Om meer inzicht te krijgen in de algemene gezondheid van jongeren tijdens de coronaperiode, vroegen we hoe zij hun gezondheid ervaren en hoeveel vertrouwen ze hebben in de toekomst. Hier bespreken we de resultaten vanseptember 2022. Dit is het vijfde kwartaalonderzoek, onderdeel van het Gezondheidsonderzoek COVID-19.
Groot deel ervaart goede gezondheid
Deze vijfde meting laat zien dat het overgrote deel van de jongeren (85%) een (zeer) goede gezondheid ervaarde. Dit percentage bleef de afgelopen 2 metingen ongeveer gelijk. Van de jongeren gaf 13% aan dat het ‘wel gaat’ en 2% vond hun gezondheid (zeer) slecht.
We onderzochten welke groepen een grotere kans hebben om hun gezondheid als (zeer) slecht te beoordelen. De grootste kans ligt bij meisjes en jongeren van 18-25 jaar, gevolgd door jongeren die nog last hadden van een meegemaakte gebeurtenis. Ook sociale activiteiten zijn belangrijk voor ervaren gezondheid. Jongeren die de afgelopen 7 dagen niet de deur uit waren geweest en geen waardevol online contact hadden gehad, hadden meer kans om hun gezondheid (zeer) slecht vinden.
Kleine helft heeft vertrouwen in de toekomst
Iets minder dan de helft (47%) van de jongeren had (veel) vertrouwen in de toekomst. Daarnaast had 42% een matig tot redelijk vertrouwen en 12% weinig tot geen vertrouwen in de toekomst. Vergeleken met juni 2022 is het aantal jongeren dat vertrouwen heeft in de toekomst gedaald, maar in december 2021 en maart 2022 was dit percentage ook 47% (zie de grafiek hieronder).
Rekening houdend met alle demografische gegevens en gegevens over sociale activiteit bekeken we welke groepen duidelijk meer kans hebben op weinig tot geen vertrouwen in de toekomst. Dat is zo voor jongeren die nog last hadden van een meegemaakte gebeurtenis, gevolgd door jongeren die geen fysiek of online sociaal contact hadden in de 7 dagen voor het invullen van de vragenlijst