Luchtkwaliteit en klimaatverandering hangen sterk samen en hebben invloed op elkaar.  Veel stoffen die slecht zijn voor de luchtkwaliteit zorgen ook voor klimaatverandering. En door klimaatverandering komen weer meer stoffen in de lucht die slecht zijn voor de luchtkwaliteit.

Luchtverontreiniging zorgt voor klimaatverandering

Als luchtverontreinigende stoffen bijdragen aan klimaatverandering worden het broeikasgassen genoemd.  Deze broeikasgassen weerkaatsen infrarode straling vanaf het aardoppervlak weer terug naar de aarde en zorgen voor het broeikaseffect.  Hierdoor blijft een deel van de warmte afkomstig van de zon in de dampkring hangen. Dit is een natuurlijk proces dat zorgt voor een leefbare temperatuur op aarde. Maar door menselijke activiteit neemt de uitstoot van deze gassen toe, waardoor de aarde extra opwarmt. De belangrijkste zijn koolstofdioxide (CO2), methaan (CH4), distikstofoxide (N2O), ozon (O3) en fluorhoudende gassen (F-gassen), zoals HFK’s.

Klimaatverandering zorgt voor luchtverontreiniging

Andersom kan klimaatverandering ook zorgen voor een slechtere luchtkwaliteit. Het broeikasgas methaan draagt eraan bij dat er steeds meer ozon in de lucht zit. Als de zon meer schijnt ontstaat daardoor meer smog door ozon en stoten bomen meer vluchtige koolwaterstoffen uit. Deze koolwaterstoffen dragen ook weer bij aan de vorming van ozon en fijnstof.

Hittegolven vallen vaak samen met perioden van smog door ozon, waardoor de luchtkwaliteit tijdelijk slecht kan zijn. Door deze combinatie van hitte en smog overlijden er voortijdig meer ouderen en mensen met een zwakke gezondheid. Door hitte is er ook meer vraag naar afkoeling via airconditioners. Dit kan weer leiden tot meer uitstoot van broeikasgassen.

Invloed van andere stoffen dan broeikasgassen

Niet alleen broeikasgassen dragen bij aan klimaatverandering. Alle luchtverontreinigende stoffen hebben invloed op de wolkenvorming en daarmee op de weerkaatsing van zonlicht, op neerslag en op regenintensiteit. Zwaveldeeltjes bijvoorbeeld weerkaatsen het zonlicht terug de ruimte in en hebben een afkoelend effect. Roetdeeltjes nemen het zonlicht juist op en zorgen voor extra opwarming. Komen deze roetdeeltjes terecht op sneeuw of ijs dan weerkaatst er minder zonlicht. Ook dat draagt bij aan de opwarming van de aarde en het smelten van ijs op gletsjers en polen. Zwavel- en roetdeeltjes dragen ook bij aan luchtverontreiniging omdat ze onderdeel zijn van fijnstof.

Fossiele brandstoffen belangrijkste bron

De bronnen van luchtverontreiniging en klimaatverandering door broeikasgassen zijn vaak dezelfde. Fossiele brandstoffen, gebruikt door industrie, verkeer en gebouwen, zorgen voor de uitstoot van koolstofdioxide (broeikasgas) en van stikstofoxiden en fijnstof (luchtverontreiniging). De landbouw is de belangrijkste bron van methaan in Nederland.

Spanningsveld in beleid

Beleid om klimaatverandering tegen te gaan is dus over het algemeen ook goed voor de luchtkwaliteit. En andersom. Toch zijn er ook spanningsvelden. Want bij de verbranding van biomassa komen minder broeikasgassen in de lucht, maar het zorgt wel voor meer fijnstof en roet. Daardoor gaat een deel van de klimaatwinst weer verloren.