Binnen het PREZIES PREventie van ZIEkenhuisinfecties door Surveillance (PREventie van ZIEkenhuisinfecties door Surveillance) netwerk kan worden deelgenomen aan de modules postoperatieve wondinfecties (POWI Postoperatieve wondinfecties (Postoperatieve wondinfecties)), Lijnsepsis en Prevalentieonderzoek ziekenhuizen. 

Wat is de module postoperatieve wondinfecties (POWI Postoperatieve wondinfecties (Postoperatieve wondinfecties))?

De module POWI is bedoeld voor de prospectieve incidentie surveillance van postoperatieve wondinfecties binnen het PREZIES PREventie van ZIEkenhuisinfecties door Surveillance (PREventie van ZIEkenhuisinfecties door Surveillance)-netwerk. Met deze surveillancemodule kan de zorginstelling de incidentie van POWI’s in kaart brengen bij geselecteerde operaties. Uit een vastgestelde lijst kan de zorginstelling zelf kiezen welke operaties zij willen volgen. 

Welke informatie levert de module POWI op?

Deze surveillancemodule geeft inzicht in het voorkomen van POWI’s in de zorginstelling, gecorrigeerd voor niet beïnvloedbare risicofactoren. En daarmee in hoe goed men deze infecties weet te reduceren. Op basis van de meetresultaten kan de zorginstelling zeer gericht maatregelen nemen om deze ernstige complicaties te voorkomen. De frequentie waarmee POWI’s optreden en de variatie in voorkomen tussen de verschillende zorginstellingen bij dezelfde operaties, is te beperken door strikt te werken volgens de Infectiepreventierichtlijnen.

Benodigd aantal te registreren operaties (module POWI)

Met behulp van de bijgevoegde figuren is het mogelijk een indruk te krijgen van een aantal operaties dat u zou moeten registreren om een statistisch significant verschil aan te kunnen tonen tussen uw eigen infectiepercentage en een referentiepercentage. Hieronder is uitgelegd hoe u dat kunt doen en is een voorbeeld gegeven. Bedenk hierbij wel dat een verschil niet statistisch significant hoeft te zijn om klinische relevantie te hebben.

Werkwijze

  1. Kies een referentiepercentage waarmee u wilt vergelijken. Dit kan een zelf gekozen norm zijn, maar bijvoorbeeld ook het landelijk gemiddelde.
  2. Kies de figuur die hoort bij dit referentiepercentage. Wanneer er van uw gekozen percentage geen figuur is, kies dan de twee figuren die boven en onder het referentiepercentage zitten.
  3. Schat het verwachte aantal infecties per 100 operaties in uw eigen ziekenhuis.
  4. Zoek deze rate op de y-as van de figuur op.
  5. Trek een lijn vanaf dit punt naar rechts naar de curve.
  6. Trek een lijn verticaal vanaf dit punt op de curve naar de x-as. Dit is het aantal operaties wat u minimaal zou moeten registreren om een statistisch significant verschil aan te kunnen tonen tussen uw infectierate en de gekozen referentierate.
  7. Eventueel: herhaal punt 4 t/m 6 (eventueel) voor de andere figuur. Het aantal operaties wat u minimaal zou moeten registreren om een statistisch significant verschil aan te kunnen tonen tussen uw infectierate en de gekozen referentierate ligt tussen de beide verkregen uitkomsten.
  8. U trekt uw conclusie: gezien de situatie in uw eigen ziekenhuis (aantal operaties/maand, verwachte infectiepercentage) is het aantonen van een statistisch significant verschil wel of niet waarschijnlijk binnen de voorgenomen surveillanceperiode.

Voorbeeld

Stel: u wilt knieprothesen gaan registreren. U verwacht dat het infectiepercentage in uw ziekenhuis ongeveer 7% zal zijn. U wilt uitrekenen hoeveel operaties u moet registreren om een verschil met het landelijk gemiddelde aan te tonen.

  1. Het meest recente landelijke infectiepercentage is 1,9% (referentiecijfers t/m 2003)
  2. U kiest uit de serie figuren de figuur met referentiepercentage van 2%.
  3. U heeft uw eigen infectiepercentage geschat op 7%.
  4. U neemt de figuur met een referentiepercentage van 2% y-as het punt ‘7’ op.
  5. U trekt vanaf het punt ‘7’ een lijn naar rechts naar de curve toe.
  6. U trekt vanaf de curve een lijn naar beneden naar de x-as. U komt uit op ongeveer 100 operaties.
  7. Het benodigd aantal operaties wat u zou moeten registreren om een statistisch significant verschil aan te tonen tussen uw verwachte infectiepercentage van 7% en het landelijk gemiddelde van 1,9% ligt dus op ongeveer 100.
Verwacht infectiepercentage met referentiepercentage 1%.

 

Verwacht infectiepercentage met referentiepercentage 2%

 

Verwacht infectiepercentage met referentiepercentage 4%.

 

Verwacht infectiepercentage met referentiepercentage 6%

 

Verwacht infectiepercentage met referentiepercentage 8%

 

Verwacht infectiepercentage met referentiepercentage 10%

 

Verwacht infectiepercentage met referentiepercentage 12%

 

Verwacht infectiepercentage met referentiepercentage 14%

 

Follow-up periode (FUP)

Het tijdstip waarop een postoperatieve wondinfectie (POWI Postoperatieve wondinfecties (Postoperatieve wondinfecties)) optreedt kan zowel tijdens het verblijf in het ziekenhuis, als na ontslag uit het ziekenhuis liggen. De criteria voor het vaststellen van een postoperatieve wondinfectie die gehanteerd worden binnen het PREZIES PREventie van ZIEkenhuisinfecties door Surveillance (PREventie van ZIEkenhuisinfecties door Surveillance)(PREventie van ZIEkenhuisinfecties door Surveillance) netwerk stellen dat een postoperatieve wondinfectie die binnen 30 dagen na de operatie optreedt als ziekenhuisinfectie wordt meegeteld. Als er sprake is van een implantaat van niet-humane oorsprong geldt een termijn van één jaar (t/m 2014) of 90 dagen (2015). Vanaf 2016 is de follow-up periode bij de module POWI per indicatoroperatie vastgesteld op 30 of 90 dagen en hoeft geen rekening meer gehouden te worden met de aanwezigheid van een implantaat (zie protocol en definities vanaf 2016).  Door de steeds kortere ligtijden van patiënten en de toename van dag- en poliklinische behandelingen zal het percentage postoperatieve wondinfecties dat na ontslag uit het ziekenhuis optreedt toenemen. Daarom is de follow-up periode verplicht.

De literatuur beschrijft verschillende methoden om postoperatieve wondinfecties op te sporen die zich na het ontslag van de patiënt uit het ziekenhuis openbaren (zie figuur 1). Internationaal bestaat evenwel geen consensus met betrekking tot de aanbevolen methode van de follow-up periode (FUP follow-up periode (follow-up periode)(follow-up periode)). In 1998 is in het kader van het PREZIES(PREventie van ZIEkenhuisinfecties door Surveillance) netwerk een inventarisatie uitgevoerd naar ervaringen met methoden van FUP in het buitenland en in Nederland. Op basis van de verzamelde informatie is, rekening houdend met de haalbaarheid in termen van volledigheid en tijdsinvestering, een tweetal methoden voor FUP aanbevolen voor het gebruik binnen het PREZIES netwerk.

 

Figuur 1. Sensitiviteit en arbeidsintensiviteit voor methoden van surveillance na ontslag
                        WO = directe wondobservatie; DO = dossieronderzoek; RK = registratiekaart in polikliniek status; VC = vragenlijst chirurg; MC = melding chirurg alleen bij POWI; VP = vragenlijst patiënt; TP = telefonisch interview patiënt; VBK = vragenlijst behandelend arts bij klachten.

Aanbevolen methoden voor FUP

Een registratiekaart in de polikliniekstatus (RK in figuur 1), waarop de chirurg invult of zich bij een patiënt al dan niet een postoperatieve wondinfectie heeft ontwikkeld, wordt aanbevolen als haalbare en betrouwbare methode van FUP. Kernpunt hierbij is dat de chirurg de registratiekaart polikliniekstatus terugstuurt van alle patiënten die de polikliniek bezoeken. Bij het vermoeden van onvoldoende respons en medewerking van de chirurg dient de methode intern gevalideerd te worden. Bij gebleken onvoldoende validiteit van de registratiekaart wordt onderzoek van de poliklinische patiëntdossiers als methode van FUP aanbevolen (DO in figuur 1). Voorwaarde hierbij is dat de medische verslaglegging in het poliklinisch dossier voldoende is.

Voor meer informatie:

Download Registratiekaart polikliniekstatus

Wat is de module lijnsepsis?

De module lijnsepsis is bedoeld voor de prospectieve surveillance van patiënten met een infectie in de bloedbaan, gerelateerd aan het gebruik van een centrale lijn. Met deze surveillancemodule kan het ziekenhuis de incidentie van sepsis bij het gebruik van centraal veneuze katheters bepalen. Lijnsepsis is een acute levensbedreigende aandoening die de morbiditeit en daarmee de kosten van een ziekenhuisopname aanzienlijk verhoogt.

Welke informatie levert de module lijnsepsis op?

Deze surveillancemodule geeft inzicht in het voorkomen van lijnsepsis, gecorrigeerd voor niet beïnvloedbare risicofactoren.  En daarmee in hoeverre het ziekenhuis succesvol is om deze infecties te voorkomen en hoe het staat met de naleving van de infectiepreventierichtlijnen in de dagelijkse praktijk. Op basis van de meetresultaten is het ziekenhuis in staat zeer gericht maatregelen te nemen om deze ernstige aandoening effectief te reduceren. Lijnsepsis is vrijwel geheel te voorkomen door strikt te werken volgens de Infectiepreventierichtlijnen.

Wat is de module prevalentieonderzoek?

De module prevalentieonderzoek is bedoeld voor het jaarlijkse prevalentieonderzoek naar zorginfecties in het kader van het PREZIES PREventie van ZIEkenhuisinfecties door Surveillance (PREventie van ZIEkenhuisinfecties door Surveillance) -netwerk. Met deze surveillancemodule kan het ziekenhuis een maal per jaar de prevalentie van zorginfecties bepalen bij de opgenomen patiënten. Het prevalentiecijfer geeft aan hoeveel patiënten op de dag van meting een zorginfectie hebben. In een kort tijdsbestek worden alle aanwezige patiënten beoordeeld op de aanwezigheid van infecties, het antibioticagebruik en het gebruik van medische hulpmiddelen, zoals blaaskatheters en infusen. Elk deelnemend ziekenhuis ontvangt na inzending van data binnen 2 weken een terugrapportage met de eigen prevalentiecijfers per soort infectie.

Welke informatie levert een prevalentiemeting op?

Het prevalentieonderzoek geeft een overall beeld van de voorkomende zorginfecties. Door de prevalentiemetingen te herhalen, worden trends in het optreden van zorginfecties in het eigen ziekenhuis zichtbaar. Op deze wijze kan het ziekenhuis probleemgebieden signaleren, waarop  gerichte interventies kunnen worden ingezet. Op landelijk niveau worden de geaggregeerde resultaten ook gebruikt om trends en de ziektelast van zorginfecties te bepalen.

Thema's 

Het is mogelijk om de uitvoering van het prevalentieonderzoek naar ziekenhuisinfecties te combineren met een thematisch onderzoek. Deelname aan een thema is optioneel. PREZIES biedt de thema’s Beoordeling gebruik van urethrakatheters en Beoordeling antibioticagebruik aan. Op het aanmeldingsformulier kunt u aangeven of en aan welke thema’s u wenst deel te nemen.

Beoordeling gebruik van urethrakatheters

Bij dit thema wordt het gebruik van urethrakatheters beoordeeld aan de hand van een beslisboom, waarin uit de literatuur bekende (on-)terechte indicaties zijn opgenomen. Het gebruik en de indicatie van urethrakatheters wordt gemeten op de dag van het prevalentieonderzoek. Op die dag kan het gebruik van een urethrakatheter worden beoordeeld als terecht of onterecht of kan worden vastgesteld dat er te weinig informatie is vastgelegd of voorhanden is om de indicatie te beoordelen. Tevens wordt op de dag van prevalentie (retrospectief) de indicatie op het moment van inbrengen van de katheter beoordeeld. Het niveau van beoordeling wordt in OSIRIS information system (information system)(information system) geregistreerd. U ontvangt een terugrapportage van de resultaten van uw ziekenhuis.

Beoordeling antibioticagebruik

Bij dit thema wordt op de dag van het prevalentieonderzoek het antibioticagebruik geregistreerd en aan de hand van een beslisboom beoordeeld of het antibioticum wordt voorgeschreven conform het antibioticabeleid (formularium) van het ziekenhuis. Aan de hand van het formularium wordt beoordeeld of een juist besluit is genomen om op de dag van het prevalentieonderzoek wel of geen antibiotica toe te dienen en indien van toepassing, of de juiste soort antibioticum is voorgeschreven. Tevens kan worden vastgesteld als er onvoldoende informatie is vastgelegd of voorhanden is om deze items te beoordelen. Het niveau van beoordeling wordt in OSIRIS information system (information system) geregistreerd. U ontvangt een terugrapportage van de resultaten van uw ziekenhuis.