Sinds maart 2020 onderzoekt het RIVM waarom mensen zich wel of niet aan de gedragsregels houden die vanwege de coronapandemie gelden. Hoe schatten mensen de kans en ernst in om zelf besmet te raken met het coronavirus, nu de meeste maatregelen zijn losgelaten? En hoe makkelijk is het nog om je aan de adviezen te houden? Op deze pagina staan de resultaten van de 19e ronde van het vragenlijstonderzoek op het thema 'verklaringen gedrag'. 

  • De resultaten komen uit een cohortstudie. Dit betekent dat we mensen volgen over de tijd. Sommige mensen blijven meedoen, anderen stoppen, en weer anderen stromen later in. Dit type onderzoek is geschikt om patronen over de tijd te bestuderen (bijvoorbeeld ‘er is een toename in vertrouwen van 15 procentpunt’) en vergelijkingen te maken binnen personen (‘Draagvlak voor 1,5 meter afstand houden is 5 procentpunt lager dan voor regelmatig handen wassen’).
  • Het cohort is demografisch niet representatief voor de Nederlandse bevolking (zie toelichting). Cijfers op één tijdstip, zoals ‘de vaccinatiegraad’ in juli 2021, kunnen afwijken van onderzoeken die op dat moment een representatief sample hebben geworven en gewogen. We beoordelen deze afwijkingen elke ronde t.o.v. de cijfers op het Coronadashboard en die blijken beperkt (0 - 10 procentpunt). Waar deze verschillen wel duidelijk aanwezig zijn, geven we dit aan.

Aan de deelnemers van het onderzoek is gevraagd hoe groot zij de kans inschatten zelf besmet te raken met het coronavirus of anderen ermee te besmetten. Ook is gevraagd hoe erg ze dat zouden vinden. 

Van de deelnemers geeft 30% aan het (zeer) waarschijnlijk te vinden dat ze de komende maanden besmet zullen raken. 23% vindt dit (zeer) onwaarschijnlijk en iets minder dan de helft (47%) staat hier neutraal tegenover. 39% van de deelnemers vindt het (heel) erg om zelf besmet te raken en 74% vindt het (heel) erg als zij anderen zouden besmetten.

Verandering in inschatting kans en ernst besmetting

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. De inschatting van de kans om zelf besmet te raken is licht afgenomen (met 3 procentpunt) maar is nog steeds relatief hoog. Het percentage deelnemers dat het (heel) erg vindt om besmet te raken is verder gedaald met 5 procentpunt en is nog nooit zo laag geweest. De inschatting van de kans om anderen te besmetten is gelijk gebleven. Het percentage deelnemers dat het erg vindt om een ander te besmetten is gedaald (5 procentpunt) en is ook nog nooit zo laag geweest.

Aan de deelnemers van het onderzoek zijn stellingen voorgelegd over de mate waarin het virus hen emotioneel beïnvloedt. Deze stellingen zijn gebundeld in twee thema’s: (1) vinden de deelnemers dat het virus zich snel verspreidt en dat het dichtbij voelt en (2) maken de deelnemers zich zorgen over het virus.

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. In zowel de mate waarin deelnemers vinden dat het virus zich snel verspreidt en dichtbij voelt als in hoeverre deelnemers zich zorgen maken is een flinke daling zichtbaar. 72% van de deelnemers vindt dat het virus zich snel verspreidt en als dichtbij voelt, ten opzichte van 84% in de vorige meetronde. 11% van de deelnemers geeft aan zich zorgen te maken, ten opzichte van 19% in de vorige meetronde. Het percentage deelnemers dat zich zorgen maakt is niet eerder zo laag geweest als in deze meetronde. 

Er is ook gevraagd naar hoeveel zorgen de deelnemers zich maken over nieuwe varianten van het coronavirus. Deze zorgen zijn sinds de vorige meetronde nog verder afgenomen en zijn nog nooit zo laag geweest. Eind november, toen er nog veel onduidelijk was over de omikron variant, maakte 71% van de deelnemers zich hier (veel) zorgen over. In de huidige meetronde is dit nog 51%.

De gevoelsmatige dreiging van het virus kan ervoor zorgen dat mensen minder situaties opzoeken waar zij anderen kunnen ontmoeten. Aan de deelnemers zijn stellingen voorgelegd, waarin werd gevraagd of zij hun gedrag hadden aangepast om niet besmet te raken, bijvoorbeeld door minder vrienden te zien, minder uit te gaan of minder met het openbaar vervoer te reizen. Ook is gevraagd of ze zich eenzamer voelden of dat vrienden of familie zeiden dat ze te bang waren voor het virus. De hieronder gepresenteerde cijfers gaan alleen over de deelnemers voor wie de stelling van toepassing was.

Om niet besmet te raken hebben de meeste deelnemers minder gereisd met het openbaar vervoer (62%) en zijn ze minder uitgegaan, zoals horeca of film (69%). De meeste deelnemers zien ook hun vrienden en familie minder (60%) en gaan minder naar school of werk (46%). Het minst hebben de deelnemers hun gedrag aangepast tegenover hun huisgenoten. 10% van de deelnemers houdt afstand van hun huisgenoten of ziet alleen hun huisgenoten. 22% van de deelnemers blijft zoveel mogelijk thuis. In het onderzoek is onderscheid gemaakt naar deelnemers die aangeven een ernstige afweerstoornis te hebben en deelnemers voor wie dat niet geldt. De percentages zijn hoger binnen de groep die een ernstige afweerstoornis heeft, dan binnen de groep die geen ernstige afweerstoornis heeft.

Van de deelnemers die een ernstige afweerstoornis hebben, geeft 30% aan zich eenzamer te voelen door hun angst voor het virus. Bij de deelnemers zonder medische aandoening ligt dit percentage een stuk lager (15%). Voor deze laatste groep is het percentage dat van familie of vrienden te horen krijgt dat ze te bang zijn voor het virus 7%. Bij de groep met een ernstige afweerstoornis is dit 13% (cijfers niet in figuur).

Aan de deelnemers is gevraagd hoe goed volgens hen de adviezen en gedragsregels helpen om het virus tegen te gaan. Bij een groot deel van de gedragsregels geeft een meerderheid aan dat deze regels volgens hen (heel) veel helpen. De gedragsregels die volgens relatief de meeste deelnemers helpen zijn:  in quarantaine gaan bij corona gerelateerde klachten (77%), geen handen schudden (76%), en testen bij klachten (75%). De gedragsregels waarvan het laagste percentage deelnemers denkt dat ze (heel) veel helpen zijn: twee keer per week zelftesten bij kinderen vanaf groep 6 (39%),  een zelftest doen voor het op bezoek gaan of een drukke plek bezoeken (51%) en 20 seconden handen wassen (52%).

Verandering in overtuiging hoe goed de gedragsadviezen helpen

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. Ten opzichte van de vorige meetronde zijn veel gedragsregels aangepast naar adviezen. Het percentage deelnemers dat denkt dat de adviezen en gedragsregels (heel) veel helpen is voor de meeste adviezen en gedragsregels afgenomen of gelijk gebleven en is daarmee terug op het niveau van voor omikron of nog lager. De verwachte effectiviteit van de maatregelen is vooral gedaald bij het thuiswerkadvies (aangepast advies sinds de voorgaande meetronde) en het mondkapje in het openbaar vervoer. De verwachte effectiviteit is voor meerdere maatregelen nog niet eerder zo laag geweest.

Aan de deelnemers van het onderzoek is ook gevraagd hoe moeilijk of makkelijk zij het vinden om zich aan de adviezen en gedragsregels te houden. Voor een groot deel van de adviezen en gedragsregels geldt dat een meerderheid van de deelnemers het (heel) makkelijk vindt om zich eraan te houden. De gedragsadviezen die de meeste deelnemers (heel) makkelijk vinden, zijn geen handen schudden (85%), hoesten en niezen in de elleboog (80%), het dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer (78%) en testen bij klachten (77%).

Andere gedragsadviezen zijn minder gemakkelijk om na te leven. Ongeveer een derde (36%) van de ouders met schoolgaande kinderen vindt het (heel) makkelijk om twee keer per week een zelftest te doen bij kinderen vanaf groep 6. 42% van de deelnemers vindt 1,5 meter afstand houden (heel) makkelijk. De deelnemers voor wie het quarantaine advies nog geldt hebben daar veel moeite mee. 15% vindt het heel makkelijk om in quarantaine te gaan en zich te laten testen na nauw contact met een besmet persoon en 20% vindt het heel makkelijk om bij een positieve uitslag van een huisgenoot in quarantaine te gaan. 

Hoe makkelijk is het om

Sla de grafiek Hoe makkelijk is het om aan de gedragsregels te houden over en ga naar de datatabel

*geldt alleen voor personen die geen boosterprik hebben gehad of recente besmetting met corona (na 1 januari 2022).

Verandering in hoe makkelijk het opvolgen van gedragsregels is

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. Voor bijna alle gedragsregels geldt dat het percentage deelnemers dat het (heel) makkelijk vindt deze op te volgen in de huidige meetronde licht is gedaald ten opzichte van de vorige meetronde. Alleen bij ‘voor voldoende frisse lucht zorgen’ zien we een duidelijke stijging (5 procentpunt). Dit hangt waarschijnlijk samen met de stijgende temperatuur. De adviezen en maatregelen  ‘1,5 meter afstand houden’, ‘geen handen schudden’ en ‘mondkapje dragen in het openbaar vervoer’ zijn elk met ongeveer 5 procentpunt gedaald.

Gedrag kan beïnvloed worden door mensen in de naaste omgeving. Wat zien de deelnemers in hun eigen omgeving gebeuren? Veel deelnemers zien dat mensen in hun omgeving geen handen schudden (79%), mondkapjes dragen in het openbaar vervoer (77%) en testen bij klachten (71%). Adviezen die deelnemers anderen in hun omgeving het minst zien opvolgen zijn het regelmatig 20 seconden handen wassen (30%) en 1,5 meter afstand houden (37%).

Verandering in wat deelnemers mensen in hun omgeving zien doen

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. Ten opzichte van de vorige meetronde is er een daling te zien bij alle adviezen en maatregelen, met uitzondering van een lichte stijging bij het zorgen voor voldoende frisse lucht in de woning. Deelnemers zien minder mensen in hun omgeving zich aan de adviezen en maatregelen houden. De daling is het sterkst bij 1,5 meter afstand houden (-20 procentpunt), deels thuiswerken (-13 procentpunt), geen handen schudden en een mondkapje dragen in het openbaar vervoer (allebei -8 procentpunt). 

De vragenlijst van meetronde 19 is afgenomen tussen 9 en 13 maart 2022. Sinds de vorige meetronde (19-23 januari 2022) zijn veel maatregelen stapsgewijs versoepeld of komen te vervallen. Eind januari gingen de meeste locaties onder voorwaarden weer open en werden de quarantaineregels versoepeld. In februari ging alles open. Het advies voor bezoek thuis, de mondkapjesplicht in publieke binnenruimtes en op drukke plekken buiten, het coronatoegangsbewijs en de afstandsplicht vervielen (afstand houden wordt nog wel geadviseerd). Ook kon er vanaf toen weer voor maximaal de helft van de werktijd op kantoor gewerkt worden. De veranderingen in maatregelen zijn terug te vinden in de tijdlijn van coronamaatregelen.

Meetrondes

Ronde 1: 17-24 april 2020 | Ronde 2: 7-12 mei 2020 | Ronde 3: 27 mei - 1 juni 2020 | Ronde 4: 17-21 juni 2020 | Ronde 5: 8-12 juli 2020 | Ronde 6: 19-23 augustus 2020 | Ronde 7: 30 september - 4 oktober 2020 | Ronde 8: 11-15 november 2020 | Ronde 9: 30 december 2020 - 3 januari 2021 | Ronde 10: 10-14 februari 2021 | Ronde 11: 24-28 maart 2021 | Ronde 12: 5-9 mei 2021 | Ronde 13: 16-20 juni 2021 | Ronde 14: 28 juli - 1 augustus 2021 | Ronde 15: 8-12 september 2021 | Ronde 16: 20-24 oktober 2021 | Ronde 17: 24-28 november 2021 | Ronde 18: 19-23 januari 2022 | Ronde 19: 9-13 maart 2022