Vanwege de korte halfwaardetijd van thoron (minder dan één minuut) is de concentratie van thoron in een ruimte niet homogeen. Het heeft daarom weinig zin om de concentratie van thoron zelf te meten. In plaats daarvan wordt bij metingen de concentratie van de thorondochters bepaald, die wel homogeen is. Dat is dus anders dan bij radon.
In eerder woningenonderzoek is een jaargemiddelde concentratie van thorondochters gevonden van ongeveer 0,64 Bq/m3 (becquerel per kubieke meter). Ongeveer 0,5 procent van de metingen was hoger dan 3 Bq/m3. De hoogst gevonden waarde bedroeg 13,3 Bq/m3. Qua gezondheidseffecten zijn deze thorondochter concentraties te vergelijken met radon concentraties die tien keer zo hoog zijn.
Geen verschil in concentratie eengezins- en meergezinswoningen
Anders dan bij radon zagen we bij de concentratie van thorondochters geen verschil tussen eengezins- en meergezinswoningen. Ook is de locatie niet van invloed op de concentratie van thorondochters. Wel zien we verschillen tussen huizen uit deze en uit de vorige eeuw: de concentratie van thorondochters in woningen die vanaf 2000 zijn gebouwd is gemiddeld ruim 15 procent lager dan de gemiddelde waarde over alle woningen sinds 1930.
Grote verschillen in exhalatie uit de wand
In een klein aantal woningen is gekeken hoeveel thoron er op de meetpositie uit de wand komt ('exhalatie'). Op de meeste meetpunten was de gemeten thoronexhalatie laag, maar bij ongeveer tien procent van de metingen vonden we waarden die tien tot vijftig keer hoger waren dan de mediane waarde. Er zijn dus grote verschillen in de exhalatie van thoron uit wandafwerkmaterialen die in de praktijk worden toegepast.
In het onderzoek op werkplekken en in openbare gebouwen is een gemiddelde waarde voor de concentratie van thorondochters gevonden van 0,42 Bq/m3.
In tegenstelling tot radon is op thoron geen speciale regelgeving van toepassing.