Het RIVM is samen met de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en, GGD GHOR Koepelorganisatie Gemeentelijke en gemeenschappelijke gezondheidsdiensten en geneeskundige hulpverleningsorganisaties in de regio (Koepelorganisatie Gemeentelijke en gemeenschappelijke gezondheidsdiensten en geneeskundige hulpverleningsorganisaties in de regio), de medische beroepsgroepen en het ministerie van VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) verantwoordelijk voor het medisch-inhoudelijke beleid van de infectieziektebestrijding. De GGD’en zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de infectieziektebestrijding op regionaal niveau. Het RIVM ondersteunt de GGD’en daarin en is verantwoordelijk op landelijk niveau.  

Om beter klaar te staan voor komende grote uitbraken van infectieziekten en de verspreiding daarvan, werkt het RIVM intensief aan: 

  • Het verbeteren van het netwerk van ‘points of entry’ (havens en luchthavens);  
  • Het verbeteren/ontwikkelen van het bron-en contactonderzoek 
  • Het voorbereiden van onderzoek naar nieuwe ziekteverwekkers 
  • Het verbeteren van het Generiek draaiboek 
  • Het verbeteren van de samenwerking voor crisiscommunicatie 
  • Het vroegtijdig identificeren van mogelijke risico’s  

Zo is er voor ‘points of entry’ een nieuw expertisenetwerk opgezet met GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en die een belangrijke rol spelen in de aankomst(lucht)havens van Nederland. Het netwerk ontwikkelt scenario’s, oefent deze en wisselt ‘best practices’ uit in de voorbereiding op uitbraken.  

Voor het bron- en contactonderzoek doen we literatuuronderzoek om de datavoorziening en richtlijnontwikkeling te kunnen verbeteren. In 2025 zal de Landelijke Coördinatie Infectieziekten (LCI Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding (Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding)) in samenwerking met de GGD’en en andere partijen betrokken bij BCO bron- en contactonderzoek (bron- en contactonderzoek) de visie op een efficiënter en effectiever BCO-proces concretiseren en vaststellen.  

Een ander voorbeeld van hoe we medisch-inhoudelijk beter paraat staan, is dat we voorbereidingen treffen voor onderzoek naar kenmerken van een nieuw ontstane ziekteverwekker zijn. Zo werken we aan een draaiboek en bereiden van protocollen voor om snel goed onderzoek uit te kunnen voeren onder bijvoorbeeld de eerste "100" patiënten (FFX) met een ziekteverwekker met potentieel voor een uitbraak. Meer hierover leest u op de pagina Research readiness.  

Het Generiek draaiboek van de LCI, belangrijk voor de voorbereiding van grootschalige infectieziektebestrijding in Nederland, is geëvalueerd met de GGD’en. De LCI verwerkt in dit draaiboek de geleerde lessen van de coronapandemie, goede praktijkvoorbeelden op nationaal en internationaal niveau, en de uitkomsten van andere trajecten in het kader van (pandemische) paraatheid.  

Door het oprichten van een netwerk van crisiscommunicatieadviseurs van de GGD’en en het RIVM, zijn de lijnen nu nog korter en kan er snel informatie uitgewisseld worden. Dit komt snelle en goede communicatie ten goede. 

Een laatste voorbeeld is het werk dat is verricht voor het vroegtijdig identificeren van mogelijke risico’s. Voor goede infectieziektebestrijding is het immers belangrijk dat je mogelijke signalen van een uitbraak snel oppikt en beoordeelt: wat is er aan de hand en wat zijn de risico’s? Daarom heeft het RIVM onder meer een beoordelingsmatrix voor uitbraken van nieuwe infectieziekten ontwikkeld. Deze matrix helpt de risico’s op een systematische en gestructureerde manier in kaart te brengen.  

Versterken bovenregionale samenwerking   

In 2025 continueert het RIVM de activiteiten gericht op de bovenregionale samenwerkingsstructuur. GGD-professionals worden meer betrokken bij het bestrijdingsbeleid, zodat dit aansluit bij de regionale GGD-praktijk. Elke maand organiseert het RIVM inhoudelijke bijpraatsessies voor GGD’en over onderwerpen die belangrijk zijn voor de infectieziektebestrijding. Ook ontwikkelt het RIVM in 2025 de (boven)regionale monitoring en surveillance verder, zodat deze in lijn blijft met de landelijke surveillance. Afspraken over datakwaliteit en -uniformiteit zijn hierin essentieel voor betrouwbare datauitwisseling.  

Monitoring (pandemische) paraatheid 

Het RIVM monitort de voortgang van het werk en (laat) checken of Nederland aan de WHO-IHR WHO international health regulations (WHO international health regulations) (WHO International health regulations)-eisen voldoen. Hierbij maakt het RIVM gebruik van:  

  • de jaarlijkse zelfrapportage naar de WHO World Health Organization (World Health Organization ) (State Party self-assessment Annual Reporting (SPAR)) binnen de IHR International Health Regulations (International Health Regulations)
  • de kaders van EU Europese Unie (Europese Unie)-regelgeving (EU Serious Cross Border Threats to Health).  

Internationale reviews zijn hier onderdeel van. Aan de hand van de uitkomsten past het RIVM, in overleg met betrokken ketenpartners en ministeries, haar preparednessplannen verder aan.   

Samenwerking met de LFI 

Tenslotte maken we binnen het RIVM procesafspraken met de nieuwe ingerichte Landelijke Functie Opschaling Infectieziekten (LFI). Zo sluiten de werkzaamheden van de LFI goed aan bij de opschalingssystematiek van het RIVM.