Bij infectieziektecrises is het belangrijk om op tijd passende maatregelen te nemen. De burgemeester, voorzitter van de veiligheidsregio of minister is hiervoor verantwoordelijk. De artsen infectieziektebestrijding van de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en en het RIVM adviseren hen over mogelijke maatregelen. Adviezen op basis van actuele medisch-epidemiologische vakkennis is hiervoor hard nodig. Het CIb (Centrum Infectieziektebestrijding (onderdeel van het RIVM)) speelt een belangrijke rol in het bij elkaar brengen van deze kennis. Om dit te stroomlijnen heeft het CIb een zogeheten opschalingsstructuur.
Signaleringsoverleg
Het CIb (Centrum Infectieziektebestrijding (onderdeel van het RIVM)) ontvangt dagelijks meldingen van GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en en ziekenhuizen over welke infectieziekten zij zien. Artsen en onderzoekers van het CIb bespreken deze meldingentijdens een wekelijks signaleringsoverleg. Daarbij kijken ze ook welke infectieziekten rondgaan in Nederland en in het buitenland. Soms zijn er signalen waarbij er meer informatie nodig is om de situatie te kunnen beoordelen en vinger aan de pols te houden of maatregelen te nemen. In zo’n geval volgt een afstemmingsoverleg of responsteam.
Afstemmingsoverleg
Bij een afstemmingsoverleg bespreken deskundigen van het RIVM een bepaalde infectieziekte en de verspreiding ervan. Soms zijn hierbij ook artsen van een GGD aanwezig of andere experts. Een afstemmingsoverleg vindt vaak meerdere keren plaats. Zo volgen de experts het verloop van een uitbraak zorgvuldig. Ook start er soms onderzoek om extra informatie over de ziekte en de uitbraak te verzamelen. Als het nodig is om beter zicht op de situatie te krijgen of maatregelen te coördineren, kan het CIb een responsteam organiseren.
Responsteam
Bij een responsteam is er een (dreigende) uitbraak van een infectieziekte waarbij landelijke coördinatie nodig is. Vaak gaat het om een uitbraak in meerdere regio’s in Nederland. Centrale afstemming met betrokken partijen is dan belangrijk. Bij een responsteam zijn artsen en onderzoekers van het RIVM en externe deskundigen aanwezig. Meestal gaat het om professionals van betrokken GGD-regio’s of artsen of wetenschappers van universiteiten, UMC (Universitair Medisch Centrum)’s of ziekenhuizen. Het responsteam beoordeelt de ernst van de uitbraak en de noodzaak voor aanvullende maatregelen. Het responsteam informeert en zorgt voor de afstemming tussen de betrokken partijen en coördineert de bestrijding. Een responsteam kan eenmalig of meerdere keren plaatsvinden. Dit hangt af van de ernst en omvang van een uitbraak.
Outbreak Management Team
In bijzondere gevallen roept het CIb een Outbreak Management Team (OMT) bij elkaar.
Een OMT (Outbreak Management Team) komt meestal bij elkaar bij een dreigende crisis met (mogelijk) ernstige gevolgen. Vaak gebeurt dit na een signaal uit een afstemmingsoverleg of responsteam. Het OMT bestaat uit experts van het RIVM en van bijvoorbeeld ziekenhuizen en academische centra. De directeur van het CIb stelt het OMT samen en vraagt deelnemers op grond van hun deskundigheid en kennis van de infectieziekte. Het OMT adviseert via het BAO de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over maatregelen om de verspreiding van infectieziekten in te dammen of te bestrijden. Ook de minister van VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) kan vragen om een OMT. Meestal komt een OMT slechts een of twee keer bij elkaar.
Deskundigenberaad
Bij een deskundigenberaad gaat het meestal om een situatie die niet meteen dreigend is. Wel is er behoefte aan een advies van deskundigen over actuele ontwikkelingen op het gebied van infectieziekten. Een deskundigenberaad (DB) geeft ruimte om nieuwe, actuele wetenschappelijke kennis over een bepaald onderwerp bij elkaar te brengen en (nieuwe) onderzoeksvragen te verzamelen. Soms kan een deskundigenberaad adviezen geven over het voorkómen van verspreiding van bepaalde ziekten. Het CIb, ministeries of andere deskundigen kunnen vragen om een advies.
Uitbraken van zoönosen
Bij uitbraken van zoönosen – ziekten die van dieren op mensen worden overgedragen – kunnen maatregelen nodig zijn voor mensen en dieren. Naast de opschalingsstructuur van het CIb voor uitbraken van infectieziekten bij mensen, is er ook een structuur voor zoönosen. In die gevallen gaat het om een signaleringsoverleg zoönosen (SO-Z (Signaleringsoverleg Zoönosen)), een afstemmingsoverleg zoönosen (AO-Z), een responsteam zoönosen (RT-Z (Responsteam Zoönosen)), een deskundigenberaad over zoönosen (DB-Z (Deskundigenberaad Zoönosen)) en een outbreak management team over zoönosen (OMT-Z (Outbreak Management Team Zoönosen)). De werkwijze is hetzelfde als bij de structuur voor infectieziekten bij mensen, alleen worden aanvullend experts vanuit de diergezondheid uitgenodigd.
Maatregelen rond dieren
De infectieziektebestrijding voor de bescherming van de volksgezondheid staat in de Wet publieke gezondheid (Wpg (Wet Publieke Gezondheid)). Maatregelen voor dieren zijn mogelijk op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd). De ministers van VWS en LNV (Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) nemen samen maatregelen bij uitbraken van zoönosen (ziekten die van dier op mens kan overgaan).