Sinds maart 2020 onderzoekt het RIVM welke gevolgen de coronapandemie heeft voor het welbevinden van mensen, dus voor de mentale, fysieke en sociale gezondheid. Wat is het effect op het mentale welzijn van mensen, wat is de kwaliteit van de sociale contacten, en zijn mensen ook anders gaan eten of bewegen? Op deze pagina staan de resultaten van de 19e ronde van het vragenlijstonderzoek op het thema 'welbevinden'.  

  • De resultaten komen uit een cohortstudie. Dit betekent dat we mensen volgen over de tijd. Sommige mensen blijven meedoen, anderen stoppen, en weer anderen stromen later in. Dit type onderzoek is geschikt om patronen over de tijd te bestuderen (bijvoorbeeld ‘er is een toename in vertrouwen van 15 procentpunt’) en vergelijkingen te maken binnen personen (‘Draagvlak voor 1,5 meter afstand houden is 5 procentpunt lager dan voor regelmatig handen wassen’).
  • Het cohort is demografisch niet representatief voor de Nederlandse bevolking (zie toelichting). Cijfers op één tijdstip, zoals ‘de vaccinatiegraad’ in juli 2021, kunnen afwijken van onderzoeken die op dat moment een representatief sample hebben geworven en gewogen. We beoordelen deze afwijkingen elke ronde t.o.v. de cijfers op het Coronadashboard en die blijken beperkt (0 - 10 procentpunt). Waar deze verschillen wel duidelijk aanwezig zijn, geven we dit aan.
  • Bij het interpreteren van veranderingen in welbevinden over de tijd kunnen naast de geldende coronamaatregelen ook seizoenseffecten een rol spelen.

In deze negentiende meetronde van het vragenlijstonderzoek geven de deelnemers hun leven op het moment van invullen van de vragenlijst gemiddeld een rapportcijfer van 7,4 op een schaal van 1-10. Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. Het rapportcijfer is in de huidige meetronde toegenomen en ligt weer ongeveer op het niveau van zomer 2021.

Op de vraag hoe zij zich voelden in de afgelopen 7 dagen geeft 6% van de deelnemers aan zich vaak tot voortdurend angstig te hebben gevoeld. Daarnaast geeft 11% aan zich vaak tot voortdurend gestrest te hebben gevoeld, en zegt 15% vaak tot voortdurend last te hebben gehad van slaapproblemen.

Het mentaal welbevinden lijkt toe te nemen met de leeftijd van de deelnemers: hoe ouder de deelnemers, hoe hoger hun mentaal welbevinden. Dit verschil is het sterkst aanwezig voor ervaren stress: van de deelnemers in de jongste leeftijdsgroep (16-24 jaar) geeft 44% aan zich de afgelopen 7 dagen vaak tot voortdurend gestrest te hebben gevoeld. Bij de leeftijdsgroepen daarboven neemt dit percentage af van 27% voor de groep van 25-39 jaar tot 4% bij de 70-plussers. Het percentage deelnemers dat zich angstig voelt en last heeft van slaapproblemen was ook het hoogst bij de jongste leeftijdsgroep en neemt eveneens af met de leeftijd. Voor de slaapproblemen is het verschil tussen de jongste en de oudste groep het minst groot (respectievelijk 26% en 12%). Hierbij moet wel opgemerkt worden dat het aantal deelnemers in de jongste leeftijdsgroep (16-24 jaar) aanzienlijk lager is dan in de oudere leeftijdsgroepen.

Deze meetronde is de deelnemers voor de tweede keer een aantal vragen gesteld over hulp en steun. Van de deelnemers geeft 87% aan meestal of altijd bij iemand terecht te kunnen wanneer zij problemen hebben of ergens mee zitten. Van de deelnemers geeft 17% aan extra hulp of steun nodig te hebben gehad. Dit ging met name om ‘hulp omdat ik niet lekker in mijn vel zat’ (9%) en hulp bij lichamelijke klachten of pijn (6%). 69% van de deelnemers die extra hulp of steun zocht heeft voldoende (passende) hulp gevonden. 17% vond wel extra hulp, maar deze was niet voldoende (passend) en 7% kon geen hulp vinden. De overige 8% heeft niet gezocht naar hulp. Deze resultaten zijn vergelijkbaar met ronde 15, toen we deze vragen voor het eerst hebben gesteld. 

Verandering in mentaal welbevinden

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. Het percentage deelnemers dat in de afgelopen 7 dagen (heel) vaak last had van slaapproblemen, angstig of gestrest was, is bij deze negentiende meetronde vrijwel gelijk gebleven aan de vorige meetronde.

In de vragenlijst zijn vragen opgenomen die inzicht geven in de psychische gezondheid van de deelnemers (‘Mental Health Inventory 5' ofwel 'MHI-5'). Op basis van deze vragen kan 86% van de deelnemers gezien worden als psychisch gezond. Respectievelijk 8%, 3% en 2% van de deelnemers heeft lichte, matige of ernstige psychische gezondheidsklachten. Het percentage deelnemers van 16-24 jaar dat gezien kan worden als psychisch gezond (67%) ligt een stuk lager dan bij de oudere leeftijdsgroepen. 10% van de jongste leeftijdsgroep kan gezien worden als psychisch ernstig ongezond.

Verandering in psychische gezondheid

Het totale percentage deelnemers dat psychisch gezond is schommelt over alle meetrondes tussen de 83% en 90%. Voor de oudste leeftijdsgroep (70+) is dit percentage het meest stabiel en het hoogst (tussen de 91% en 94%). Voor de jongste leeftijdsgroep (16 t/m 24 jaar) is dit percentage het laagst en schommelt het meest (tussen de 49% en 81%). Deze meetronde is het percentage wel met 12 procentpunten toegenomen ten opzichte van de vorige ronde. Voor de overige leeftijdsgroepen is het gelijk gebleven.

Aan de deelnemers is een aantal stellingen voorgelegd om hun eenzaamheid te meten, zoals ‘Ik ervaar een leegte om me heen’ en ‘Er zijn genoeg mensen op wie ik in geval van narigheid kan terugvallen’. Deze konden zij beantwoorden met ‘Ja’, ‘Min of meer’ of ‘Nee’. In meetronde 19 geeft 42% aan zich enigszins tot sterk eenzaam te voelen. Voor de jongeren (16-24 jaar) ligt dit percentage hoger (58%) dan voor de oudere leeftijdsgroepen (41 tot 46%).

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. Na een stijging van eenzaamheid in ronde 17 en 18, is eenzaamheid deze meetronde onder alle leeftijdsgroepen weer gedaald met gemiddeld 12 procentpunten. Daarmee is het percentage dat zich eenzaam voelt vergelijkbaar met ronde 15 (herfst 2021).
 

Aan de deelnemers is een aantal stellingen voorgelegd om de kwaliteit van hun sociale contacten te meten, zoals ‘Ik mis het om mijn vrienden of familie in het echt te zien’ en ‘Alles bij elkaar ervaar ik de kwaliteit van mijn sociale contacten als goed’. Deze stellingen konden zij beantwoorden met vijf antwoordmogelijkheden variërend van ‘helemaal mee oneens’ tot ‘helemaal mee eens’.

Van de deelnemers ervaart 72% de kwaliteit van hun sociale contacten als goed. Daarnaast geeft 74% aan goed contact te hebben met familie en vrienden. 55% geeft aan hun digitale of telefonische contacten als positief te ervaren en 33% geeft aan het te missen om familie en vrienden in het echt te zien.
 

Verandering sociale contacten

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. Ten opzichte van de vorige meetronde is het percentage deelnemers dat het mist om familie en vrienden in het echt te zien met 23 procentpunt gedaald. Het percentage deelnemers dat de kwaliteit van hun sociale contacten als goed ervaart is in deze periode met 11 procentpunt toegenomen. Over de hele linie ervaren de deelnemers een verbetering van hun sociale contacten.

In deze negentiende meetronde is voor het eerst gevraagd naar welke positieve ontwikkelingen mensen in hun leven zien door de coronapandemie. In de vragenlijst zijn positieve stellingen voorgelegd als: ‘Mijn eigen leven heeft meer waarde gekregen’, ‘Ik ben in staat om meer te doen met mijn leven’ en ‘Ik heb veel geleerd over hoe geweldig mensen zijn’. Mogelijke antwoorden op deze stellingen varieerden van ‘ik heb dit niet ervaren’ tot ‘ik heb dit in zeer grote mate ervaren’. 51% van de deelnemers ervaart in meer of mindere mate dat het leven meer waarde heeft gekregen, 49% is er door de coronapandemie achter gekomen dat hij/zij sterker is dan gedacht, en eveneens 49% geeft aan in meer of mindere mate geleerd te hebben hoe geweldig mensen zijn. 41% voelt zich in meer of mindere mate in staat om meer te doen met zijn/haar leven, en 20% ervaart een beter begrip van spirituele zaken.

De deelnemers is ook gevraagd in hoeverre de maatregelen een positieve of negatieve invloed hebben gehad op hun leven in het algemeen, hun lichamelijke gezondheid, hoe goed ze zich voelen, hun relatie met hun familie, hun relatie met vrienden, en hun prestaties op school en/of werk. 
40% van de deelnemers vindt dat de maatregelen een (zeer) positieve invloed hebben gehad op hun relatie met hun familie. 37% vindt dat van hun relatie met vrienden. Het minst positief zijn de deelnemers over de invloed van de maatregelen op hun leven in het algemeen. 21% is daar (zeer) positief over.

Zie Ervaren positieve en negatieve effecten van de coronapandemie | RIVM voor een eerdere publicatie over zowel positieve als negatieve effecten van de coronapandemie.

Een gezonde leefstijl helpt om mentaal, fysiek en sociaal gezond te blijven, ook in coronatijd. Het gaat hierbij onder andere om sporten, bewegen en gezond eten. Gebruik van middelen zoals alcohol en tabak kan invloed hebben op de stemming en de slaapkwaliteit.

Meer dan de helft van de deelnemers (56%) heeft in de week voorafgaand aan het invullen van de vragenlijst minimaal 5 dagen matig intensief bewogen (bijvoorbeeld wandelen, de hond uitlaten of fietsen). Voor sterk intensief bewegen (bijvoorbeeld hardlopen, wielrennen of tennis) geeft 35% aan dit in de afgelopen week minimaal 2 dagen te hebben gedaan en 53% van de deelnemers geeft aan dit (bijna) nooit te doen. Vergeleken met vorige meetronde zijn deze beide percentages gelijk gebleven. 

De deelnemers is gevraagd naar hoeveel uur per dag zij zitten. 11% van de deelnemers geeft aan dat dit minder is dan 4 uur per dag, 33% zit tussen de 4 en 6 uur per dag, 42% zit tussen de 6 en 10 uur per dag en 14% zit meer dan 10 uur.

De deelnemers is gevraagd naar hun eetgedrag. 84% geeft aan dagelijks te hebben ontbeten, 61% at dagelijks groente en 55% at dagelijks fruit. Ook werd gevraagd naar de consumptie van suikerhoudende dranken, zoals frisdrank, vruchtensap, en koffie of thee met suiker of honing. Lightdranken zijn hierbij niet meegerekend. 18% van de deelnemers dronk dagelijks suikerhoudende dranken en 52% gaf aan dit de afgelopen week niet te hebben gedaan. Op het gebied van voeding is er nauwelijks verandering ten opzichte van eerdere meetrondes. 

Van de deelnemers geeft 73% aan wel eens alcohol te drinken en 10% wel eens te roken. Van de deelnemers die alcohol drinken, gaf 52% aan dit 1 tot 3 dagen te hebben gedaan in de afgelopen week, 16% deed dit elke dag en 14% gaf aan geen alcohol te hebben gedronken. Op de dagen dat zij alcohol dronken, gaf 33% aan gemiddeld 1 glas te hebben gedronken, voor 53% was dit 2 of 3 glazen, en voor 13% was dit 4 glazen of meer. Van de rokende deelnemers deed 81% dat elke dag. 

Aan de deelnemers is een vijftal stellingen voorgelegd om hun coronamoeheid te meten, zoals ‘Ik ben het zat om over het coronavirus te horen’ en ‘Ik ben het beu om mezelf te beperken om de meest kwetsbaren te beschermen’. Deze stellingen konden zij beantwoorden met vijf antwoordmogelijkheden variërend van ‘helemaal mee oneens’ tot ‘helemaal mee eens’.

Van de deelnemers geeft 38% aan dat zij het zat zijn om over het coronavirus te horen, 27% heeft steeds minder zin om tegen het coronavirus te vechten. 17% probeert van onderwerp te veranderen om niet over het virus te hoeven praten en eveneens 17% is het beu om zichzelf te beperken om de meest kwetsbaren te beschermen. Daarnaast geeft 10% van de deelnemers aan gestrest te zijn door het opvolgen van de maatregelen.
 

Verandering in coronamoeheid

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan minimaal twee meetrondes hebben meegedaan. Coronamoeheid wordt sinds meetronde 12 (voorjaar '21) uitgevraagd. Ten opzichte van de vorige meetronde is de coronamoeheid afgenomen. De grootste daling is te zien bij 'Ik ben het zat om over het coronavirus te horen' (11 procentpunt gedaald). 'Ik ben het beu om mezelf te beperken om de meest kwetsbaren te beschermen' is het minst afgenomen, namelijk met 5 procentpunt. 

De vragenlijst van meetronde 19 is afgenomen tussen 9 en 13 maart 2022. Sinds de vorige meetronde (19-23 januari 2022) zijn veel maatregelen stapsgewijs versoepeld of komen te vervallen. Eind januari gingen de meeste locaties onder voorwaarden weer open en werden de quarantaineregels versoepeld. In februari ging alles open. Het advies voor bezoek thuis, de mondkapjesplicht in publieke binnenruimtes en op drukke plekken buiten, het coronatoegangsbewijs en de afstandsplicht vervielen (afstand houden wordt nog wel geadviseerd). Ook kon er vanaf toen weer voor maximaal de helft van de werktijd op kantoor gewerkt worden. De veranderingen in maatregelen zijn terug te vinden in de tijdlijn van coronamaatregelen. 

Meetrondes

Ronde 1: 17-24 april 2020 | Ronde 2: 7-12 mei 2020 | Ronde 3: 27 mei - 1 juni 2020 | Ronde 4: 17-21 juni 2020 | Ronde 5: 8-12 juli 2020 | Ronde 6: 19-23 augustus 2020 | Ronde 7: 30 september - 4 oktober 2020 | Ronde 8: 11-15 november 2020 | Ronde 9: 30 december 2020 - 3 januari 2021 | Ronde 10: 10-14 februari 2021 | Ronde 11: 24-28 maart 2021 | Ronde 12: 5-9 mei 2021 | Ronde 13: 16-20 juni 2021 | Ronde 14: 28 juli - 1 augustus 2021 | Ronde 15: 8-12 september 2021 | Ronde 16: 20-24 oktober 2021 | Ronde 17: 24-28 november 2021 | Ronde 18: 19-23 januari 2022 | Ronde 19: 9-13 maart 2022