De NAPV Nationale Aanpak Productverbetering (Nationale Aanpak Productverbetering )-monitor volgt de ontwikkeling van de samenstelling (zout, verzadigd vet, suiker en vezel) van voedingsmiddelen. De uitkomsten moeten laten zien in hoeverre het aanbod van voedsel verbetert. Daarnaast brengt de monitor de verdeling van producten over de NAPV-treden in beeld. Op deze manier kan het ministerie van VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) de uitkomsten koppelen aan de doelstellingen van de NAPV en zien of er een verschuiving plaats vindt in het aanbod. De eerste resultaten worden verwacht in 2026.

Doel en opzet van de monitor

Het RIVM kijkt naar hoeveel zout, verzadigd vet, suiker en vezel er in producten zit (per 100 gram). Ook bekijkt het RIVM hoe de producten verdeeld zijn over de NAPV Nationale Aanpak Productverbetering (Nationale Aanpak Productverbetering )-treden (in procenten). Elk product telt hierbij even zwaar mee. Hoeveel er van een bepaalde stof in een product zit, bepaalt samen met de afkappunten in welke trede het product hoort. Daarnaast laat het RIVM zien hoeveel zout, vet, suiker en vezel er in producten zit en hoe de producten verdeeld zijn, maar dan telt een product zwaarder mee als het meer wordt verkocht.

Het doel is om per product de best mogelijke verbetering in samenstelling te realiseren. Sommige producten kunnen stap voor stap naar de beste trede verschuiven; bij andere is het hoogst haalbare een minder grote verbetering. Het RIVM zal niet rapporteren per retailer of fabrikant.

Tijdlijn en publicatie van resultaten

Het RIVM brengt tijdens de looptijd van de NAPV driemaal een monitor uit. De monitors gaan over de productsamenstelling in 2025, 2027 en 2030. De publicatie van de uitkomsten van een monitor vinden steeds in het jaar erop plaats, dus in 2026, 2028 en 2031.

Selectie van producten

De monitor 2025 richt zich vooral op supermarktproducten in de Levensmiddelendatabank (LEDA). De grenswaarden gelden echter ook voor groothandelproducten. Het RIVM neemt (groot)verpakkingen bestemd voor horeca en catering, die door het Voedingscentrum gecodeerd zijn binnen de Levensmiddelendatabank, ook op in de monitor. Deze producten worden gescheiden van de supermarktproducten bekeken.

Heeft u vragen over de NAPV monitor? In onderstaande rubrieken beantwoorden we de meest voorkomende vragen:

Indeling producten

Welke producten gaan mee?

Begin 2026 stelt het RIVM een dataset samenstellen van unieke producten (op basis van streepjescode) die voor kortere of langere periode in 2025 in de Levensmiddelendatabank opgenomen waren. Hieronder geven we enkele voorbeelden om uit te leggen wat unieke producten zijn:

  • Producten met dezelfde ingrediënten en voedingswaarden zijn alsnog uniek wanneer de verpakkingseenheid verschilt. Zo heeft een product van 500 gram een andere streepjescode dan een product met een identieke samenstelling maar verpakt per 1.000 gram.
  • Als de samenstelling van een product tijdens de monitorperiode (bijvoorbeeld 2025) veranderd is, dan gaat alleen de laatste versie van het product mee in de monitor.
  • Bij de introductie van een nieuwe versie van een bestaand product neemt het RIVM zowel het originele als het vernieuwde product mee. Het is namelijk niet goed mogelijk om te herleiden of een nieuwe streepjescode een nieuwe versie van een bestaand product is.

Op welke manier zijn producten ingedeeld in NAPV-subgroepen?

Producten in de Levensmiddelendatabank zijn door het Voedingscentrum ingedeeld volgens een bepaalde codering op basis van de geldende uitgangspunten en criteria voor de productindeling. Aan iedere productgroep (of code) is een concept NAPV-subgroep gekoppeld. Deze codering is voor het eigen productassortiment in te zien via het fabrikantenportaal van de Levensmiddelendatabank. Tijdens de monitoring zal het RIVM producten indelen in NAPV-subgroepen via de codering in de Levensmiddelendatabank en aanvullende regels.

Waarom is het RIVM overgestapt naar een andere manier van productindeling?

In 2023 en 2024 heeft het Voedingscentrum de productindeling voor de Levensmiddelendatabank, in samenwerking met het RIVM, geoptimaliseerd. Hierdoor is de concept NAPV-subgroep bij een product voor fabrikanten zichtbaar via het fabrikantenportaal van de Levensmiddelendatabank.

Wat is het verschil tussen concept NAPV-groep en NAPV-groep in het fabrikantenportaal?

In het fabrikantenportaal van de Levensmiddelendatabank is er een onderscheid tussen concept NAPV-groepen en door het RIVM toegekende NAPV-groepen.

  • Producten uit de dataset die gebruikt is voor het opstellen van de grenswaarden zijn door het RIVM handmatig ingedeeld in een NAPV-groep. Deze indeling is momenteel zichtbaar via het fabrikantenportaal van de Levensmiddelendatabank.
  • Nieuwe producten krijgen in de Levensmiddelendatabank automatisch een concept NAPV-groep toegekend, die ook zichtbaar is via het fabrikantenportaal.
  • Tijdens de uitvoer van de monitor krijgen producten uit de betreffende dataset voor de monitor door het RIVM een NAPV-groep toegekend. Bij de meeste producten komt deze groep overeen met de automatisch toegekende concept NAPV-groep in de Levensmiddelendatabank.
  • De toegekende NAPV-groep voor de monitor medio 2026 is gepubliceerd via het fabrikantenportaal. De eerder toegekende (concept) NAPV-groep bij producten vervalt daarmee. Het fabrikantenportaal geeft dus de indeling van de meest recente monitorperiode weer en bij nieuwe product(en)(versies) een concept NAPV-groep.

Hoe kan het dat een product een andere NAPV-groep krijgt tijdens de looptijd van de NAPV?

Tijdens de looptijd van de NAPV is gebleken dat het niet altijd mogelijk is om een product een blijvende NAPV-groep toe te kennen. Door voortschrijdend inzicht, mede op basis van informatie en inzichten vanuit fabrikanten en brancheverenigingen, zitten bepaalde producten tijdens de monitoring in een andere groep dan de groep die in de uitgangssituatie door het RIVM is toegekend. Een voorbeeld is het opnemen van bepaalde frituuroliën binnen de subgroep ‘Bereidingsvetten’ en portie room- en schepijs in de bestaande subgroepen voor ijs.

Het optimaliseren van de productindeling LEDA en NAPV in 2023 en 2024 heeft ook geleid tot een aantal veranderingen in de toekenning van NAPV-subgroepen aan producten ten opzichte van de meer handmatige productindeling voor de NAPV-dataset uit 2020. Zo zijn naast ‘naturel’ 48+ kazen nu ook halfharde en harde Hollandse 48+ kazen met toevoegingen zoals komijn, kruiden of mosterd meegenomen in de NAPV-subgroep ‘1.6.2.5 Halfharde en harde Hollandse kaas 48+’. Eerder waren deze producten ingedeeld als ‘1.6.2.1 Halfharde en harde kaas (exclusief Hollandse kaas 48+)’.

Ten slotte zullen bepaalde producten vanwege beperkingen in de productindeling tijdens de monitor een andere NAPV-subgroep toegekend krijgen dan in de uitgangssituatie. Dit komt door de grote variatie in de typen producten binnen een productgroep (code) in de Levensmiddelendatabank NEVO-/VC-code waardoor producten niet goed geautomatiseerd en/of met extra programmeerregels in te delen zijn in de juiste NAPV-groep. De actuele definities van de NAPV-subgroepen inclusief voorbeelden van producten is terug te vinden op de pagina NAPV (RIVM.nl).

Hoe gaat het RIVM om met nieuwe producten?

De NAPV-monitor kijkt naar het productaanbod op de markt. Nieuwe producten zijn daarmee onderdeel van de monitor. Fabrikanten kunnen bij het introduceren van nieuwe producten meebewegen met de ontwikkelingen die gaande zijn binnen de subgroep. Vooralsnog houdt het RIVM vast aan de productindeling op basis van de definities van de subgroepen, ongeacht de grootte, doelgroep of toepassing van de producten.

Productsamenstelling

Rekent het RIVM met voedingswaarden per 100 gram of 100 milliliter?

Bij de monitor volgt het RIVM dezelfde werkwijze als bij het opstellen van de grenswaarden, namelijk dat producten meegenomen worden als de voedingswaarden per 100 gram gedeclareerd zijn. Fabrikanten kunnen momenteel meerdere voedingswaardesets aanleveren bij de Levensmiddelendatabank (dus bijvoorbeeld per 100 milliliter én per 100 gram). Als alleen voedingswaarden per 100 milliliter zijn gedeclareerd en een standaarddichtheid voor de desbetreffende voedingsmiddelengroep bekend is (zoals bij dranken), dan worden gegevens per 100 milliliter omgerekend naar per 100 gram. Op het niveau van individuele producten kan het RIVM voedingswaarden per 100 milliliter omrekenen naar per 100 gram op basis van de dichtheid van het product zoals vermeld in de Levensmiddelendatabank.

Gelden de voedingswaarden van product zoals verkocht, of na bereiding?

De gegevens in de Levensmiddelendatabank hebben meestal betrekking op de samenstelling van voedingsmiddelen zoals verkocht. Uitzondering hierop vormen voedingsmiddelen waarvoor het gebruikelijk is om de bereide samenstelling (inclusief standaard bereidingswijze) te declareren, zoals bepaalde geconcentreerde limonadesiropen en soepen, bouillonblokjes en sausmixen. Voor deze groepen gaat het wat betreft bereiding meestal om de toevoeging van water. Als niet duidelijk is of gegevens betrekking hebben op het voedingsmiddel zoals verkocht of na bereiding, dan worden deze buiten beschouwing gelaten. Dit geldt ook voor producten waaraan tijdens bereiding andere ingrediënten dan water toegevoegd moeten worden.

Hoe verloopt de afronding van voedingswaarden?

Het RIVM rondt voedingswaarden van producten af volgens de Europese leidraad alvorens ermee te gaan rekenen. De grenswaarden zijn op dezelfde manier afgerond.

Zijn er ondergrenzen voor voedingsstofgehalten?

Ja, er gelden ondergrenzen voor voedingsstofgehalten. Producten met hoeveelheden kleiner dan de ondergrenzen, vallen buiten de treden 1 tot en met 4, en krijgen bij Nutri-Score geen punten voor deze hoeveelheden. Voor dranken is een grens van ≤4 kcal kilocalorie (kilocalorie)/100 g/ml vastgesteld in plaats van de ca. 2 kcal/100 ml die Nutri-Score stelt (≤0,5 g suiker/100 g).

Hoe gaat de monitor om met zoetstoffen?

Er bestaan producten zonder vrij suiker, maar met zoetstoffen. Ze worden beschouwd als niet te verbeteren op het gebied van suiker. Soortgelijke producten waarbij productverbetering en/of -innovatie mogelijk is, bevinden zich in de treden 1 t/m 4.

Het RIVM wil dergelijke producten   binnen de voedingsmiddelengroepen ‘Melkproducten en plantaardige vervangers’ en ‘Dranken’ meenemen in de monitor. Op deze manier kan vanaf de NAPV Nationale Aanpak Productverbetering (Nationale Aanpak Productverbetering )-monitor 2025 ook het aandeel van deze producten ten opzichte van producten in de treden 1 t/m 4 in kaart worden gebracht. Het RIVM neemt deze uitkomsten mee in de duiding van de voortgang richting de NAPV-doelstellingen voor de treden 1 en 4.

Wat wordt bedoeld met ‘totaal suiker’?

De NAPV-grenswaarden zijn opgesteld voor mono- en disacharidengehalten in voedingsmiddelen. Ook de monitoring vindt plaats op dit niveau. Productverbetering binnen de NAPV richt zich op vrije suikers. In de communicatie gaat het vaak (onterecht) over toegevoegde suikers. De classificatie van suikers in voedingsmiddelen binnen de NAPV sluit zo goed als mogelijk aan bij die van de Europese organisatie EFSA Europese Voedselveiligheidsautoriteit (Europese Voedselveiligheidsautoriteit).

Op welke manier houdt het RIVM rekening met lactose in melkproducten?

Melkproducten met een suikergehalte kleiner of gelijk aan 5 g/100 g (geschat o.b.v. gegevens in NEVO) worden beschouwd als niet-herformuleerbaar voor suiker in verband met lactose dat van nature aanwezig is in de producten. Deze producten worden dus niet meegenomen in trede 1 bij de NAPV-monitor. Voor plantaardige vervangers geldt de ondergrens voor suiker (≤ 3,4 g/100 g), conform Nutri-Score die op alle voedingsmiddelen (uitgezonderd melkproducten) van toepassing is.

Verdeling over treden

In welke trede valt een product met een voedingsstofgehalte gelijk aan een grenswaarde?

Producten met een voedingsstofgehalte gelijk aan een grenswaarde vallen in de lager gelegen trede. Voor vezel geldt dit omgekeerd.

Hoe is de verdeling van producten over de treden in de uitgangssituatie?

De grenswaarden komen overeen met het 25e, 50e en 75e percentiel van het voedingsstofgehalte voor een subgroep. In theorie bevat elk van de vier treden daarom 25 procent van het aantal producten. Vanwege clusters van producten met een voedingsstofgehalte gelijk aan een grenswaarde is de verdeling van producten over de treden in de uitgangssituatie echter bijna nooit evenredig. De producten in de clusters vallen namelijk allemaal in dezelfde trede. Ter illustratie, al het brood met een zoutgehalte gelijk aan de wettelijke norm (hoogste grenswaarde) valt in trede 3.

Is de verdeling van producten over de treden een goede uitkomstmaat voor het meten van productverbetering?

De NAPV Nationale Aanpak Productverbetering (Nationale Aanpak Productverbetering )-monitor brengt de verdeling van producten over de NAPV-treden in beeld. De verdeling van producten over de treden is een minder goede uitkomstmaat voor het monitoren van productverbetering in groepen die een relatief klein aantal producten bevatten. De hoeveelheden aan zout, verzadigd vet, suiker en/of vezel (in g/100 g) geven in die gevallen duidelijker weer in welke mate productverbetering plaatsvond.

Hoe gaat het RIVM om met de verdeling van producten over de treden bij subgroepen met meerdere gelijke grenswaarden?

Er bestaan subgroepen met meerdere gelijke grenswaarden voor zout, verzadigd vet, suiker en/of vezel. Als de laagste en middelste grenswaarden (GW1 en GW2) gelijk zijn aan elkaar, dan vallen de treden 1 en 2 samen. De omvang van trede 1 en daarmee de voortgang richting de betreffende NAPV-doelstelling is dan niet te meten. Bij drie gelijke grenswaarden zijn producten niet verdeeld over treden. Voor alle subgroepen vindt sowieso monitoring op samenstelling (in g/100 g) plaats.

Verkoopvolumes

Houdt de NAPV-monitor rekening met de verkoop van producten?

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) koppelt in opdracht van het ministerie van VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) gegevens uit de Levensmiddelendatabank aan transactiedata (verkoopaantallen). Het CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek) beschikt voor het berekenen van de consumentenprijsindex over transactiedata van de meeste Nederlandse supermarktketens. De transactiedata van supermarkten bevat de waarden van omzet en hoeveelheid (aantal verkochte producten) per uniek product (streepjescode). Het verkoopvolume is te berekenen op basis van het aantal verkochte producten in combinatie met de verpakkingsmaat of netto-inhoud. De NAPV Nationale Aanpak Productverbetering (Nationale Aanpak Productverbetering )-monitor is in de basis gericht op aantallen van individuele producten. In aanvulling daarop zullen gegevens beschikbaar zijn over de productsamenstelling gewogen voor het verkoopaantallen/-volume, en veranderingen in de verkoopaantallen/-volumes van producten in de verschillende treden.

Zijn verkoopaantallen/-volumes ook beschikbaar voor de uitgangssituatie (2020)?

Nee, verkoopaantallen/-volumes zijn beschikbaar vanaf 2025.

Voor welke voedingsmiddelengroepen zullen verkoopaantallen/-volumes beschikbaar zijn?

Het ministerie van VWS bepaalt voor welke voedingsmiddelengroepen verkoopaantallen/-volumes meegenomen zullen worden in de monitor. Bij de selectie spelen onder andere het koppelpercentage tussen producten in de Levensmiddelendatabank en de databank van het CBS, de beschikbare inhoudsinformatie (verpakkingsmaat) en het aantal producten binnen een subgroep een rol. Voedingsmiddelengroepen die op basis van vooronderzoek logischerwijs uitgesloten zullen worden van het meenemen van verkoopvolumes zijn:

  • Alle subgroepen binnen de hoofdgroepen ‘Vleesbereidingen, Vleeswaren en -conserven, Vis en Vleesvervangers’.
  • Verschillende subgroepen binnen de hoofdgroep ‘Brood(vervangers) en ontbijtgranen’.

Vaak gaat het om producten die door de supermarkt zelf voorzien zijn van een streepjescode, bijvoorbeeld producten met een variabel gewicht, zoals vleeswaren.

Duiding

Op welke manier voorziet het RIVM de resultaten van een duiding?

De NAPV Nationale Aanpak Productverbetering (Nationale Aanpak Productverbetering )-voedingsmiddelengroepen en onderliggende subgroepen vormen de basis van de monitoring. Indien de werkgroep Criteria en Monitor voldoende onderbouwing heeft voor het volgen van de samenstelling van specifieke typen producten in de tijd, en de producten eenvoudig en goed te onderscheiden zijn in de Levensmiddelendatabank, kan het RIVM deze producten opnemen in de monitor met als doel om de uitkomsten beter te kunnen duiden.

Bovendien kan het RIVM besluiten om conceptresultaten van een monitor over specifieke NAPV-subgroepen voor te leggen aan levensmiddelentechnologen met de vraag om de uitkomsten op het gebied van productverbetering te duiden. Het RIVM zal deze inbreng van levensmiddelentechnologen meenemen in de rapportage over de NAPV-monitor.

Ten slotte is het mogelijk  om vergelijkingen te maken met bevindingen uit andere (wetenschappelijke) publicaties.