Begrippenlijst bodemsanering
Begrip | Omschrijving |
---|---|
De hoeveelheid van dezelfde stof in de lucht die normaal aanwezig is, dus niet afkomstig is van de bodemsanering. | |
Alarmeringsgrenswaarde (AGW) |
De luchtconcentratie van een stof waarboven bij een blootstelling van één uur onherstelbare of andere ernstige gezondheidseffecten kunnen optreden, of waarbij door blootstelling aan de stof personen minder goed in staat zijn zichzelf in veiligheid te brengen. |
Beschikking | Een besluit van het bevoegd gezag. Tegen het besluit is bezwaar (en beroep) mogelijk. |
Beschikking ernst en spoedeisendheid | Een beschikking op basis van de Wbb (Wet Bodembescherming) waarin staat of er op een locatie sprake is van een ernstig geval van verontreiniging en of de locatie volgens het saneringscriterium met spoed moet worden gesaneerd. |
Besluit bodemkwaliteit | Wettelijk besluit waarin de doelstellingen van het bodembeleid voor het toepassen van bouwstoffen, grond en baggerspecie, alsmede de kwaliteitsborging binnen het bodembeheer zijn vastgelegd. |
Bodemfunctie | Gebruik van de bodem. Onderscheiden worden: • Wonen met tuin • Plaatsen waar kinderen spelen • Groen met natuurwaarden • Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie • Moestuinen en volkstuinen • Natuur • Landbouw |
Bodemfunctieklasse | Er worden twee bodemfunctieklassen onderscheiden (Besluit bodemkwaliteit): • Wonen • Industrie |
Bronzone | Het deel van de verontreiniging waar zodanige hoge concentraties aanwezig zijn dat sprake is van humane risico’s of die duiden op de aanwezigheid van puur product, waardoor (als gevolg van het in oplossing gaan van de verontreiniging) gedurende lange tijd verspreiding in en via in het grondwater zal optreden. |
Bruidsschat Omgevingswet | Rijksregels die verhuizen van Rijk naar gemeenten en waterschappen. Het Rijk zorgt ervoor dat deze regels in het omgevingsplan of de waterschapsverordening komen. |
BTEX | Afkorting voor de vluchtige aromatische koolwaterstoffen benzeen, tolueen, ethylbenzeen en xylenen. |
Deelsanering | Sanering waarbij slechts voor een deel van de verontreiniging een saneringsplan is of wordt gemaakt en uitgevoerd. |
DIVOCOS (DIspersion of VOlatile COntaminantS) | Model van het RIVM om de concentratie van vluchtige stoffen in de lucht tijdens een bodemsanering te berekenen en te beoordelen. |
Drijflaag | Een laag puur product op het grondwater. |
Ernstige bodemverontreiniging | Er is sprake van een ernstige bodemverontreiniging als de concentratie van een stof in de bodem (grond of grondwater) de interventiewaarde overschrijdt en sprake is van een minimum volume van 25 m3 voor grond en een bodemvolume van 100 m3 voor grondwater. |
Gefaseerde sanering | Sanering met onderdelen die op verschillende tijdstippen worden afgesloten, meestal door het verschil in aanpak van vaste bodem en grondwater. Er moet wel een beschikt saneringsplan voor de gehele locatie zijn. |
Geurdrempel | De concentratie waarbij een stof met de neus wordt waargenomen. De geurdrempel is onder andere afhankelijk van de methode waarmee deze is bepaald. Er zijn methoden die gebruik maken van getrainde neuzen (mensen) en methoden waarbij gaschromatografie wordt ingezet. Hierdoor kunnen geurdrempels in de literatuur van elkaar verschillen. |
Gezondheidsaspecten | Gezondheidsaspecten zijn: • Bezorgdheid/onrust • Hinder • Gezondheidsrisico(‘s) • Gezondheidsklacht(en) |
Interventiewaarde | Concentratie van een stof in grond of grondwater waarbij de functie van de bodem voor mens, dier of plant (mogelijk) is aangetast. Als de interventiewaarde van een of meer stoffen wordt overschreden moet het risico voor mens of milieu worden beoordeeld. |
Interventiewaardecontour | Denkbeeldige lijn waarbinnen de concentratie van een of meer stoffen de interventiewaarde overschrijdt. |
Initiatiefnemer | De organisatie(s)/ bedrijf of bedrijven die het initiatief nemen om de bodem te saneren. De initiatiefnemer kan het bevoegd gezag zijn (provincie of gemeente), de eigenaar van de grond of een projectontwikkelaar. De initiatiefnemer is meestal ook de opdrachtgever van de bodemsaneerder. Vaak zijn meerdere organisaties betrokken bij een bodemsanering, zoals de provincie, een bureau voor de planning van de uitvoering, dat weer samenwerkt met een aannemer en een of meerdere adviesbureaus voor bijvoorbeeld de milieukundige begeleiding en de uitvoering van metingen. |
Levensbedreigende waarde (LBW (levensbedreigende waarde)) | Levensbedreigende waarde, de luchtconcentratie van een stof waarboven mogelijk sterfte of levensbedreigende aandoeningen kunnen ontstaan bij een blootstelling van één uur. |
Maximale waarde | De concentratie van een stof in de bodem waaronder de bodem duurzaam geschikt is voor de (beoogde) gebruiksfunctie. (Besluit bodemkwaliteit). Er bestaan generieke en lokale maximale waarden. De maximale waarden gelden ook als terugsaneerwaarden. |
Minimal Risk Level (MRL) | De Minimal Risk Level is een gezondheidskundige toetsingswaarde van de Amerikaanse ATSDR (Agency for Toxic Substances and Disease Registry) voor de algemene bevolking. De ATSDR heeft voor drie verschillende blootstellingsperioden MRLs afgeleid: - de ‘chronic MRL’ voor een blootstellingsduur van meer dan 364 dagen - de ‘intermediate MRL’ voor een blootstellingsduur van 15 tot en met 364 dagen - en de ‘acute MRL’ voor een blootstellingsduur van 1 tot en met 14 dagen. De MRLinhl wordt uitgedrukt in microgram per kubieke meter lucht (µg/m3) of parts per million (ppm (parts per million )). De MRLoral in mg/kg (kilogram) LG/dag. |
Maximaal Toelaatbaar Risiconiveau voor de mens (MTR (maximaal toelaatbaar risico)humaan) | Maximaal Toelaatbaar Risiconiveau voor de mens uitgedrukt in microgram per kilogram lichaamsgewicht per dag (µg/kg LG/d) of µg/m3. Voor stoffen met een drempelwaarde geldt dat bij een levenslange blootstelling (70 jaar, 365 dagen per jaar, 24 uur per dag) aan deze hoeveelheid geen nadelige effecten op de gezondheid te verwachten zijn. Voor genotoxische carcinogenen geldt dat bij een levenslange blootstelling (100 jaar) aan deze hoeveelheid de kans op overlijden door kanker 1 op 10.000 is. Dit wordt uitgedrukt als CRinhal (excess lifetime cancer risk through inhalation exposure) of CRoral (excess lifetime cancer risk through oral exposure). |
Nader onderzoek | Bodemonderzoek dat volgt op een Verkennend of Oriënterend bodemonderzoek. Met het nader onderzoek wordt bepaald of er sprake is van een ‘onaanvaardbaar’ risico voor mens of milieu en hiermee of de bodem met spoed (binnen 4 jaar) moet worden gesaneerd. |
Onaanvaardbaar risico voor de mens | De met Sanscrit berekende blootstelling is hoger dan het MTRhumaan of de Toelaatbare Concentratie in Lucht (TCL). |
Pluim | Het bodemvolume buiten de bronzone waar in het grondwater opgeloste verontreinigingen afkomstig van de bronzone aanwezig zijn. |
Rampeninterventiewaarde | Voor de bestrijding van incidenten met gevaarlijke stoffen bestaan in Nederland (rampen)interventiewaarden voor gevaarlijke stoffen. De waarden worden gebruikt bij het nemen van beslissingen over de opschaling van de incidentbestrijdingsorganisatie, maatregelen ter bescherming van de bevolking en de communicatie met de bevolking. |
Saneringscriterium | Bevoegd gezag Wet bodembescherming stelt vast (met een beschikking) of een locatie met spoed moet worden gesaneerd (artikel 37, Wbb). |
Sanscrit | Model van het RIVM voor het bepalen van het risico voor mens en milieu van een ernstige bodemverontreiniging. |
Spoedlocatie | Bodemverontreiniging waarbij sprake is van een onaanvaardbaar risico (humaan, ecologisch of verspreiding). |
Tijdgewogen gemiddelde (TGG) | Tijdgewogen gemiddelde over acht uur. Grenswaarde voor werknemers op de werkplek. De concentratie op de werkplek wordt getoetst aan de gemiddelde concentratie van een werkdag van 8 uur. Op een werkdag kunnen concentraties voorkomen die hoger zijn dan de grenswaarde als getal, mits deze hogere waarden worden gecompenseerd door lagere waarden waardoor het acht-uur-gemiddelde (de TGG) niet wordt overschreden. |
Terugsaneerwaarde | De concentratie tot waar de bodem minimaal moet worden gesaneerd, en hiermee de bovengrens van de concentratie van een stof na de sanering. De terugsaneerwaarde is over het algemeen gelijk aan de generieke of lokale maximale waarde. |
Toelaatbare Concentratie in Lucht (TCL) | Toetsingwaarde die is afgeleid door het RIVM. Bij blootstelling van de mens aan deze concentratie in lucht gedurende zijn gehele leven wordt geen schade aan de gezondheid verwacht. Meestal uitgedrukt in microgram per kubieke meter lucht (µg/m3). De TCL geldt als MTR voor vluchtige stoffen. |
Voorlichtingsrichtwaarde (VRW) | De luchtconcentratie van een stof die met grote waarschijnlijkheid door de blootgestelde bevolking als hinderlijk wordt waargenomen, of waarboven lichte gezondheidseffecten mogelijk zijn bij een blootstelling van één uur. |
Zaklaag | Een laag van slecht oplosbare verontreinigende stof(fen) met een soortelijke massa groter dan water. Deze stoffen neigen tot een snel verticaal transport door goed doorlatende bodemlagen en vervolgens horizontale uitstroming over een minder goed doorlatende laag. |
Zinkput | Een put in de bodem, zonder aansluiting op de riolering, die vroeger werd gebruikt om het afvalwater in de bodem te laten lopen. |
Zorgplicht | Regel in de bodemwetgeving die iemand die een bodemverontreiniging veroorzaakt verplicht de verontreiniging zoveel mogelijk ongedaan te maken. |