Voor het volgen van het actieprogramma Kansrijke Start is in 2019 via een Delphistudie met een panel van experts uit praktijk, wetenschap en beleid een indicatorenset ontwikkeld en gepubliceerd. Deze indicatoren (graadmeters) geven inzicht in de voortgang van ingevoerde activiteiten en de gerealiseerde gezondheidsuitkomsten in gemeenten. Hieronder geven we een korte beschrijving van de verschillende indicatoren.
Deze indicator geeft inzicht in het aantal gemeenten waar het actieprogramma Kansrijke Start is ingevoerd. Een belangrijk onderdeel van Kansrijke Start is de vorming van coalities. Binnen een lokale of regionale coalitie Kansrijke Start werken gemeente(n) en professionals uit het sociaal domein samen met professionals uit het medisch domein. Binnen een lokale of regionale coalitie worden afspraken gemaakt om de zorg en ondersteuning rondom de eerste 1000 levensdagen te verbeteren, met specifieke aandacht voor gezinnen in een kwetsbare situatie.
Teller: Het aantal gemeenten dat een lokale of regionale coalitie heeft gevormd.
Noemer: Het aantal gemeenten in Nederland.
Databron: Vragenlijst onder gemeenten.
Deze indicator geeft inzicht in het aantal gemeenten dat een gezamenlijk plan van aanpak Kansrijke Start heeft. Een belangrijke stap voor een brede aanpak Kansrijke Start is dat gemeenten een gezamenlijk plan van aanpak vormgeven met samenwerkingspartners. Gemeenten kunnen een plan van aanpak opstellen en tegelijk toewerken naar een structurele samenwerking binnen een lokale of regionale coalitie. Het opstellen van een plan van aanpak kan ook gebeuren nadat een coalitie is vormgegeven.
Teller: Het aantal gemeenten met een plan van aanpak Kansrijke Start.
Noemer: Het aantal gemeenten in Nederland.
Databron: Vragenlijst onder gemeenten.
Deze indicator geeft inzicht in hoeveel gemeenten het programma Nu Niet Zwanger beschikbaar is. Dit programma ondersteunt mensen in een kwetsbare situatie een bewuste keuze te maken van hun kinderwens, zodat zij niet onbedoeld zwanger raken. Een van de doelstellingen van Kansrijke Start is om een landelijk dekkend netwerk van het programma Nu Niet Zwanger te realiseren. GGD GHOR Nederland rolt deze programma’s uit in samenwerking met Rutgers. Meer informatie is te vinden op Nu Niet Zwanger.
Teller: Het aantal gemeenten aangesloten bij het programma Nu Niet Zwanger is gestart.
Noemer: Het aantal gemeenten in Nederland.
Databron: Uitvraag bij GGD GHOR Nederland (Gemeentelijke / Gemeenschappelijke GezondheidsDienst – Geneeskundige HulpverleningsOrganisatie in de Regio).
Deze indicator geeft inzicht in hoeveel gemeenten prenatale huisbezoeken uitvoeren door de JGZ (Jeugdgezondheidszorg) (PHB-JGZ). Door signalering in de geboortezorg of een andere betrokken professional krijgen gezinnen/zwangeren een huisbezoek door een jeugdverpleegkundige aangeboden. Als de (aanstaande) ouders hier gebruik van willen maken, gaat de jeugdverpleegkundige met het gezin in gesprek. Het PHB-JGZ is erop gericht om zo nodig tijdens de zwangerschap op tijd passende hulp en ondersteuning te geven aan (aanstaande) ouders. (Aanstaande) ouders kunnen vragen, zorgen en gewenste ondersteuning rondom het ouderschap bespreken met de jeugdverpleegkundige. Met de wijziging van de Wet publieke gezondheid (Wpg (Wet Publieke Gezondheid)) in juli 2022 hebben gemeenten de verantwoordelijkheid gekregen om zwangeren en/of hun gezinnen in een kwetsbare situatie in hun gemeente de benodigde steun te bieden. Meer informatie over het PHB-JGZ is te vinden op Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ).
Teller: Het aantal gemeenten waarin prenatale huisbezoeken door de JGZ worden uitgevoerd.
Noemer: Het aantal gemeenten in Nederland.
Databron: Vragenlijst onder gemeenten.
Meer informatie: Wijziging van de Wet publieke gezondheid vanwege het opnemen daarin van een gemeentelijke taak om prenataal huisbezoek te verrichten. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2020 (Kamerstuk 35593, nr. 3).
Deze indicator geeft inzicht in het aanbod van het programma VoorZorg binnen de gemeenten. VoorZorg is een intensief ondersteuningsprogramma vanuit de jeugdgezondheidszorg (jgz) om de gezondheid en ontwikkeling van (jonge) moeders en hun kinderen in een kwetsbare situatie te verbeteren. Meer informatie over VoorZorg is te vinden bij het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ (Nederlands Centrum Jeugdgezondheid)).
Teller: Het aantal gemeenten waarin het programma VoorZorg aangeboden wordt.
Noemer: Het aantal gemeenten in Nederland.
Databron: Uitvraag bij Nederlands Centrum Jeugdgezondheid.
Deze indicator geeft inzicht in het percentage verloskundigenpraktijken dat CenteringZwangerschap aanbiedt. Dit is een aangetoond effectieve vorm van groepszorg voor zwangere vrouwen om de lichamelijke en psychosociale gezondheid te verbeteren. Meer informatie is te vinden op CenteringZwangerschap.
Teller: Het aantal verloskundigenpraktijken dat CenteringZwangerschap aanbiedt.
Noemer: Het aantal verloskundigenpraktijken.
Databron: Indicatorenset Integrale Geboortezorg Zorginstituut Nederland.
Verloskundigenpraktijken waar minimaal 1 verloskundige een training CenteringZwangerschap volgde
Teller: Het aantal verloskundigenpraktijken waarvan minimaal 1 verloskundige een training CenteringZwangerschap volgde .
Noemer: Het aantal verloskundigenpraktijken.
Databron: Uitvraag bij Stichting Centering Nederland en Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV (Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen)).
Deze indicator geeft inzicht in bij hoeveel zwangeren zwangerschapsbegeleiding op tijd begint. Door zwangerschapsbegeleiding voor de 10e week van de zwangerschap te laten beginnen, hebben zwangere vrouwen op tijd toegang tot kennis, informatie en zorg op maat. Tijdens deze begeleiding krijgen vrouwen bijvoorbeeld adviezen over voeding en leefstijl, wordt de gezondheid van moeder en kind gevolgd en worden sociale en psychische thema’s besproken. Om zoveel mogelijk kinderen een kansrijke start te bieden, is het belangrijk dat zoveel mogelijk aanstaande ouders hier op tijd mee starten. Het laat starten met zwangerschapsbegeleiding geeft meer risico op negatieve geboorte-uitkomsten.
Teller: Het aantal zwangerschappen van 24 weken of meer waarbij zwangerschapsbegeleiding startte na de 10e week van de zwangerschap.
Noemer: Het aantal zwangerschappen van 24 weken of meer.
Databron: Perined.
Meer informatie:
Deze indicator geeft inzicht in het risico op een mogelijke kwetsbare situatie vanwege stress en financiële zorgen. Chronische stress door financiële problemen bij (aanstaande) ouders is niet goed voor de ontwikkeling van het kind, zowel tijdens de zwangerschap als na de geboorte. Inzicht in het percentage vrouwen met problematische schulden voor, tijdens en kort na de zwangerschap is gewenst.
Teller: Het aantal vrouwen bevallen na een zwangerschap van 24 weken of meer, met in het jaar van bevalling een registratie in de schuldsanering en/of met een betalingsachterstand van 6 maanden of meer bij de zorgverzekeraar.
Noemer: Het aantal vrouwen bevallen na een zwangerschap van 24 weken of meer.
Databron: CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek)-microdata, Perined.
Meer informatie: Poverty and a child’s height development during early childhood: A double disadvantage? A study of the 2006–2009 birth cohorts in Flanders | PLOS One
Deze indicator geeft inzicht in het aanbod van CenteringOuderschap. CenteringOuderschap is een programma vanuit de jeugdgezondheidszorg dat (kwetsbare) ouders van jonge kinderen laagdrempelig ondersteunt. Meer informatie hierover is te vinden bij CenteringOuderschap.
Teller: Het aantal JGZ (Jeugdgezondheidszorg)-organisaties dat CenteringOuderschap aanbiedt.
Noemer: Het aantal JGZ-organisaties dat zorg en ondersteuning biedt aan ouders en kinderen in de eerste 1000 dagen.
Databron: Uitvraag onder alle JGZ-organisaties die zorg tussen 0-4 jaar aanbieden.
Deze indicator geeft inzicht in het percentage gezinnen dat geen gebruikmaakt van kraamzorg in de periode na de geboorte. De kraamperiode is belangrijk voor een goede start voor zowel de pasgeborene als het gezin. In de eerste week na de bevalling biedt de kraamzorg lichamelijke en mentale ondersteuning en signaleert zij mogelijke risico’s. Geen of weinig gebruik maken van kraamzorg wordt geassocieerd met hogere zorguitgaven voor moeder en kind in de periode na de bevalling. Om kinderen een kansrijke start te bieden, is het gewenst dat zoveel mogelijk gezinnen kraamzorg ontvangen.
Teller: Het aantal zwangerschappen wat leidt tot een of meerdere levendgeborenen waarvan de moeder geen declaratie voor kraamzorg had in de periode ná de geboorte.
Noemer: Het aantal zwangerschappen wat leidt tot een of meerdere levendgeborenen.
Databron: Vektis, CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek)-microdata.
Meer informatie:
Deze indicator geeft inzicht in hoe vaak een kwetsbare situatie voorkomt. Dit is van belang voor een goede signalering en ondersteuning van gezinnen. (Aanstaande) ouders en kinderen die te maken hebben met een kwetsbare situatie hebben een grotere kans op een slechtere gezondheid en welzijn. Verschillende risico- en beschermende factoren beïnvloeden kwetsbaarheid tijdens de zwangerschap en in de gezinssituatie. Deze factoren zijn zowel medisch als sociaal.
Teller: Het aantal kinderen dat geboren wordt in een gezin waarvan de moeder op basis van een combinatie van verschillende aanwezige risicofactoren en een gebrek aan beschermende factoren te maken heeft met meervoudige kwetsbaarheid. Lees meer hierover op Kansrijke Start | Kwetsbaarheid.
Noemer: Het totaal aantal geboren kinderen
Databron: CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek)-microdata en Perined
Opmerking: De volgende factoren over de moeder en het huishouden zijn in de berekening meegenomen: leeftijd, etniciteit, aantal bevallingen, asielzoekersstatus, opleidingsniveau, huishoudinkomen, sociaaleconomische positie (bron van inkomen), schulden, type contract, gezinssituatie, burgerlijke staat, scheiding, gezinsgrootte, jeugdondersteuning in gezin, zorguitgaven (totaal, huisarts, ziekenhuis), medicatiegebruik, verslaving, licht verstandelijke beperking, slachtoffer/ verdachte van misdrijf, detentie, verhuizingen, verlies partner of kind, woning- en motorvoertuigbezit, afstand tot huisarts, leefbaarheid van de buurt.
Meer informatie: Aanstaande ouders die te maken hebben met een kwetsbare situatie.
Deze indicator geeft inzicht in het aantal kinderen dat te vroeg geboren is en/of een laag geboortegewicht heeft voor de duur van de zwangerschap. Er zijn gezondheidsrisico’s voor deze kinderen. Zij hebben een grotere kans om direct of kort na de geboorte te overlijden, of fysieke gezondheidsproblemen te krijgen. Daarnaast hebben te vroeg geboren kinderen op latere leeftijd vaker een groeiachterstand, een hoge bloeddruk, diabetes, longklachten en een minder goed gehoor dan gemiddeld. Kinderen met een laag geboortegewicht hebben een grotere kans op overgewicht en aandoeningen als hart- en vaatziekten, kanker en diabetes. De combinatie van vroeggeboorte en/of laag geboortegewicht voor de zwangerschapsduur wordt aangeduid als de ‘Big2’.
Teller: Het aantal kinderen geboren na een zwangerschapsduur van 24 weken of meer met een geboortegewicht onder geboortegewichtpercentiel 10 en/of een zwangerschapsduur van minder dan 37 weken.
Noemer: Het aantal kinderen geboren na een zwangerschapsduur van 24 weken of meer.
Databron: Perined.
Meer informatie:
Deze indicator geeft inzicht in de spraak-taalontwikkeling rond de leeftijd van 2 jaar. Een taalontwikkelingsachterstand of -stoornis bij jonge kinderen kan op latere leeftijd gevolgen hebben voor het dagelijks functioneren, zoals schoolprestaties, sociale relaties en de psychische gezondheid. De jeugdgezondheidszorg (JGZ (Jeugdgezondheidszorg)) volgt de ontwikkeling van kinderen (0-4 jaar) om problemen rond spraak-taalontwikkeling tijdig te kunnen signaleren. JGZ-organisaties gebruiken hiervoor het Van Wiechen-onderzoek.
Teller: Het aantal kinderen dat tijdens het contactmoment met de JGZ rond de leeftijd van 2 jaar negatief scoort bij de ontwikkelingskenmerken: ‘zegt zinnen van 2 woorden’ en ‘wijst 6 lichaamsdelen aan bij pop’.
Noemer: Het aantal kinderen waarover gegevens over spraak-taalontwikkeling beschikbaar zijn.
Databron: Uitvraag onder alle JGZ-organisaties die zorg tussen 0-4 jaar aanbieden.
Meer informatie:
Deze indicator geeft inzicht in welke mate overgewicht en obesitas voorkomen bij kinderen rond de leeftijd van 2 jaar. Overgewicht en obesitas bij jonge kinderen kunnen op latere leeftijd gezondheidsproblemen en psychosociale problemen veroorzaken. De JGZ (Jeugdgezondheidszorg) volgt de ontwikkeling van kinderen zodat risicofactoren en problemen gerelateerd aan overgewicht op tijd kunnen worden gesignaleerd. Om het percentage kinderen met overgewicht en obesitas te berekenen, wordt een Body Mass-index (BMI (Body Mass Index. De BMI is een index die de verhouding tussen lengte en gewicht bij een persoon weergeeft. De BMI wordt veel gebruikt om een indicatie te krijgen of er sprake is van overgewicht of ondergewicht.)) bepaald met behulp van lengte en gewicht. Deze BMI-scores zijn volgens de International Obesity Task Force-afkapwaarden in categorieën ingedeeld, rekening houdend met geslacht en leeftijd van het kind.
Teller: Het aantal kinderen bij wie tijdens het contactmoment met de JGZ rond de leeftijd van 2 jaar de BMI binnen de categorieën ‘overgewicht’ of ‘obesitas’ valt.
Noemer: Het aantal kinderen waarover gegevens over de BMI beschikbaar zijn
Databron: Uitvraag onder alle JGZ-organisaties die zorg tussen 0-4 jaar aanbieden.
Meer informatie:
Deze indicator geeft inzicht in hoe vaak baby’s en jonge kinderen uit huis worden geplaatst. Veilig en kansrijk opgroeien in het eigen gezin, is het beste voor kinderen. Soms wordt de gezonde en veilige omgeving van een kind bedreigd. Het kind zelf, de ouders of een kinderrechter bepalen dan dat het beter is dat het kind tijdelijk ergens anders woont. Een kind wordt dan ‘onder toezicht gesteld’ of ‘onder voogdij geplaatst’. Een uithuisplaatsing is een uiterste middel als andere oplossingen niet voldoende helpen om de thuissituatie te verbeteren.
Teller: Het aantal kinderen tot 2 jaar dat op enig moment ten minste 1 dag een jeugdbeschermingsmaatregel heeft ontvangen, overlappend met jeugdhulp met verblijf
Noemer: Het aantal kinderen tot 2 jaar.
Databron: CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek)-microdata.
Opmerking: Het CBS heeft geen directe informatie over uithuisplaatsingen. De combinatie tussen een jeugdbeschermingsmaatregel en jeugdhulp met verblijf geeft vermoedelijk een uithuisplaatsing weer. Maar er kan ook vrijwillig gekozen zijn voor plaatsing in jeugdhulp met verblijf.