De functie van slaap is rust te verschaffen aan lichaam en hersenen. Slapen spaart energie, biedt herstel van lichamelijke en mentale inspanning en geeft een prettig gevoel. Verstoorde slaap kan overdag tot uiting komen in een gevoel van vermoeidheid, een algemeen verminderd welbevinden, slaperigheid, verslechtering van de prestatie en toegenomen irritatie.
Geluid tijdens de slaap verstoort de herstelfunctie van de slaap. De kans op effecten door verstoorde slaap hangt af van de hoeveelheid en de soort verstoring van de slaap en ook hoe een persoon met de situatie omgaat.
De gevolgen van nachtelijk geluid tijdens de slaap zijn vooral onderzocht voor verkeersgeluid. Verkeersgeluid in de nacht bestaat in verreweg de meeste situaties uit afzonderlijk te onderscheiden geluidgebeurtenissen, zoals de passage van een trein, auto of vliegtuig. Biologische reacties op omgevingsgeluid treden op omdat een persoon, ook als deze slaapt, op ‘prikkels’ uit de omgeving reageert. Voorbeelden van biologische reacties zijn: reacties van het hart- en vaatstelsel (hartslagversnelling), wakker worden, moeilijker inslapen en meer bewegen tijdens het slapen. Mogelijk beïnvloedt nachtelijk geluid ook de niveaus van (stress)hormonen tijdens de slaap. Nachtelijk geluid kan de ervaren slaapkwaliteit en het algemeen welbevinden negatief beïnvloeden (Gezondheidsraad, 2004).
Vaak wordt gesproken over slaapverstoring. Slaapverstoring kan gemeten worden door middel van vragenlijsten. De respondenten wordt direct gevraagd naar de mate waarin zij slaapverstoring ervaren door geluid van een bepaalde bron. In feite is slaapverstoring hinder door geluid in de slaapperiode.
NB: Wanneer in de richtlijn wordt gesproken over slaap-verstoring gaat het over zelfgerapporteerde verstoring van de slaap.
In 2003 hebben Miedema et al. blootstelling-effect relaties gerapporteerd voor de associatie tussen de blootstelling aan geluid van weg- en railverkeer tijdens de nacht (Lnight) en slaapverstoring. Hiervoor zijn net als bij hinder, gegevens gebruikt van vragenlijstonderzoeken die in Europa, Noord-Amerika en Japan in zijn uitgevoerd in de periode 1975-2001. In 2004 werd een relatie voor de nachtelijke blootstelling aan geluid van vliegverkeer en slaapverstoring afgeleid (Miedema & Vos, 2004). Genoemde relaties werden in het kader van de EU (Europese Unie)-richtlijn Omgevingsgeluid aanbevolen om het aantal (ernstig) slaapverstoorde personen te bepalen (European Commission, 2004). Net als hinder, werden de relaties in formulevorm gepresenteerd. In 2007 presenteerden Miedema en Vos nieuwe relaties voor de blootstelling aan nachtelijk geluid van weg- en railverkeer. De relatie voor de nachtelijke blootstelling aan geluid van vliegverkeer werd in 2009 door Janssen en Vos vernieuwd.
Figuur: Relatie tussen de geluidbelasting (Lnight op de gevel) en de mate van ernstige slaapverstoring voor drie verschillende geluidbronnen op basis van blootstelling-effect relaties (Miedema et al., 2003, 2004).
In opdracht van de WHO (World Health Organization ) hebben Basner en McGuire de nieuwste wetenschappelijke inzichten over de effecten op de slaap van omgevingsgeluid op een rij gezet en beoordeeld in een review (Basner & McGuire, 2018). Zij hebben naast zelfgerapporteerde slaapverstoring ook gekeken naar andere indicatoren van een verstoorde slaap zoals ontwaken en moeilijkheden met in slaap vallen. Op de pagina Blootstelling-effect relaties voor verstoorde slaap wordt hier kort op ingegaan.
In onderstaande figuur worden de relaties getoond tussen geluid van vlieg-, weg- en railverkeer en ernstige slaapverstoring. Ter vergelijking zijn ook de bronspecifieke relaties voor geluid van weg-, vlieg- en railverkeer en ernstige slaapverstoring weergegeven die zijn afgeleid door Miedema (Miedema et al., 2003; Miedema & Vos, 2004).
Figuur: Het percentage ernstige slaapverstoring (%HSD) gebaseerd op de antwoorden op vragen over slaapverstoring, ontwaken en moeilijkheden met inslapen in relatie tot de blootstelling aan geluid van weg, vlieg en railverkeer. De stippellijnen geven de 95% betrouwbaarheidsintervallen weer. De rode lijn geeft de oude relatie weer die is afgeleid door Miedema (Basner & McGuire, 2018) .
De relatie tussen geluid van railverkeer en ernstige slaapverstoring is met name bij de hogere geluidsniveaus (vanaf 55 dB (decibel) Lnight) steiler dan de relatie tussen geluid van wegverkeer en ernstige slaapverstoring. Dit is anders dan in de door Miedema afgeleide relatie (rode lijn), waarin railverkeer als minst verstorende bron werd beoordeeld.
Net als bij hinder, kan ook slaapverstoring door geluid afwijken van wat op grond van gegeneraliseerde blootstelling-effect relaties verwacht wordt. Daarom is een algemeen toepasbare relatie voor (ernstige) slaapverstoring minder geschikt om de omvang van ernstige hinder op een specifieke locatie in te schatten. In die gevallen is het beter om gebruik te maken van locatiespecifieke data.
Wegverkeer en buren zijn in Nederland, evenals bij geluidhinder, de belangrijkste veroorzakers van slaapverstoring. Ruim 4% van de volwassen Nederlandse bevolking ondervindt ernstige slaapverstoring door wegverkeer.
Vlieg- en railverkeer volgen met respectievelijk 2 en ruim 1% ernstige slaapverstoring. Fabrieken en bedrijven veroorzaken 1% ernstig gehinderden (Poll et al., 2018).
Binnen het wegverkeer zijn bromfietsen en scooters de belangrijkste oorzaak van slaapverstoring.
Evenals bij geluidhinder kan het percentage ernstige slaapverstoring lokaal sterk afwijken van het landelijk gemiddelde. Zo wordt rondom Schiphol gemiddeld door 4% omwonenden ernstige slaapverstoring door vliegverkeer ervaren (Oosterlee & Zandt, 2017).
Vliegverkeer is landelijk gezien de vijfde oorzaak van slaapverstoring, maar dit is sterk regionaal bepaald tot de regio rond de luchthaven Schiphol. Er zijn nog relatief weinig nachtvluchten rond de overige luchthavens van nationaal belang.
Opvallend is de sterke toename van de slaapverstoring door helikopters, vooral in het westen van het land (Poll et al., 2018).
Piekgeluiden kunnen schrikreacties en slaapverstoring veroorzaken.
De mate van slaapverstoring en/of hinder door deze geluiden is afhankelijk van akoestische factoren (stijgsnelheid, hoogte piek, duur periode rust tussen twee pieken, piekenfrequentie, verschil achtergrond en piek, tonale component, impulskarakter, etc.) en niet-akoestische factoren (zie pagina Geluidhinder paragraaf Factoren die de mate van hinder bepalen) (Van Kamp, 2011).
Omdat naast de hoogte van de piek ook de duur van een geluidgebeurtenis de kans op een effect zal beïnvloeden, lijkt SEL (zie Veelgebruikte blootstellingmaten voor geluid) een betere maat te zijn om piekgeluiden weer te geven dan LAmax (Gezondheidsraad, 1997; Janssen & Salomons, 2014a; Janssen et al., 2014b).
Vanwege de invloed van afzonderlijke geluidgebeurtenissen, zoals het passeren van een trein, op de slaap, is er vaak discussie of de piekbelasting niet een betere blootstellingmaat is voor effecten op de slaap dan Lnight. De kans op een effect neemt echter toe met het aantal piekgeluiden, dat ook gepaard gaat met een toename in de gemiddelde geluidbelasting. Met uitzondering van extreme gevallen en gevallen met een duidelijke tonale of impulscomponent, is de gemiddelde geluidbelasting Lnight daarom goed bruikbaar voor het vaststellen van een blootstellingsnorm ter bescherming van effecten op de slaap (Van Kamp, 2011; Janssen & Salomons, 2014a; Janssen et al., 2014b). Bij impulsachtig geluid is er meestal sprake van eengeluidsbeeld waarin regelmatig ‘geluidsstoten’ voorkomen die minder dan 1 seconde duren. Dit kunnen piekgeluiden zijn maar dat hoeft niet. Een bijzondere vorm is impulsachtig geluid met een continu (soms periodiek) karakter. Als criterium geldt dat het impulsachtig karakter waarneembaar moet zijn bij de ontvanger. Er is meestal sprake van impulsachtig geluid bij herhaald hameren of bikken in een constructiewerkplaats, een stansmachine (continu en periodiek) of door blaffende honden (Infomil).
Tonaal geluid is geluid met een duidelijk waarneembaar tonaal karakter (het duidelijk waarnemen van een zuivere toon). Evenals impulsachtig geluid moet het tonale karakter duidelijk waarneembaar moet zijn bij de ontvanger. Beoordeling van dit geluid is vaak subjectief (Infomil). Voorbeelden van tonaal geluid zijn jankende tandwielkasten, brommende transformatoren, gierende ventilatoren, modelvliegtuigen en bepaalde trilapparatuur (betonindustrie). Niet alles is tonaal, een ruisvormig of sissend geluid lijkt soms op een toon, maar is dat nadrukkelijk niet.
Aanpak van het tonale of impulsachtige karakter, voldoende lange rustperiodes tussen geluidgebeurtenissen, het creëren van een geluidsluwe/stille zijde en goed communiceren over de te verwachten geluidsniveaus, zodat bewoners weten wat ze kunnen verwachten, kunnen bijdragen aan het verminderen van schrikreacties en/of slaapverstoring.
- Basner M., McGuire S. (2018). WHO (World Health Organization ) Environmental Noise Guidelines for the European Region: A Systematic Review on Environmental Noise and Effects on Sleep. International Journal of Environmental Research and Public Health, 2018, 15, 519.
- Gezondheidsraad (2004). Over de invloed van geluid op slaap en de gezondheid. Den Haag: Gezondheidsraad.
- Gezondheidsraad (1997). Omgevingslawaai beoordelen. Voorstel voor een uniform systeem van geluidmaten ter beoordeling van hinder en slaapverstoring door geluid. Nr 1997/23, Rijswijk.
- Miedema H.M.E., Vos H. (2004). Self-reported sleep disturbance caused by aircraft noise. Delft: TNO-Inro, Report number 2004-15.
- Janssen S.A., Vos H. (2009). A comparison of recent surveys to aircraft noise exposure response relationships TNO report TNO-034-DTM-2009-01799. Delft, the Netherlands.
- Janssen S.A., Salomons E. (2014a). Invloed van piekgeluid en achtergrondgeluid op hinder en slaapverstoring. TNO rapport 2014 R11671, Utrecht.
- Janssen S.A., Centen M.R., Vos H., van Kamp I. (2014b) The effect of the number of aircraft noise events on sleep quality Appl Acoustics 2014; 84:9-1’.
- Kamp, I. van (2011) The role of noise events in noise re-search, policy and practice (peaks, events or both...). Report of expert meeting October 25 and 26, 2010. Bilthoven: RIVM Letter report 815120005/2011.
- Miedema H.M.E., Passchier-Vermeer W., Vos H. (2003). Elements for a position paper on night-time transportation noise and sleep disturbance. Delft: TNO-Inro, Report number 2002-59.
- Oosterlee A., Zandt I. (2017). Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen. 2016. Belevingsonderzoek naar hinder en slaapverstoring vliegverkeer Schiphol. Haarlem: GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) Kennemerland.
- Poll R. van, Breugelmans O., Houthuijs D., van Kamp I. (2018). Beleving Woonomgeving in Nederland. Inventarisatie Verstoringen 2016. Bilthoven: RIVM Rapport 2018-0084.