Waterpokken is een besmettelijke vlekjesziekte. Mensen krijgen waterpokken door een virus.
De meeste mensen krijgen als kind waterpokken. Het is meestal een onschuldige kinderziekte.
Meestal begint waterpokken met koorts en niet lekker voelen. Andere klachten zijn:
- Na 1 of 2 dagen ontstaan op de huid kleine rode bultjes.
- De bultjes worden blaasjes die erg kunnen jeuken.
- De blaasjes worden korstjes.
- De blaasjes kunnen op het hele lichaam zitten.
- Ze zitten vooral op het lijf, het gezicht en tussen de haren.
- Soms zitten de blaasjes ook in de mond. Dit kan erg pijnlijk zijn.
De klachten duren ongeveer tien dagen.
Het virus kan op oudere leeftijd soms weer actief worden. Het kan dan gordelroos veroorzaken.
Het virus zit in de keel van iemand die besmet is. Door hoesten en niezen komen kleine druppeltjes met het virus in de lucht. Mensen kunnen deze druppeltjes inademen en besmet raken.
Het virus zit ook in het vocht dat in de blaasjes zit.
Waterpokken is heel besmettelijk. Al 2 dagen voordat de rode bultjes te zien zijn op de huid. Waterpokken blijft besmettelijk totdat de meeste blaasjes een korstje hebben.
De tijd tussen besmet raken en ziek worden is ongeveer 10 dagen tot 3 weken.
Iedereen kan waterpokken krijgen. Maar iemand die waterpokken heeft gehad, kan de ziekte niet opnieuw krijgen. Bijna alle volwassenen in Nederland hebben ooit al waterpokken gehad (95%).
Sommige mensen kunnen erger ziek worden van waterpokken:
- pasgeborenen van moeders die zelf waterpokken doormaken voor of na de bevalling,
- mensen die minder afweer hebben,
- vrouwen die zwanger zijn.
Deze mensen kunnen beter uit de buurt blijven van iemand met waterpokken. Dat is alleen nodig als ze nog geen waterpokken hebben gehad. Mensen die al waterpokken hebben gehad, kunnen de ziekte niet meer krijgen.
Loop je extra risico en heb je contact gehad met iemand met waterpokken? Bel dan je huisarts.
Het is moeilijk om waterpokken te voorkomen. Iemand is al besmettelijk voordat hij klachten heeft.
Wat kun je wel doen?
Bij hoesten of niezen:
- Gebruik een papieren zakdoek. Heb je geen papieren zakdoek bij de hand? Hoest dan in de plooi van je elleboog.
- Gebruik een zakdoek maar één keer.
- Gooi de zakdoek na gebruik weg.
- Was hierna je handen.
- Het is niet nodig om bij iedereen die hoest of niest uit de buurt te blijven. Houd pasgeboren baby’s wel uit de buurt van hoestende en niezende mensen.
- Leer kinderen ook netjes te hoesten en te niezen.
Behandeling door een arts is meestal niet nodig. De ziekte geneest zonder medicijnen. Er zijn middeltjes die de jeuk minder kunnen maken. Verder is het belangrijk om niet aan de blaasjes te krabben. Aan blaasjes krabben kan zorgen voor ontstoken wondjes. Houd daarom de nagels kort.
Voelt iemand zich goed? Dan kan hij gewoon naar een kindercentrum, school, werk.
Waterpokken is al besmettelijk voordat iemand klachten krijgt. Thuisblijven helpt niet om te voorkomen dat anderen ziek worden.
Heeft je kind waterpokken? Vertel het dan aan de pedagogisch medewerker of de leerkracht. Zij kunnen in overleg met de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) andere ouders informeren. Ouders kunnen dan letten op de klachten van waterpokken bij hun kind.
Kinderen met waterpokken kunnen beter niet zwemmen tot de blaasjes goed ingedroogd zijn. Het warme zwemwater kan de jeuk erger maken. Ook kunnen de wondjes van de waterpokken na zwemmen gaan ontsteken.
Heb je meer vragen over waterpokken?
Stel je vragen aan de huisarts of bel met de GGD-afdeling Infectieziekten.