 7 van 2020 Tweede golf: van week 11 2020 | Eerste golf: 3 weken Tweede golf: 2 weken |
| 2020/2021 | Geen influenza-epidemie | Geen influenza-epidemie | Geen influenza-epidemie |
| 2021/2022 | Week 8 van 2022 | Week 20 van 2022 | 13 weken |
| 2022/2023 | Week 50 van 2022 | Week 11 van 2023 | 14 weken |
| 2023/2024 | Week 3 van 2024 | Week 11 van 2024 | 9 weken |
| 2024/2025 | Week 3 van 2025 | Week 11 van 2025 | 9 weken |
Fig 1 perc pos infl per week
Sla de grafiek Figuur 1. Percentage influenzavirus positieve influenza-achtig ziektebeeld monsters van patiënten die bij de huisarts zijn geweest, per week van monsterafname , van week 40 van 2020 tot en met 20 van 2025 (positief voor minstens 1 influenzavirus). (Bronnen: Nivel peilstations en NIC-locatie RIVM) over en ga naar de datatabelLet op: Deze data is eigendom van de laboratoria die deelnemen aan de virologische weekstaten, vertegenwoordigd door het bestuur van de Nederlandse Werkgroep voor Klinische Virologie (NWKV(Nederlandse Werkgroep voor Klinische Virologie)). Het database beheer ligt bij het RIVM. Verder gebruik van deze data is niet toegestaan zonder toestemming. Toestemming voor gebruik van deze data kan aangevraagd worden door contact op te nemen via virweekstaten@rivm.nl.
Fig 2 IAZ en virologie influenza
Sla de grafiek Figuur 2. Percentage monsters van patiënten met een influenza-achtig ziektebeeld bij de huisarts, positief voor influenzavirus tijdens het respiratoir seizoen (week 40 van 2024 tot en met week 20 van 2025), per week van monsterafname en de influenza-achtig ziektebeeld incidentie per 100.000 inwoners. (Bronnen: Nivel peilstations en NIC-locatie RIVM) over en ga naar de datatabelVoetnoot: In deze figuur is de IAZ (influenza-achtig ziektebeeld)-incidentie per 100.000 inwoners weergegeven (en niet zoals in de meeste figuren per 10.000 inwoners), om een gecombineerde weergave met het aantal geteste monsters mogelijk te maken.
Fig 3 influenza IAZ virologie NPS leeftijd
Sla de grafiek Figuur 3. Percentage monsters van patiënten met een influenza-achtig ziektebeeld bij de huisarts, positief voor influenzavirus tijdens het respiratoir seizoen (week 40 van 2024 tot en met week 20 van 2025), per leeftijdsgroep. (Bronnen: Nivel peilstations en NIC-locatie RIVM) over en ga naar de datatabelFig 4 subtypering NIC
Sla de grafiek Figuur 4. Subtypes van influenzavirussen toegestuurd door Nederlandse diagnostiek laboratoria naar Nationaal influenza Centrum (NIC) - locaties Erasmus MC en RIVM tijdens het respiratoir seizoen 2024/2025, per week van monsterafname . (Bronnen: NIC-locatie Erasmus MC en NIC-locatie RIVM) over en ga naar de datatabelFig 5 subtypering NIC leeftijd
Sla de grafiek Figuur 5. Subtypes van influenzavirussen toegestuurd door Nederlandse diagnostiek laboratoria naar Nationaal Influenza Centrum (NIC) - locaties Erasmus MC en RIVM tijdens het respiratoir seizoen 2024/2025, weergegeven per leeftijdsgroep. (Bronnen: NIC-locatie Erasmus MC en NIC-locatie RIVM) over en ga naar de datatabelFig 6 infl A vir wk
Sla de grafiek Figuur 6. Wekelijks aantal detecties influenzavirus type A gerapporteerd in de virologische weekstaten per week van detectie, van week 40 van 2020 tot en met week 20 van 2025. (Bron: Virologische weekstaten, RIVM) over en ga naar de datatabelLet op: Deze data is eigendom van de laboratoria die deelnemen aan de virologische weekstaten, vertegenwoordigd door het bestuur van de Nederlandse Werkgroep voor Klinische Virologie (NWKV(Nederlandse Werkgroep voor Klinische Virologie)). Het database beheer ligt bij het RIVM. Verder gebruik van deze data is niet toegestaan zonder toestemming. Toestemming voor gebruik van deze data kan aangevraagd worden door contact op te nemen via virweekstaten@rivm.nl.
Fig 7 infl A vir wk perc
Sla de grafiek Figuur 7. Percentage positief getest voor influenzavirus type A gerapporteerd in de virologische weekstaten per week van detectie, van week 40 van 2023 tot en met week 20 van 2025. (Bron: Virologische weekstaten, RIVM) over en ga naar de datatabelLet op: Deze data is eigendom van de laboratoria die deelnemen aan de virologische weekstaten, vertegenwoordigd door het bestuur van de Nederlandse Werkgroep voor Klinische Virologie (NWKV(Nederlandse Werkgroep voor Klinische Virologie)). Het database beheer ligt bij het RIVM. Verder gebruik van deze data is niet toegestaan zonder toestemming. Toestemming voor gebruik van deze data kan aangevraagd worden door contact op te nemen via virweekstaten@rivm.nl.
Fig 8 infl B vir wk
Sla de grafiek Figuur 8. Wekelijks aantal detecties influenzavirus type B gerapporteerd in de virologische weekstaten per week van detectie, van week 40 van 2020 tot en met week 20 van 2025. (Bron: Virologische weekstaten, RIVM) over en ga naar de datatabelLet op: Deze data is eigendom van de laboratoria die deelnemen aan de virologische weekstaten, vertegenwoordigd door het bestuur van de Nederlandse Werkgroep voor Klinische Virologie (NWKV(Nederlandse Werkgroep voor Klinische Virologie)). Het database beheer ligt bij het RIVM. Verder gebruik van deze data is niet toegestaan zonder toestemming. Toestemming voor gebruik van deze data kan aangevraagd worden door contact op te nemen via virweekstaten@rivm.nl.
Fig 9 infl B vir wk perc
Sla de grafiek Figuur 9. Percentage positief getest voor influenzavirus type B gerapporteerd in de virologische weekstaten per week van detectie, van week 40 van 2023 tot en met week 20 van 2025. (Bron: Virologische weekstaten, RIVM) over en ga naar de datatabelLet op: Deze data is eigendom van de laboratoria die deelnemen aan de virologische weekstaten, vertegenwoordigd door het bestuur van de Nederlandse Werkgroep voor Klinische Virologie (NWKV(Nederlandse Werkgroep voor Klinische Virologie)). Het database beheer ligt bij het RIVM. Verder gebruik van deze data is niet toegestaan zonder toestemming. Toestemming voor gebruik van deze data kan aangevraagd worden door contact op te nemen via virweekstaten@rivm.nl.
Fig 10 clades H3N2
Sla de grafiek Figuur 10. Genetisch gekarakteriseerde influenzavirussen per week van monsterafname, van influenzavirussen die zijn toegestuurd door Nederlandse diagnostiek laboratoria naar Nationaal Influenza Centrum (NIC) - locaties Erasmus MC en RIVM, en van influenzavirussen uit de Nivel peilstations surveillance en Infectieradar, tijdens het respiratoir seizoen 2024/2025. (Bronnen: NIC-locatie Erasmus MC, NIC-locatie RIVM, Nivel peilstations en Infectieradar) over en ga naar de datatabelInhoudsopgave surveillance luchtweginfecties
Meer over surveillance luchtweginfecties