Jongeren rapporteerden minder lichamelijke klachten in juni 2024 dan 3 maanden eerder. Verder gaf 3% aan last te hebben van langdurige klachten na een besmetting met covid-19. Dat is minder dan een half jaar eerder, toen gaf 5% aan dat ze post-covid hadden. Dit zijn de resultaten van het 12e kwartaalonderzoek van het Gezondheidsonderzoek covid-19. Voor de risicofactoren voor lichamelijke klachten, zie de resultaten van ronde 11. Jongeren konden aangeven hoe vaak ze in de 4 weken voor het invullen van de vragenlijst last hadden van:

  • buik- of maagklachten,  
  • hartkloppingen,  
  • hoofdpijn,  
  • duizeligheid,  
  • overgevoeligheid voor licht en geluid,  
  • spier- of gewrichtsklachten, 
  • hoesten of keelklachten, 
  • prikkelbaarheid of irritatie, 
  • geheugen- of concentratieproblemen,  
  • slaapproblemen en 
  • moeheid.

Evenveel lichamelijke klachten

Van de jongeren had 52% lichamelijke klachten in de 4 weken voor het invullen van de vragenlijst. Dat is minder dan 3 maanden eerder, toen ervaarde 55% vaak 1 of meer klachten.

In juni 2024 namen de meeste gemeten klachten iets af vergeleken met 3 maanden eerder. Vermoeidheid wordt het vaakst genoemd, 31% van de jongeren had hier (heel) vaak last van. Hartkloppingen komen het minst voor (5%) (zie grafiek).

Post-covid

In dit kwartaalonderzoek gaf 3% van de jongeren aan dat ze langdurige klachten ervaren na een coronabesmetting, ook wel bekend als post-covid of longcovid. Dat is minder dan 6 maanden geleden: toen was dit 5%. Ruim een kwart (26%) van de jongeren met post-covid geeft aan dat zij deze klachten al 2 tot 3 jaar hebben. In juni 2024 had 57% al langer dan een jaar klachten.

Diagnose post-covid

In antwoord op de vraag wie de diagnose gaf, zei 40% dat hun huisarts post-covid heeft vastgesteld, kreeg 12% de diagnose van een medisch specialist en 6% kreeg de diagnose vanuit de alternatieve geneeskunde. Daarnaast is bij 42% de ziekte niet officieel vastgesteld, maar denken zij zelf (26%) of mensen die hen goed kennen (16%) dat ze post-covid hebben (zie grafiek). Daarnaast is er nog 1 respondent (1%) die bij ‘Anders, namelijk’ invulde dat de arts het vermoeden heeft dat het om post-covid gaat, maar nog geen diagnose heeft gegeven.

Ontvangen zorg voor post-covid

Van de jongeren met post-covid heeft ruim de helft contact gehad met de huisarts (58%), 27% met een fysiotherapeut en een 23% met een medisch specialist. Bijna een vijfde had helemaal geen contact met zorgverleners (19%). De grafiek hieronder laat zien hoeveel procent van de jongeren met post-covid contact had met verschillende zorgverleners.

Ontvangen mantelzorg

Ook krijgt een deel van de jongeren met post-covid mantelzorg. Ze konden meerdere soorten hulp aankruisen die ze in de afgelopen 3 maanden van een familielid of bekende hadden gehad. Van hen had 23% huishoudelijke hulp nodig, zoals stofzuigen, boodschappen doen of het klaarmaken van eten. 17% ontving hulp met praktische dingen, bijvoorbeeld bij bezoeken aan de huisarts of ondersteuning bij wandelen. Ook had 13% lichamelijke verzorging nodig, zoals hulp bij het douchen of het nemen van medicijnen. Daarnaast had 63% in de 3 maanden voor het invullen van de vragenlijst geen mantelzorg nodig (zie grafiek).

Impact van post-covid op het functioneren

Hoe heeft post-covid invloed op hoe jongeren in het dagelijks leven kunnen functioneren? Van de 3% jongeren met post-covid voelt ruim 1 op de 5 (21%) zich erg beperkt in het dagelijks leven door hun klachten. Daarnaast voelt 35% zich matig tot redelijk beperkt en 44% nauwelijks beperkt.

Van de jongeren met post-covid kon 37% evenveel lessen en colleges volgen, maar bijna de helft kan niet volledig meedoen: 17% volgt nog meer dan de helft van de lessen of colleges en 11% minder dan de helft, 13% heeft zich volledig ziekgemeld en 7% uitgeschreven bij hun school of opleiding. Ook geeft 13% aan geen school of opleiding te volgen (zie grafiek).

Van de jongeren met post-covid geeft 40% aan dat ze nog evenveel werken als voordat hun klachten begonnen. De overige 60% werkt minder of niet, waarvan 9% meer dan de helft van de normale uren werkt en 12% minder dan de helft. Ook is 10% volledig ziekgemeld en 8% gestopt met werken. Daarnaast heeft 15% geen werk, waarvan de helft in een andere vraag heeft aangegeven dat ze te jong zijn om te werken. Bij 7% is er een andere reden dan post-covid waardoor ze niet of minder werken.

Van de jongeren met post-covid is 21% weer uren aan het opbouwen. Daarnaast zou 9% wel weer meer uren willen gaan werken, maar krijgt daar geen kans voor. Nog eens 9% is er nog niet aan toe om weer meer te gaan werken.

Invloed van post-covid op sociale contacten

In juni 2023 vertelden jongeren met post-covid over hoe deze ziekte hun leven beïnvloedt: Ervaringen post-covid. In deze meting, een jaar later, vroegen we specifiek naar de invloed van post-covid op hun sociale leven. De antwoorden helpen om beter te begrijpen hoe het is om post-covid te hebben.

Omdat de beschrijving hieronder gebaseerd is op 166 open antwoorden, geven we een schatting en geen percentages voor hoe vaak een onderwerp genoemd wordt. Hun antwoorden gaan over datgene waar ze als eerste aan denken bij het lezen van de vraag. Hoewel slechts een paar mensen onbegrip noemen, kan het dus zijn dat ook de anderen onbegrip ervaren, alleen dachten zij aan iets anders toen ze de vraag lazen.

Volgens ruim een derde van de jongeren heeft post-covid geen invloed op hun sociale contacten. Zo geeft iemand aan “mijn relaties zijn nog steeds hetzelfde.” Een ander zegt “hetzelfde, praat veel online met mensen,” hoewel bij deze deelnemer de manier van contact hebben mogelijk wel is verschoven van fysiek naar meer online.

Ongeveer een vijfde van de jongeren ervaart dat de ziekte invloed heeft op het aantal sociale contacten dat ze hebben. Ze zeggen minder tot geen sociale contacten te hebben: “iedereen is weggevallen” en “ik zie vrienden niet meer en kan vaak niet mee naar familie”. Een veel voorkomende reden hiervoor is een tekort aan energie of vermoeidheid. Ze hebben “vaak geen energie om af te spreken” of vertellen dat ze “veel vrienden verloren en mijn relatie is uitgegaan door vermoeidheid die te extreem werd”. Ze zien ook minder mensen doordat ze met minder dingen kunnen meedoen. Zo kon iemand “niet meer naar school waardoor ik moeilijk mijn sociale contacten kon onderhouden” en een ander “kan er minder door sporten waardoor ik minder sociale contacten heb.”

Sommigen ervaren de kwaliteit van hun sociale contacten als veranderd. Ze vertellen bijvoorbeeld dat anderen minder van hen vragen, maar daardoor kunnen ze ook minder meedoen. Zo merkt iemand “met familie dat ze me minder vaak bij dingen vragen, om mij te ontlasten. Ik vind dit best wel lastig”. Sommigen ervaren ook onbegrip, want “veel mensen die gezond zijn, snappen het niet om zoveel klachten te hebben. Daarin kom je je echte vrienden tegen”. Een ander heeft “zelfs de vriendschap opgezegd met een goede vriendin, omdat ze niet in longcovid geloofde.”

Meer informatie

Meer informatie over post-covid en verwijzingen naar organisaties die patiënten ondersteunen staat op Rijksoverheid.nl. Het RIVM doet nog meer onderzoek naar post-covid, lees daarvoor de pagina Longcovid-onderzoek.