Het is belangrijk dat bewoners en omwonenden goed worden geïnformeerd over de bodemsanering. Niet alleen vooraf, maar ook tijdens de sanering. Als bewoners en omwonenden op tijd duidelijke informatie krijgen kan dit onrust voorkomen of verminderen.

Welke vragen stel je voor de start van de sanering?

Mocht de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) worden gevraagd om voorafgaande aan de start van de sanering te ondersteunen bij de communicatie vraag dan het volgende na:

  • Hoe lang is de bodemverontreiniging al bekend bij bewoners of omwonenden?
  • Hoe en wat en door wie is tot nu toe gecommuniceerd met bewoners of omwonenden over de bodemverontreiniging en geplande sanering?
  • Waar zijn in het verleden bodemmonsters genomen en/of binnenluchtmetingen uitgevoerd?
  • Is er ongerustheid en welke vragen hebben bewoners of omwonenden gesteld?
  • Heeft de omgeving zienswijzen ingediend op het saneringsplan en zo ja welke?

Communicatie bij onverwachte omstandigheden

Bij de bodemsanering kunnen zich omstandigheden voordoen die leiden tot onrust, maar niet direct te maken hebben met de bodemsanering. Zo kan het voorkomen dat in de bodem explosieven uit de Tweede Wereldoorlog aanwezig zijn, dat gebouwen moeten worden gesloopt of bomen moeten worden gekapt. Houd hier rekening mee in de communicatie.

Aanbevelingen voor de communicatie

Het RIVM heeft een brochure ‘Communiceren over bodem: mogelijkheden en bedreigingen’ (2016) voor professionals opgesteld. In deze brochure staan enkele algemene aanbevelingen voor de communicatie:

  • Wees transparant en eerlijk.
  • Houd rekening met het kennisniveau en de emoties van de betrokkenen.
  • Luister goed en neem zorgen serieus.
  • Bied ruimte voor het stellen van vragen.
  • Kom beloftes na.

Bedenk hierbij dat bewoners en omwonenden veel hinder kunnen ondervinden, bijvoorbeeld van geur en verkeer, en afhankelijk zijn van de initiatiefnemer voor het nemen van maatregelen om blootstelling of overlast te voorkomen of beperken. Meer informatie en aanbevelingen voor de communicatie zijn te vinden in de GGD-richtlijn Risicocommunicatie (Elsman-Domburg et al., 2006).

Adviseer de gemeente, initiatiefnemer of uitvoerder om in de voorbereidende fase van de bodemsanering afspraken over de communicatie vast te leggen, bijvoorbeeld in een communicatieplan:

  • Wie wordt geïnformeerd?
  • Waarover worden ze geïnformeerd?
  • Op welk moment?
  • Op welke wijze? Brief, website, huis-aan-huisblad, WhatsApp-groep?
  • Wie informeert, is de afzender?
  • Waar kunnen mensen terecht voor meer informatie?
  • Waar kunnen mensen hun klacht tijdens de sanering melden?

Aanvullend kan bij omvangrijke of complexe saneringen worden geadviseerd:

  • Een klankbordgroep, met bewoners, omwonenden en gebruikers van de directe omgeving in te stellen.
  • Een website te maken voor actuele informatie over de te verwachte hinder en gezondheidsrisico’s, bijvoorbeeld met real time meetresultaten.

Informeren van omwonenden

De bewoners, omwonenden en organisaties of bedrijven op of in de directe omgeving van de saneringslocatie dienen in ieder geval te worden geïnformeerd. Hiernaast kan de initiatiefnemer of uitvoerder de gebruikers van het gebied informeren, bijvoorbeeld winkelend publiek of verkeersdeelnemers. Ook dienen organisaties, zoals de gemeente, omgevingsdienst, de woningcorporatie(s) en de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) te worden geïnformeerd, voor zover nog niet betrokken. Bij veel ongerustheid dienen ook huisartsen te worden geïnformeerd.

Het is van belang om omwonenden vooraf ten minste te informeren over:

  • de bodemsaneringswerkzaamheden, inclusief de planning,
  • de te verwachte overlast van geur, stof, trillingen en/of geluid,
  • de maatregelen die zullen worden genomen om de overlast te beperken, en eventuele metingen,
  • en de wijze waarop klachten kunnen worden gemeld en worden afgehandeld, inclusief de termijn.

Bij sommige bodemsaneringen zal het, ondanks maatregelen, niet mogelijk zijn overlast te voorkomen. In deze situaties is het van belang bewoners, omwonenden en gebruikers van de omgeving hierover te informeren. Ook kan dan handelingsperspectief worden geboden, zoals het advies ramen en deuren tijdelijk te sluiten of in het uiterste geval tijdelijk elders te verblijven.

Aanspreekpunt tijdens de sanering

Adviseer de gemeente, initiatiefnemer of uitvoerder om tijdens de sanering te zorgen voor een aanspreekpunt voor bewoners, omwonenden en anderen. Het moet duidelijk zijn waar zij terecht kunnen met klachten over geur, stof, geluid of vragen over hun gezondheid. Een aanspreekpunt bij de uitvoerder van de sanering heeft de voorkeur, omdat deze persoon weet wat de stand van zaken is en direct kan uitleggen waar de geur, het geluid of het stof vandaan komt en welke maatregelen zijn of worden genomen. De contactpersoon van de uitvoerder kan mensen die vragen hebben over hun gezondheid in relatie tot de sanering, in overleg met de GGD, doorverwijzen naar de GGD.

Bewoners, omwonenden en anderen dienen in ieder geval te worden geïnformeerd direct voorafgaande aan de start van de werkzaamheden. Andere momenten waarop kan worden gecommuniceerd zijn:

  • Bij vragen of klachten van bewoners, omwonenden of anderen.
  • Bij verwachte overlast, die nog niet is gecommuniceerd.
  • Bij wijzigingen in de planning of aanpak.
  • Bij afronding van de sanering.

Casus: Voormalige afvalverwerkingsfabriek

Een terrein van ongeveer 5 hectare is verontreinigd met minerale olie, BTEXN (benzeen, tolueen, ethylbenzeen, xylenen, naftaleen), fenol, cresolen en pyridine. Tot de jaren 70 van de vorige eeuw hebben een koolteerfabriek en een fabriek voor het verwerken van chemisch afval op het terrein gestaan. Begin jaren 90 is de locatie gesaneerd met een IBC-maatregel (Isoleren, Beheersen, Controleren). De IBC-maatregel bestond uit de aanleg van een (dam)wand rondom de locatie en een bovenafdichting met een laag zand en asfaltverharding. Om verspreiding van de verontreiniging naar het grondwater te voorkomen werd binnen de IBC-kuip grondwater onttrokken, dat na zuivering op het riool werd geloosd.

 

In 2010 wordt gestart met een onderzoek naar het (functioneel) saneren van het terrein, zodat het kan worden ingericht als bedrijfsterrein. De GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) adviseert om een PG-plan op te stellen, inclusief een meetplan voor het proefsleuvenonderzoek, dat in het kader van het onderzoek naar de mogelijkheden van saneren wordt uitgevoerd. Tijdens het proefsleuvenonderzoek klagen omwonenden over geur. De GGD beoordeelt de meetresultaten en concludeert dat naftaleen heeft geleid tot de geuroverlast, maar dat andere gezondheidseffecten niet te verwachten zijn. De gemeten concentratie naftaleen was ongeveer 50 µg/m3. Deze concentratie komt overeen met de laagste geurdrempel en is een factor 2 hoger dan de TCL van 25 µg/m3.

 

In 2015 wordt definitief besloten te gaan saneren. De GGD schrijft mee aan het PG-plan, inclusief meetplan en ondersteunt de provincie bij de communicatie. In het voorjaar van 2016 schrijft de GGD een gezondheidskundig advies in reactie op een groot aantal zienswijzen, dat omwonenden hebben ingediend op het saneringsplan. Bij omwonenden is veel ongerustheid, mede door de geuroverlast tijdens het proefsleuvenonderzoek, en ze huren een extern toxicoloog. Bewoners vertellen dat één omwonende ‘door de dampen van het proefsleuven onderzoek' een week lang ziek thuis is geweest. De ingehuurd toxicoloog heeft commentaar op de signaalwaarden voor naftaleen en benzeen. De GGD overlegt met de toxicoloog en er komt een gezamenlijk gedragen toetsingskader.

 

Uiteindelijk wordt besloten dat de aannemer de sanering uitvoert door het ontgravingsvak te overkappen met een tent. De lucht uit de tent wordt afgezogen (onderdruk) en gereinigd. De verontreinigde grond wordt in de tent in luchtdichte containers gepakt voordat deze via een luchtsluis de tent verlaat om per schip te worden afgevoerd naar een afvalverwerker. In deze casus was er veel wantrouwen van de omwonenden. Ze vertrouwden het bevoegd gezag en de bij de sanering betrokken marktpartijen niet. Ook de GGD werd niet vertrouwd. Omwonenden waren pas gerust toen uiteindelijk werd gekozen voor saneren onder een overkapping. Belangrijke aanbeveling voor de overheid en de GGD is om veel aandacht te besteden aan een zorgvuldige, frequente en tijdige communicatie met de omwonenden.