De bodem draagt op twee manieren bij aan de stralingsdosis die we allemaal van nature ontvangen. Radioactieve stoffen in de bodem zenden gammastraling uit. Vanwege de oorsprong (terra = aarde) wordt dit ook wel terrestrische straling genoemd. En uit de bodem ontsnapt het radioactieve edelgas radon. Radioactieve vervalproducten van radon geven na inademing straling af in de longen.
Terrestrische straling
Terrestrische straling is gammastraling afkomstig van radioactieve stoffen die van nature in de bodem zitten. Meest belangrijk zijn kalium-40 (K-40) en radioactieve stoffen uit de uraniumreeks en de thoriumreeks. De uraniumreeks bestaat uit een lange rij van radioactieve stoffen (vervalreeks) die begint bij uranium-238 (U-238) en eindigt bij stabiel lood. U-238 heeft een halfwaardetijd van 4,5 miljard jaar. Sinds het ontstaan van de aarde is dus ongeveer de helft van het U-238 vervallen. De thoriumreeks begint bij thorium-232 (Th-232) en eindigt eveneens bij stabiel lood. Th-232 heeft een halfwaardetijd van ruim 14 miljard jaar. Hiervan is sinds het ontstaan van de aarde pas een vijfde deel vervallen.
Als je altijd buiten zou leven, dan zou je in Nederland ieder jaar een dosis ontvangen door terrestrische straling van gemiddeld 0,2 mSv (millisievert). Afhankelijk van het bodemtype in je omgeving kan dat een factor 2 meer of minder zijn. In werkelijkheid verblijven we maar 10% van het jaar buiten. In die tijd ontvangen we dus een dosis van 0,02 mSv. Binnenshuis staan we ook bloot aan terrestrische straling, maar vanwege afscherming door bouwmaterialen is het terrestrische stralingsniveau binnenshuis tien keer lager dan buiten. In de 90% van de tijd dat we binnen zijn lopen we aan terrestrische straling dus ongeveer net zoveel dosis op als in de 10% dat we buiten zijn. Binnen en buiten opgeteld bedraagt de jaardosis door terrestrische straling gemiddeld in Nederland dus 0,04 mSv.
Terrestrische stralingskaart
Het stralingsniveau door gammastraling uit de bodem, uitgedrukt in 'omgevingsdosisequivalenttempo', bepaald op één meter boven de grond. Omdat de hoeveelheid natuurlijke radioactieve stoffen verschilt per bodemtype, lijkt de terrestrische stralingskaart veel op de bodemkaart. Op zand en veen is de terrestrische straling laag, en op klei en löss iets hoger. Maar vergeleken met andere plaatsen in de wereld is de hoeveelheid gammastraling die in Nederland uit de bodem komt laag.
Radon en vervalproducten
Halverwege de uraniumreeks ontstaat het radioactieve radon-222 (Rn-222), kortweg radon genoemd. Omdat radon een edelgas is, en een halfwaardetijd heeft van bijna vier dagen, zal een deel van het radon dat in de bodem ontstaat uit het bodemmateriaal vrijkomen. Er zit dus altijd een zekere hoeveelheid radon in de lucht. Radon zelf is geen probleem, maar de vervalproducten van radon, ook wel radondochters genoemd, zijn niet gasvormig en zullen vastplakken aan kleine stofdeeltjes die in de lucht zweven. Als we die stofdeeltjes inademen, zullen de radioactieve radondochters hun straling afgeven in onze longen. Radondochters geven alfa-, beta- en gammastraling af. De stralingsdosis door het inademen van radon- en thorondochters wordt bepaald door de hoeveelheid alfastraling die in de longen wordt afgegeven.
De radonconcentratie in de buitenlucht bedraagt in Nederland gemiddeld 3 becquerel per kubieke meter (Bq/m3). Vergeleken met veel andere landen is dat laag. Dat komt omdat er uit Nederlandse bodems weinig radon vrijkomt, en omdat we vaak te maken hebben met wind uit zee die weinig of geen radon bevat. Maar heel soms, onder bijzondere weersomstandigheden (temperatuurinversie gedurende avond en nacht), kan de radonconcentratie in de buitenlucht sterk oplopen, tot vele tientallen becquerel per kubieke meter. Maar dit soort hoge waarden zijn uitzonderlijk. In de 10% van de tijd dat we buiten zijn ontvangen we door radon een stralingsdosis van gemiddeld 0,02 mSv (millisievert) per jaar.
Uitregenen radondochters
Radondochters in de lucht die gammastraling uitzenden dragen een beetje bij aan het externe stralingsniveau dat we buiten meten. Maar als die dochterproducten door hevige regenval vanuit grote hoogte op de grond gedeponeerd worden, kan het stralingsniveau korte tijd verhoogd worden. In zeldzame situaties kan dat zelfs leiden tot verdubbeling van de waarde die we normaal meten. Maar als na enkele uren alle neergeslagen dochterproducten vervallen zijn, meten we weer de normale achtergrondwaarde. Dit effect nemen we met het stralingsmeetnet van het RIVM regelmatig waar.