Oude verflagen van sommige treinen van de Nederlandse Spoorwegen (NS Nederlandse Spoorwegen (Nederlandse Spoorwegen))/ NedTrain bevatten chroom-6. (Oud-)medewerkers kunnen hiermee tijdens het werk aan of werken naast treinen in aanraking zijn gekomen. Dit kan gevolgen hebben (gehad) voor hun gezondheid. Op verzoek van NS heeft het RIVM onderzoek uitgevoerd naar chroom-6 en mogelijke risico’s voor de gezondheid van (oud-)medewerkers van NS. 

Belangrijkste conclusies

Medewerkers van de NS Nederlandse Spoorwegen (Nederlandse Spoorwegen) kunnen tussen 1970 en 2020 in contact zijn gekomen met chroom-6. Het is niet precies bekend hoe vaak of hoeveel dat gebeurde. Daardoor is niet met zekerheid te zeggen of gezondheidsklachten door chroom-6 kunnen komen. Het onderzoek laat wel zien of er voor de onderzochte functies geen, mogelijk of waarschijnlijk blootstelling aan chroom-6 is geweest. Ook is duidelijk geworden dat NS de medewerkers een groot deel van de onderzochte periode niet beschermde volgens de geldende regels voor veilig en gezond werken. Medewerkers kunnen daarom mogelijk meer aan chroom-6 zijn blootgesteld geweest dan wanneer NS de regels volledig had nageleefd. 

Video: Onderzoek Chroom-6 bij NS (Nederlandse Spoorwegen)

Bekijk de video: Onderzoek Chroom-6 bij NS

Wat heeft het RIVM onderzocht en wat kwam eruit?

Het onderzoek naar chroom-6 bij NS richtte zich op de onderstaande vragen. Als u klikt op ‘belangrijkste resultaten' ziet u de belangrijkste resultaten voor die vraag.

  • In de jaren ’70 en ’80 waren primers (grondverven) met chroom-6 aanwezig op vrijwel alle stalen onderdelen van treinen. Toplagen met chroom-6 werden in die periode ook aangebracht. 
  • Eind jaren ’80 is aan de toepassing van chroom-6-houdende primers en toplagen bij NS Nederlandse Spoorwegen (Nederlandse Spoorwegen) geleidelijk aan een eind gekomen. Chroom-6 bleef echter aanwezig in oude verflagen. 
  • Medewerkers kregen chroom-6 vooral binnen door inademing van chroom-6-houdend stof. Deze stof kwam vrij bij werkzaamheden aan het te onderhouden of te reviseren materieel met chroom-6-houdende verflagen en roestvast staal, bijvoorbeeld bij schuren, lassen en stralen. Ook tijdens verfspuiten en schoonmaken was blootstelling mogelijk.  
  • Vanaf de jaren ‘90 werden op een aantal locaties de blootstelling beter beheerst door invoering van onder andere meer beheersmaatregelen, zoals afgescheiden ruimtes voor schuur- en spuitwerkzaamheden.
  • Vanaf circa 2010 werden beheersmaatregelen meer structureel doorgevoerd, zoals bronafzuiging en gerichte ventilatie.
  • Persoonlijke beschermingsmiddelen werden bij het werk niet consequent gebruikt. Onbeschermde (oud-)medewerkers konden ook stof inademen door werkzaamheden van collega’s in hun nabijheid.

  • NS Nederlandse Spoorwegen (Nederlandse Spoorwegen) voldeed een groot deel van de onderzochte periode niet aan de geldende regelgeving voor het beschermen van medewerkers tegen chroom-6. Medewerkers kunnen daardoor mogelijk meer aan chroom-6 zijn blootgesteld zijn geweest dan wanneer NS de regels volledig had nageleefd.
  • Tijdens een groot deel van de onderzochte periode was de kennis over chroom-6 binnen NS niet aanwezig en/of niet breed gedeeld.
  • Vanaf de jaren ’80 kreeg arbeidsveiligheid meer aandacht.  
  • Rond 2000 kwam er meer bewustzijn en aandacht voor veilig werken met gevaarlijke stoffen. 
  • Vanaf 2014 scherpte NS het beleid aan. De chroom-6-problematiek werd toen breder bekend. NS heeft toen de blootstelling aan chroom-6 en de daarmee samenhangende risico’s nader geïnventariseerd.

  • De blootstelling aan chroom-6 hing af van:
    • het type bedrijf (revisie/onderhoud/service)
    • de functie en werkzaamheden van de medewerker
    • de genomen maatregelen
    • of het te onderhouden materieel chroom-6 bevatte.
  • Functiegroepen waarvoor de blootstelling als waarschijnlijk is beoordeeld: 
    • Schilders en spuiters
    • Lassers
    • Monteurs
    • Bankwerkers
    • Medewerkers van de technische dienst (vooral incidenteel)
    • Schoonmakers van werkplaatsen, al dan niet na calamiteiten.
  • Voor ongeveer de helft van de beoordeelde functiegroepen was contact met chroom-6 door inademing waarschijnlijk of mogelijk. Na 2000 nam het percentage waarschijnlijk blootgestelde functies af tot 0%. Het percentage mogelijk blootgestelde functies nam af tot ongeveer 30% voor de periode 2015-2020.

  • Uit eerder onderzoek is bekend dat blootstelling aan chroom-6 kan leiden tot diverse ziektes en aandoeningen.
  • De kans op ziekte is groter naarmate een (oud-)medewerker vaker, langer of intensiever aan chroom-6 blootgesteld is geweest.
  • Het is aannemelijk dat contact met chroom-6 tijdens het werk bepaalde ziekten kan hebben veroorzaakt, of nog kan veroorzaken.
  • Het is echter onbekend in welke mate medewerkers aan chroom-6 zijn blootgesteld. Daarom kunnen we niet zeggen wat de kans op ziekten is door blootstelling aan chroom-6 tijdens het werk bij NS Nederlandse Spoorwegen (Nederlandse Spoorwegen).
  • We kunnen geen uitspraken doen over wat deze uitkomsten voor individuele medewerkers betekenen. Dat komt omdat voor iedereen de werkzaamheden en arbeidsomstandigheden weer net anders waren. Ook zijn er andere oorzaken mogelijk voor het ontstaan van de onderzochte ziekten, zoals erfelijke aanleg, de omgeving en leefstijl (waaronder roken en voeding).

Over het onderzoek naar chroom-6 bij NS

Het RIVM heeft dit onderzoek uitgevoerd samen met het IRAS Institute of Risk Assessment Sciences (Institute of Risk Assessment Sciences) (Universiteit Utrecht), TNO, de Universiteit Maastricht en een aantal zelfstandige onderzoekers/deskundigen. 

Twee onafhankelijke commissies hebben het onderzoek begeleid: een onafhankelijke, wetenschappelijke klankbordgroep ingesteld door het RIVM en een onafhankelijke commissie ingesteld door NS Nederlandse Spoorwegen (Nederlandse Spoorwegen).

Het onderzoek is begonnen in 2018 en gaat over de periode 1970 t/m 2020.

Het onderzoek bestaat uit:

  • Documentenonderzoek. Hiervoor heeft NS in 2017 en daarna alle mogelijk relevante documenten beschikbaar gesteld. 
  • Wetenschappelijke literatuur.
  • Meerdere bedrijfsbezoeken
  • Gesprekken met ruim 200 betrokkenen. 
  • Analyse van meetgegevens (vanaf 2014) aangeleverd door NS.
  • Risicobeoordeling: Hoe aannemelijk is het dat chroom-6 bij medewerkers de aandoening kan veroorzaken? 

Er zijn 17 locaties onderzocht. Met elkaar geven deze een zo goed mogelijk totaalbeeld van alle locaties.

Alle relevante functiegroepen die met chroom-6 in aanraking hebben kunnen komen, zijn onderzocht. Uitzendkrachten en medewerkers van ingehuurde bedrijven zijn hierbij meegenomen.

Wat als ik ziek ben en het komt mogelijk door chroom-6?

Ga altijd naar uw huisarts of bedrijfsarts als u ziek bent, of symptomen heeft. Als u denkt dat het door chroom-6 komt, neem dan de speciale brochure voor huisartsen mee naar de afspraak met uw arts.

Informatiepunt Chroom-6 NS Nederlandse Spoorwegen (Nederlandse Spoorwegen)

In opdracht van NS is bij het onafhankelijke CAOP Centrum voor Arbeidsverhoudingen en Overheidspersoneel (Centrum voor Arbeidsverhoudingen en Overheidspersoneel) een informatiepunt  Chroom-6 opgezet. Alle (oud-)medewerkers van NS, waaronder ook uitzendkrachten en zzp’ers, kunnen bij dit informatiepunt terecht met vragen. Het informatiepunt is te bereiken via infochroom6NS@caop.nl en telefonisch op 070-3765458.

Als u zich registreert bij het informatiepunt, wordt u op de hoogte gehouden van alle zaken rondom chroom-6 bij NS/NedTrain. Ook kunt u via het CAOP een medisch onderzoek aanvragen.

Regeling

Wilt u informatie over de regeling die NS heeft getroffen? Bekijk dan de website van NS over chroom-6.

Ga naar de pagina Vragen en antwoorden onderzoek bij NS