Om een beeld te krijgen van de omvang van het koolmonoxideprobleem in Nederland kunnen we kijken naar:
•    het aantal incidenten per jaar;
•    het aantal mensen met een verhoogd COHb carboxyhaemoglobin (carboxyhaemoglobin)-gehalte;
•    het aantal risicowoningen.

Koolmonoxidevergiftigingen worden in Nederland niet centraal geregistreerd1. Daardoor weten we niet precies hoeveel incidenten er per jaar in Nederland zijn. Een van de aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid is dan ook om koolmonoxideongevallen voortaan centraal te registreren (OVV, 2015).

De Onderzoeksraad voor de Veiligheid schat dat elk jaar ongeveer tien personen door koolmonoxidevergiftiging overlijden (OVV, 2015). Daarnaast leiden koolmonoxidevergiftigingen elk jaar tot bijna tweehonderd ziekenhuisopnamen en enkele honderden behandelingen op de eerstehulpafdeling. Koolmonoxidevergiftigingen worden echter door zowel slachtoffers als hulpverleners vaak niet herkend. Het werkelijke aantal incidenten ligt dus vermoedelijk hoger.

1  Wel wordt het aantal koolmonoxidevergiftigingen jaarlijks bijgehouden door Kiwa Technology. De rapportages zijn te vinden op netbeheernederland.nl. Kiwa Technology verzamelt hiervoor informatie via mediaberichten, via het stellen van gerichte vragen aan betrokken partijen, via bestaande contacten en via onderzoeksopdrachten. Ernstige ongevallen worden door Kiwa Technology ter plaatse onderzocht, als daartoe opdracht wordt gegeven.

Er zijn geen studies in Nederland bekend die het vóórkomen van chronische blootstelling aan koolmonoxide onder de algemene bevolking beschrijven. Een studie in Groot-Brittannië liet zien dat van de 1.758 patiënten die een eerstehulppost bezochten met klachten als pijn op de borst, verergering van COPD Chronic Obstructive Pulmonary Disease (chronische bronchitis of longemfyseem) (Chronic Obstructive Pulmonary Disease (chronische bronchitis of longemfyseem) )-klachten, onverklaarde hoofdpijn en griepachtige symptomen, 4.3% van de patiënten een verhoogd COHb carboxyhaemoglobin (carboxyhaemoglobin)-gehalte (>2.5% bij niet rokers en >5% bij rokers) in het bloed had (Clarke et al., 2012). In een andere studie hadden van de 48 patiënten die zich met hoofdpijn meldden bij het ziekenhuis en waarbij COHb werd geprikt, zeven patiënten (14.6%) een verhoogd COHb-gehalte (>10%) in het bloed. Dezelfde onderzoekers herhaalden het onderzoek een jaar later en vonden toen een verhoogd COHb-gehalte (>10%) in vier van de 146 onderzochte patiënten (3%) (Wright, 2002).

Deze cijfers geven aan dat vermoedelijk een deel van de Engelse bevolking ongemerkt een koolmonoxideblootstelling heeft. Waarschijnlijk geldt dat ook voor Nederland, maar om hoeveel mensen dat gaat is niet te zeggen.

Tijdens de pilot ‘Veilige gezonde woning’ in 2015 in Utrecht werden de gas-, water- en elektrische installaties van 160 woningen in Utrecht gekeurd. Bij 5% van de gekeurde woningen was de concentratie koolmonoxide in de rookgassen te hoog door mankementen aan gasinstallaties, vooral cv-ketels, ventilatiesystemen en schoorstenen (Hendriks 2017, Gemeente Utrecht 2015).

In 2009 hebben het RIVM, GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) Rotterdam-Rijnmond en GGD Zuid-Holland-Zuid koolmonoxide gemeten in 1028 huishoudens in Schiedam en Dordrecht. In één op de zes woningen werd koolmonoxide aangetroffen. In verreweg de meeste gevallen waren de concentraties minder dan 10 ppm parts per million (parts per million ). In die gevallen kregen de bewoners schoonmaak- en onderhoudsadviezen. In ongeveer één op de honderd woningen was het noodzakelijk om direct in te grijpen. Uit het onderzoek bleek dat in de onderzochte categorie huishoudens (huishoudens met jaarinkomens lager dan 14.000 euro) slechts 35 % van de gasinstallaties jaarlijks wordt gecontroleerd (van Bruggen et al., 2009).

Concluderend

We hebben in Nederland geen volledig inzicht in de omvang van het koolmonoxideprobleem. Zowel het precieze aantal acute incidenten, als het aantal patiënten met een chronische koolmonoxidevergiftiging, is niet bekend. Om grip te krijgen op de omvang van het probleem is het wenselijk dat acute ongevallen in de toekomst centraal worden geregistreerd en dat onderzoek wordt gedaan naar het vóórkomen van chronische blootstelling. Ook de Gezondheidsraad beveelt aan om onderzoek te doen naar het vóórkomen van lage concentraties koolmonoxide in woningen (GR groepsrisico (groepsrisico), 2019). In de certificeringsregeling voor de installatiebranche die vanaf juli 2020 ingaat (zie ook voorlichting over koolmonoxiderisico’s door verbrandingstoestellen) wordt waarschijnlijk vastgelegd dat monteurs incidenten met koolmonoxide moeten melden. Die meldingsplicht zou kunnen leiden tot meer inzicht in de omvang van het koolmonoxideprobleem in Nederland.