Als de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) op basis van de informatie (in Wanneer is GGD advies nodig?) bepaald heeft dat advisering door de GGD nodig is kan ze het bevoegd gezag of de initiatiefnemer gevraagd en ongevraagd adviseren.

Publiek gezondheidsplan

Adviseer in de proactieve fase om bij de voorbereidingen van de bodemsanering (de voorbereidende fase) een publieke gezondheidsplan (PG-plan) op te stellen. Het bevoegd gezag is niet wettelijk verplicht dit te doen, maar dit voorkomt (onnodige) onrust, hinder en/ of gezondheidsrisico’s. In een dergelijk plan staat minimaal het volgende beschreven:

  • Risico op blootstelling aan vluchtige en/of niet-vluchtige stoffen, inclusief geur en stof.
  • Risico op blootstelling aan geluid en trillingen.
  • Maatregelen (preventief en reactief) om risico’s te voorkomen of te beheersen.
  • Monitoring en beoordeling van de blootstelling.
  • Communicatie met de omgeving.

Als er een risico op blootstelling is, kan in het PG-plan ook een meetplan met toetsingswaarden en signaalwaarden worden opgenomen. Het PG-plan kan worden opgenomen in het Veiligheids- en gezondheidsplan (V&G-plan) of als los plan bestaan. Een voorbeeld van een plan vergelijkbaar met het PG-plan is het BLVC-plan, opgezet door adviesbureau KTL. BLVC staat voor Bereikbaarheid, Leefbaarheid, Veiligheid en Communicatie. In een aantal gemeenten, bijvoorbeeld Amsterdam en Utrecht, moet een BLVC-plan worden opgesteld voor aanvang van de werkzaamheden. In een BLVC-plan wordt ingegaan op de effecten van de saneringswerkzaamheden op de omgeving en het heeft als doel overlast, hinder en risico’s zo veel als mogelijk te beperken en de communicatie goed te laten verlopen. Het advies van de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) kan ook worden op genomen in het BLVC-plan. Op de website www.blvc.nl is het instrument BLVC uitgebreid beschreven.

Proactive advisering Omgevingswet en de bruidsschat

In het Invoeringsbesluit Ow is de bruidsschat voor het omgevingsplan opgenomen. De bruidsschat is een set regels die onder de Omgevingswet overgaat van het Rijk naar de gemeente. De regels worden automatisch, van rechtswege, met het invoeringsbesluit ingevoegd in het omgevingsplan. Hiermee wordt voorkomen dat regels wegvallen. Gemeenten kunnen de regels van de bruidsschat wel aanpassen of laten vervallen.  

De volgende punten zijn relevant bij bodemsanering en nazorg. Bekijk samen met de gemeente of en hoe onderstaande zaken zijn of worden geregeld in het omgevingsplan.

  • Een bepaling die een omgevingsvergunning verplicht stelt voor bodemsaneringen.
  • De maximale waarden (terugsaneerwaarde, zie De Circulaire bodemsanering 2013 en terugsaneerwaarde).  De gemeente heeft de mogelijkheid om voor stoffen een afwijkende waarde vast te stellen.
  • Als sprake is van een restverontreiniging onder een afdeklaag, waardoor na afloop van de sanering nog gebruiksbeperkingen (bijvoorbeeld niet dieper graven dan de onderzijde van de leeflaag) en nazorg (in stand houden van de afdeklaag) gelden, moeten de regels worden vermeld in een omgevingsplan. Ook andere regels om gezondheidsrisico’s na een sanering te voorkomen worden opgenomen in het omgevingsplan, zoals maatregelen aan het gebouw zelf, waaronder dampdichte folie of extra ventilatie in de kruipruimte. Een ander voorbeeld is een verbod op het telen van gewassen in de tuin.
  • Een leeflaag met een dikte van minder dan de standaarddikte van 1,0 meter. Gemeenten in de laag gelegen polders in het westen van Nederland, waarbij het grondwater reikt tot enkele decimeters onder het bestaande maaiveld, kunnen in het omgevingsplan een minimumdikte van 0,5 meter opnemen. Deze gebieden kennen al beperkingen in het gebruik, waardoor het aanbrengen van een leeflaag met een dikte van 1,0 m niet noodzakelijk is.

Meer informatie: