Op basis van diverse onderzoeken heeft het RIVM eerder geconcludeerd dat het niet waarschijnlijk is dat het sporten op kunstgrasvelden met rubbergranulaat leidt tot gezondheidseffecten. En sporters gebruik konden blijven maken van de velden met rubbergranulaat. In 2006 heeft het RIVM de op dat moment, wereldwijd beschikbare informatie over de mogelijke gevolgen van rubbergranulaat voor de gezondheid grondig bestudeerd. En in 2007 heeft het RIVM luchtmetingen gedaan boven vier kunstgrasvoetbalvelden en daarover een rapport uitgebracht. Het RIVM werkt in een internationaal netwerk van deskundigen en baseert zich bij haar adviezen nooit op één enkel onderzoek.
Advies RIVM 2006
Het RIVM komt in 2006 tot de conclusie dat PAK (Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen )’s inderdaad in geringe mate kunnen vrijkomen uit rubbergranulaatkorreltjes in kunstgrasvelden. Op basis van de voorhanden zijnde gegevens lijkt er geen aanleiding te zijn dat deze geringe hoeveelheden leiden tot een gezondheidsrisico. Het granulaat bevat ook zogenaamde weekmakers. Ook voor weekmakers is er bij het inslikken van granulaat geen gezondheidsrisico beschreven. Voor de andere chemische stoffen die in rubbergranulaat kunnen voorkomen ontbreekt het aan gegevens om een schatting van het gezondheidsrisico te maken. Aangezien er voor PAK’s als meest schadelijke component in rubbergranulaat geen gezondheidsrisico is, lijkt het onwaarschijnlijk dat dit voor andere stoffen wel het geval zou zijn.
Onderzoek Intron en IndusTox
De adviezen van het RIVM in 2006 en 2007 aan het toenmalige ministerie VROM (Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) zijn onder andere gebaseerd op onderzoek dat is uitgevoerd door INTRON in opdracht van de sportkoepels, de rubberindustrie, de leveranciers van sportvelden en de eindgebruikers (KNVB (Koninklijke Nederlandse VoetbalBond)/ NOC*NSF (Nederlands Olympisch Comité * Nederlandse Sport Federatie)/ WG materialen/ VACO/ DSM/ RecyBEM /TenCate). Het RIVM zat destijds in de technische begeleidingscommissie van dit onderzoek. Het RIVM is gevraagd een onafhankelijke, toetsende rol te vervullen ten aanzien van de onderzoeksopzet en onderzoeksresultaten.
INTRON heeft het eindrapport van dit onderzoek gepubliceerd in 2007. Onderdeel hiervan was een studie van Industox , waarin afbraakproducten van Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK’s) werden gemeten in het lichaam van zeven sporters na contact met rubbergranulaat. Dit was destijds de enige studie, waarin gekeken is naar de afbraakproducten van PAK’s in het lichaam van sporters na contact met rubbergranulaat.
Luchtmetingen en laboratoriumonderzoek RIVM
Het RIVM heeft op verzoek van en in samenwerking met de Hulpverleningsdienst Gelderland Midden (HGM (Hulpverleningsdienst Gelderland Midden)) luchtmetingen gedaan boven vier kunstgrasvoetbalvelden in Arnhem en daarover in 2007 gerapporteerd . Deze kunstgrasvelden waren ingestrooid met rubbergranulaat. Het doel van de metingen was om na te gaan of uit de rubberkorrels kankerverwekkende nitrosaminen kunnen vrijkomen, die een gezondheidsrisico zouden kunnen zijn voor sporters. Het RIVM heeft op twee hoogten boven verschillende sportvelden luchtmetingen verricht. In geen van deze metingen konden nitrosaminen in de lucht boven het veld worden aangetoond. Uit aanvullend materiaalonderzoek onder laboratoriumomstandigheden bleek dat nitrosaminen slechts in geringe mate uit rubbergranulaat zijn vrij te maken. Op basis van deze bevindingen concludeerde het RIVM dat nitrosaminen geen gezondheidsrisico’s vormen voor de gebruikers van de sportvelden.
Advies RIVM 2007
In 2007 constateert het RIVM dat het op basis van de op dat moment wereldwijd beschikbare informatie niet mogelijk is definitief uitsluitsel te geven over de mogelijke gevolgen voor gezondheid en milieu van de toepassing van rubbergranulaat op kunstgrasvelden. Rubbergranulaat bevat stoffen die nadelig kunnen zijn voor gezondheid en milieu. Die stoffen kunnen uit het rubbergranulaat vrijkomen. Het onderzoek dat door Intron en Industox is uitgevoerd bevestigt de eerdere conclusie dat PAK’s uit rubbergranulaat niet tot extra gezondheidsrisico’s leiden.
Advies RIVM 2016
Dit advies is opgesteld naar aanleiding van commentaar van de Maastrichtse professor statistiek en methodologie Martijn Berger op het onderzoek van IndusTox uit 2006. Het RIVM is van mening dat de INTRON studie waardevolle gegevens bevat voor het beoordelen van de mogelijke invloed op gezondheid van PAK’s in rubbergranulaat op kunstgras. Het onderzoek is goed uitgevoerd en gedocumenteerd. Op basis van deze tweede grondige analyse van de kritiekpunten van de heer Berger, blijft het RIVM bij haar eerdere inschatting: PAK’s kunnen vrijkomen uit rubbergranulaat, maar op basis van de destijds beschikbare informatie niet in die mate dat nadelige gevolgen voor de gezondheid van sporters zijn te verwachten. Omdat sinds 2006 veel nieuwe onderzoeken zijn gedaan naar PAK’s in rubbergranulaat, sluit het RIVM met het advies nog eens goed te kijken naar wat er sinds 2006 wereldwijd voor onderzoek is gedaan en wat daaruit is gebleken.