Begin 2017 startten Brandweer Nederland en de Nederlandse Brandwonden Stichting samen met de veiligheidsregio’s en de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en de campagne Stop CO-vergiftiging. De boodschap van deze campagne: ventileer, controleer en alarmeer.

  • Ventileer: laat 24 uur per dag en zeven dagen per week een rooster open of een raam op een kiertje.
  • Controleer: laat verbrandingstoestellen minimaal één keer per jaar door een gecertificeerd vakman controleren.
  • Alarmeer: zorg voor je eigen veiligheid en plaats een koolmonoxidemelder, in ieder geval in de ruimte van het verwarmingstoestel.

De boodschap is simpel, maar in de praktijk blijken er toch haken en ogen aan de uitvoering van deze adviezen te zitten. Hieronder gaan we verder in op de drie adviezen. 

Het eerste advies van de voorlichtingscampagne is: ventileer. De campagne maakt dit concreter door aan te geven dat mensen 24 uur per dag en zeven dagen per week een rooster open of een raam op een kiertje moeten hebben staan. GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en besteden op hun eigen websites vaak aandacht aan ventileren en hanteren dan dezelfde boodschap.

De tweede boodschap van de voorlichtingscampagne is ‘controleer’. Deze boodschap wijst eigenaren op het feit dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor de veiligheid van de installaties in hun woning. Maar uit het rapport van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid blijkt dat veel ongevallen plaatsvinden bij mensen met onlangs onderhouden ketels. Dat laat zien dat het probleem veelal niet bij de eigenaren ligt, maar bij de installateur of fabrikant (OVV, 2015). Naar aanleiding van deze conclusie in het rapport van de Onderzoeksraad komt er vanaf 1 juli 2020 een wet die ervoor zorgt dat alleen gecertificeerde installateurs gasverbrandingsinstallaties voor verwarming en warm water mogen plaatsen en onderhouden. De belangrijkste informatie over deze nieuwe regeling is opgenomen en te vinden op de website van Techniek Nederland (voorheen UNETO-VNI, de ondernemersorganisatie voor de installatiebranche). De regeling gaat niet alleen over toestellen zelf, maar ook over de luchttoevoer en de luchtafvoer. Een van de regels is dat de monteur na uitvoering van de werkzaamheden controleert of er geen risico bestaat op het vrijkomen van koolmonoxide. Aan een sticker is te zien wanneer het toestel voor het laatst gecontroleerd is. De invoering van de regeling zal bekend worden gemaakt via een publiekscampagne, die wordt geïnitieerd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

Daarnaast heeft Techniek Nederland aanbevelingen opgesteld voor installateurs. Volgens deze aanbevelingen moet een installateur bij een onderhoudsbeurt het volgende controleren (Brandweer 2019, UNETO-VNI 2018):

  • De concentraties van koolmonoxide, koolstofdioxide en zuurstof in de rookgassen van het gastoestel.
  • De veiligheid van de rookgasafvoer. In een appartementencomplex controleert de installateur de aanwezigheid van koolmonoxide in de ruimte.
  • De afstelling van het gastoestel. Een optimale afstelling zorgt voor een veilige en energiezuinige werking van het gastoestel.
  • De aanwezigheid van voldoende ventilatievoorzieningen in de ruimte.
  • De montage van de installatie. Aandachtspunten zijn de bevestiging van de rookgasafvoer en controle op lekkages.

Techniek Nederland heeft voor installateurs een film gemaakt over deze adviezen. De film is ook voor ketenpartners interessant.

De laatste boodschap van de voorlichtingscampagne is ‘alarmeer’. Deze boodschap wijst mensen erop dat zij een werkende koolmonoxidemelder in huis moeten hebben. Koolmonoxidemelders zijn bedoeld om hogere concentraties koolmonoxide te signaleren en daarmee een acute koolmonoxidevergiftiging te voorkomen.

Goede melders

Bewoners moeten erop kunnen vertrouwen dat zij met een koolmonoxidemelder daadwerkelijk een alarm in huis hebben dat hen waarschuwt voor een levensbedreigende situatie. In 2016 onderzocht de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit)) de veiligheid van koolmonoxidemelders die toen op de Nederlandse markt waren. De conclusie van dat rapport was dat veel koolmonoxidemelders niet veilig zijn (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, 2017). De NVWA adviseert om alleen een koolmonoxidemelder te kopen met de norm EN 50291-1 op de verpakking of handleiding. Op de achterzijde van de melder staat een vervaldatum. Doordat de koolmonoxidesensor in de melder een beperkte levensduur heeft, is de melder na de vervaldatum niet betrouwbaar meer. Op de website van NWVA staat een lijst met veilige koolmonoxidemelders.

De juiste ophanglocatie

Een aantal jaren geleden werd gedacht dat het met name belangrijk was om een koolmonoxidemelder in huis te hebben als je oude en open verbrandingstoestellen in huis had. Nu blijkt dat koolmonoxidevergiftigingen net zo vaak voorkomen bij moderne, goed onderhouden toestellen ligt het voor de hand om ieder huishouden te adviseren één of meer melders in huis te hebben. De brandweer adviseert om in ieder geval een koolmonoxidemelder op te hangen in ruimten met verbrandingstoestellen. Daarnaast is het goed om een melder op te hangen in ruimten waar mensen veel tijd doorbrengen (Brandweeracademie, 2016).

In een ruimte met een verbrandingstoestel hang je de melder:

  • aan het plafond, op een horizontale afstand tussen 1 en 3 meter van de koolmonoxidebron;
  • centraal in de ruimte;
  • op minimaal 30 centimeter van omliggende muren;
  • niet achter objecten zoals gordijnen en kasten;
  • en niet naast aanwezige luchtinlaten of luchtuitlaten of andere objecten aan het plafond.

Heeft de ruimte een schuin plafond? Dan moet de melder aan het schuine plafond op een horizontale afstand tussen 1 en 3 meter van de koolmonoxidebron.

In een ruimte waar je veel tijd doorbrengt (en waar geen koolmonoxidebron is) hang je de melder:

  • op ademhoogte. In de woonkamer is dat op zithoogte, in de slaapkamer is dat ter hoogte van het bed;
  • niet achter objecten zoals gordijnen en kasten;
  • en niet naast luchtinlaten of luchtuitlaten.

Helaas zijn de instructies bij koolmonoxidemelders niet altijd volgens deze adviezen opgesteld. Op de website van de brandweer staan duidelijke instructies voor het ophangen van een koolmonoxidemelder.

Een combimelder is een koolmonoxidemelder en rookmelder in één. De keuze van een combimelder hangt af van de plaats waar de melder komt te hangen. Als de melder in een ruimte met een verbrandingstoestel komt, dan is een combimelder mogelijk. In deze situatie is de hoogte van ophangen namelijk gelijk (aan het plafond). In andere ruimten verschilt de hoogte van ophangen en moet je dus twee verschillende melders ophangen.

Het meten van lage concentraties koolmonoxide met een melder

De huidige koolmonoxidemelders zijn alleen gericht op het meten van hoge concentraties koolmonoxide en het voorkomen van levensbedreigende situaties. Ze zijn niet geschikt om lage concentraties te signaleren en daarmee kunnen ze chronische koolmonoxidevergiftigingen niet voorkomen. De gevoeligste melders die nu in Nederland op de markt zijn, kunnen 10 ppm parts per million (parts per million ) detecteren. Daarnaast schrijft de huidige norm voor melders (NEN Nederlandse norm (Nederlandse norm ) 50291) voor dat melders beneden 30 ppm geen akoestisch alarmsignaal mogen geven. De ondergrens van 30 ppm is gekozen om vals alarm te voorkomen. Een akoestisch alarmsignaal is verplicht vanaf 50 ppm. In de onderstaande tabel zijn de reactietijden die zijn voorgeschreven in de NEN weergegeven.

Tabel: Reactietijden van koolmonoxidemelders volgens NEN 50291.

Koolmonoxide­concentratie

Alarm op zijn vroegst na

Alarm in ieder geval binnen

30 ppm

120 minuten

-

50 ppm

60 minuten

90 minuten

100 ppm

10 minuten

40 minuten

300 ppm

-

3 minuten

De melders die in Nederland op de markt zijn, geven dus pas een alarm vanaf (ongeveer) 30 ppm en hebben een detectielimiet van 10 ppm of hoger. Terwijl het volgens de WHO World Health Organization (World Health Organization ) vanuit gezondheidskundig perspectief niet verstandig is om aan meer dan 6 ppm blootgesteld te zijn gedurende 24 uur. Met de melders die in Nederland verkrijgbaar zijn kunnen mensen dus niet zelf controleren of de koolmonoxideconcentratie in hun woning onder de advieswaarde van de WHO blijft. De Gezondheidsraad adviseert de overheid daarom ervoor te zorgen dat de voorschriften voor koolmonoxidemelders aansluiten bij de advieswaarden van de WHO (GR groepsrisico (groepsrisico), 2019). In de Verenigde Staten zijn koolmonoxidemelders voor consumenten op de markt die alarm geven bij 5 ppm.