Als tijdens de bodemsanering metingen zijn verricht toetst de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) de gemeten concentraties aan gezondheidskundige toetsingswaarden.

Gezondheidskundige toetsingswaarden

Gezondheidskundige toetsingswaarde

In deze richtlijn wordt bij toetsing van de blootstelling de term gezondheidskundige toetsingswaarde gehanteerd, en bijvoorbeeld niet ‘norm’ of ‘grenswaarde’. Hiervoor is bewust gekozen. Een gezondheidskundige toetsingswaarde is afgeleid van een effect op de gezondheid. Bij de afleiding is geen rekening gehouden met technische of economisch haalbaarheid. Ook is een gezondheidskundige toetsingswaarde niet altijd vastgelegd in wet- of regelgeving. 

Er zijn verschillende gezondheidskundige toetsingswaarden die de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) kan gebruiken om de blootstelling door een bodemsanering te beoordelen. Als er van een stof meerdere toetsingswaarden zijn, wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van die toetsingswaarde die gezondheidskundig gezien het best is onderbouwd en die actueel is. Als de GGD dit niet zelf kan beoordelen, kan aan een toxicoloog van het RIVM om advies worden gevraagd (via het cGM centrum Gezondheid en Milieu (centrum Gezondheid en Milieu)). In Bodemsanering: gezondheidskundige toetsingswaarden en geurdrempels van deze richtlijn is een overzicht van toetsingswaarden opgenomen. Hieronder volgt een opsomming van de meest gebruikte toetsingswaarden.

Het Maximaal Toelaatbaar Risiconiveau voor de mens (MTRhumaan) of de Toelaatbare Concentratie in Lucht (TCL) zijn Nederlandse gezondheidskundige toetsingswaarden, afgeleid door het RIVM (Baars et al., 2001; Tiesjema en Baars, 2009). Het MTR maximaal toelaatbaar risico (maximaal toelaatbaar risico) is een toetsingswaarde die is afgeleid voor een levenslange blootstelling (70 jaar of 100 jaar, 365 dagen/jaar, 24 uur/dag). Als de blootstelling gemiddeld gedurende 70 (of 100) jaar lager is dan het MTR dan is de kans op gezondheidseffecten afwezig (of aanvaardbaar). 

De TCL wordt uitgedrukt in microgram per kubieke meter lucht (µg/m3). De TCL wordt ook wel aangeduid als MTRlucht (µg/m3). De TCLs zijn te vinden op rvszoeksysteem.rivm.nl, onder normen – lucht of in bijlage 2 van de Circulaire bodemsanering (2013). 

Geen drempelwaarden voor genotoxische carcinogenen 

Voor genotoxische carcinogenen wordt aangenomen dat ze geen drempelwaarde hebben. Elke blootstelling aan deze stoffen vergroot de kans op kanker. Voor genotoxische carcinogenen is het MTR de blootstelling die leidt tot een extra kans op overlijden door kanker van 1 op de tienduizend bij levenslange blootstelling aan de stof. Dit komt globaal overeen met 1 op de miljoen per jaar (uitgaande van een leven van 100 jaar: 1 op de 10.000 per jaar x 100 jaar). Net als voor stoffen met een drempelwaarde wordt dit MTR uitgedrukt in µg/m3. Dit MTR wordt ook aangeduid als CRinhal, waarbij CR staat voor ‘cancer risk’.

MTRoraal

Over het algemeen zal de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) vooral de TCL (MTRlucht) of de MRLs voor de ‘inhalation route’ gebruiken (MRL maximumresidugehalte (maximumresidugehalte)inh), omdat bij bodemsaneringswerkzaamheden vooral blootstelling aan vluchtige stoffen kan optreden. Naast de TCL en MRLinh zijn er ook toetsingswaarden voor blootstelling via de orale (inname door de mond) route.

Het MTRoraal (of CRoral) wordt uitgedrukt in microgram of milligram per kilogram lichaamsgewicht per dag (µg/kgLG/dag of mg/kgLG/dag). Het is de hoeveelheid van een stof die iemand mag innemen (oraal), zonder dat hier onaanvaardbare effecten van worden verwacht. Deze hoeveelheid is afhankelijk van het lichaamsgewicht. Bijvoorbeeld: Als het MTRoraal 4 mg/kgLG/dag is, mag een kind van 20 kg kilogram (kilogram) aan maximaal 80 mg/dag van deze stof worden blootgesteld en een volwassene van 70 kg aan 280 mg/dag. 

Voor stoffen met een drempel in de toxische werking is het MTRoraal gelijk aan het dagelijkse blootstellingsniveau in µg/kgLG/dag dat bij levenslange blootstelling geen effect zal veroorzaken. Dit noemt men ook de Tolerable Daily Intake (TDI tolerable daily intake (tolerable daily intake)).

Als er geen Nederlandse toetsingswaarde voor het algemeen publiek beschikbaar is, of als de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) een kortere blootstellingsduur moet beoordelen, kunnen de Minimal Risk Levels (MRLs) van het Amerikaanse Agency for Toxic Substances and Disease Registry (ATSDR) worden gebruikt. Bij een blootstelling lager of gelijk aan het MRL wordt geen gezondheidseffect verwacht. MRLs zijn afgeleid voor het algemene publiek en daarom vergelijkbaar met het MTR maximaal toelaatbaar risico (maximaal toelaatbaar risico). Zowel bij de afleiding van de MRLs als MTR’s is rekening gehouden met gevoelige groepen. Een verschil tussen MRLs en MTR’s is dat bij de afleiding van de MRLs geen rekening is gehouden met kanker als gezondheidseffect. De MRLs voor de inhalatoire route (inademing) worden uitgedrukt in ppm parts per million (parts per million) (parts per million). De MRLs zijn te vinden op de website van de ATSDR.

Toetsingswaarden in REACH Registration, Evaluation, Authorisation and restriction of Chemicals (Registration, Evaluation, Authorisation and restriction of Chemicals)-dossiers

De GGD kan ook zoeken naar gezondheidskundige toetsingswaarden die zijn opgenomen in de REACH-dossiers van stoffen, de zogenaamde DN(M)EL (Derived No- (or Minimal) Effect Level). Deze waarden zijn te vinden op de website van het ECHA (European Chemicals Agency). Zoek op het tabblad ‘informatie over chemische stoffen’ naar de stof, scroll naar ‘brief profile’, en kijk in ‘scientific properties’ naar de beschikbare ‘toxicological information’. 

Bij verwachte of ervaren geuroverlast kan worden getoetst aan de geurdrempel van een stof. Bij de mediane geurdrempel ruikt ongeveer de helft van de mensen de geur. Bij de laagste geurdrempel zullen alleen mensen met een goed reukvermogen de geur waarnemen. Of het waarnemen van de geur leidt tot hinder of gezondheidsklachten is van verschillende factoren afhankelijk, waaronder:

  • de gevoeligheid van de persoon,
  • het type geur, en
  • of mensen vooraf geïnformeerd zijn over de geuroverlast.

In de Circulaire Bodemsanering 2013 zijn geurdrempels voor een aantal stoffen opgenomen.

Naast deze geurdrempels zijn er ook zogenaamde ‘levels of distinct odour awareness’ (LOA). De LOA is een schatting van de concentratie in de lucht waarbij de geur van de stof door meer dan de helft van de blootgestelde mensen duidelijk wordt waargenomen. Voor meer informatie zie de website risico’s van stoffen.

Voor de beoordeling van blootstelling bij een ramp of incident worden in Nederland interventiewaarden gevaarlijke stoffen gebruikt (of: rampeninterventiewaarden). Let op, niet te verwarren met de interventiewaarden voor bodem. Als andere toetsingswaarden voor kortdurende blootstelling ontbreken, kunnen de rampeninterventiewaarden, worden gebruikt om kortdurende blootstelling (tot 8 uur) te beoordelen. Er zijn rampeninterventiewaarden voor verschillende effectniveaus:

  • De voorlichtingsrichtwaarde (VRW) is de luchtconcentratie die met grote waarschijnlijkheid door de blootgestelde bevolking als hinderlijk wordt waargenomen, of waarboven lichte gezondheidseffecten mogelijk zijn.
  • De alarmeringsgrenswaarde (AGW) is de luchtconcentratie waarboven onherstelbare of andere ernstige gezondheidseffecten kunnen optreden, of waarbij door blootstelling aan de stof personen minder goed in staat zijn zichzelf in veiligheid te brengen.
  • En de levensbedreigende waarde (LBW levensbedreigende waarde (levensbedreigende waarde)) is de luchtconcentratie waarboven mogelijk sterfte of levensbedreigende aandoeningen kunnen ontstaan. Zie voor meer informatie over rampeninterventiewaarden de website risico’s van stoffen.

Toetsingswaarden voor werknemers  

Naast toetsingswaarden voor de algemene bevolking zijn er ook toetsingswaarden voor werknemers, de private of publieke/ wettelijke grenswaarden voor de werkplek. Er zijn grenswaarden voor de werkplek om een blootstelling gedurende een werkdag (Tijdgewogen gemiddelde (TGG) 8 uur) of om een piekblootstelling te toetsen (TGG 15 minuten). Bij het vaststellen van deze toetsingswaarden kan ook de economische haalbaarheid een rol hebben gespeeld. Meer informatie en de publieke, wettelijke grenswaarden zijn te vinden in de bijlagen van de Arbeidsomstandighedenregeling.

Afleiding van toetsingswaarden

Afleiding van toetsingswaarden  

Bij het afleiden van gezondheidskundige toetsingswaarden worden, afhankelijk van de beschikbare gegevens, vaak meerdere veiligheidsfactoren (in het Engels: uncertainty factors) gebruikt, bijvoorbeeld om rekening te houden met:

  • De verschillen tussen soorten (interspecies variatie), bijvoorbeeld tussen proefdier en mens.
  • De verschillen tussen mensen (intraspecies variatie), bijvoorbeeld tussen gezonde vrijwilligers en de algemene bevolking waar ook ouderen en kinderen onder vallen.
  • De concentratie waar nog net een effect optreedt (de zogenaamde LOAEL) naar een concentratie waarbij geen effect wordt verwacht (de zogenaamde NOAEL no observed adverse effect level (no observed adverse effect level)). 
  • De onzekerheid of onvolledigheid van de gegevens.

Bijvoorbeeld: Als bekend is dat bij een bepaalde concentratie (net) geen effect optreedt (NOAEL) bij proefdieren, wordt de concentratie eerst gedeeld door de standaard factor 10 om het om te rekenen naar de (gezonde) mensen. Vervolgens wordt de concentratie gedeeld door 10 om een veilige concentratie voor gevoeligere groepen, zoals kinderen en zwangeren, te krijgen. 
Als er weinig toxicologische data zijn, wordt een hogere totale veiligheidsfactor toegepast, dan als er meer gegevens zijn. In het algemeen zijn de toetsingswaarden betrouwbaarder als er gegevens uit humane of epidemiologische studies (onderzoeksgegevens van groepen mensen) beschikbaar zijn, en zowel de blootstelling als het effect goed in kaart zijn gebracht. Als daarentegen maar een paar studies met proefdieren beschikbaar zijn en zeker in het geval dat hierbij andere blootstellingsroutes zijn onderzocht, dan zijn de toetsingswaarden onzekerder. Door het noodzakelijke gebruik van hogere totale veiligheidsfactoren zijn in dit laatste geval de toetsingswaarden vaak conservatief. 

 

Op het moment wordt door verschillende instanties, waaronder het RIVM, bekeken hoe met een alternatieve methode betrouwbare gezondheidskundige toetsingswaarden kunnen worden afgeleid: de zogenaamde ‘benchmark dose (BMD Benchmark dose (Benchmark dose)) method’. De meeste toetsingswaarden die bij het beoordelen van luchtconcentraties door bodemsaneringen worden gebruikt zijn nog niet met deze methode afgeleid. Voor meer informatie over de BMD-methode zie de EFSA website.