Er is weinig bekend over de mogelijke langetermijneffecten van beroepsmatige blootstelling aan nanodeeltjes. Registratie van de blootstelling van werknemers kan helpen om eventuele gezondheidseffecten op langere termijn te identificeren. Onderzoeks- en adviesbureau IVAM Research and Consultancy on Sustainability of the University of Amsterdam (Research and Consultancy on Sustainability of the University of Amsterdam) heeft in opdracht van de Sociaal Economische Raad (SER) en de Gezondheidsraad een onderzoek uitgevoerd naar de praktische haalbaarheid en strategische wenselijkheid van een dergelijk blootstellingsregistratiesysteem.

De onderzoekers concluderen dat het opzetten van een blootstellings­registratiesysteem (onder bepaalde voorwaarden) praktisch gezien mogelijk is, maar dat het strategisch gezien niet de voorkeur heeft. In plaats daarvan kan volgens de onderzoekers beter worden geïnvesteerd in het stimuleren van bewustwording van de noodzaak van een veilige werkplek.

Twee belangrijke discussiepunten kwamen uit dit onderzoek naar voren:

Blootstellingsregistratie kan niet worden beperkt tot bewust geproduceerde nanomaterialen.

Ook proces-gegenereerde nanodeeltjes (PGNPs; bijvoorbeeld afkomstig van emissies uit apparaten) en de fractie nanodeeltjes in bulkproducten (FCNPs) maken deel uit van de blootstelling en zouden moeten worden geregistreerd. Vooral PGNPs kunnen een relatief groot deel van de blootstelling uitmaken, ook op werkplekken waar niet direct met synthetische (bewust geproduceerde) nanomaterialen gewerkt wordt. Daarnaast kunnen ook nanodeeltjes uit de buitenlucht (bijvoorbeeld uit verkeersemissies) bijdragen aan de concentratie nanodeeltjes in de binnenlucht. Dit maakt de blootstellingsregistratie complex.

Blootstellingsregistratie is niet nodig wanneer de blootstelling onder de beroepsmatige grenswaarde blijft.

Er worden dan immers geen schadelijke effecten op de gezondheid verwacht. Voor de meeste nanomaterialen bestaan er echter nog geen gezondheidskundig onderbouwde grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling. Bij gebrek aan deze grenswaarden wordt voorgesteld de Nanoreferentiewaarden (NRV) te gebruiken als limiet waaronder niet geregistreerd hoeft te worden. Alleen bij het werken met stugge (rigide), slecht afbreekbare nanovezels (bijvoorbeeld bepaalde typen koolstofnanobuisjes), waarvoor asbestachtige effecten niet kunnen worden uitgesloten, wordt blootstellingsregistratie in alle gevallen zinvol geacht door de onderzoekers.

RIVM/KIR kennis- en informatiepunt risico’s van nanotechnologie (kennis- en informatiepunt risico’s van nanotechnologie)-overweging

RIVM onderschrijft de conclusie van IVAM Research and Consultancy on Sustainability of the University of Amsterdam (Research and Consultancy on Sustainability of the University of Amsterdam) dat het stimuleren van bewustwording de voorkeur heeft boven het invoeren van een blootstellingsregistratiesysteem. Eén van de aanbevelingen in het rapport is dan ook het opstarten van een bewustwordingscampagne over de noodzaak van veilig werken met nanomaterialen. Naast het reguliere werk met synthetische nanomaterialen zou in de campagne ook aandacht besteedt moeten worden aan PGNPs, FCNPs en onderhouds- en schoonmaaksituaties. Innovatoren vormen een mogelijk interessante doelgroep, omdat zij de aandacht voor veilig werken met nanomaterialen kunnen inbedden in safe-by-design-initiatieven. De resultaten van het IVAM-onderzoek wijzen ook op een behoefte aan meer gezondheidskundig onderbouwde grenswaarden voor nanodeeltjes. Bij gezondheidskundig onderbouwde grenswaarden worden er bij blootstelling onder de grenswaarde geen gezondheidseffecten verwacht. NRVs zijn echter niet gezondheidskundig onderbouwd. Het hanteren van de pragmatische NRVs als grenswaarde om wel of niet te registreren, kan ertoe leiden dat bepaalde gezondheidseffecten niet opgepikt zouden worden. Ook zouden bepaalde beschrijvingen (bv. “asbestachtige effecten”) eenduidiger geformuleerd kunnen worden, zodat duidelijker is welke effecten hiermee bedoeld worden. Het Ministerie van SZW Sociale zaken en werkgelegenheid (Sociale zaken en werkgelegenheid) heeft KIR-nano gevraagd om de in 2011 ontwikkelde tijdelijke NRV te evalueren. Onderzocht wordt of de NRVs nog in lijn zijn met de huidige beschikbare wetenschappelijke kennis of dat aanpassing van de NRV nodig is.