Binnen VASCO onderzoeken we bloed op antistoffen tegen het coronavirus. Antistoffen zijn onderdeel van de afweer en het immuunsysteem, en geven aan dat iemand bescherming tegen de infectie heeft opgebouwd. Antistoffen worden aangemaakt na vaccinatie en infectie.

Veel mensen in VASCO hebben antistoffen tegen corona

In VASCO is over de tijd het aantal mensen dat antistoffen heeft tegen het coronavirus sterk gestegen. Aan het begin van het onderzoek, in mei 2021, had 42% van de 18-59 jarigen en 63% van de 60-85 jarigen antistoffen tegen het coronavirus (zie Figuur 1 linker panel). Vanaf augustus 2021 had meer dan 90% van de VASCO-deelnemers antistoffen. Dit komt met name doordat veel deelnemers gevaccineerd zijn tussen mei en juli 2021. Twee jaar later, in mei 2023, had nog steeds 100% van de 18-59 jarige en 100% van de 60-85 jarige VASCO-deelnemers antistoffen tegen het coronavirus. Dit komt zowel door boostervaccinaties als door doorgemaakte infecties.

In VASCO meten we twee verschillende soorten antistoffen, namelijk N-antistoffen en S-antistoffen. N-antistoffen worden alleen aangemaakt na een infectie met het coronavirus en niet na vaccinatie. De aanwezigheid van N-antistoffen betekent dus dat iemand een infectie heeft doorgemaakt. Niet iedereen maakt N-antistoffen aan na een infectie; bij ongeveer 80% van de mensen met een corona-infectie worden deze antistoffen gevonden.

In mei 2021 had 17% van de 18-59 jarigen en 10% van de 60-85 jarigen N-antistoffen tegen het coronavirus (zie Figuur 1 rechter panel). Deze mensen hadden dus een corona-infectie doorgemaakt. In mei 2022 was dit percentage gestegen tot 61% bij de 18-59 jarigen en 46% bij de 60-85 jarigen. Nog een jaar later, in mei 2023, vonden we N-antistoffen bij 85% van de 18-59 jarigen en bij 79% van de 60-85 jarigen. Dit komt doordat de omikronvariant van het coronavirus veel infecties veroorzaakte vanaf januari. 

In VASCO sturen deelnemers op verschillende momenten bloed op, namelijk bij de start van het onderzoek en na 6, 12, 18 en 24 maanden. Omdat de deelnemers op verschillende momenten gestart zijn, is dit voor iedereen een ander moment in de tijd. In bovenstaande analyse keken we naar het aantal deelnemers met antistoffen in het bloed ten opzichte van het aantal deelnemers die in de betreffende maand bloed hadden opgestuurd. Daardoor is het mogelijk dat het percentage af en toe daalt.

Antistoffen tegen coronavirus door vaccinatie of infectie

Sla de grafiek Antistoffen tegen coronavirus door vaccinatie of infectie over en ga naar de datatabel

Percentage VASCO-deelnemers met antistoffen tegen het coronavirus door vaccinatie en/of infectie (S- en/of N-antistoffen) bij 18-59 jarigen en 60-85 jarigen.

Antistoffen tegen coronavirus door infectie

Sla de grafiek Antistoffen tegen coronavirus door infectie over en ga naar de datatabel

Percentage VASCO-deelnemers met antistoffen tegen het coronavirus door infectie (N-antistoffen) bij 18-59 jarigen en 60-85 jarigen.

Boostervaccinatie zorgt voor toename niveau antistoffen

In VASCO-deelnemers was de hoeveelheid antistoffen vlak na de coronavaccinatie basisserie hoog. De mediane waarde was 3705 BAU/ml bij 18-59 jarigen en 1961 BAU/ml bij 60-85 jarigen in de eerste weken na vaccinatie (zie Figuur 2). Het gaat hier om S-antistoffen die worden aangemaakt na vaccinatie. De hoeveelheid antistoffen nam af over de tijd naar een mediane waarde van 881 BAU/ml bij 18-59 jarigen en 430 BAU/ml bij 60-85 jarigen 6 maanden na vaccinatie. In de eerste maand na de boostervaccinatie was de hoeveelheid antistoffen hoger dan vlak na de basisserie met een mediane waarde van 22293 BAU/ml bij 18-59 jarigen en 23487 BAU/ml bij 60-85 jarigen. Ook na de eerste boostervaccinatie nam de hoeveelheid antistoffen af naarmate de vaccinatie langer geleden was. De tweede boostervaccinatie (herhaalprik) bij 60-plussers zorgde weer voor een toename in de hoeveelheid antistoffen naar eenzelfde niveau als vlak na de eerste boostervaccinatie.

Figuur 2. Hoeveelheid antistoffen tegen het coronavirus door vaccinatie (S-antistoffen) na de basisserie, eerste en tweede boostervaccinatie in VASCO-deelnemers van 18-59 jaar en 60-85 jaar. De x-as geeft het aantal dagen na vaccinatie weer. Deelnemers met een doorgemaakte infectie vóór afname van het bloed zijn niet meegenomen in deze grafiek.

Linksboven: Dit figuur laat de mediane hoeveelheid S-antistoffen zien in BAU/ml voor VASCO deelnemers van 18-59 jaar die de basisserie hebben gehad naar aantal dagen sinds vaccinatie. In de eerste 30 dagen na vaccinatie is de mediane hoeveelheid antistoffen hoog en deze neemt geleidelijk af naarmate vaccinatie langer geleden is.

Midden boven: Dit figuur laat de mediane hoeveelheid S-antistoffen zien in BAU/ml voor VASCO deelnemers van 18-59 jaar die de eerste boostervaccinatie hebben gehad naar aantal dagen sinds vaccinatie. In de eerste 30 dagen na boostervaccinatie is de mediane hoeveelheid antistoffen zeer hoog en deze neemt geleidelijk af naarmate vaccinatie langer geleden is.

Linksonder: Dit figuur laat de mediane hoeveelheid S-antistoffen zien in BAU/ml voor VASCO deelnemers van 60-85 jaar die de basisserie hebben gehad naar aantal dagen sinds vaccinatie. In de eerste 30 dagen na vaccinatie is de mediane hoeveelheid antistoffen hoog en deze neemt geleidelijk af naarmate vaccinatie langer geleden is.

Midden onder: Dit figuur laat de mediane hoeveelheid S-antistoffen zien in BAU/ml voor VASCO deelnemers van 60-85 jaar die de eerste boostervaccinatie hebben gehad naar aantal dagen sinds vaccinatie. In de eerste 30 dagen na boostervaccinatie is de mediane hoeveelheid antistoffen zeer hoog en deze neemt geleidelijk af naarmate boostervaccinatie langer geleden is.

Rechts onder: Dit figuur laat de mediane hoeveelheid S-antistoffen zien in BAU/ml voor VASCO deelnemers van 60-85 jaar die de tweede boostervaccinatie hebben gehad naar aantal dagen sinds vaccinatie. In de eerste 30 dagen na tweede boostervaccinatie is de mediane hoeveelheid antistoffen zeer hoog en deze neemt geleidelijk af naarmate boostervaccinatie langer geleden is.