Het verkennend onderzoek heeft antwoord op 5 vragen:

1. Wat zijn concentraties rubbergranulaatdeeltjes in grond en waterbodem rondom kunstgrasvelden?

Rondom de kunstgrasvelden hebben we in de grond veel rubbergranulaatdeeltjes gevonden in vergelijking met echte grasvelden: gemiddeld 17 gram rubbergranulaat per kilo grond. In waterbodems (baggerlaag in sloten) hebben we ook rubberdeeltjes gevonden, maar in veel kleinere hoeveelheden: gemiddeld 0.9 gram korrels per kilo waterbodem.


Afbeelding 1: Dwarsdoorsnede kunstgrasveld met afwatering en omgeving

2. In welke mate komen stoffen afkomstig uit rubbergranulaat voor in (grond)water en (water)bodem rondom kunstgrasvelden?

In de (berm)grond rondom de velden zijn hogere concentraties gevonden van cadmium, kobalt, zink, PAK Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen )’s, minerale oliën en benzothiazolen. De hoeveelheden zink, kobalt en minerale oliën overschrijden de maximale waarden uit het Besluit Bodemkwaliteit. De andere gevonden stoffen (cadmium, PAK’s en benzothiazolen) doen dat niet.

In het grondwater bij de onderzochte velden zijn geen verhoogde concentraties van schadelijke stoffen gevonden. Uitspoeling van stoffen uit de bodem of het kunstgras naar het grondwater lijkt dus niet aan de orde.

In het drainagewater worden bij vier velden verhoogde concentraties van stoffen gevonden die mogelijk afkomstig zijn van rubbergranulaat. Op één van deze locaties vonden we een zeer sterke verhoging van de hoeveelheid zink. Daar werd de norm voor oppervlaktewater ruim 250 keer overschreden en die voor kobalt ruim 15 keer.

In de sloten rondom kunstgrasvelden zijn geen grotere hoeveelheden vervuilende stoffen gevonden dan in sloten rondom echte grasvelden. Dat komt omdat de stoffen uit het drainagewater in de sloot sterk worden verdund. Het gebruik van rubbergranulaat heeft dus tot nu toe niet geleid tot risico’s voor het oppervlaktewater.

In de bagger onder in de sloten hebben we bij zes kunstgrasvelden hogere hoeveelheden stoffen gezien die uit rubbergranulaat kunnen komen. Maar niet zoveel als in de bermgrond. De stoffen komen via het drainagewater van de velden in de sloten terecht en verplaatsen zich dan naar de bodem (de bagger). Bij twee velden zat zoveel zink in de bagger dat die niet mag worden verspreid in oppervlaktewater en op land.

3. Zijn er risico’s voor het bodem- en waterleven?

In de bermgrond kunnen de concentraties aan zink en minerale olie leiden tot effecten op het ecosysteem. In het bodembeleid wordt pas gesproken over ‘actuele ecologische risico’s’ als meer dan 5.000 m2 onverhard oppervlak is verontreinigd met een mengsel van stoffen die een hoge ‘Toxische Druk’ (TD) geven. Het is de vraag of een dergelijke omvang van het onverharde oppervlakte rondom een sportcomplex in de nabijheid van kunstgrasvelden aanwezig is en of de gehalten in dit hele gebied de TD-grens overschrijden. Een ‘actueel ecologisch risico’ conform het bodembeleid voor historische verontreinigingen is niet aangetoond.

Het waterleven lijkt niet direct een risico te lopen, de waterkwaliteit in sloten naast kunstgrasvelden met rubbergranulaat is niet slechter dan bij de referentievelden. Organismen in de waterbodem kunnen wel hinder ondervinden van de te hoge hoeveelheid zink die bij enkele kunstgrasvelden is gevonden. Ook hier zal naar verwachting de soortenrijkdom afnemen.

4. Zijn er risico’s voor de mens door consumptie van moestuingewassen die besproeid zijn met slootwater nabij kunstgrasvelden, of door andere blootstellingsroutes via het milieu?

Nee. Het slootwater blijkt niet verontreinigd te zijn als gevolg van het gebruik van rubbergranulaat op de onderzochte kunstgrasvelden. Het risico voor mensen bij het eten van moestuingewassen die besproeid zijn met dat slootwater is dus naar verwachting net zo laag als wanneer slootwater was gebruik uit sloten naast echte grasvelden. Ook drinkwater dat uit grondwater komt, en vis die wordt gevangen nabij kunstgrasvelden zijn veilig. Spelende kinderen die per ongeluk bermgrond met rubberkorrels opeten, inademen of op de huid krijgen, lopen ook géén risico.

5. Zijn er risico’s voor andere dieren dan in water en bodem levende organismen, zoals vogels, en (landbouw)huisdieren?

Nee. Er zijn géén aanwijzingen gevonden dat vogels of zoogdieren last hebben van de rubberkorrels die of op of vlakbij kunstgrasvelden liggen.

Conclusies

Dit onderzoek toont aan dat het gebruik van rubbergranulaat op kunstgrasvelden kan leiden tot plaatselijke vervuiling van bermgrond en waterbodem. Het gaat dan om rubberdeeltjes en om stoffen die uit rubbergranulaat lekken. Grondwater en oppervlaktewater lijken niet vervuild, waardoor de kans op verdere verspreiding van de stoffen gering lijkt.